OtcNet. OtcNet Bewaken. Opticom Engineering B.V.



Vergelijkbare documenten
OtcNet. OtcNet Tijdprogramma. Opticom Engineering B.V.

Otc TopEnd voor Windows-95/98/XP

OtcNet. OtcNet Installeren. Opticom Engineering B.V.

OtcNet. OtcNet Grafiek. Opticom Engineering B.V.

OtcNet. OtcNet Installeren. Opticom Engineering B.V.

SERVER MONITOR SMS SERVER

Optinet-SX/MX-H. Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

Optinet-V3. Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

Elektronisch factureren

Optinet-VM. Technische informatie en Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

Meldingen ontvangen en accepteren met behulp van Otc PDA

Optinet SX/MX. Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

AFO 142 Titel Aanwinsten Geschiedenis

Handleiding Lab Safety Monitor Versie 16 juli 2009

Otc Bewaken R2 voor Windows-95/98/XP

HANDLEIDING. Telefonica instellen in Outlook Express. Gemaakt door: Spanjehelpdesk.nl

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni Gebruikershandleiding PassanSoft

Optinet-VM. Technische informatie en Installatiehandleiding. Opticom Engineering B.V.

ABAB-Internetboekhouden. Handleiding uitbreidingsmodule: Aanmaningen

Installatie handleiding Reinder.NET.Optac

Handleiding Reinder.NET.Tasks.SQL versie 2

Beschrijving webmail Enterprise Hosting

Optilog-V4 System-91-log-V4

Instructies Microsoft Outlook Express Pagina 1

Gegevens uit ITware kunnen hier definitief worden verwijderd. Wees hier voorzichtig mee.

1 Inleiding. 3 Handmatig... invoeren zaken basis 4 Verwerken... zaken 5 Afhandelen... van zaken. 7 Uitgebreidere... zaak opties

Optilog-V5 System-91-log-V5

Bijlage Inlezen nieuwe tarieven per verzekeraar

OtcNet. OtcNet Energie. Opticom Engineering B.V.

Instructies Microsoft Outlook 2007 Pagina 1

ChainWise digitaal factureren

Activiteiten in Fidura

ITware. Itware gebruikershandleiding

Outlook 2010 tips & trucs

Handleiding. Loket.nl / Import variabele gegevens

Instructies Windows Live Mail Pagina 1

ChainWise digitaal factureren

Handleiding Job voor gebruikers

Handleiding helpdesk. Datum: Versie: 1.0 Auteur: Inge van Sark

2 mei Remote Scan

OUTLOOK ACCOUNTS POSTVAKKEN SORTEERREGELS HANDTEKENINGEN

Handleiding Internetbankieren

Kluwer Office. DMS Basic Medewerker. Software.kluwer.be

Handleiding PFMconnect

Handleiding Medewerkersagenda. PlanCare Dossier elektronisch cliënten dossier

TIP: Op elke pagina in SalarOnline vindt u een tekst ballon met?, zodra u hierop klikt krijgt u de help voor de betreffende pagina.

Gebruikershandleiding MJK Link 2.15 Index

Gebruikershandleiding ATTACHTINGIT - VERSIE 3

MediQuets instellen en gebruiken, bestand uploaden v4. Hoofdstuk 1 MediQuest instellen en gebruiken - bestand aanmaken en uploaden

Instructies Microsoft Outlook 2013 Pagina 1

1. In de menubalk gaat u naar het menu 'Extra' en dan 'Accounts'.

GSM500 PROGRAMMATIE HANDLEIDING

en via WISA. 29 juli WISA helpdesk

Zorgmail handleiding. Inhoud

omgeving Doelgroep: Alle Versie: 1.0 Maurice Lefeu Pagina 1

GSMS USB GSM/GPRS - SMS Melder Versie 20 e.v.

Handleiding dashboard. 3WA SaaS platform

ONS NOTIFICATIES Nedap healthcare Deze PDF is gegenereerd op

SnelStart. Stappenplan. SBR btw-aangifte met SnelStart 12. Datum: Versie: 0.5 Status: Definitief Auteur: Selfservice

Handleiding voor het installeren van VBA scripts in Outlook

Central Station. Handleiding configuratie Exchange / Central Station

Instructies Microsoft Outlook 2003 Pagina 1

Handleiding ChainWise Digitaal factureren

Handleiding Mooy Logistics Servicedesk

Handleiding Coligo Connect installatie en gebruik

WebInfo2Act! handleiding. Handleiding. Onderdeel van TendenzICT Product van Afdeling (Web)Development

Handboek ZooEasy Online Contacten

Instructies Microsoft Entourage Pagina 1

NACSPORT TAG&GO HANDLEIDING Eigenschappen knop

Wijzigingen Release 1.4 oktober 2010

Aan de slag met het adres van uw nieuwe Website

OPTILOG-900 OPTILOG-900

Mobiel Internet Veiligheidspakket

AAN DE SLAG MET QDAC VOLLEDIG

Mail op Domeinnaam. Instellen in software en apparaten. Mail op domeinnaam Versie 1.5 Auteur : E.Mouws

Voordat u gebruik kunt maken van ZorgMail in KraamZorgCompleet, zijn een aantal instellingen nodig:

Inrichting Systeem: Locaties & Toegang

Handleiding. Serviceportal. Versie 1.3 Datum

Inhoudsopgave V2.02 2

Gebruikshandleiding Rabo OmniKassa Downloadsite Versie 2.0 januari 2012

Milieuvergunningen in FMIS

Handleiding IPlan 1.3

OtcNet. OtcNet Bedienen. Opticom Engineering B.V.

SnelFact Handleiding. SnelFact. Handleiding. Jerrisoft Pagina 1 van 13

Automatische conversie banknummers naar het IBAN formaat

Optinet-MX-V2. Ethernet IO-modules. Opticom Engineering B.V.

BTW Code Conversie Legal Eagle Standaard versie 2.18.x naar Sdu uitgevers

Handleiding Pétanque Competitie Beheer. (versie 1.1) April 2014

Installatiehandleiding

Securitas Alarm App Klantmanual

Klikt u op dan komt er een scherm of u dit bestand wilt of

Instructies Android Smartphone & Tablet Pagina 1

Versleutelen met Microsoft Outlook

Midi PDF Bladmuziek lezer

Snelle installatiegids voor Symbian

Taxis Pitane Transparantie. Censys BV Eindhoven

Handleiding EasiData Versie 2.0

8.1.1 Aanmaken van een nieuwsbrieflijst voor een nieuwsbrief

Transcriptie:

OtcNet Bewaken Opticom Engineering B.V. 1

Handleiding OtcNet Bewaken 2

Inhoud OtcNet Bewaken... 4 Bewaken Info... 6 Bewaken Importeren Otc R2... 8 Bewaken Meldingen Overzicht... 9 Bewaken Meldingen Speciale producten...10 Bewaken Meldingen Rapportage...11 Bewaken Meldingen Alarm-image...12 Bewaken Meldingen Reorganiseren...13 Bewaken Instellingen Algemeen...14 Bewaken Instellingen Meldpunten...23 Bewaken Instellingen Installaties Indelen...31 Bewaken Instellingen Installaties Statusconversie...33 Bewaken Instellingen Planning Meldpunten...34 Bewaken Instellingen Planning Vakantieperioden...35 Bewaken Instellingen 24-uursmeldingen...36 Bewaken Instellingen Verzamelalarmen...38 Bewaken Instellingen Speciale producten EML...40 Bewaken Instellingen Speciale producten SMS...41 Bewaken Instellingen Speciale producten SMSC...43 Bewaken Instellingen Speciale producten TXT...45 Bewaken Instellingen Modules...47 Bewaken Acties...51 3

Handleiding OtcNet Bewaken OtcNet Bewaken Het programma OtcNet Bewaken wordt gebruikt in combinatie met OtcNet Bedienen en is bedoeld om (alarm) meldingen van technische installaties te ontvangen en door te melden naar een bepaald meldpunt. Meer informatie over de afzonderlijke programma onderdelen vindt u bij het programma OtcNet Bedienen en het menu Diversen en Help. Elke installatie waarvan meldingen door OtcNet Bewaken ontvangen moeten worden dient te zijn ingevoerd bij het onderdeel Installaties van het programma OtcNet Bedienen. Het programma kan worden ingesteld voor Eenvoudig of Uitgebreid bewaken. In het eerste geval kunnen alarmen naar een bepaald meldpunt (sms, e-mail, enzovoorts) worden gestuurd op basis van een eenvoudig dagprogramma. Uitgebreid bewaken biedt veel meer mogelijkheden om op basis van bepaalde bloktijden alarmen door te melden en/of te wachten tot een bepaalde tijd is verstreken. 4

Daarbij dienen per installatie de statuscodes (alamen) te worden aangegeven en naar welke meldgroep moet worden doorgemeld. Een meldgroep is een combinatie van een meldpunt en een tijdschema, waarmee tevens een bepaalde prioriteit kan worden bepaald. Er kunnen verschillende modules worden geactiveerd voor het ontvangen van meldingen. Elk module wordt ingesteld voor een bepaalde type meldingen. Er kunnen zowel meldingen via een modem als via een netwerk (ethernet) worden ontvangen. Om instellingen te kunnen wijzigen is een gebruikerscode en een toegangswoord noodzakelijk. 5

Handleiding OtcNet Bewaken Door te dubbelklikken op een meldingsregel, zowel in het hoofdscherm als in het scherm van rapportage, wordt aanvullende informatie over de betreffende weergegeven. Bewaken Info Bij Meldacties kunnen enkele uitgevoerde acties en andere meldingen worden weergegeven: Module * (A t/m F, S voor Systeem en X voor Extra) Melding verwerkt Statusconversie uitgevoerd Opnieuw geactiveerd Handbediend geaccepteerd Doormelden onderbroken Zomerbedrijf toegepast Bij Meldstatus wordt per meldpositie aangegeven hoe de melding is verwerkt. Er zijn maximaal 10 meldposities welke achtereenvolgens worden verwerkt. Bijvoorbeeld: 001/01/03/Ok Het eerste getal geeft het betreffende meldpunt aan, het tweede getal het aantal uitgevoerde pogingen en het derde getal het maximaal aantal pogingen dat voor deze meldgroep is toegestaan. 6

Tenslotte worden twee letters getoond, met de volgende betekenis: Da - doormelden actief Mx - maximaal aantal pogingen bereikt (rood) Nm - niet melden Ok - correct doorgemeld Ov - overname (wacht voor een voorgaande Mx) St - gestopt door gebruiker of onderbroken (bruin) Wt - wachten voor doormelden Een reeds verwerkte melding kan, indien in het bewaken hoofdscherm op een melding wordt dubbelgeklikt, opnieuw worden geactiveerd. Dit gebeurt met de knop Opnieuw activeren en kan handig zijn om bijvoorbeeld een meldpunt te testen. Indien de meldingen handbediend worden geaccepteerd (Actief op het hoofdscherm staat uitgeschakeld), dan kunnen nieuwe meldingen met een knop Accepteren in het meldingenlogboek worden opgeslagen. Door gebruik te maken van de knop Verwijderen wordt de melding verwijderd en niet opgeslagen. In het volgende voorbeeld is het doormelden naar groep 001 na de eerste van twee pogingen onderbroken door de gebruiker. De melding werd eerst opnieuw geactiveerd. Indien het een melding van een regelaar of een eigen ingang van een Optilog of System-91-log/com betreft zal bij het veld Adrestabel, indien bij het ontvangstmodule type OTC is aangegeven dat de functie Tabelnaam vooraf aan melding is ingeschakeld, aanvullende informatie over de oorsprong van de melding zichtbaar zijn. Daarvoor dienen echter wel de actuele projectgegevens, zoals o.a. de adrestabel, op de computer aanwezig te zijn. 7

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Importeren Otc R2 Met behulp van dit programma kunnen de belangrijkste bestanden voor het bewaken van Otc R2 worden geïmporteerd. Na het importeren dienen alle gegevens te worden gecontroleerd, omdat niet alle functies van Otc R2 bewaken worden gebruikt of op een andere manier worden toegepast. Voordat de gegevens voor OtcNet Bewaken geïmporteerd kunnen worden, dienen eerst de installatiegegevens via het programma OtcNet Bedienen te worden geïmporteerd (zie Bestand Beheer Importeren Otc R2). 8

Bewaken Meldingen Overzicht Met behulp van dit programma kan een overzicht van de ontvangen meldingen op basis van datum en het installatienummer worden verkregen. Er kan een selectie voor een bepaalde installatie en datum van / tot en met worden gemaakt. Indien gewenst kunnen de gegevens worden gesorteerd door op de gewenste kolom te klikken. Meldingen kunnen worden gereorganiseerd met als doel om oude of onjuiste meldingen uit het logbestand te verwijderen en zo de verwerkingssnelheid optimaal te houden. Naast het standaard Logbestand kan via het menu Bestand ook een Archiefbestand worden geopend. Een archiefbestand wordt automatisch gemaakt voordat een logbestand wordt gereorganiseerd. 9

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Meldingen Speciale producten Via het menu Speciale producten kan een overzicht van het logboek worden opgevraagd. De verschillende modules zijn optioneel. Bij E-mail meldingen kan de map met opgeslagen e-mails met behulp van de verkenner worden geopend. 10

Bewaken Meldingen Rapportage Met behulp van dit programma kan op een eenvoudige manier een overzicht worden afgedrukt van alarmen en/of meldingen voor een bepaalde groep installaties. Er kunnen maximaal 9 verschillende rapporten worden opgeslagen. Voor periode kan worden gekozen voor: Alles - Alle gegevens van het actuele logbestand Deze maand - Alleen de gegevens van de actuele maand Vorige maand - Alleen de gegevens van de vorige maand Voor de selectie kan worden gekozen uit: Alles - Hierbij worden alle statuscode afgedrukt (alarmen en systeemmeldingen) Alarmen status 01 t/m 80 - Hierbij worden alleen alarmen met statuscode 01 t/m 80 verwerkt 11

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Meldingen Alarm-image Met behulp van dit overzicht kunnen alle alarmen van installaties worden getoond, zonder dat er verbinding met de installatie is. Daarbij wordt dat de meest recente data getoond. Om deze functie in te schakelen dient bij de Bestand Beheer Instellingen Communicatie en het tabblad Supervisor de optie Alarm-image maken voor het verbreken van de verbinding te worden aangezet. Indien deze functie wordt ingeschakeld, zal voor het verbreken van de verbinding bij OtcNet Bedienen, Bewaken en het Tijdprogramma een alarmimage worden gelezen. 12

Bewaken Meldingen Reorganiseren Voor bepaalde (test-) doeleinden bestaat de mogelijkheid om alle actieve meldingen in een keer te verwijderen. Hierbij wordt geen archief kopie gemaakt. Met behulp van dit programma kunnen ook meldingen selectief worden verwijderd. Dat wil zeggen; oude meldingen kunnen worden verwijderd of alleen onbekende meldingen of alleen voor een bepaalde installatie. Dit wordt gebruikt bij grote aantallen installaties (en dus veel meldingen) om zo de verwerkingssnelheid optimaal te houden. Voordat de gegevens worden gereorganiseerd, wordt automatisch een archiefbestand gemaakt. Bij het onderdeel Meldingen Overzicht kunnen deze archiefbestanden weer eenvoudig worden geopend. Het wordt nadrukkelijk aangeraden om, voordat u het logbestand gaat reorganiseren, eerst een volledige backup van de OtcNet bestanden te maken. 13

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Instellingen Algemeen Met behulp van dit onderdeel kan worden bepaald op welke manier er moeten worden bewaakt en hoe bepaalde meldingen moeten worden doorgemeld. Niet melden kan worden gebruikt indien meldingen handmatig worden geaccepteerd. Eenvoudig bewaken is bedoeld voor installaties waarbij alle meldingen (eventueel op basis van een dagprogramma), doorgestuurd moeten worden naar een vast meldpunt zoals e-mail, sms of het programma OtcNet Dispatch. Uitgebreid bewaken biedt zeer veel mogelijkheden om op basis van prioriteit bepaalde meldingen door te sturen. Daarbij dient per installatie te worden aangegeven welke meldingen, wanneer, naar welke meldgroep moeten worden gestuurd. Een meldgroep is een combinatie van een meldpunt en een tijdschema. Ook uitgesteld doormelden behoort dan tot de mogelijkheden. 14

Voor het doormelden van alarmen kunnen via het tabblad Doormelden enkele instellingen worden ingegeven. Het vinkje Verwerken actief na bewaken gestart kan worden uitgeschakeld indien OtcNet bewaken wordt gebruikt om bijvoorbeeld handmatig alarmen te accepteren. Module sluiten voor het doormelden kan gebruikt indien bijvoorbeeld dezelfde COM-poort wordt gebruikt voor het bewaken en het doormelden. Bij gebruik van een netwerkverbinding is deze functie niet van toepassing. De Wachttijd volgende doormeldpoging kan worden gewijzigd en is bedoeld om na een mislukte meldpoging te wachten om tussendoor eventuele nieuwe meldingen te kunnen ontvangen. Dit laatste is alleen van belang indien op dezelfde poort wordt doorgemeld als ontvangen. Het is mogelijk om te voorkomen dat er teveel meldingen actief staan door het veld Max aantal actieve meldingen (statuscode 92) een aantal in te geven. Bij het indelen van de statuscodes voor installatie 000000 kan dan de hoogste prioriteit 1 worden ingesteld (mits de prioriteitsfunctie is ingeschakeld), zodat deze melding zo snel mogelijk zal worden verwerkt. 15

Handleiding OtcNet Bewaken De functie Doormelden sorteren op basis van prioriteit wordt gebruikt om alle ontvangen meldingen te sorteren op volgorde van belangrijkheid. Standaard wordt aan een melding de laagste prioriteit (code 3) toegekend. De prioriteit kan vervolgens worden ingesteld bij Instellingen Installaties Indelen. Nadat een melding wordt ontvangen, zal deze eerst onderaan in de lijst met prioriteit x worden toegevoegd. Als de melding wordt verwerkt door OtcNet Bewaken, zal de ingestelde prioriteit 1, 2 of 3 worden toegekend. Voor het doormelden naar een E-mail meldpunt dient voor het systeem eenmalig te worden aangegeven welke SMTP server (van de provider) wordt gebruikt. Het is tevens van belang om een bestaand E-mailadres als afzender in te geven, anders kunnen geen e-mails worden verzonden. 16

Bij het tabblad Geluid kan worden aangegeven of er een signaal bij het ontvangen van een alarm moet worden gegeven. Tevens kan worden aangegeven of een signaal moet blijven repeteren, zodat deze handmatig kan worden geaccepteerd. Dit kan handig zijn indien meldingen niet automatisch moeten worden doorgemeld. Voor het afspelen van het geluid kan elk gewenst WAV bestand worden gebruikt. Indien bij Herhaling (sec) een waarde 0 wordt ingegeven, zal het geluidsfragment slechts eenmaal worden afgespeeld en wordt de knop voor acceptatie niet geactiveerd. 17

Handleiding OtcNet Bewaken Het is mogelijk om op een eenvoudige manier het OtcNet Tijdprogramma te activeren. Er kan een keuze voor Dagelijks of een bepaalde dag van de week worden gemaakt. Tevens dient de tijd en het gewenste tijdprogramma nummer 1 t/m 8 te worden ingegeven. Voor het uitvoeren op basis van een andere criteria en/of het uitvoeren van meerdere tijdprogramma s, dient de Windows taakplanner te worden gebruikt. Indien het gewenst is dat het uitvoeren van het tijdprogramma in het logboek van bewaken zichtbaar wordt, dan kan dat bij het tijdprogramma worden ingesteld. In dat geval wordt statuscode 82 gemeld als het tijdprogramma wordt uitgevoerd. Dit geldt echter alleen voor het gebruik van tijdprogramma nummer 1. 18

De functie Zomerbedrijf kan zowel handmatig als automatisch worden geactiveerd. Indien zomerbedrijf actief is en er is bij Meldpunten aangegeven dat er een alternatief meldpunt moet worden gebruikt, dan zal dat meldpunt verder worden toegepast. Voor het automatisch activeren van zomerbedrijf kan bijvoorbeeld een temperatuursingang van een Optilog-V4, System-91-log-V4 of Optinet worden gebruikt, mits de unit via ethernet kan worden verbonden. Daarbij moet worden aangegeven met welke Interval (min) de temperatuur moet worden gelezen en het Aantal metingen waarvan de gemiddelde waarde moet worden berekend. Tenslotte kan bij Gem. waarde actief worden aangegeven bij welke temperatuur de zomerfunctie moet worden in- of uitgeschakeld. In dit voorbeeld zal dus zomerbedrijf optreden als gedurende minimaal een uur de gemiddelde temperatuur boven (of gelijk aan) 18 graden is geweest. 19

Handleiding OtcNet Bewaken Om te voorkomen dat het aanmelden van de Otc-unit steeds in het logboek wordt weggeschreven wordt geadviseerd om de gebruikerscode NLX te gebruiken. Activiteiten van deze speciale code worden niet in het logboek geschreven bij een Optilog en System-91-log V4 vanaf R1g en een Optinet vanaf R2n. Indien zomerbedrijf actief is zal op het hoofdscherm een zon zichtbaar worden met daaronder de gemeten buitentemperatuur en via de helptekst (cursor boven de zon houden) de gemiddelde temperatuur waarop de functie wordt in- en uitgeschakeld. 20

Bij het tabblad Diversen kunnen enkele algemene instellingen worden ingegeven. De Maximale lengte melding van speciale producten wordt gebruikt voor meldingen van de speciale producten zoals: EML, SMS, SMSC en TXT. Indien Melding van meerdere regels naar één regel converteren wordt ingeschakeld, worden CR/LF tekens omgezet naar spaties en wordt het een regel. Hierdoor kan de melding echter niet meer kunnen worden weergegeven zoals oorspronkelijk ontvangen. Module watchdog bewaking (statuscode 88) wordt gebruikt om bewakingsmodules te controleren. Indien een module gedurende meer dan 5 minuten niet of niet meer correct functioneert, of wanneer een verbinding open blijft staan, zal het betreffende module automatisch worden herstart. Tevens wordt een melding met statuscode 88 voor installatie 000000 gegenereerd. OtcNet Poll watchdog bewaking (statuscode 87) wordt gebruikt om het programma OtcNet Poll te controleren. Het systeem controleert elke 5 minuten of het programma nog naar behoren functioneert. 21

Handleiding OtcNet Bewaken In het geval dit niet zo is, zal een melding met statuscode 87 voor installatie 000000 worden gegenereerd. Daarbij wordt aangegeven of het een [1] actief of [0] een herstelmelding betreft. Max aantal pogingen met originele omschrijving melden (statuscode 91) kan worden gebruikt indien een bepaalde melding niet correct wordt doorgemeld en naar een alternatief meldpunt moet worden doorgestuurd. Door dit in te schakelen wordt tevens de originele melding toegevoegd. Let op bij het melden naar bijvoorbeeld SMS dat de meldingstekst niet te lang wordt. De parameter Automatisch afmelden indien geen activiteit (min) is een instelling om ervoor te zorgen dat na enige tijd wordt afgemeld. Hierdoor wordt voorkomen dat onbevoegde gebruikers het programma afsluiten of instellingen wijzigen. De waarde 0 schakelt de functie uit. Voor speciale toepassingen bestaat de mogelijkheid om een tweede systeem met OtcNet Bewaken controle te laten uitvoeren op het correct functioneren van het eigen systeem. Daarvoor dient het vinkje Host watchdog gebruiken te worden ingeschakeld. Het is mogelijk om OtcNet Bewaken een ander systeem te laten controleren. Daarvoor dient Host watchdog tweede systeem controleren (statuscode 86) te worden ingeschakeld. Elke 5 minuten wordt gecontroleerd of het tweede systeem nog correct functioneert. Is dat niet het geval dan zal een melding met statuscode 86 worden gegenereerd. Daarbij wordt aangegeven of het een [1] actief of [0] een herstelmelding betreft. 22

Bewaken Instellingen Meldpunten Meldpunten worden gebruikt om aan te geven waarheen bepaalde meldingen gestuurd moeten worden. Elk meldpunt krijgt een herkenbare naam, welke later kan worden gebruikt om deze te koppelen aan bijvoorbeeld een meldgroep. Het wijzigen van een reeds bestaande meldpuntnaam kan tot gevolg hebben dat het doormelden niet meer correct fucntioneert. Bij het gebruik van één meldpunt wordt de naam Service gebruikt. Afhankelijk van het gekozen type dienen vervolgens meer gegevens, zoals een poort, een hoofd- en/of sub- of groepnummer of een IP-adres, te worden toegevoegd. Door het vinkje Conversie van [\] naar (/) aan te klikken worden de meldingen welke bestemd zijn voor dit meldpunt aangepast voor speciale tekens. Dit kan nodig zijn indien een semafoon of gsm-telefoon niet is uitgerust met het tekenset welke overeenkomt met die van de melding. 23

Handleiding OtcNet Bewaken Het veld Tmo (sec) geeft de time-out aan voor het tot stand brengen van de verbinding. Daarna is de time-out vastgelegd binnen elk protocol voor het verzenden van het bericht. Voor bepaalde meldpunten kan worden bepaald of Alleen de melding, de Datum en tijd en/of de Naam en plaats in het bericht moet worden opgenomen. De volgende type meldpunten zijn mogelijk: Bestand - melding naar het standaard meldpuntbestand wegschrijven Bestand REC - melding naar een speciaal bestand wegschrijven Bestand SQL - melding naar een SQL databse wegschrijven (optioneel) Dispatch - het programma OtcNet Dispatch Dummy - geen actie (wordt voor testdoeleinden gebruikt) E-mail - via een SMTP server (zie ook Instellingen Algemeen) E-mail CFL - via SMTP server Cofely E-mail OEWM - Outlook Express of Windows Mail (geen Office Outlook) Espa - melding volgens het ESPA 4.4.4 protocol Host - een Otc Ms/Dos, Otc R1 of Metapage programma Host-II - een ander Otc R2 of OtcNet Bewaking programma Host-RMC - hostmelding Imtech Pda - een Pda of Smartphone (het programma Pda is optioneel) Popup - het programma OtcNet Popup voor melden via een netwerk Printer - direct naar een Windows printer Printer RGL - direct naar een Windows printer één regel Semafoon - via de semafooncentrale van de KPN (analoog modem) Serieel - de meldingsregel wordt naar een seriële poort verzonden Sms Direct - directe melding via een gsm datamodem Sms KPN - via de datacentrale van de KPN (analoog modem) Voor het melden naar een Semafoon of een Sms-bericht dienen nog enkele andere instellingen te worden ingegeven: Alleen melding Datum en tijd - Alleen de meldingstekst (of het alarm) wordt verzonden (geen installatiegegevens) - Vooraf aan de melding wordt de datum en tijd verzonden Naam en plaats - Na het installatienummer wordt de naam en plaats van de installatie verzonden Let op bij semafoonmeldingen (bij het type Semascript) dat de tekst niet te lang mag zijn (afhankelijk van het type semafoon). 24

Semafoon Semafoonnummer 0657500001 t/m 0657949998 hoofdnr 0657506575 Semafoonnummer 0658000001 t/m 0658749998 hoofdnr 0658506585 Semafoonnummer 0659000001 t/m 0659749998 hoofdnr 0659506595 Semafoonnummer 0665000000 t/m 0665190000 hoofdnr 0665181810 (E71) Semafoonnummer 0665000000 t/m 0665190000 hoofdnr 0665181802 (N81) Voor de laatste twee nummers de Poort instellen op: (E71) Even parity, 7 databits en 1 stopbit (N81) No parity, 8 databits en 1 stopbit Sms KPN Hoofdnummer 0653141414 (N81) Recordbeschrijving voor het melden naar een meldpunt van het type Bestand REC of Bestand SQL. Hiervoor dient eerst via de knop Record een definitiebestand te worden ingesteld. Voor elk meldpunt wordt een record- of database indeling gemaakt, waarbij de naam van het meldpunt is gekoppeld aan het definitiebestand. Onelinemessage= wordt gebruikt om aan te geven of de melding uit meerdere regels bestaat. Bij Yes wordt 1 regel geschreven (CR/LF worden omgezet naar speciale Ascii tekens) en bij No zullen CR/LF worden verwerkt. Filename= wordt gebruikt om aan te geven naar welke locatie het record moet worden weggeschreven. Het record wordt toegevoegd indien het bestand al bestaat. Record= wordt gebruikt bij het type Bestand REC om aan te geven op welke manier het record is opgebouwd. De te gebruiken velden worden tussen <> geplaatst en de tekst daar tussen dienen exact overeen te komen. Elke veld begint ziet er als volgt uit: < hoofdletter gevolgd door kleine letters > Voor het gebruik van een SQL database (meldpunt Bestand SQL) worden de kolommen met het gewenste dataveld ingegeven na de rubriekmarker [Database columndata]. Achter elk dataveld kan worden aangegeven welk datatype er wordt gebruikt, zoals <Integer>, <Floatingpoint> of <Ascii>. Indien geen datatype wordt aangegeven zal Ascii worden gebruikt. 25

Handleiding OtcNet Bewaken De volgende datavelden zijn beschikbaar: <Cr> <Lf> <Crlf> <Tab> <Melding> <Meldingdatum> <Meldingtijd> <Meldingdatumtijd> <Meldingstatuscode> <Inuit> <Alarmherstel> <Doormeldendatumtijd> [1] = In en [0] = Uit [1] = Alarm en [0] = Herstel <Installatienummer> <Installatienaam> <Installatieadres> <Installatieplaats> <Installatietype> <Installatieopmerking> <Installatiegroep1> <Installatiegroep1omschrijving> <Installatiegroep1code> <Installatiegroep2> <Installatiegroep2omschrijving> <Installatiegroep2code> <Installatiegroep3> <Installatiegroep3omschrijving> <Installatiegroep3code> <Meldpositie1groep> <Meldpositie1status> <Meldpositie2groep> <Meldpositie2status> <Meldpositie3groep> <Meldpositie3status> <Meldpositie4groep> <Meldpositie4status> <Meldpositie5groep> <Meldpositie5status> <Meldpositie6groep> <Meldpositie6status> <Meldpositie7groep> 26

<Meldpositie7status> <Meldpositie8groep> <Meldpositie8status> <Meldpositie9groep> <Meldpositie9status> <Meldpositie10groep> <Meldpositie10status> Indien bij het bewakingsmodule OTC is aangegeven dat de functie Tabelnaam vooraf aan melding wordt gebruikt, dan kunnen tevens de volgende datavelden worden toegepast: <Adrestabelnaam> <Adrestabelomschrijving> <Adrestabeladres> <Adrestabelitem> <Adrestabeltype> <Regelaarnaam> <Regelaaradres> <Regelaartype> Voorbeeld van een TAB gescheiden record: [Bestand-REC] File=\Otcmeldpuntbestand.txt Line=Yes Record=<Meldingdatum><Tab><Meldingtijd><Tab><Installatienummer><Tab> _ <Meldingsstatuscode><Tab><Melding> Voorbeeld van een CSV record: [Bestand-REC] File=\Otcmeldpuntbestand.txt Line=Yes Record= <Meldingdatumtijd>, <Installatienummer>, <Meldingstatuscode>, _ <Melding> Voorbeeld van een SQL definitiebestand: [Bestand-SQL] Onelinemessage=Yes Filename=C:\Otcmeldpuntbestand.mdf Datasource=.\SQLEXPRESS Tablename=Otcmeldingen Integratedsecurity=True Connecttimeout=30 Userinstance=True 27

Handleiding OtcNet Bewaken Dsn= (*) zie opmerking [Database columndata] Messagetimestamp=<Meldingdatumtijd> Messagcode=Meldingstatuscode><Integer> Message=<Melding> Installationnumber=<Installatienummer> Installationname=<Installatienaam> Installationcitye=<Installatieplaats> enzovoorts... Raadpleeg uw leverancier voor de mogelijkheden om te melden of exporteren naar een QSL database. (*) Indien het veld Dsn= wordt ingegeven, zal de database via een ODBC verbinding worden geopend. Hier dient dan de Database Source Name te worden ingevuld. In dat geval wordt van de voorgaande instellingen alleen de Tablename= gebruikt. De DSN die hiervoor gebruikt moet worden is een Bestands-DSN en geen Systeem-DSN. 28

Bewaken Instellingen Meldgroepen Meldgroepen worden gebruikt om (alarm) meldingen in te delen voor het doormelden naar verschillende meldpunten. Dit kan op basis van een bepaalde tijd en dag van de week. Het meldsysteem heeft de volgende mogelijkheden: Altijd Overdag Niet overdag - ongeacht de dag en tijd wordt elke melding doorgemeld - tussen dagbegin en dageinde melden, niet in het weekend en de vakantie (mits aangevinkt en actief) - voor dagbegin en na dageinde doormelden, maar ook in het weekend en de vakantie (mist aangevinkt en actief) Klokprogramma - gebruikt een speciaal module met uitgebreide functies Het is mogelijk om gebruik te maken van Zomerbedrijf. Deze functie kan handmatig worden ingeschakeld of op basis van meetgegevens automatisch worden geactiveerd (zie Instellingen Algemeen). Als zomerbedrijf actief is zal voor het doormelden de ingegeven alternatieve meldgroep, ingegeven bij het veld Zomerbedrijf, worden geselecteerd. 29

Handleiding OtcNet Bewaken Indien gebruik wordt gemaakt van het uitgebreide klokprogramma, dan kunnen met behulp van het kladblok (Notepad) 10 regels per dag van de week, alsmede voor de vakantieperiode, worden ingegeven. Om dit te kunnen uitvoeren dienen de gegevens van de meldgroepen eerst te zijn opgeslagen. Daarna kan op de knop Configureren worden geklikt. Voor elke dag kunnen verschilllende tijden en/of acties worden ingesteld. In dit voorbeeld worden meldingen op maandag tussen 00:00 en 05:00 uur niet doorgemeld, maar wordt gewacht tot 05:00 uur, dan staat doormelden actief. Tussen 07:00 en 16:00 uur worden geen meldingen doorgemeld en vanaf 16:00 tot 22:00 uur weer wel. Tussen 22:00 en24:00 uur wordt weer gewacht (dus eigenlijk worden tussen 22:00 en 05:00 de meldingen opgehouden en pas daarna gemeld). Voor elk meldpunt kan een klokprogramma worden ingesteld. 30

Bewaken Instellingen Installaties Indelen Dit programma wordt gebruikt om de statuscode van de installatie in te delen voor een of meerdere meldgroepen. Elke melding kan naar 10 meldpunten worden doorgestuurd, welke gekoppeld zijn aan een bepaalde meldgroep. Voor een bewakingssysteem waarbij regelmatig grote aantallen meldingen worden ontvangen, bestaat de mogelijkheid om de Doormeldprioriteit in te stellen. Deze functie kan worden ingesteld bij Instellingen Algemeen en het tabblad Doormelden. Er kan een keuze worden gemaakt voor het doormelden op basis van Overname of Elke groep melden. In het eerste geval zal na een mislukte poging en het maximaal aantal pogingen is bereikt, aan de volgende groep worden gemeld. Hierbij kunnen maximaal 5 meldgroepen worden ingegeven. [X] Herstelmelden kan worden ingeschakeld indien ook ontvangen herstelmeldingen [0] moeten worden doorgemeld. Anders worden alleen standaard (systeem) meldingen en meldingen met [1] gemeld. 31

Handleiding OtcNet Bewaken Indien Elke groep melden wordt gebruikt, dan kunnen meldingen naar maximaal 10 verschillende groepen (en meldpunten) worden gemeld. Door verschillende statuscodes samen te voegen in een regel, kan eenvoudig een bepaalde meldgroep aan een of meerdere alarmen worden toegekend. Opmerking: Voor het ingeven van de statuscodes bij een Optilog of System- 91-log/com kan gebruik worden gemaakt van het Imagebestand (mits dit op het systeem aanwezig is). Indien gebruik wordt gemaakt van Statusconversie, dan kunnen de statuscodes van de alarmen vooraf eenvoudig worden teruggebracht naar enkele codes waarmee de prioriteit van een alarm kan worden aangegeven. 32

Bewaken Instellingen Installaties Statusconversie Een statuscode kan worden omgezet naar een andere statuscode. Dit kan worden gebruikt om bijvoorbeeld een uniforme codering (statusof prioriteitscodes) te gebruiken voor alle installaties. Tevens kan voor bepaalde toepassingen de meldingstekst worden omgezet naar een andere tekst. Het is mogelijk om bij statuscode 89 van de Extra alarmscan een afwijkende statuscode per ingang E01 t/m E64 in te geven. Om dit te gebruiken kan een aparte hulplijst worden gemaakt, welke met behulp van het kladblok is te wijzigen. Deze functie is echter pas mogelijk als eerst een statuscode 89 wordt toegevoegd en vervolgens wordt opgeslagen. De statusconversie wordt uitgevoerd voordat de melding in het actieve venster zichtbaar wordt. Opmerking: Pas op bij gebruik bij een Optinet, omdat daarbij de statuscode al min of meer als een prioriteitscode wordt gebruikt. De verschillende alarmteksten zullen in veel gevallen dus al dezelfde statuscode bevatten. 33

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Instellingen Planning Meldpunten Het is mogelijk om bij de meldgroepen het betreffende meldpunt automatisch te wijzigen. Het plannen van zo n meldpunt kan op een bepaalde datum / tijd worden uitgevoerd. Er kunnen maximaal 10 meldgroepen tegelijk worden gepland voor een ander meldpunt. Indien er meer meldgroepen moeten worden gewijzigd, dient een volgende regel te worden toegevoegd. De lijst wordt automatisch op volgorde van datum/tijd gesorteerd en indien een bepaalde planning is uitgevoerd, zal deze uit de lijst worden verwijderd. 34

Bewaken Instellingen Planning Vakantieperioden Vakantieperioden worden gebruikt bij het doormelden voor het systeem Overdag, Niet overdag en Klokmodule. Bij het instellen van Meldgroepen kan worden aangegeven of de vakantieperioden moeten worden gebruikt voor een bepaalde meldgroep. Bij gebruik van Overdag en Niet overdag wordt een vakantiedag gezien als eenzelfde dag als van het weekend (van 00:00 uur t/m 23:59 uur). Bij gebruik van het meldsysteem Klokmodule kan een vakantieperiode desgewenst een dagperiode omvatten. 35

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Instellingen 24-uursmeldingen Alle installaties kunnen worden bewaakt op een zogenaamde 24-uursmelding of periodiek melden. Dit gebeurt door het ontvangen van een melding met statuscode 97. Indien een bepaalde installatie niet automatisch statuscode 97 genereert, kan gebruik worden gemaakt van Statusconversie. Indien een melding van een installatie wordt ontvangen, welke nog niet in de lijst voorkomt, wordt automatisch een nieuwe regel toegevoegd. Vanaf dat moment wordt een eerstvolgende 24-uursmelding binnen 26 uur verwacht. Indien niet of niet tijdig een 24-uursmelding wordt ontvangen, zal het bewakingsprogramma een nieuwe melding met statuscode 81 genereren. Op deze manier kunt u dit als een speciaal alarm doorsturen naar een bepaald meldpunt. Het veld Max uren geeft aan hoelang wordt gewacht voordat een melding wordt gegenereerd. Minimaal moet dat 24 uur zijn. 36

Het getal achter Resterend geeft aan wat de actuele waarde is. Elk uur wordt het resterend aantal uren met 1 verminderd. Het is mogelijk om na ontvangst van een 24-uursmelding, uitsluitend bij een Optilog of System-91-log/com, automatisch trendgegevens uit de unit te lezen. De bestanden worden lokaal opgeslagen in de aangegeven Trendmap (zie Otcnet.ini) met de bestandsnaam TrdJJJJMM bew.txt. Deze functie zal echter alleen werken indien eerst eenmaal handbediend (met OtcNet Bedienen) trendgegevens uit de unit zijn gelezen. Voor het automatisch periodiek ophalen van trendbestanden uit een Optinet kan het Tijdprogramma worden gebruikt. Het is bij zowel de Optilog en System-91-log/com als bij de Optinet mogelijk om na het ontvangen van de 24-uursmelding tevens de gegevens van het mutatielog te lezen. Deze gegevens kunnen worden opgevraagd met het programma Rapportage mutaties. 37

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Instellingen Verzamelalarmen Dit onderdeel wordt gebruikt voor speciale toepassingen waarbij meerdere alarmen van een installatie moet worden verzameld en als één melding moet worden gemeld. Het gebruik hiervan is niet bij elk model Otc-unit mogelijk en vereist specifieke kennis van de installatie. De werking is vergelijkbaar met die van een vergrendelde verzamelstoring (lamp op een schakelkast) en een algemene reset knop. Deze reset wordt dan als een herstel melding verwerkt en mag pas worden geactiveerd als alle alarmen zijn opgelost. Houdt er rekening mee dat - zolang een alarm actief is - geen nieuwe alarmen zullen worden gemeld! Bij ontvangst van een verzamelmelding worden alle ingegeven datapunten met dezelfde statuscode verwerkt en gecontroleerd op een alarmstatus. Elke melding binnen een bepaalde groep begint met dezelfde statuscode. Hierdoor is in principe het maximum aantal meldingen niet begrensd. Deze statuscode dient hetzelfde te zijn als de statuscode die door de Optilog of Optinet in de alarmscanlijst voor het alarm wordt gebruikt of is ingesteld. 38

Voor elke ingang kan een N/c (normaal open of gesloten contact) worden ingesteld. Tevens kan per melding een specifieke Statuscode Nw worden ingegeven, zodat een verdere verwerking van het alarm op basis van prioriteit kan worden toegepast. De kolom Data toont de datum en tijd van de laatst gelezen status [0] of [1]. Na het opslaan van de gegevens wordt deze aangepast aan de ingestelde N/c status. 39

Handleiding OtcNet Bewaken Bewaken Instellingen Speciale producten EML Voor het ontvangen van EML meldingen (optioneel), wordt gebruik gemaakt van een POP3 server, Outlook Express of Windows Mail (geen Microsoft Office Outlook). Met behulp van dit programma kunnen eenvoudige herkenningsteksten en zogenaamde trapteksten voor alarmen worden ingegeven. Voordat deze gegevens kunnen worden ingevoerd, dient eerst een installatie te worden toegevoegd van het type BEW-EML. Alleen installaties van dit type zullen in de lijst worden weergegeven. Indien Identieke hoofdletter/kleine letters staat aangevinkt, dan dient de ingegeven test van zowel de herkenningscode als van de trapteksten exact overeen te komen met die van de EML melding. Opmerking: Van elke ontvangen e-mail wordt de datum en tijd, alsmede de afzender en de meldingstekst in een logbestand opgeslagen. Tevens wordt de e-mail opgeslagen in de map Useremail en kan met behulp van de verkenner worden geopend. 40

Bewaken Instellingen Speciale producten SMS Voor het ontvangen van SMS meldingen (optioneel), wordt gebruik gemaakt van een GSM datamodem. Met behulp van dit programma kunnen herkenningsteksten en zogenaamde trapteksten voor alarmen worden ingegeven. Voordat deze gegevens kunnen worden ingevoerd, dient eerst een installatie te worden toegevoegd van het type BEW-SMS. Alleen installaties van dit type zullen in de lijst worden weergegeven. Het is mogelijk om een ontvangen SMS bericht te herkennen op basis van het telefoonnummer (mist de verzender dat niet heeft geblokkeerd) of op een bepaalde tekst / code in het bericht. In het laatste geval kunnen desgewenst twee herkenningsteksten worden ingegeven, zodat een betrouwbare selectie kan worden gemaakt. Indien Identieke hoofdletter/kleine letters staat aangevinkt, dan dient de ingegeven test van zowel de herkenningscode als van de trapteksten exact overeen te komen met die van de SMS melding. 41

Handleiding OtcNet Bewaken Indien de melding voor een bepaalde installatie is herkend, kan worden aangegeven of alle tekst van de melding moet worden overgenomen, of slechts een deel daarvan. Met het veld Vanaf wordt aangegeven vanaf welke positie en het veld Aantal geeft het aantal tekens (de lengte) van het bericht aan. Indien een deel van meldingstekst wordt overgenomen, kan geen vervangingstekst worden ingegeven. Binnen het SMS bericht kunnen verschillende traps voor (alarm-) teksten worden ingegeven. Op deze manier kunnen bepaalde meldingen van een andere statuscode worden voorzien, waardoor een bepaalde prioriteit aan de melding kan worden toegekend. Indien geen trap wordt herkend, zal elke melding statuscode 01 krijgen. In het geval geen deel van de meldingstekst wordt overgenomen, kan tevens een vervangtekst als melding van een bepaald SMS bericht worden gegeven. Elke ontvangen SMS melding wordt in een speciaal logboek bestand opgeslagen, ook al wordt de melding niet herkend. Dit logboek kan met behulp van het kladblok worden geopend, zodat eenvoudig bepaalde herkenning- of trapteksten kunnen worden gekopieerd. Indien het logboek via het menu Bewerken wordt gewist, zal voor het verwijderen van het bestand eerst automatisch een kopie in de archiefmap worden geplaatst. Opmerking: het is belangrijk dat het GSM datamodem op de juiste manier via het programma Poorten wordt geconfigureerd. Bepaalde type modems moeten met een extra AT commando +CMGF=1 worden ingesteld. Raadpleeg uw modemleverancier voor meer informatie. 42

Bewaken Instellingen Speciale producten SMSC Dit module wordt gebruikt voor het direct ontvangen van meldingen voor de SMS centrale (optioneel). De meldingen, welke normaal naar de KPN centrale via 0653141414 worden verstuurd, kunnen nu worden ontvangen via een analoog modem, een nulmodem of een ethernet verbinding. Deze functie is echter alleen mogelijk indien binnen de regelaar of het meldsysteem het nummer van de centrale kan worden ingesteld (nummer van OtcNet Bewaken) en het een SMS melding van het type Call input operation - 01 betreft. Voor het ontvangen van standaard SMS berichten, welke door de KPN centrale of direct via een GSM-toestel worden verzonden, kan het SMS module (optioneel) met een GSM datamodem worden gebruikt. Met behulp van dit programma kunnen herkenningsteksten en zogenaamde trapteksten voor alarmen worden ingegeven. 43

Handleiding OtcNet Bewaken Voordat deze gegevens kunnen worden ingevoerd, dient eerst een Installatie te worden toegevoegd van het type BEW-SMSC. Alleen installaties van dit type zullen in de lijst worden weergegeven. Het is mogelijk om een ontvangen SMS bericht te herkennen op basis van het telefoonnummer (het nummer waarheen de SMS heen zou moeten worden gestuurd) of op een bepaalde tekst / code in het bericht. In het laatste geval kunnen desgewenst twee herkenningsteksten worden ingegeven, zodat een betrouwbare selectie kan worden gemaakt. Indien Identieke hoofdletter/kleine letters staat aangevinkt, dan dient de ingegeven test van zowel de herkenningscode als van de trapteksten exact overeen te komen met die van de SMSC melding. Indien de melding voor een bepaalde installatie is herkend, kan worden aangegeven of alle tekst van de melding moet worden overgenomen, of slechts een deel daarvan. Met het veld Vanaf wordt aangegeven vanaf welke positie en het veld Aantal geeft het aantal tekens (de lengte) van het bericht aan. Indien een deel van meldingstekst wordt overgenomen, dan kan geen vervangingstekst worden ingegeven. Binnen het SMSC bericht kunnen verschillende traps voor (alarm-) teksten worden ingegeven. Op deze manier kunnen bepaalde meldingen van een andere statuscode worden voorzien, waardoor een bepaalde prioriteit aan de melding kan worden toegekend. Indien geen trap wordt herkend, zal elke melding statuscode 01 krijgen. In het geval geen deel van de meldingstekst wordt overgenomen, kan tevens een vervangtekst als melding van een bepaald SMSC bericht worden gegeven. Elke ontvangen SMSC melding wordt in een speciaal logboek bestand opgeslagen, ook al wordt de melding niet herkend. Dit logboek kan met behulp van het kladblok worden geopend, zodat eenvoudig bepaalde herkenning- of trapteksten kunnen worden gekopieerd. Indien het logboek via het menu Bewerken wordt gewist, zal voor het verwijderen van het bestand eerst automatisch een kopie in de archiefmap worden geplaatst. 44

Bewaken Instellingen Speciale producten TXT Voor het ontvangen en verwerken van TXT meldingen (optioneel) kunnen verschillend type tekstbestanden worden toegepast. Met behulp van dit programma kunnen herkenningsteksten en zogenaamde trapteksten voor alarmen worden ingegeven. Voordat deze gegevens kunnen worden ingevoerd, dient eerst een installatie te worden toegevoegd van het type BEW-TXT. Alleen installaties van dit type zullen in de lijst worden weergegeven. Bij het ingeven van het gewenste module kan de locatie worden bepaald waar de tekstbestanden moeten worden gelezen. Tevens kan worden aangegeven of er één of meerdere bestanden moeten worden verwerkt en welk type bestand wordt verwacht. Het gebruik van wildcards is daarbij mogelijk. 45

Handleiding OtcNet Bewaken Bestandtype: Type Record - Standaard tekstbestand waarin één of meerdere records apart worden verwerkt. Er kunnen dus in dit geval meerdere alarmmelding in één bestand voorkomen. Type Sequentieel - Hierbij wordt alle tekst in het bestand als één melding verwerkt, ongeacht het aantal regels. Type Tacrecord - Een speciale toepassing voor het TAC systeem. Hierbij worden de drie regels van de TAC melding op de juiste manier geïnterpreteerd en voor zien van de status [0] of [1] voor het doormelden. Type Privarecord - Het verwerken van Priva printrecords welke via een speciaal configuratiebestand kan worden ingesteld. Tenslotte kan bij het ingeven van het moduul worden bepaald met welke interval de tekstbestanden moeten worden gelezen. Standaard staat dit ingesteld op 30 seconden. Opmerking: Na verwerking wordt het bestand uit de opgegeven locatie verwijderd. 46

Bewaken Instellingen Modules Er kunnen verschillende modules worden ingesteld voor het bewaken van technische installaties en/of meldingen van diverse systemen. Nadat op een module is geklikt, kunnen de verschillende configuratie instellingen worden bepaald. Indien een module tijdelijk niet gebruikt wordt, kan deze worden uitgeschakeld door het vinkje Actief uit te schakelen. Type meldingen standaard: HOST - Otc Hostmeldingen (type HOST en HOST-II) OTC - Optilog, System-91-log/com en Optinet Type meldingen optioneel: EML - E-mail ontvangst (POP3 server, Outlook Express of Windows Mail) SMS - SMS ontvangst (GSM datamodem) SMSC - SMS Centrale (directe verwerking van een analoge melding, zonder tussenkomst KPN centrale) TXT - Tekstbestanden 47

Handleiding OtcNet Bewaken Voor meldingen van het type OTC kan worden aangegeven of de functie TVoor het ontvangen van bepaalde type meldingen dient tevens een Poortnaam en eventueel een IP-adres en/of het aantal rings te worden ingegeven. Voor meldingen van het type OTC kan worden aangegeven of de functie Tabelnaam vooraf aan melding moet worden toegepast. Als dit wordt gebruikt - en de actuele projectgegevens zijn op de computer aanwezig - is aanvullende informatie over een bepaalde melding beschikbaar. Deze informatie kan later desgewenst via een speciale meldgroep automatisch naar een extern bestand worden geëxporteerd. Voor het ontvangen van meldingen van een Optinet kan een keuze worden gemaakt voor de functie Bij Optinet lijst/regel vooraf aan melding. Dit kan handig zijn voor installaties waar erg veel alarmen en verschillende lijsten worden gebruikt, zodat eenvoudig kan worden teruggezocht van welke lijst en door welke regel (Tabelnaam) de melding werd geactiveerd. Uiteraard kan het plaatsen van de Tabelnaam vooraf aan de melding het terugvinden van alarmen of meldingen ook vergemakkelijken. Voor het uitvoeren van bepaalde acties, zoals bijvoorbeeld de Kloksynchronisatie of het ophalen van trendgegevens tijdens het ontvangen van een melding, dient de gebruikerscode te worden aangegeven. Deze code moet ook in de Otc-unit zijn ingevoerd. Met behulp van de knop Modules activeren worden alle ingestelde bewakingsmodules (opnieuw) geactiveerd. Indien er een nieuw module is toegevoegd of er instellingen van een bepaald module zijn gewijzigd, moeten altijd alle modules opnieuw worden geactiveerd. HOST instellen 48

Voor het ontvangen van speciale systemen, zoals EML, SMS, SMSC of TXT zullen ook bepaalde herkenning- en trapteksten moeten worden ingegeven. Hiermee wordt een installatie automatisch gekoppeld aan een ontvangen melding, zodat op dezelfde wijze als een standaard Otc melding alarmen verwerkt kunnen worden. EML instellen SMS instellen 49

Handleiding OtcNet Bewaken SMSC instellen TXT instellen Als de gegevens worden gewijzigd, worden deze ook meteen opgeslagen. Indien de modules nog niet zijn geactiveerd, zal als het programma wordt afgesloten, de vraag worden gesteld of de modules opnieuw geactiveerd moeten worden. Pas daarna zullen de nieuwe instellingen functioneren. 50

Bewaken Acties Met behulp van dit menu kan een melding worden gegenereerd, waardoor een directe melding kan worden verstuurd of bijvoorbeeld een bepaald meldpunt kan worden getest met de ingestelde parameters. Voor het genereren van meldingen kan een keuze worden gemaakt voor een bepaalde installatie, alsmede een statuscode en de gewenste medlingstekst. Ook kunnen de bewakingsmodules opnieuw worden geactiveerd. Dit kan nodig zijn voor bepaalde service of onderhoudswerkzaamheden. 51