Verslag stuurgroep collectie 25/06/15 Eboeken Doel van het debat: inzichten van Bibnet/LOCUS en bibliotheken afstemmen op elkaar binnen de case van e- boeken. Zoekproces naar eboeken aanpak met oog voor variatie en experiment Een advies te formuleren over de richting(en) waarin moet gewerkt worden, en prioriteiten waaraan gewerkt moet worden. Draagvlak voor onderhandelingen door Bibnet/LOCUS met diverse partijen. Inhoudelijke voorbereiding van een debat op Informatie aan Zee. Er werd een voorbereidend document bezorgd aan de deelnemers. Dit document wordt op basis van het overleg en verdere gesprekken verder aangevuld ter voorbereiding van een bredere communicatie op Informatie aan Zee. Hieronder volgt een verslag van de rode draden uit het debat. Het doet dienst als oriëntatie voor de verdere gesprekken met uitgevers, providers en de Nederlandse collega s. Eboeken, is dat eigenlijk wel iets voor de bibliotheek? Het nut van een eboekenaanbod via de bib wordt op zich niet in twijfel getrokken. Het publiek is duidelijk geïnteresseerd: want verschillende bibs bieden intussen eboeken aan op readers die ze uitlenen, en die dienst wordt gewaardeerd. We gaan er vanuit dat voor bepaalde doelgroepen, die ook van de bib gebruik maken, commerciële partijen een voldoende breed/aantrekkelijk en relatief goedkoop aanbod kunnen aanbieden. Bij het ontwikkelen van modellen moeten we ons steeds afvragen wat de meerwaarde is van de bibliotheek tov een commerciële partij. Deze USP moet beklemtoond en uitgelegd worden, zowel vanuit de maatschappelijke opdracht van de bib als vanuit de kenmerken van het bibliotheekaanbod versus de kenmerken van het commerciële aanbod. Brede, algemene collectie versus focus op het ontwikkelen van nieuwe praktijken met elezen De teneur is dat het moeilijk kiezen is. De nood aan een brede collectie leeft zeer sterk. Tegelijk erkent men het nut en het belang van het ontwikkelen van concrete praktijken voor bepaalde doelgroepen zoals kinderen, jongeren, anderstaligen of mensen die in andere talen lezen. Of nog: inzetten op het creëren van sterk gefocuste en goed geëtaleerde collecties die aansluiten bij een bepaalde praktijk, behoefte, interesse. (Zie Bibliotheekcampagne 2015) De neiging is groot om de eboekencollectie vorm te geven zoals de papieren collectie: een breed
aanbod, waar delen uit geselecteerd / gepresenteerd kunnen worden. Daar zijn volgende bedenkingen bij te maken: een brede collectie zoals de papieren collectie is makkelijk te promoten omdat het hetzelfde is; het is ook wat het publiek, minstens impliciet, verwacht; het sluit aan bij het (zelf)beeld van de bibliotheken een brede collectie is nooit alles, het is een rijke en diverse collectie, maar in elk geval ook een selectie, zoals ook bij de papieren collectie (in grote en kleine bibliotheken) Er kan een conflict ontstaan tussen de haalbare gebruiksmodellen voor een brede collectie ( single use ) en de gewenste praktijk van de digitale gebruiker van de toekomst ( instant gratification ) Experiment en pilootprojecten De situatie van eboeken in het algemeen, en van eboeken in uitleenmodellen in het bijzonder is volatiel en dat kan nog een tijd duren. Daarom zijn experiment en piloten verder nodig. Deze laten ook kortere ontwikkelingscycli toe. Maar te veel verandering en variatie op te korte termijn is een probleem voor de brede bibliotheeksector. Je krijgt dit niet allemaal gecommuniceerd aan het publiek. Misschien is het zinvol om met kleine groepen bibliotheken te starten? Ook voor de gebruiker is het belangrijk dat er een continuïteit in de dienst is, en er niet te veel experimenten naast elkaar gaan bestaan. Een druiventros aan projecten kan je in de bibliotheek niet verkopen. Vertrekken met de onafhankelijke uitgevers De flexibiliteit en de bereidheid tot onderhandelen met de bibliotheeksector is veel groter bij de onafhankelijke uitgevers dan bij de concerns. Misschien moeten interessante piloten met hen worden gerealiseerd, waar later de grote concerns kunnen op aangesproken worden. Om een beeld te geven van het uitgeverslandschap enkele voorbeelden van: onafhankelijke uitgevers: Vrijdag, Van Halewijck, ACCO, Podium, De Geus Singel 262 is een afsplitsing van WPG een klein concern met o.a. Singel, Querido (deels), De Arbeiderspers (deels), Nijgh Van Ditmar (deels),... grote concerns: Lannoo/Meulenhoff met o.a. Manteau (deels), Agathon, Boekerij, Het Spectrum VBK met o.a. Hautekiet, Augustus, Atlas, Ambo, Anthos, Contact, De Fontijn, Luitingh, Sijthoff, Veen WPG met o.a Bezige Bij, Querido (deels), De Arbeiderspers (deels), Atheneum, Polak, Van Ditmar, Nijgh, Bruna, Manteau (deels), Van Gennep
Quid ereaders? Ereaders waren geen deel van het proefproject eboeken in de bib. De vraag hiernaar blijft groot. Vaststelling is dat veellezers typisch kiezen voor een ereader, dat een veel hoger leescomfort aanbiedt, en dat bibliotheken het vooral moeten hebben van die veellezers. In de toekomst zal een ontwikkeling voor beide platformen (tablet en ereaders) noodzakelijk zijn als we zowel de veellezers als de occasionele lezers willen bedienen. Het belang van integratie Voor de klant is toeleiding erg belangrijk. Bibliotheken die aansluiten op Mijn Bibliotheek zien hun GoPressgebruik de lucht in gaan. Terwijl de gebruikers niet snappen dat ze voor Pressdisplay weer ergens anders moeten zijn. Voor het eboekenverhaal zal een koppeling met Mijn Bibliotheek dus cruciaal zijn. Ook de integratie in de publiekscatalogus is een bekommernis. De Deense ervaring leert dat ondermeer contextualisering door bibliotheken geapprecieerd wordt door het publiek. Het integreren van metacontent in de ebook etalages is van belang. Wat een gedeeld belang is met de uitgevers die zich daar ook goed van bewust zijn. Het zelf kunnen etaleren van de collectie is dus ook een belangrijk criterium (als sector of als individuele bibliotheek). Uitleenmodellen Er groeit consensus om een hybride model uit te werken, vb single use voor de recente boeken en multiple use voor oudere. Men ziet bestsellers en nieuwe boeken als trekker, en ze gewoon al kunnen aanbieden, single use, met vb de mogelijkheid om te reserveren, komt tegemoet aan de vraag vanuit de sector. De veronderstelling is dat een hybride model tegemoet komt aan de vraag van de uitgevers om controle te hebben over het gebruik van recente titels. Bij de ontwikkeling van zo n model moet er naar gestreefd worden dat, als het aangekocht volume uitleningen verbruikt is, er een nieuw volume kan aangekocht worden. Doel is om zo continuïteit te voorzien in de dienstverlening. In een aantal buitenlandse modellen is het inderdaad zo dat als het volume uitleningen verbruikt is, er moet gewacht worden tot de start van een nieuwe aankoopronde. De modellen moeten ook rekening houden met de beheersbaarheid van de budgetten. Verdere overwegingen bij het ontwikkelen van bruikbare uitleenmodellen: Digitaal kan ondersteunend zijn aan fysiek. Vooral voor groepen die allemaal hetzelfde boek moeten lezen.
Praktijkontwikkeling gaat over leesbevordering, met het fysieke of digitale boek, het maakt niet uit. Gemeenschappelijke collectie VS lokale collectie De organisatie van één collectie/service op Vlaams niveau, en de organisatie van deelcollecties voor deelconsortia of individuele bibliotheken als bijkomende dienstverlening. Versus De klemtoon moet liggen op het ontwikkelen van een portfolio van oplossingen waaruit bibliotheken individueel kunnen kiezen. Ook bij gemeenschappelijke oplossingen moeten bibliotheken hun eigen collectievorming kunnen realiseren. Vooral belangrijk voor de aanwezigen op de stuurgroep is dat het de bibliotheek is die beslist wat er in de collectie komt en niet de uitgever. Bibliothecarissen kennen hun winkel per slot van rekening het beste. Daarom hoeft niet per se elke bibliothecaris bezig te zijn met de collectievorming: we zouden ook kunnen opteren voor een selectiecommissie samengesteld uit bibliothecarissen/collectievormers. De aanwezigen zijn het er over eens dat er een soort basiscollectie kan gedefinieerd worden die de bibliotheken via een consortiummodel afnemen. Daarnaast voelen sommigen de nood om lokaal collectie toe te voegen. Zeker wanneer het gaat om specifieke doelgroepen van de bibliotheek. Over of deze uitbreidingen beter in hetzelfde model of een ander zitten, zijn geen uitgesproken meningen. Relatie met de uitgevers Belangrijk is dat de bibliotheken (samen of afzonderlijk) de collectie kunnen samenstellen. Ook in het Nederlandse model tot nog toe bepaalt de uitgever omdat men zowat alles inkoopt wat er te krijgen is. Een koopknop is niet wat de uitgevers overstag zal doen gaan, gezien de resultaten van een onderzoek in de UK. Onze positie is eerder: bibliotheken creëren lezers. En op termijn ontlenen én kopen die. Het gebruik in de bibliotheken kan er voor zorgen dat de shoulder en de long tail nog geëxploiteerd kunnen worden. Informatie aan Zee en het verdere debat met de sector Het zou goed zijn om op Informatie aan Zee de informatie in het voorbereidend document te delen met de sector. Tijdens de presentatie kan gewerkt worden met stellingen als instrument om de keuzes en zoektocht waar we voor staan te kunnen delen met een groter deel van de sector.
Tijdens de sessie zouden we met stemmingen (groene en rode kaarten) opinies en ervaringen willen peilen. Voorbeelden van peilingen: Wie leent eboeken uit op ereaders van de bib? Voorbeelden van stellingen: Stel dat we bij het ontwikkelen van een breed aanbod moeten kiezen tussen een oplossing voor ereaders OF tablets. Wetende dat ereaders de veellezers zijn en tablets de occasionele lezer. Wie willen we bedienen als openbare bibliotheek. Als we een aantrekkelijke eboekendienst kunnen uitbouwen met een beperkt aantal uitgevers en dus een beperkte collectie. Doen we dit?