Griffie Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Datum commissievergadering : - DIS-stuknummer : 1667543 Behandelend ambtenaar : R.E.H.M. Dumont Directie/bureau : Sociale en Culturele Ontwikkeling/ Bureau Zorg en Welzijn Nummer commissiestuk : ZWC-0824 Datum : 23 maart 2010 Bijlagen : - Onderwerp: Brabants medisch sectorplan Voorstel van GS aan PS: X Ter kennisneming X uitvoerende rol Europa paragraaf Nee Opmerkingen van het Presidium/Griffie: Griffier van Provinciale Staten, namens deze, ing. J.W.H.M. Dankers Bijlage: - 1/1
Notitie ten behoeve van: Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur Samenvatting Brabants Medisch Sectorplan Op uitnodiging van de ministeries van OCW en VWS heeft de Brabant Medical School (BMS) een Brabants Medisch Sectorplan voor het zorgonderwijs opgesteld. BMS heeft dit gedaan in samenwerking met ruim 40 Brabantse zorg- en onderwijsinstellingen. Op verzoek van de BMS zullen Commissaris van de Koningin Wim van de Donk en Gedeputeerde Brigite van Haaften vertegenwoordigers van de BMS vergezellen om het plan op 24 maart aanstaande aan OCW en VWS aan te bieden. Dit gebeurt vanuit het oogpunt van een agendazettende en pleitbezorgende rol. Vanuit de ministeries is de vraag gesteld aan BMS om een Brabants Medisch Sectorplan op te stellen. De directeuren-generaal van de ministeries en BMS, namens een groot aantal zorg- en onderwijsinstellingen in Brabant, vragen het provinciale bestuur expliciet om het plan mee aan te bieden in den Haag. Het betreft immers een majeur vraagstuk voor Brabant. Het innovatieprogramma dient uitgevoerd te worden van 2011 tot en met 2014 en kost ruim 17 miljoen euro. Het dient gefinancierd te worden met Rijksmiddelen van de ministeries van OCW en VWS. De zorgvraag zal de komende decennia ingrijpend veranderen. Ontwikkelingen zoals vergrijzing, de emancipatie van patiënt, de toename van het aantal chronisch zieken en de toenemende vraag naar geestelijke gezondheidszorg zijn de voornaamste oorzaken voor deze wezenlijke verandering. Het zorgaanbod zal deze drastische wijzigingen in de zorgvraag dienen te volgen, wil de zorg in Nederland toekomstbestendig zijn. Noord-Brabant kent de komende jaren een sterkere groei van het aantal ouderen ten opzichte van de Nederlandse situatie. Tot 2015 neemt het percentage ouderen (70+) toe met 23% ten opzichte van 17% landelijk. Hierdoor zal in Noord-Brabant de prevalentie van chronische ziekten en aandoeningen zich eerder manifesteren en zal een snellere groei in de zorgvraag plaatsvinden dan gemiddeld in Nederland. Parallel aan bovengenoemde ontwikkeling zal de bevolkingsgroei sneller afnemen, waardoor de grijze druk, de verhouding tussen het productieve en niet-productieve deel van de bevolking, extra zal toenemen. Brabant krijgt enkele jaren eerder dan andere regio's in Nederland te maken met effecten van de vergrijzing en ontgroening. Om ook in de toekomst kwalitatief hoogwaardige zorg te kunnen blijven garanderen, dienen de professionals goed op deze toekomst te worden voorbereid. Deze voorbereiding begint bij een innovatief, eigentijds en passend onderwijsaanbod. Het borgen van dit aanbod is een gezamenlijk vraagstuk van de sectoren zorg én onderwijs. Tegen de achtergrond van deze majeur landelijke én regionale ontwikkelingen hebben de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de Brabant Medical School (BMS) gevraagd innovatieve voorstellen te ontwikkelen voor het Brabantse zorgonderwijs. 5/2
BMS heeft in 2009 in samenwerking met ruim 40 Brabantse zorg- en onderwijsinstellingen een sectorplan voorbereid. Dit plan: Bevat een visie op zorg mede tegen de achtergrond van de zorgvraagverandering. De onderliggende zorgvisie is het continuüm - denken, waarbij vloeiende overgangen bestaan tussen de specialistische zorg, de eerstelijnszorg, wijkzorg en de informele zorg. Als op een bepaalde plaats in het continuüm druk ontstaat, kan de oplossing alleen vanuit de onderlinge samenhang worden gevonden. Doet voorstellen voor een nieuwe inrichting van het zorgaanbod afgeleid van de toekomstige visie op zorg. Het sectorplan gaat uit van een effectief zorgsysteem, waarbij zorgverlening niet opschaalt naar meer specialisatie, maar afschaalt naar meer basiszorg en zelfmanagement. De vier pijlers in het sectorplan zijn: - De promotie van collectieve en individuele preventie; - De promotie van zelfmanagement; - De versterking van de eerste lijn; - Een gerichte(re) zorg van de tweede lijn Brengt in kaart welke competenties en functies nodig zijn in de cure, GGZ, care en preventie en welk zorgonderwijs nodig is ten behoeve van een versnelde toelevering van adequaat geëquipeerde zorgprofessionals. BMS wil door middel van voorliggend sectorplan een gefundeerde basis leggen voor een te starten innovatieprogramma op het terrein van onderwijs in de sector zorg. Wanneer de cruciale thema s voor het onderwijs worden beschouwd in het kader van de zorg kunnen hieruit de volgende doelstellingen worden afgeleid: 1. Het bieden van een uitdagend onderwijsaanbod, dat aansluit op de zorgvraag van morgen en excellentie bij studenten én docenten stimuleert. 2. Het veranderen van het zorgonderwijs door innovatiever, sneller en doelmatiger op te leiden met onder andere doorlopende leerlijnen van VMBO tot WO zodat horizontale en verticale leer- en carrièreroutes ontstaan. 3. Het faciliteren van een snelle(re) toetreding van professionals voor de arbeidsmarkt door het versterken van de aansluiting zorgonderwijs en arbeidsmarkt. 4. Het beheersbaar houden van de kostenontwikkeling door waar mogelijk te substitueren Bevat voorstellen voor een programma-aanpak Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0. Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 sluit aan op de emancipatie van de zorgcliënt, de vergrijzing en de behoefte aan integrale zorg. Samenwerking met het veld zijn vier deelprojecten geformuleerd: - Methode Familiezorg: Het ROC Tilburg en het Expertisecentrum Familiezorg treffen voorbereidingen om de module Familiezorg in het lesprogramma op te nemen en leerkrachten hierop te trainen. Het traject bij het ROC Tilburg dient als pilot voor andere zorgopleidingen. 5/3
- Mantelzorgondersteuning MBO / HBO: De experimentele ontwikkeling, implementatie en (landelijke) verspreiding van de module op een MBO-opleiding Verpleging en Verzorging (V&V). Hbo-opleiding Ervaringsdeskundigen: Fontys Hogeschool Social Studies en GGzE starten de Hboopleiding: SPH met Ervaringsdeskundigheid. Dit programma bouwt voort op landelijke en regionale ervaringen. - Gelijkwaardige relaties: Het Kenniscentrum Zelfhulp en Ervaringsdeskundigheid (KZE) en Zorgbelang Brabant ontwikkelen zorgmodules voor het zorgonderwijs (MBO, HBO en WO) en bevorderen stages. Programmalijn twee: Zorgfuncties 2.0 sluit aan op de veranderende zorgvraag van de eigentijdse zorgcliënt en de als gevolg daarvan benodigde nieuwe functies in de zorg. Er zijn in samenwerking met het veld vijf deelprojecten geformuleerd: - Ziekenhuisarts 2.0: ontwikkeling van een opleidingstraject en -model voor de ziekenhuisarts, waarbij aansluiting wordt gezocht bij een medische faculteit. 30 artsen kunnen in meerdere ziekenhuizen worden opgeleid en aangesteld. Huisarts 2.0: In samenwerking met de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (SGE) en de BMS verzorgt de huisartsopleiding van het Maastricht UMC in 2010 en 2011 de ontwikkeling van een onderwijsmethode in de opleiding van huisartsen, waarin casemanagement bij oudere patiënten centraal staat. - Casemanager ouderen: start van een nieuwe HBO bacheloropleiding Toegepaste Gerontologie. Om op kortere termijn en in voldoende mate aan de vraag te voldoen, worden personen met een verpleegkundige of sociaal maatschappelijke achtergrond bijgeschoold. - Wijkverpleegkundige 2.0: De Kruisvereniging West-Brabant start een pilot met wijkverpleegkundigen in een stad en een plattelandskern in West-Brabant. Binnen de pilot is voorzien in kennisoverdracht van ervaren wijkverpleegkundigen (MGZ-verpleegkundigen) naar jonge beroepsbeoefenaren. De resultaten van de pilot dienen te worden vertaald naar een nieuwe opleiding voor wijkverpleegkundigen (niveau 3-5). - Spoedzorg 2.0, gericht het beter organiseren van het zorgaanbod op huisarts-/spoedpost. Op die manier moet de zorg toegankelijk en beheersbaar blijven en de werkdruk bij huisartsen verminderen. Programmalijn drie: Technologie voor Slimme Zorg sluit aan op de ontwikkelingen en toegevoegde waarde van techniek en ICT voor zowel zorg als onderwijs. Binnen dit programma worden twee deelprojectenuitgewerkt: - Technologie voor V&V: loopt in 2011 af. De School voor de Zorgsector (ROC Eindhoven) wil het regionale project Zorg en Technologie, dat in 2011 afloopt, een vervolg geven. Het gaat dan om verbreding naar andere partners in de zorg, in de verschillende branches en het bijblijven bij de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van zorg en technologie. De vertaling hiervan in het onderwijs verdient blijvend de aandacht, zodat studenten goed toegerust op de arbeidsmarkt komen. De school is gericht op het bestaande en het nieuwe zorgpersoneel en de scholing en ondersteuning voor patiënten en hun naasten en/of mantelzorgers. - Education to Innovation (E 2I). De TU/e stimuleert innovatie in de zorg met innovatievouchers: opleidingsvouchers, zorginnovatievouchers en stimuleringsvouchers voor arbeidsmarkt van QME. Voorts start de TU/e met een opleiding tot klinisch informaticus en stelt zij een leerstoel in op het terrein van de klinische informatica. Ten slotte wil de TU/e netwerkvorming en nascholing faciliteren voor de zorgprofessionals, onderzoekers en industrie. Programmalijn vier: Academie voor Gezondheidszorg is gericht op de realisatie, uitbouw en borging van structurele samenwerking tussen zorg- en onderwijsinstellingen en het realiseren van een opleidingscontinuüm in het zorgonderwijs. De inbedding van de Zorgacademie dient een vergroot innovatievermogen binnen het zorgonderwijsveld te realiseren voor de sectoren cure, care, preventie en GGZ in de provincie Noord-Brabant. In de Academie voor Gezondheidszorg (hierna te noemen Zorgacademie) nemen zorginstellingen en zorgopleidingen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor een opleidingscontinuüm in de zorg. Een opleidingscontinuüm dat aansluit bij de concrete vraag uit de zorg. Deze samenwerking is niet alleen virtueel, maar krijgt ook fysiek gestalte. 5/4
De Zorgacademie wil zich onderscheiden door intensieve samenwerking tussen de onderwijskolom en de sector gezondheidszorg. Er ontstaat één aanspreekpunt, één visie en één integraal onderwijsinhoudelijk en didactisch concept (VMBO-MBO-HBO) zonder breukvlakken. (Bezien zal worden of en hoe de opleiding Ziekenhuisarts 2.0 eveneens kan worden ondergebracht in het concept Zorgacademie.) De pilot start in Tilburg, bij succes krijgt de pilot een Brabantsbreed vervolg. De ontwikkelpartners en de Zorgacademie streven naar: 1. Een organisatiemodel zijn met bijbehorende tools voor één gezamenlijke vakschool voor de gezondheidszorg: één opleidingencentrum van VMBO-MBO-HBO vanuit één concept gepositioneerd met één visie, één zorg- en één begeleidingsstructuur. Hierbij kan gedacht worden aan een soort franchiseconcept dat op vier plaatsen wordt uitgerold. 2. Een onderwijsmodel met innovatieve competentielijnen VMBO-MBO-HBO binnen de gezamenlijke vakschool voor de gezondheidszorg. 3. Een krachtige en contextrijke loopbaangerichte leeromgeving met mogelijkheden voor reflectieve dialoog (coaching). De student heeft één loopbaancoach gedurende zijn gehele leerloopbaan. De leeromgeving is fysiek en digitaal. De praktijkruimten gezamenlijk benutten en zo veel mogelijk linken met de zorginnovatiecentra en leerafdelingen in het werkveld. Leerlingen werken vanuit verschillende rollen en niveaus met elkaar samen, bijvoorbeeld multidisciplinair leren samenwerken en ketensamenwerking. 4. Een unieke combinatie van ervaringskennis, professionele kennis en wetenschappelijke kennis. 5. Samenwerking en kennisuitwisseling (co-makership) stimuleren tussen docenten, studenten en het werkveld. Zo is de Hbo-student bijvoorbeeld tutor van een VMBO-student. Beoogd effect: De Statencommissie is geïnformeerd over het Brabants Medisch Sectorplan dat wordt aangeboden aan de ministeries van OCW en VWS. s-hertogenbosch, 23 maart 2010, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 5/5