Hoofdstuk 1 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Herhaling Opdracht 10 1 wwg = hebben aangeboden ond = De jongens lv = hun excuses mv = de klagende buurtbewoners bwb = bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij excuses 2 wwg = stonden te wachten ond = de reizigers lv = bwb = Op perron 2, op de internationale trein bvb = 2 bij perron, internationale bij trein 7 Antwoorden blok 1 3 wwg = nwg = zijn te dik ond = jonge kinderen lv =
bwb = Door slechte eetgewoontes, steeds vaker bvb = slechte bij eetgewoontes, jonge bij kinderen 4 wwg = worden verlaagd ond = De prijzen van veel artikelen lv = bwb = volgende week, door een paar supermarkten bvb = van veel artikelen bij prijzen, veel bij artikelen, volgende bij week, paar bij supermarkten 5 wwg = nwg = is een realistisch verhaal ond = dit verhaal over Job en Sanna lv = bwb = volgens jullie bvb = dit bij verhaal, over Job en Sanna bij verhaal, realistisch bij verhaal 6 wwg = moeten invullen ond = Alle reizigers lv = allerlei formulieren bwb = op de luchthaven van New York, van de douane bvb = Alle bij reizigers, van New York bij luchthaven, allerlei bij formulieren 7 wwg =
nwg = zijn te laag gebleven ond = de cijfers van Jamilla lv = bwb = Ondanks de extra begeleiding bvb = extra bij begeleiding, van Jamilla bij cijfers 8 wwg = Maak ond = lv = het verslag van ons interview mv = voor mij bwb = vanmiddag bvb = van ons interview bij verslag, ons bij interview 3.2 Zinsontleding Het voorzetselvoorwerp Opdracht 11 1 a voor b aan c voor d naar e tegen f voor g met h op 2 Je eigen werk. 3 Je eigen antwoord. De voorzetsels die je hebt ingevuld, zijn voorzetsels die je altijd bij deze werkwoorden gebruikt. Opdracht 12 1 Je eigen zinnen.
2-4 Je eigen werk. Opdracht 13 1 wwg = trakteerde ond = De jarige kleuter vzv = op muizenspekken 2 wwg = nwg = waren verbaasd ond = Mijn ouders vzv = over de uitslag van mijn beroepskeuzetest 3 wwg = worden verdacht ond = de leerlingen vzv = van de diefstal van een laptop 4 wwg = nwg = zijn erg nieuwsgierig ond = Veel aanstaande ouders vzv = naar het geslacht van hun ongeboren baby 5 wwg = hopen ond = de bewoners van Barcelona vzv = op een paar fikse regenbuien 6 wwg = maakt ond = De timmerman vzv = 7 wwg = nwg = is uitermate geschikt ond = Robert vzv = voor de functie van trainer 8 wwg = overladen
ond = Veel grootouders vzv = met allerlei cadeaus9 wwg = heeft gekregen ond = De overvaller vzv = 10 wwg = nwg = is verantwoordelijk ond = Welke docent vzv = voor de organisatie van het eindfeest 3.3 Zinsontleding De bijstelling Opdracht 14 1 a Op www.jeugdjournaal, de website van het jeugdjournaal, b het inschrijfgeld, tien euro per persoon, c Joep Huizen, de neef van mijn vader, 2-4 Je eigen werk. Hoofdstuk 2 3 Grammatica 3.1 De bedrijvende en de lijdende vorm Opdracht 8 1 a De dieven = ond mijn laptop = lv b Mijn laptop = ond
door de dieven = bwb 2 In zin 1a is het een onderwerp en in zin 1b samen met door een bijwoordelijke bepaling. 3 In zin 1a. 4 5 a bedrijvende vorm b lijdende vorm Opdracht 9 1 lijdende vorm 2 bedrijvende vorm 3 bedrijvende vorm 4 lijdende vorm 5 bedrijvende vorm 6 lijdende vorm Opdracht 10 1 Zin 1: wwg = werd gemaaid ond = Het gras van onze tuin lv = vzv = bwb = door de hovenier bijst = bvb = van onze tuin bij gras, onze bij tuin Zin 2: wwg = heeft gemaakt ond = Timo lv = een mooie tekening vzv = bwb = tijdens de tekenles bijst = bvb = mooie bij tekening
Zin 3: wwg = wis ond = je lv = alle e-mailadressen van je oude vrienden vzv = bwb = uit je adressenbestand bijst = bvb = alle bij e-mailadressen, van je oude vrienden bij e-mailadressen, je bij vrienden, oude bij vrienden, je bij adresbestand Zin 4: wwg = is gecontroleerd ond = Het gebit van de patiënt lv = vzv = bwb = tijdens het consult, door de tandarts bijst = bvb = van de patiënt bij gebit Zin 5: wwg = vond ond = De rechercheur lv = bloedspetters vzv = bwb = op de muur van de keuken bijst = bvb = van de keuken bij muur Zin 6: wwg = is gemaakt ond = Dit werkstuk lv = vzv =
bwb = door vier leerlingen uit mijn klas bijst = bvb = vier bij leerlingen, uit mijn klas bij leerlingen, mijn bij klas. 2 3 Zin 1: De hovenier maaide het gras van onze tuin. Zin 4: De tandarts heeft tijdens het consult het gebit van de patiënt gecontroleerd. Zin 6: Vier leerlingen uit mijn klas hebben dit werkstuk gemaakt. 4-6 Je eigen werk. Opdracht 11 1 bedrijvende vorm, ovt De krater van de Vesuvius werd in de meivakantie door de twee broers bezocht. 2 lijdende vorm, ovt Esmeralda las het spannende boek in één keer uit. 3 bedrijvende vorm, ovt De kortste weg naar het strand werd de buschauffeur door de verdwaalde toeristen gevraagd. 4 lijdende vorm, ovt De vriendelijke ober serveerde de pizza zo snel mogelijk. 17 Antwoorden blok 2 5 lijdende vorm, vtt De werknemer van het hoveniersbedrijf heeft eindelijk het gras gemaaid.
3.2 Zinsontleding Het naamwoordelijk gezegde (uitbreiding) Opdracht 12 1 wwg = nwg = schijnt erg hoog te zijn ww.deel = schijnt te zijn nw.deel = erg hoog ond = de temperatuur in Griekenland 2 wwg = zal schijnen ond = de zon 3 wwg = Probeer te voorkomen ond = 4 wwg = nwg = lijkt niet avontuurlijk ww.deel = lijkt nw.deel = niet avontuurlijk ond = Een vakantie op het eiland Schiermonnikoog 5 wwg = nwg = komt bekend voor ww.deel = komt voor nw.deel = bekend ond = Deze weg 6 wwg = nwg = blijkt niet erg duidelijk te zijn ww.deel = blijkt te zijn nw.deel = niet erg duidelijk ond = Mijn rol in dit toneelstuk
Hoofdstuk 3 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Weet je het nog? Opdracht 7 1 van je lichaamstaal = vzv 2 veel Romeinse villa s = ond 3 is afschuwelijk = nwg 4 hun = mv 5 uit het dorp = bvb 6 het spannendste duel uit de competitie = bijst Opdracht 8 1 zin 1: ott zin 2: vtt zin 3: ott zin 4: vtt zin 5: ott zin 6: ovt 2 zin 2 en 5 3 zin 2: Archeologen hebben in Italië veel Romeinse villa s onder bestaande dorpen en steden ontdekt. zin 5: De loodgieter uit het dorp repareert de waterleiding. 3.2 Samengestelde zinnen Opdracht 9 1 samengesteld 2 samengesteld
3 samengesteld 4 samengesteld 5 enkelvoudig 6 samengesteld 7 enkelvoudig 8 samengesteld 9 samengesteld 10 samengesteld Opdracht 10 1-2 1 a Omdat de leraar ziek is b gaat mijn presentatie vandaag niet door. onderschikking 2 a Nadat de journalist het nieuwsbericht had geschreven b mailde hij het direct naar de krant. onderschikking 3 a Mijn ouders willen weten b of je dit weekend blijft slapen. onderschikking 4 a Ik kan me niet voorstellen b dat je zo veel geld uitgeeft aan een kaartje voor een voetbalwedstrijd. onderschikking 6 a Van onze trainer moeten we vroeg naar bed b want morgen spelen we een belangrijke wedstrijd. nevenschikking 8 a Het blussen van een brand lijkt heel simpel b maar volgens brandweermannen is het meestal een lastig en gevaarlijk karwei.
nevenschikking 9 a Voordat je een strippenkaart koopt b moet je weten hoeveel strippen je voor je reis nodig hebt. onderschikking 10 a Hoewel de spelers hun coach vertrouwden b protesteerden ze tegen zijn laatste beslissing. onderschikking Opdracht 11 Je eigen zinnen. Voorbeeldzinnen: 1 Omdat ze zich gisteren verveelden, vernielden de jongens het bushokje. 2 Toen hij een probleem had, heb ik hem geholpen. 3 Als je een boek leest, kun je je eigen beelden bij het verhaal bedenken. 4 Als het vanavond onweert, moet je niet op de fiets komen. 5 Nadat hij de wedstrijd had gewonnen, heb ik hem de bloemen overhandigd. 6 Gisteren vertelde hij mij dat hij zijn werkstuk niet had gemaakt. 7 Als ik hem met mijn broer vergelijk, kan hij goed dansen.
Hoofdstuk 4 3 Grammatica 3.1 Weet je het nog? Opdracht 7 1 samengesteld Charlene gymmen / (want) ze gekneusd nevenschikking 2 samengesteld (Omdat) ik kwam / mocht binnen onderschikking 3 enkelvoudig 4 samengesteld Pedro kopen / (omdat) hij hebben onderschikking 5 samengesteld Mijn Canada / (maar) ze vliegen nevenschikking 6 enkelvoudig 7 samengesteld Veel gevoelens / (als) ze horen onderschikking 8 samengesteld Je opeten / (want) je eten nevenschikking 3.2 Hoofd- en bijzinnen Opdracht 8 1 hoofdzin: Weet jij
bijzin: (dat) een sms je vanuit het buitenland duurder is? 2 hoofdzin: Kevin moest naar het ziekenhuis, bijzin: (omdat) hij door meerdere bijen was gestoken. 3 hoofdzin: hoef ik van deze pizza geen hap. bijzin: (hoewel) ik graag pizza eet, 4 hoofdzin: Hulpverleners moeten hun medische kennis bijhouden, bijzin: (daarom) moeten ze elk jaar op een herhalingscursus. 5 hoofdzin: zal de politieagent jou een bekeuring geven. bijzin: (Als) de bijrijder zonder helm bij jou op de scooter zit, 6 hoofdzin: stuurt ze hem drie sms jes op een dag. bijzin: (Omdat) Loes haar vriend mist, 7 hoofdzin: begon het helaas te regenen. bijzin: (Toen) de toeristen een boottocht wilden maken, 8 hoofdzin: Je moet de Zelftoets maken, bijzin: (voordat) je de herhalings- of verdiepingsstof maakt. 9 hoofdzin: Elmar heeft donderdag zijn huiswerk voor maandag al gemaakt, bijzin: (zodat) hij in het weekend met de scouting naar de Ardennen kan. 10 hoofdzin: Heb je je mening over de tekst van dit lied veranderd, bijzin: (nadat) ik mijn commentaar erop heb gegeven?
Opdracht 9 1 Wie uitvoert 2 wat meemaakte 3 wat is 4 Wie kent 5 wat had Opdracht 10 1 of invallen. Vervangen door: dat. 2 Wie bedenken. Vervangen door: Hij/Zij/Peter/Die jongen, enzovoort. 3 Als onthouden. Vervangen door: Dan. 4 (aan) wie vindt. Vervangen door: hem/haar/die leuke jongen/dat leuke meisje. 5 zodat komen. Vervangen door: daarom. 6 Dat gaan. Vervangen door: Dat. 3.3 De bijvoeglijke bijzin Opdracht 11 1 2 In het onderstreepte deel van zin b komen een onderwerp (dat) en een persoonsvorm (aanheeft) voor en in het onderstreepte deel van zin a niet. 3 een bijvoeglijke bepaling 4 bijvoeglijke bijzin 5 Opdracht 12 1 bijv.bep: De televisie van mijn ouders is gisteren kapot gegaan. bijv.bijzin: De televisie die in de slaapkamer staat, is gisteren kapot gegaan. 2 bijv.bep: Kocht jij je fototoestel bij die winkel in de Steenstraat?
bijv.bijzin: Kocht jij je fototoestel bij die winkel die onlangs in de Steenstraat is geopend? 3 bijv.bep: De reis van Karim bleek een succes te zijn. bijv.bijzin: De reis die Karim met zijn vrienden maakte, bleek een succes te zijn. Opdracht 13 1-4 Je eigen werk. Opdracht 14 1 samengestelde zin hoofdzin: Vakantiegangers zijn bijvoeglijke bijzin: die reizen 2 enkelvoudige zin 3 samengestelde zin hoofdzin: In zeker bijzin: of doorgaat 4 samengestelde zin bijzin: wie weet hoofdzin: zal helpen 5 samengestelde zin hoofdzin: Mag gegeven bijvoeglijke bijzin: dat gegeven 6 samengestelde zin hoofdzin: Voor onvoldoende hoofdzin: (maar) voor zeven 7 enkelvoudige zin 8 samengestelde zin bijzin: Omdat vond hoofdzin: draaide slot 9 samengestelde zin hoofdzin: De vertraging
bijvoeglijke bijzin: met zat 10 samengestelde zin hoofdzin: Barry melden hoofdzin: (want) ze school 11 samengestelde zin bijzin: Aan knippen hoofdzin: heb zien 12 samengestelde zin hoofdzin: Denk jij bijzin: dat is Hoofdstuk 5 3 Grammatica 3.1 Weet je het nog? Opdracht 8 1 samengestelde zin hoofdzin: Je gebruikt bijv.bijzin: die gebruikt 2 samengestelde zin hoofdzin: Laura verdrietig hoofdzin: (want) haar vakantie 3 samengestelde zin hoofdzin: Ik gegeven bijv.bijzin: die optilde 4 samengestelde zin. hoofdzin: Vind vervelend bijzin: dat nagesynchroniseerd
5 enkelvoudige zin 6 samengestelde zin hoofdzin: Gistermiddag bezocht hoofdzin: (maar) het bezichtigen 7 samengestelde zin hoofdzin: Het onderzocht bijv.bijzin: dat geland 3.2 De beknopte bijzin Opdracht 9 In de a-zinnen staat geen bijzin en in de b-zinnen wel. Er is geen verschil in betekenis. Opdracht 10 1 beknopte bijzin: na de voorrondes gewonnen te hebben volledige bijzin:, nadat ze de voorrondes had gewonnen 2 beknopte bijzin: Blaffend volledige bijzin: Terwijl het blafte, 3 beknopte bijzin: verkeerd begrepen te worden volledige bijzin:,dat hij verkeerd wordt begrepen 4 beknopte bijzin: Volop genietend volledige bijzin: Terwijl hij volop genoot, 5 beknopte bijzin: Na in de zon gelegen te hebben volledige bijzin: Nadat hij in de zon had gelegen, 6 beknopte bijzin: Iedereen meegeteld volledige bijzin: Als we iedereen meetellen, Opdracht 11 1 bijzin: (Nadat) gewinkeld beknopte bijzin: Na de hele middag te hebben
gewinkeld 2 bijzin: (Terwijl) schreeuwde beknopte bijzin: Angstig schreeuwend 3 bijzin: (Nadat) stilgestaan beknopte bijzin: Na tien minuten te hebben stilgestaan 4 bijzin: dat doen beknopte bijzin: volgende week zijn theorieexamen te kunnen doen 5 bijzin: (Toen) namen beknopte bijzin: Afscheid nemend 6 bijzin: (Voordat) boeken beknopte bijzin: Alvorens de vakantie te boeken 3.3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzinnen Opdracht 12 1 a Beknopte bijzin: Na de muziek te hebben gedownload Bijzin: Nadat ik de muziek had gedownload, b Beknopte bijzin: Zwijgend. Bijzin: Terwijl de leerlingen zwegen, 2 a ond bijzin: ik, ond hoofdzin: de internetverbinding b ond bijzin: de leerlingen, ond hoofdzin: de repetitie 3 In de hoofdzin staat een ander onderwerp dan in de bijzin. 4 Omdat het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin niet hetzelfde is als het onderwerp van de hele zin. 5 Je eigen werk.
Opdracht 13 1 Foutief beknopte bijzin: Na een kwartier gewacht te hebben Verbetering: Nadat we een kwartier hadden gewacht, 2 Foutief beknopte bijzin: Het weer in ogenschouw nemend Verbetering: Als we het weer in ogenschouw nemen, 3 Foutief beknopte bijzin: Alvorens de auto te starten Verbetering: Voordat je de auto start, 4 Foutief beknopte bijzin: Zwetend en puffend Verbetering: Terwijl ze zweetten en puften, 5 Foutief beknopte bijzin: Mijn tas pakkend Verbetering: Toen ik mijn tas pakte, 6 Foutief beknopte bijzin: Op de plaats van bestemming aangekomen Verbetering: Toen hij op de plaats van bestemming aankwam, 7 Foutief beknopte bijzin: Enthousiast zwaaiend Verbetering: Terwijl we enthousiast zwaaiden, 8 De zin is goed. 9 Foutief beknopte bijzin: Na een zonnebril gekocht te hebben Verbetering: Nadat ik een zonnebril had gekocht, 10 De zin is goed. 11 Foutief beknopte bijzin: Na het nieuws van acht uur te hebben gekeken Verbetering: Nadat we het nieuws van acht uur hadden gekeken,
12 Foutief beknopte bijzin: De cola inschenkend Verbetering: Toen de ober de cola inschonk, 3.4 Samentrekking Opdracht 14 1 Mijn broer Freddy handbalt graag en is de beste aanvaller. 2 We gaan de hele middag in Rotterdam winkelen of een museum bezoeken. 3 De leraar heeft het huiswerk tijdens de les besproken, maar is de opdracht over het voorzetselvoorwerp vergeten. 3.5 Foutieve samentrekking Opdracht 15 1 De spelcomputer was afgeprijsd en die heb ik toen maar gekocht. 2 De assistente had het vanmorgen er druk en had mijn boodschap niet aan de dokter doorgegeven. 3 Ik zal voor jou koffie zetten en voor mijn moeder de vuilnisbak aan de weg zetten. 4 Barry is door het hoofd van de afdeling ontslagen en hem is geen reden daarvoor gegeven. 5 Het meisje is erg verlegen en is niet tot klassenvertegenwoordigster gekozen. 6 De zin is goed. 7 Mijn oma wordt morgen vijftig en wordt door iedereen nieuwsgierig gemaakt naar de verrassing voor haar. 8 De brandweermannen hebben de brand gelukkig geblust en hun heb ik daarom een bedankje gestuurd. 9 De gearresteerde jongen was volgens de rechter
onschuldig en was onjuist behandeld. 10 De verhuiswagen was door de verhuizers volgeladen en was inmiddels op weg naar ons nieuwe huis. 11 Mijn mentor stelde ik een vraag maar hij beantwoordde deze niet. 12 De verontwaardigde klant werd een gratis drankje gegeven en hij verliet daarna tevreden het café. Hoofdstuk 6 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Herhaling Opdracht 8 1 wwg = moesten vragen ond = de wandelaars lv = de juiste route mv = een taxichauffeur vzv = bwb = Op het schiereiland, halverwege hun tocht bijst = bvb = hun bij tocht, juiste bij route 2 wwg = moeten blijven lopen ond = Jullie lv =
vzv = bwb = vanavond, in het donker, bij elkaar bijst = bvb = 3 wwg = zijn aangetast ond = de oude gebouwen lv = vzv = bwb = in Rome en andere steden, door de luchtverontreiniging bijst = bvb = andere bij steden, oude bij gebouwen 4 wwg = nwg = is geïnteresseerd ond = Mijn vader lv = vzv = in documenten over de Tweede Wereldoorlog bwb = al jaren bijst = bvb = Mijn bij vader, over de Tweede Wereldoorlog bij documenten 5 wwg = liet zien ond = de gids, een deskundige, lv = schitterende muurschilderingen mv = ons
vzv = bwb = In de grot, tijdens de rondleiding bijst = een deskundige bvb = schitterende bij muurschilderingen 6 wwg = nwg = blijken erg blij te zijn ond = De Nederlandse archeologen lv = vzv = met de vondst van de ijzeren werktuigen bwb = bijst = bvb = Nederlandse bij archeologen, van de ijzeren werktuigen bij vondst, ijzeren bij werktuigen 7 wwg = compenseren ond = Internetgebruikers lv = het ontbreken van non-verbale communicatie vzv = met symbolen en een speciaal taalgebruik bwb = bijst = bvb = van non-verbale communicatie bij ontbreken, non-verbale bij communicatie, speciaal bij taalgebruik 8 wwg = probeert te bewijzen ond = Sylvestro, de slimste van de klas lv = zijn gelijk mv = de leraar
vzv = bwb = bijst = de slimste van de klas bvb = van de klas bij slimste, zijn bij gelijk 3.2 Bijzinnen herkennen en vervangen Herhaling Opdracht 9 1 Bijzin: omdat weergegeven. Vervangen door: Daarom / om die reden. 2 Bijzin: Wie gestuurd. Vervangen door: Dat. 3 Bijzin: dat staken. Vervangen door: (Het bericht) over de staking. 4 Bijzin: Dat wedstrijd. Vervangen door: Dat / dat verhaal. 5 Bijzin: die zitten. Vervangen door: (De thrillerliefhebbers) uit onze klas. 6 Bijzin: als hebt. Vervangen door: Zo. 7 Bijzin: (aan) wie wilde. Vervangen door: (aan) iedereen. 8 Bijzin: wat hadden. Vervangen door: zo goed / zo mooi. Opdracht 10 1 dat hebt die vervoert omdat verloopt die houden Als is 2 geen internet = lv
gefrustreerd = bwb Flink wat mensen = ond via het vaste net = bwb het overgrote deel van de transacties = ond zal onmogelijk worden = nwg polders = lv met talloze problemen = vzv 3.3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin en samentrekking Herhaling Opdracht 11 1 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn havo-opleiding voltooid te hebben. Verbetering: Nadat ik mijn havo-opleiding had voltooid, 2 Foutieve samentrekking: en wilde zij Verbetering: en dat wilde zij 3 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Op de luchthaven aangekomen Verbetering: Toen wij op de luchthaven aankwamen, 4 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Belangstelling tonend Verbetering: Toen ik belangstelling toonde, 5 Foutieve samentrekking: en daarom al Verbetering: en is daarom 6 Goede zin. 7 Foutieve samentrekking: en ook nog de koffie in. Verbetering: en schonk ook nog de koffie in. 8 Goede zin. 9 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Na mijn gegevens te hebben opgegeven
Verbetering: Nadat ik mijn gegevens had opgegeven, 10 Foutieve samentrekking: en erg vol Verbetering: en is erg vol. 11 Goede zin. 12 Verkeerd aansluitende beknopte bijzin: Mijn favoriete soap kijkend Verbetering: Toen ik naar mijn favoriete soap keek,