Hoofdstuk 1. 3 Grammatica. 3.1 Zinsontleding Herhaling. Opdracht wwg = hebben aangeboden. nwg = ond = De jongens.

Vergelijkbare documenten
Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,

1

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

2 hv. 1

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Samenvatting Nederlands Blok 2 samenvatting

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Loopt vader met moeder in het park?

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Zinsleer : Herhalingsoefeningen

Samenvatting Nederlands formuleren

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

handelingswijzer redekundig ontleden zinsdelen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

Ontkenning niet of geen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Thema 2 De Samenleving: samen of ieder voor zich?

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Ontkenning niet of geen

3 vwo. 1

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Grammatica - Zinsontleden h3. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Z I N S O N T L E D I N G

Grammatica - Zinsontleden v3. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 7 WERKEN

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

BEGINNERSCURSUS DAG 2

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

REGELS. Lees de zinnen. Staat er een relatieve bijzin in de zin?

K(l)eurig ontleden 40 bladzijden, 9,95 inclusief verzendkosten, bovendien staffelkorting vanaf 5 exemplaren

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Zoals beloofd eerst nog een herhaling van de theorie van de lijdende en de bedrijvende vorm:

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

Toets 1 35 Toets 2 36 Toets 3 37 Toets 4 38 Toets 5 39 Toets 6 40

Aantekening Nederlands Grammatica: bedrijvende en de lijdende vorm

3,7. Dubbelop: Tautologie: Pleonasme: Contaminatie: Samenvatting door een scholier 1713 woorden 8 juni keer beoordeeld.

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 7 en 8

FORMULEREN Vragen + antwoorden

Iris marrink Klas 3A.

Juf is Ziek boekje. Groep 8

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

CVO Tweedekansonderwijs Antwerpen NIVEAUBEPALING NEDERLANDS ASO 3

Grammatica - Standaard fouten v3. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Grammatica Zinsontleding - Uitgebreid. Ondersteunend materiaal - Uitlegkaarten Geschikt voor de groepen 7 en 8

1. Halt. 1. Dit avontuur is te lezen in Freek en Gerdien deel 9 Verboden vuurwerk.

Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/ euro per maand 272 euro per maand

DE SAMENGESTELDE ZIN ONDERWERPSZIN. ( Wie niet sterk is ),( moet ) [ slim ] { zijn }.

Grammatica - Samengestelde zinnen vmbo-b34

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Eigen vaardigheid Taal

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

BEGINNERSCURSUS DAG 8

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

De Samenleving: samen of ieder voor zich? Oefening b. Alle mensen zijn anders en dat moeten we respecteren. 2 Han van Eijk - Leef

Samenvatting Nederlands Formuleren

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

IMMI Montjoie Montjoielaan, Ukkel

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Antwoorden Nederlands Ontleding

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Grammatica - Samengestelde zinnen vmbo-kgt34

At the train station. Treinstation. Situation 1. Begroet de persoon. Koop een enkele reis naar London.

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Toets grammaticale termen met sleutel

Samenvatting Nederlands Grammatica Hoofdstuk 1 t/m 6

Online cursus spelling en grammatica

Een retour Rotterdam

Grammatica - zinsontleding herhaling vmbo-kgt34

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

Deel D Spreken - Thema 11 Milieu

instapkaarten taal verkennen

L.C.-KRANT Weekend. Aanrijding tol, wat is er gebeurd? >>P2>> Interview met... Albert Landrieu NIEUWE AUTO LEGOCAR WOLF OP SNELWEG.

Op hun knieën blijven ze wachten op het antwoord van Maria. Maar het beeld zegt niets terug.

Transcriptie:

Hoofdstuk 1 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Herhaling Opdracht 10 1 wwg = hebben aangeboden ond = De jongens lv = hun excuses mv = de klagende buurtbewoners bwb = bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij excuses 2 wwg = stonden te wachten ond = de reizigers lv = bwb = Op perron 2, op de internationale trein bvb = 2 bij perron, internationale bij trein 7 Antwoorden blok 1 3 wwg = nwg = zijn te dik ond = jonge kinderen lv =

bwb = Door slechte eetgewoontes, steeds vaker bvb = slechte bij eetgewoontes, jonge bij kinderen 4 wwg = worden verlaagd ond = De prijzen van veel artikelen lv = bwb = volgende week, door een paar supermarkten bvb = van veel artikelen bij prijzen, veel bij artikelen, volgende bij week, paar bij supermarkten 5 wwg = nwg = is een realistisch verhaal ond = dit verhaal over Job en Sanna lv = bwb = volgens jullie bvb = dit bij verhaal, over Job en Sanna bij verhaal, realistisch bij verhaal 6 wwg = moeten invullen ond = Alle reizigers lv = allerlei formulieren bwb = op de luchthaven van New York, van de douane bvb = Alle bij reizigers, van New York bij luchthaven, allerlei bij formulieren 7 wwg =

nwg = zijn te laag gebleven ond = de cijfers van Jamilla lv = bwb = Ondanks de extra begeleiding bvb = extra bij begeleiding, van Jamilla bij cijfers 8 wwg = Maak ond = lv = het verslag van ons interview mv = voor mij bwb = vanmiddag bvb = van ons interview bij verslag, ons bij interview 3.2 Zinsontleding Het voorzetselvoorwerp Opdracht 11 1 a voor b aan c voor d naar e tegen f voor g met h op 2 Je eigen werk. 3 Je eigen antwoord. De voorzetsels die je hebt ingevuld, zijn voorzetsels die je altijd bij deze werkwoorden gebruikt. Opdracht 12 1 Je eigen zinnen.

2-4 Je eigen werk. Opdracht 13 1 wwg = trakteerde ond = De jarige kleuter vzv = op muizenspekken 2 wwg = nwg = waren verbaasd ond = Mijn ouders vzv = over de uitslag van mijn beroepskeuzetest 3 wwg = worden verdacht ond = de leerlingen vzv = van de diefstal van een laptop 4 wwg = nwg = zijn erg nieuwsgierig ond = Veel aanstaande ouders vzv = naar het geslacht van hun ongeboren baby 5 wwg = hopen ond = de bewoners van Barcelona vzv = op een paar fikse regenbuien 6 wwg = maakt ond = De timmerman vzv = 7 wwg = nwg = is uitermate geschikt ond = Robert vzv = voor de functie van trainer 8 wwg = overladen

ond = Veel grootouders vzv = met allerlei cadeaus9 wwg = heeft gekregen ond = De overvaller vzv = 10 wwg = nwg = is verantwoordelijk ond = Welke docent vzv = voor de organisatie van het eindfeest 3.3 Zinsontleding De bijstelling Opdracht 14 1 a Op www.jeugdjournaal, de website van het jeugdjournaal, b het inschrijfgeld, tien euro per persoon, c Joep Huizen, de neef van mijn vader, 2-4 Je eigen werk. Hoofdstuk 2 3 Grammatica 3.1 De bedrijvende en de lijdende vorm Opdracht 8 1 a De dieven = ond mijn laptop = lv b Mijn laptop = ond

door de dieven = bwb 2 In zin 1a is het een onderwerp en in zin 1b samen met door een bijwoordelijke bepaling. 3 In zin 1a. 4 5 a bedrijvende vorm b lijdende vorm Opdracht 9 1 lijdende vorm 2 bedrijvende vorm 3 bedrijvende vorm 4 lijdende vorm 5 bedrijvende vorm 6 lijdende vorm Opdracht 10 1 Zin 1: wwg = werd gemaaid ond = Het gras van onze tuin lv = vzv = bwb = door de hovenier bijst = bvb = van onze tuin bij gras, onze bij tuin Zin 2: wwg = heeft gemaakt ond = Timo lv = een mooie tekening vzv = bwb = tijdens de tekenles bijst = bvb = mooie bij tekening

Zin 3: wwg = wis ond = je lv = alle e-mailadressen van je oude vrienden vzv = bwb = uit je adressenbestand bijst = bvb = alle bij e-mailadressen, van je oude vrienden bij e-mailadressen, je bij vrienden, oude bij vrienden, je bij adresbestand Zin 4: wwg = is gecontroleerd ond = Het gebit van de patiënt lv = vzv = bwb = tijdens het consult, door de tandarts bijst = bvb = van de patiënt bij gebit Zin 5: wwg = vond ond = De rechercheur lv = bloedspetters vzv = bwb = op de muur van de keuken bijst = bvb = van de keuken bij muur Zin 6: wwg = is gemaakt ond = Dit werkstuk lv = vzv =

bwb = door vier leerlingen uit mijn klas bijst = bvb = vier bij leerlingen, uit mijn klas bij leerlingen, mijn bij klas. 2 3 Zin 1: De hovenier maaide het gras van onze tuin. Zin 4: De tandarts heeft tijdens het consult het gebit van de patiënt gecontroleerd. Zin 6: Vier leerlingen uit mijn klas hebben dit werkstuk gemaakt. 4-6 Je eigen werk. Opdracht 11 1 bedrijvende vorm, ovt De krater van de Vesuvius werd in de meivakantie door de twee broers bezocht. 2 lijdende vorm, ovt Esmeralda las het spannende boek in één keer uit. 3 bedrijvende vorm, ovt De kortste weg naar het strand werd de buschauffeur door de verdwaalde toeristen gevraagd. 4 lijdende vorm, ovt De vriendelijke ober serveerde de pizza zo snel mogelijk. 17 Antwoorden blok 2 5 lijdende vorm, vtt De werknemer van het hoveniersbedrijf heeft eindelijk het gras gemaaid.

3.2 Zinsontleding Het naamwoordelijk gezegde (uitbreiding) Opdracht 12 1 wwg = nwg = schijnt erg hoog te zijn ww.deel = schijnt te zijn nw.deel = erg hoog ond = de temperatuur in Griekenland 2 wwg = zal schijnen ond = de zon 3 wwg = Probeer te voorkomen ond = 4 wwg = nwg = lijkt niet avontuurlijk ww.deel = lijkt nw.deel = niet avontuurlijk ond = Een vakantie op het eiland Schiermonnikoog 5 wwg = nwg = komt bekend voor ww.deel = komt voor nw.deel = bekend ond = Deze weg 6 wwg = nwg = blijkt niet erg duidelijk te zijn ww.deel = blijkt te zijn nw.deel = niet erg duidelijk ond = Mijn rol in dit toneelstuk

Hoofdstuk 3 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Weet je het nog? Opdracht 7 1 van je lichaamstaal = vzv 2 veel Romeinse villa s = ond 3 is afschuwelijk = nwg 4 hun = mv 5 uit het dorp = bvb 6 het spannendste duel uit de competitie = bijst Opdracht 8 1 zin 1: ott zin 2: vtt zin 3: ott zin 4: vtt zin 5: ott zin 6: ovt 2 zin 2 en 5 3 zin 2: Archeologen hebben in Italië veel Romeinse villa s onder bestaande dorpen en steden ontdekt. zin 5: De loodgieter uit het dorp repareert de waterleiding. 3.2 Samengestelde zinnen Opdracht 9 1 samengesteld 2 samengesteld

3 samengesteld 4 samengesteld 5 enkelvoudig 6 samengesteld 7 enkelvoudig 8 samengesteld 9 samengesteld 10 samengesteld Opdracht 10 1-2 1 a Omdat de leraar ziek is b gaat mijn presentatie vandaag niet door. onderschikking 2 a Nadat de journalist het nieuwsbericht had geschreven b mailde hij het direct naar de krant. onderschikking 3 a Mijn ouders willen weten b of je dit weekend blijft slapen. onderschikking 4 a Ik kan me niet voorstellen b dat je zo veel geld uitgeeft aan een kaartje voor een voetbalwedstrijd. onderschikking 6 a Van onze trainer moeten we vroeg naar bed b want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd. nevenschikking 8 a Het blussen van een brand lijkt heel simpel b maar volgens brandweermannen is het meestal een lastig en gevaarlijk karwei.

nevenschikking 9 a Voordat je een strippenkaart koopt b moet je weten hoeveel strippen je voor je reis nodig hebt. onderschikking 10 a Hoewel de spelers hun coach vertrouwden b protesteerden ze tegen zijn laatste beslissing. onderschikking Opdracht 11 Je eigen zinnen. Voorbeeldzinnen: 1 Omdat ze zich gisteren verveelden, vernielden de jongens het bushokje. 2 Toen hij een probleem had, heb ik hem geholpen. 3 Als je een boek leest, kun je je eigen beelden bij het verhaal bedenken. 4 Als het vanavond onweert, moet je niet op de fiets komen. 5 Nadat hij de wedstrijd had gewonnen, heb ik hem de bloemen overhandigd. 6 Gisteren vertelde hij mij dat hij zijn werkstuk niet had gemaakt. 7 Als ik hem met mijn broer vergelijk, kan hij goed dansen.

Hoofdstuk 4 3 Grammatica 3.1 Weet je het nog? Opdracht 7 1 samengesteld Charlene gymmen / (want) ze gekneusd nevenschikking 2 samengesteld (Omdat) ik kwam / mocht binnen onderschikking 3 enkelvoudig 4 samengesteld Pedro kopen / (omdat) hij hebben onderschikking 5 samengesteld Mijn Canada / (maar) ze vliegen nevenschikking 6 enkelvoudig 7 samengesteld Veel gevoelens / (als) ze horen onderschikking 8 samengesteld Je opeten / (want) je eten nevenschikking 3.2 Hoofd- en bijzinnen Opdracht 8 1 hoofdzin: Weet jij

bijzin: (dat) een sms je vanuit het buitenland duurder is? 2 hoofdzin: Kevin moest naar het ziekenhuis, bijzin: (omdat) hij door meerdere bijen was gestoken. 3 hoofdzin: hoef ik van deze pizza geen hap. bijzin: (hoewel) ik graag pizza eet, 4 hoofdzin: Hulpverleners moeten hun medische kennis bijhouden, bijzin: (daarom) moeten ze elk jaar op een herhalingscursus. 5 hoofdzin: zal de politieagent jou een bekeuring geven. bijzin: (Als) de bijrijder zonder helm bij jou op de scooter zit, 6 hoofdzin: stuurt ze hem drie sms jes op een dag. bijzin: (Omdat) Loes haar vriend mist, 7 hoofdzin: begon het helaas te regenen. bijzin: (Toen) de toeristen een boottocht wilden maken, 8 hoofdzin: Je moet de Zelftoets maken, bijzin: (voordat) je de herhalings- of verdiepingsstof maakt. 9 hoofdzin: Elmar heeft donderdag zijn huiswerk voor maandag al gemaakt, bijzin: (zodat) hij in het weekend met de scouting naar de Ardennen kan. 10 hoofdzin: Heb je je mening over de tekst van dit lied veranderd, bijzin: (nadat) ik mijn commentaar erop heb gegeven?

Opdracht 9 1 Wie uitvoert 2 wat meemaakte 3 wat is 4 Wie kent 5 wat had Opdracht 10 1 of invallen. Vervangen door: dat. 2 Wie bedenken. Vervangen door: Hij/Zij/Peter/Die jongen, enzovoort. 3 Als onthouden. Vervangen door: Dan. 4 (aan) wie vindt. Vervangen door: hem/haar/die leuke jongen/dat leuke meisje. 5 zodat komen. Vervangen door: daarom. 6 Dat gaan. Vervangen door: Dat. 3.3 De bijvoeglijke bijzin Opdracht 11 1 2 In het onderstreepte deel van zin b komen een onderwerp (dat) en een persoonsvorm (aanheeft) voor en in het onderstreepte deel van zin a niet. 3 een bijvoeglijke bepaling 4 bijvoeglijke bijzin 5 Opdracht 12 1 bijv.bep: De televisie van mijn ouders is gisteren kapot gegaan. bijv.bijzin: De televisie die in de slaapkamer staat, is gisteren kapot gegaan. 2 bijv.bep: Kocht jij je fototoestel bij die winkel in de Steenstraat?

bijv.bijzin: Kocht jij je fototoestel bij die winkel die onlangs in de Steenstraat is geopend? 3 bijv.bep: De reis van Karim bleek een succes te zijn. bijv.bijzin: De reis die Karim met zijn vrienden maakte, bleek een succes te zijn. Opdracht 13 1-4 Je eigen werk. Opdracht 14 1 samengestelde zin hoofdzin: Vakantiegangers zijn bijvoeglijke bijzin: die reizen 2 enkelvoudige zin 3 samengestelde zin hoofdzin: In zeker bijzin: of doorgaat 4 samengestelde zin bijzin: wie weet hoofdzin: zal helpen 5 samengestelde zin hoofdzin: Mag gegeven bijvoeglijke bijzin: dat gegeven 6 samengestelde zin hoofdzin: Voor onvoldoende hoofdzin: (maar) voor zeven 7 enkelvoudige zin 8 samengestelde zin bijzin: Omdat vond hoofdzin: draaide slot 9 samengestelde zin hoofdzin: De vertraging

bijvoeglijke bijzin: met zat 10 samengestelde zin hoofdzin: Barry melden hoofdzin: (want) ze school 11 samengestelde zin bijzin: Aan knippen hoofdzin: heb zien 12 samengestelde zin hoofdzin: Denk jij bijzin: dat is Hoofdstuk 5 3 Grammatica 3.1 Weet je het nog? Opdracht 8 1 samengestelde zin hoofdzin: Je gebruikt bijv.bijzin: die gebruikt 2 samengestelde zin hoofdzin: Laura verdrietig hoofdzin: (want) haar vakantie 3 samengestelde zin hoofdzin: Ik gegeven bijv.bijzin: die optilde 4 samengestelde zin. hoofdzin: Vind vervelend bijzin: dat nagesynchroniseerd

5 enkelvoudige zin 6 samengestelde zin hoofdzin: Gistermiddag bezocht hoofdzin: (maar) het bezichtigen 7 samengestelde zin hoofdzin: Het onderzocht bijv.bijzin: dat geland 3.2 De beknopte bijzin Opdracht 9 In de a-zinnen staat geen bijzin en in de b-zinnen wel. Er is geen verschil in betekenis. Opdracht 10 1 beknopte bijzin: na de voorrondes gewonnen te hebben volledige bijzin:, nadat ze de voorrondes had gewonnen 2 beknopte bijzin: Blaffend volledige bijzin: Terwijl het blafte, 3 beknopte bijzin: verkeerd begrepen te worden volledige bijzin:,dat hij verkeerd wordt begrepen 4 beknopte bijzin: Volop genietend volledige bijzin: Terwijl hij volop genoot, 5 beknopte bijzin: Na in de zon gelegen te hebben volledige bijzin: Nadat hij in de zon had gelegen, 6 beknopte bijzin: Iedereen meegeteld volledige bijzin: Als we iedereen meetellen, Opdracht 11 1 bijzin: (Nadat) gewinkeld beknopte bijzin: Na de hele middag te hebben

gewinkeld 2 bijzin: (Terwijl) schreeuwde beknopte bijzin: Angstig schreeuwend 3 bijzin: (Nadat) stilgestaan beknopte bijzin: Na tien minuten te hebben stilgestaan 4 bijzin: dat doen beknopte bijzin: volgende week zijn theorieexamen te kunnen doen 5 bijzin: (Toen) namen beknopte bijzin: Afscheid nemend 6 bijzin: (Voordat) boeken beknopte bijzin: Alvorens de vakantie te boeken 3.3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzinnen Opdracht 12 1 a Beknopte bijzin: Na de muziek te hebben gedownload Bijzin: Nadat ik de muziek had gedownload, b Beknopte bijzin: Zwijgend. Bijzin: Terwijl de leerlingen zwegen, 2 a ond bijzin: ik, ond hoofdzin: de internetverbinding b ond bijzin: de leerlingen, ond hoofdzin: de repetitie 3 In de hoofdzin staat een ander onderwerp dan in de bijzin. 4 Omdat het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin niet hetzelfde is als het onderwerp van de hele zin. 5 Je eigen werk.

Opdracht 13 1 Foutief beknopte bijzin: Na een kwartier gewacht te hebben Verbetering: Nadat we een kwartier hadden gewacht, 2 Foutief beknopte bijzin: Het weer in ogenschouw nemend Verbetering: Als we het weer in ogenschouw nemen, 3 Foutief beknopte bijzin: Alvorens de auto te starten Verbetering: Voordat je de auto start, 4 Foutief beknopte bijzin: Zwetend en puffend Verbetering: Terwijl ze zweetten en puften, 5 Foutief beknopte bijzin: Mijn tas pakkend Verbetering: Toen ik mijn tas pakte, 6 Foutief beknopte bijzin: Op de plaats van bestemming aangekomen Verbetering: Toen hij op de plaats van bestemming aankwam, 7 Foutief beknopte bijzin: Enthousiast zwaaiend Verbetering: Terwijl we enthousiast zwaaiden, 8 De zin is goed. 9 Foutief beknopte bijzin: Na een zonnebril gekocht te hebben Verbetering: Nadat ik een zonnebril had gekocht, 10 De zin is goed. 11 Foutief beknopte bijzin: Na het nieuws van acht uur te hebben gekeken Verbetering: Nadat we het nieuws van acht uur hadden gekeken,

12 Foutief beknopte bijzin: De cola inschenkend Verbetering: Toen de ober de cola inschonk, 3.4 Samentrekking Opdracht 14 1 Mijn broer Freddy handbalt graag en is de beste aanvaller. 2 We gaan de hele middag in Rotterdam winkelen of een museum bezoeken. 3 De leraar heeft het huiswerk tijdens de les besproken, maar is de opdracht over het voorzetselvoorwerp vergeten. 3.5 Foutieve samentrekking Opdracht 15 1 De spelcomputer was afgeprijsd en die heb ik toen maar gekocht. 2 De assistente had het vanmorgen er druk en had mijn boodschap niet aan de dokter doorgegeven. 3 Ik zal voor jou koffie zetten en voor mijn moeder de vuilnisbak aan de weg zetten. 4 Barry is door het hoofd van de afdeling ontslagen en hem is geen reden daarvoor gegeven. 5 Het meisje is erg verlegen en is niet tot klassenvertegenwoordigster gekozen. 6 De zin is goed. 7 Mijn oma wordt morgen vijftig en wordt door iedereen nieuwsgierig gemaakt naar de verrassing voor haar. 8 De brandweermannen hebben de brand gelukkig geblust en hun heb ik daarom een bedankje gestuurd. 9 De gearresteerde jongen was volgens de rechter

onschuldig en was onjuist behandeld. 10 De verhuiswagen was door de verhuizers volgeladen en was inmiddels op weg naar ons nieuwe huis. 11 Mijn mentor stelde ik een vraag maar hij beantwoordde deze niet. 12 De verontwaardigde klant werd een gratis drankje gegeven en hij verliet daarna tevreden het café. Hoofdstuk 6 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Herhaling Opdracht 8 1 wwg = moesten vragen ond = de wandelaars lv = de juiste route mv = een taxichauffeur vzv = bwb = Op het schiereiland, halverwege hun tocht bijst = bvb = hun bij tocht, juiste bij route 2 wwg = moeten blijven lopen ond = Jullie lv =

vzv = bwb = vanavond, in het donker, bij elkaar bijst = bvb = 3 wwg = zijn aangetast ond = de oude gebouwen lv = vzv = bwb = in Rome en andere steden, door de luchtverontreiniging bijst = bvb = andere bij steden, oude bij gebouwen 4 wwg = nwg = is geïnteresseerd ond = Mijn vader lv = vzv = in documenten over de Tweede Wereldoorlog bwb = al jaren bijst = bvb = Mijn bij vader, over de Tweede Wereldoorlog bij documenten 5 wwg = liet zien ond = de gids, een deskundige, lv = schitterende muurschilderingen mv = ons

vzv = bwb = In de grot, tijdens de rondleiding bijst = een deskundige bvb = schitterende bij muurschilderingen 6 wwg = nwg = blijken erg blij te zijn ond = De Nederlandse archeologen lv = vzv = met de vondst van de ijzeren werktuigen bwb = bijst = bvb = Nederlandse bij archeologen, van de ijzeren werktuigen bij vondst, ijzeren bij werktuigen 7 wwg = compenseren ond = Internetgebruikers lv = het ontbreken van non-verbale communicatie vzv = met symbolen en een speciaal taalgebruik bwb = bijst = bvb = van non-verbale communicatie bij ontbreken, non-verbale bij communicatie, speciaal bij taalgebruik 8 wwg = probeert te bewijzen ond = Sylvestro, de slimste van de klas lv = zijn gelijk mv = de leraar

vzv = bwb = bijst = de slimste van de klas bvb = van de klas bij slimste, zijn bij gelijk 3.2 Bijzinnen herkennen en vervangen Herhaling Opdracht 9 1 Bijzin: omdat weergegeven. Vervangen door: Daarom / om die reden. 2 Bijzin: Wie gestuurd. Vervangen door: Dat. 3 Bijzin: dat staken. Vervangen door: (Het bericht) over de staking. 4 Bijzin: Dat wedstrijd. Vervangen door: Dat / dat verhaal. 5 Bijzin: die zitten. Vervangen door: (De thrillerliefhebbers) uit onze klas. 6 Bijzin: als hebt. Vervangen door: Zo. 7 Bijzin: (aan) wie wilde. Vervangen door: (aan) iedereen. 8 Bijzin: wat hadden. Vervangen door: zo goed / zo mooi. Opdracht 10 1 dat hebt die vervoert omdat verloopt die houden Als is 2 geen internet = lv

gefrustreerd = bwb Flink wat mensen = ond via het vaste net = bwb het overgrote deel van de transacties = ond zal onmogelijk worden = nwg polders = lv met talloze problemen = vzv 3.3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin en samentrekking Herhaling Opdracht 11 1 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn havo-opleiding voltooid te hebben. Verbetering: Nadat ik mijn havo-opleiding had voltooid, 2 Foutieve samentrekking: en wilde zij Verbetering: en dat wilde zij 3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Op de luchthaven aangekomen Verbetering: Toen wij op de luchthaven aankwamen, 4 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Belangstelling tonend Verbetering: Toen ik belangstelling toonde, 5 Foutieve samentrekking: en daarom al Verbetering: en is daarom 6 Goede zin. 7 Foutieve samentrekking: en ook nog de koffie in. Verbetering: en schonk ook nog de koffie in. 8 Goede zin. 9 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn gegevens te hebben opgegeven

Verbetering: Nadat ik mijn gegevens had opgegeven, 10 Foutieve samentrekking: en erg vol Verbetering: en is erg vol. 11 Goede zin. 12 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Mijn favoriete soap kijkend Verbetering: Toen ik naar mijn favoriete soap keek,