Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Vergelijkbare documenten
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum /IMA 0511 DRZZ /MT onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/148/SD/SM, d.d. 12 januari 2007 SCHELPDIERINVENTARISATIES NOORDZEEKUSTZONE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Bijlage 1 bij besluit DRZ/07/4424/FB/SM, d.d. 27 november 2007

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij

website - 47-RO ab.doc Pagina 1

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D Voor herstelwerkzaamheden aan het stortebed van de stuw van Borgharen. Inhoudelijke overwegingen

Nederlandse Vissersbond T.a.v. de heer J.K. Nooitgedagt Postbus AB EMMELOORD

Procedureel Uw aanvraag is op 18 december 2009 door mij ontvangen. Bij brief van 18 december 2009 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Datum 26 november 2009 Betreft Verlenging Nb-wetvergunning ensisvisserij. Geachte heer,

Procedureel. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 28 april DRZ/07/3012/FB/HG onderwerp doorkiesnummer bijlagen

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Bijlage 1 Overweging zandwinning Den Helder Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Den Helder (Noord-Holland)

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Zuid West

DRZZ/

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden (Noord-Holland)

Uw aanvraag is op 12 mei 2010 door mij ontvangen. Bij brief van 2 juni 2010 (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en zandsuppletie voor de kust van Texel Midden

Datum 1 september 2009 Betreft Besluit Nb-wet 1998; Importeren mosselen uit Denemarken; verzaaien in Oosterschelde

Rijkswaterstaat Maaswerken t.a.v. Postbus NB Maastricht. Geachte,

Producentenorganisatie Kokkelvisserij t.a.v. Geachte,

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoudelijke overwegingen Mosselkweek en invang in de Voordelta en Vlakte van de Raan

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en -suppletie voor de kust van Callantsoog. Vergunning zandwinning en -suppletie Callantsoog; Nbwet

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum DRZZ /GV onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

IBN 2015, Tweede Kamer, vergaderjaar , nr. 1.

Inhoud OVERWEGINGEN ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 3

Datum 25 februari 2011 Betreft Wijzigingsbesluit Natuurbeschermingswet 1998; MZI's Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee

Besluit. Coöperatieve Producentenorganisatie Nederlandse vissersbond U.A.

Procedureel. Rijkswaterstaat Projecten T.a.v. ir. A.W. Velema Programma Ruimte voor de Rivier Postbus ED ARNHEM

Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet Café Restaurant Rijstal Venhof V.O.F., te Herkenbosch Zaaknummer:

Coöperatieve Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij u.a. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Overwegingen bij besluit vergunning Wet natuurbescherming project TO-meting monitoring pilotsuppletie Amelander Zeegat

Inhoud 1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

p- iiiiiiniiii uil ii nu ii

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 1 bij besluit DRZZ /GV, d.d. 16 maart 2006

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4794

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

Inhoudelijke overwegingen Getijdenenergie Oosterscheldekering

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ , d.d

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d OESTERKWEEK OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Nederlandse Vissersbond T.a.v. Postbus AB EMMELOORD. Geachte,

Conform artikel 41, lid 1 van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

30 sept OU

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Op 4 augustus 2010 ontving ik uw aanvraag. Bij brief van 9 augustus 2010, (kenmerk: DRZZ/ ) heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

Bijlage bij besluit DRZO/

BIJLAGE 1 BIJ BESLUIT DRZZ/ , D.D

Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur t.a.v. Postbus AC YERSEKE. uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Besluit. Nederlandse Vissersbond U.A. T.a.v de heer Postbus AB Emmeloord

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: de plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d. 10 november 2010.

Procedureel. Vlaams Gewest

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE VERGUNNING OP BASIS VAN ARTIKEL 2.7 VAN DE WET NATUURBESCHERMING (Wnb)

Samenvatting. 1. Wageningen Marine Research (voorheen IMARES)

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/ d.d MOSSELZAADINVANGINSTALLATIE OOSTERSCHELDE INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: Plattegrondtekening van de aangevraagde situatie d.d met bladnummer NB-02.

Rijkswaterstaat Noord-Nederland De heer W.J. Adema Postbus JH LEEUWARDEN

Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft u binnen uw aanvraag uw belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd.

Ik heb uw aanvraag op 21 april 2008 ontvangen.

Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 door de Crisis- en herstelwet

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aanvraag Wet Natuurbescherming - Basismodule

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 ONDERWERP AANVRAAG PROCEDURE WETTELIJK KADER... 2

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Datum 17 december 2010 Betreft Verlenging vergunning Nb-wet storten van onderhoudsbaggerspecie in het Marsdiep

Natura 2000 Vlakte van de Raan

Wnb; overwegingen vergunning; seismisch onderzoek Lemsterland; Rottige Meenthe & Brandemeer en Weerribben.

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage 2 bij besluit DRZZ /GV, d.d. 19 september 2006

Inhoudelijke overwegingen Zandwinning en -suppletie voor de kust van Schouwen Renesse

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Artikel 16/19d Natuurbeschermingswet 1998

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE GRONINGEN VERGUNNING NATUURBESCHERMINGSWET verleend aan STAATSBOSBEHEER. voor

Wijziging begrenzing ingevolge Beslissing op bezwaar van 18/12/2014 MEDEDELING

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

In dit besluit vindt u de inhoudelijke overwegingen die eraan ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

Bijlage 1 bij besluit DRZZ/2010-3332, d.d. 23 september 2010 SCHELPDIERINVENTARISATIES VLAKTE VAN DE RAAN INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

DE AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op de jaarlijkse onderzoeksactiviteiten in de Nederlandse kustzone naar schelpdieren en verdere macrobenthos voorkomens door middel van bevissing in het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan. Het belang van de voorgestelde inventarisatie is gelegen in de noodzakelijke beoordeling of de schelpdierbestanden voldoende van omvang en van kwaliteit zijn om te kunnen bevissen. IMARES voert deze onderzoeken uit in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: Ministerie van LNV) in het kader van de Wettelijke Onderzoeks Taken en in opdracht van de Producentenorganisaties. Daarnaast hebben de opnames een rol in de instandhoudingsdoelstellingen zoals geformuleerd in de Vogel- en Habitatrichtlijn alsmede in de monitoringsdoelstellingen van bentische organismen zoals vereist in de Europese Kader Richtlijn Marien. Deze bestandsopnames worden ook gebruikt bij het opstellen voor de Milieu Effect Rapportages in het kader van zandwinning en zandsuppleties ter handhaving van de Nederlandse kustlijn. Soms wordt in dit kader een additionele gedetailleerde bestandsopname gemaakt op verzoek van Rijkswaterstaat (Waterdienst Lelystad) De voorgenomen activiteit vindt plaats in het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan. IMARES verzoekt in haar aanvraag om een ontheffingverlening op basis van de Nb-wet 1998. Deze wet kent alleen de mogelijkheid tot vergunningverlening. Ik beschouw de onderhavige aanvraag daarom als een aanvraag voor een vergunning op basis van de Nb-wet 1998. Uitvoering Het monitoringsprogramma in de Nederlandse kustzone van de Dollard tot de Schelde, waar de Vlakte van de Raan een onderdeel van is, is sinds 1993 in jaarlijkse uitvoering. Op de Vlakte van de Raan zijn de twee groepen commerciële schelpdiersoorten mesheften (Ensis) en strandschelpen (Spisula) aanwezig, waarvoor het potentiële exploitatie niveau op basis van deze monitoring wordt bepaald. Naast deze commerciële soorten worden alle andere soorten schelpdieren die meegenomen worden in elke monstername geregistreerd. Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een onderzoeksvaartuig dat over de benodigde visvergunningen beschikt, maar ook door ingehuurde bedrijfsschepen. De gebruikte onderzoeksvaartuigen zijn de MV ISIS van de Rijksrederij te Scheveningen en de MV Luctor van het NIOO te Yerseke. De ingehuurde bedrijfsschepen zijn meestal de YE 42 of een vergelijkbaar in te zetten vaartuig. In het geval van een mechanische schelpdierbemonstering is daarvoor reeds een ontheffing aanwezig. Alle gevangen schelpdieren worden, na registratie, teruggezet in zee. Alle andere organismen gaan direct overboord. De verblijfsduur aan boord kan variëren maar ligt in de orde van één tot enkele uren, een periode die schelpdieren volgens de aanvrager gemakkelijk kunnen overleven. Tijdens het monsteren wordt er gevaren met een aangepaste snelheid van 3-4 mijl per uur. De jaarlijkse eenmalige WOT bemonstering in het Natura 2000-gebied de Vlakte van de Raan is bij ononderbroken goed weer in 1-2 dagen volledig af te ronden. Bij een periode van slecht weer loopt die periode uit. De monsterperiode is aansluitend op dezelfde activiteit in de Voordelta en ligt bijna altijd tussen april en september, waarbij de precieze datum afhankelijk ia van de beschikbaarheid van schepen, mankracht, weersgesteldheid en planning. Locatie De bemonsteringen vinden plaats in de Noordzeekustzone in een strook langs de kust tot ongeveer 12 mijl vanuit de laagwaterlijn. De Vlakte van de Raan valt in zijn geheel in het projectgebied. Over het gehele gebied worden monsters genomen volgens een vast grit van locaties die sinds 1994 worden bezocht. Het aantal vaste monsterpunten in de Vlakte

van de Raan is 38. Een kaart van deze vaste monsterpunten is als bijlage bij de passende beoordeling toegevoegd. Deze monsterpunten worden elk jaar aangevuld met een aantal locaties in het geval er schelpdierconcentraties op de vaste locaties worden waargenomen. Deze concentraties van mesheften en strandschelpen zijn onvoorspelbaar naar zone, zeer plaatselijk en zeer wisselend in dichtheid en uiterst variabel van jaar tot jaar. Om deze reden wordt tijdens de bestandsopname ter plaatse besloten of de monsterdichtheid nabij het vaste monsterpunt wordt geïntensiveerd. Wijzigingen binnen dit programma worden voor de komende jaren niet voorzien. Mocht dit wel het geval zijn, dan zal IMARES mij op basis van voorschrift 7 hierover nader behoren te informeren. WETTELIJK KADER Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen, projecten of andere handelingen te realiseren c.q. te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, derde lid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijk kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. Artikel 19e van de Nb-wet 1998 bepaalt dat Gedeputeerde Staten c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, derde lid, kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet 1998; - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheerplan, en - vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden. Artikel 19f, eerste lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat voor projecten waarover Gedeputeerde Staten c.q. de minister van LNV een besluit op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, nemen, en die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer alvorens Gedeputeerde Staten c.q. de minister van LNV een besluit nemen, een passende beoordeling maakt van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied. VERGUNNINGPLICHT Het gebied Vlakte van de Raan is een gebied dat bij de Europese Commissie is aangemeld als beschermd gebied in het kader van de Habitatrichtlijn. Op 19 mei 2003 heeft Nederland de Europese Commissie een lijst van 141 Habitatrichtlijngebieden aangeboden. Op 8 december 2004 heeft de Commissie bekend gemaakt dat zij deze lijst heeft vastgesteld. Ik stel vast dat de voorgenomen inventarisatie in potentie de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan zou kunnen aantasten. Derhalve ben ik van

mening dat deze activiteit als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 moet worden aangemerkt. BELEID De werkzaamheden zoals omschreven in dit besluit passen binnen het relevante vastgestelde beleid, hieronder weergegeven: Beleidsbesluit Schelpdiervisserij In het Beleidsbesluit Schelpdiervisserij Kustwateren 2005-2020 ( Ruimte voor een zilte oogst ) (hierna: Beleidsbesluit) wordt uitsluitend ingegaan op daadwerkelijke visserij op diverse schelpdiersoorten. De voorliggende inventarisatie-activiteiten zijn niet expliciet beleidsmatig gereguleerd. Wel wordt in relatie tot het aspect van kennis voor uitvoering beleid het volgende gesteld: Het monitoren van de schelpdierbestanden en vogelbestanden vormt een permanente basis voor het uitvoeren van het Nederlandse beleid ten aanzien van de exploitatie van schelpdieren en de bescherming van het mariene milieu. De monitoring van de schelpdierbestanden is erop gericht om door middel van bestandsopnamen met onderzoeksvaartuigen en eventueel uit de lucht (luchtobservaties en fotografie) volgens vooraf vastgestelde bemonsteringsschema s de numerieke en ruimtelijke verspreiding en samenstelling van de schelpdierbestanden in de Nederlandse kustwateren en het Nederlandse deel van het Continentale Plat vast te leggen. Nota Ruimte In zijn algemeenheid is het ruimtelijk beleid voor de VHR-, NB-wet- en EHS- gebieden gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied. De bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden vindt plaats door toepassing van een specifiek afwegingskader, het zogenoemde «nee, tenzij»-regime. Aangezien het afwegingskader van het gewijzigde kabinetsstandpunt Nota Ruimte het afwegingskader van de Habitatrichtlijn volgt, is met het doorlopen van het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 materieel aan de vereisten van het afwegingskader het gewijzigde kabinetsstandpunt Nota Ruimte voldaan. Binnen de zogenaamde Noordzeeparagraaf in de Nota Ruimte is rekening gehouden met internationale afspraken en verplichtingen en relevante nationale beleidskaders. De volgende stap naar het vormgeven van de uitvoering, handhaving en andere beheertaken zal gestalte krijgen middels het Integraal Beheerplan Noordzee 2015. Integraal Beheerplan Noordzee 2015 (hierna: IBN 2015) Het beheerplan Noordzee vervangt de in 1999 verschenen Beheersvisie Noordzee 2010. Binnen het plan wordt o.a. een afwegingskader ontwikkeld dat duidelijkheid schept over de (on)mogelijkheden van initiatieven voor toekomstig gebruik op de Noordzee. In relatie tot de binnen het gebied aanwezige biodiversiteit en de regulering van het menselijk gebruik van het gebied wordt vanuit het beheersplan Noordzee het volgende gesteld: Bij de vergunningverlening voor het ontplooien van economische activiteiten op zee wordt gestreefd naar het zo veel mogelijk beperken van effecten op het ecosysteem. Afhankelijk van de omvang van een activiteit geldt een m.e.r.-plicht, waarbij onderzoek naar effecten op het ecosysteem een belangrijk onderdeel is. Op basis hiervan worden indien nodig beperkende maatregelen getroffen. Ook bij activiteiten die buiten de m.e.r.- plicht vallen, worden natuurvriendelijke technieken voorgeschreven. [ ]. Als een

activiteit negatieve effecten heeft, moeten deze eerst met maatregelen beperkt (gemitigeerd) worden.[ ] OVERWEGINGEN Geen beheer, nieuw project De voorgenomen bevissing vormt een project welke, althans voor een deel, geen direct verband heeft met of nodig is voor het beheer van het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan. De inventarisatie is voorts nog niet eerder in exact dezelfde vorm beoordeeld in het kader van de Nb-wet 1998. Op dit moment wordt er gewerkt aan het opstellen van een beheerplan voor de Deltawateren. Voor dit beheerplan worden alle activiteiten die plaatsvinden in de Deltawateren geïnventariseerd en beoordeeld op effecten. De onderhavige vergunning wordt aangevraagd voor de periode 2010-2020. Omdat de aangevraagde activiteit ook beoordeeld zal worden in het kader van het beheerplan is de looptijd van deze vergunning gesteld tot het beheerplan voor het betreffende Natura 2000-gebied in werking treedt en onherroepelijk is of in het geval het beheerplan voor die tijd nog niet in werking is getreden tot en met 31 december 2020. Mogelijk significante gevolgen Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor nieuwe projecten of andere handelingen die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een passende beoordeling opstelt. Artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 stelt dat een vergunning slechts verleend kan worden indien het bevoegd gezag zich ervan verzekerd heeft dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat in casu het voorgenomen project afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied. In casu kunnen dergelijke gevolgen niet bij voorbaat uitgesloten worden. Derhalve concludeer ik dat een passende beoordeling conform artikel 19f van de Nbwet 1998 vereist is. Een passende beoordeling houdt in dat op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, alle aspecten van een plan of project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar kunnen brengen geïnventariseerd moeten worden. Door de aanvrager is bij de aanvraag een rapportage overgelegd die ik beschouw als passende beoordeling voor de onderzoeksactiviteiten naar schelpdieren in Natura 2000- gebied De Vlakte van de Raan. Er kan alleen dan vergunning verleend worden indien uit de beschikbare informatie blijkt dat er geen significante verstoring of verslechtering van de (habitats van de) soorten plaatsvindt, of dat er beperkingen/voorschriften aan de vergunning zijn verbonden waarmee deze aantasting in voldoende mate wordt weggenomen In het onderstaande volgt mijn beoordeling van uw effectenanalyse en conclusies.

EFFECTENANALYSE Naar de aard van de aangevraagde activiteiten zullen eventuele negatieve effecten zich beperken tot de habitatsoorten zeeprik, rivierprik, fint, gewone zeehond, grijze zeehond en bruinvis alsmede het habitattype Permanent overstroomde zandbanken, subtype B Noordzee-kustzone (H1110B). Voor een uitgebreid overzicht van de kwalificerende habitattypen, habitatsoorten en wezenlijke kenmerken en waarden van het Natura 2000-gebied De Vlakte van Raan verwijs ik naar de hieromtrent weergegeven informatie in het ontwerpbesluit op www.minlnv.nl. Habitattype 1110B De bemonstering van bodemorganismen wordt uitgevoerd met een onderzoeksvaartuig of een ingehuurd bedrijfsvaartuig waarbij een bodemschaaf en/of een hydraulische bodemschaaf met een breedte van 10 cm over een lengte van maximaal 150 meter alle bodemmateriaal verzameld. Deze wordt tijdens het varen uitgespoeld waarbij het fijne sediment verdwijnt en grovere elementen waaronder schelpdieren worden verzameld. Deze schelpdieren worden aan boord geteld en gewogen en vervolgens over boord gezet. Incidenteel wordt een Van Veen bodemhapper met een bemonsteringsoppervlak van 0.1 m ingezet. Het op dit moment in gebruik zijnde vistuig heeft een mesdiepte van 6 cm in het substraat. Doordat het gehele vistuig ongeveer 1 cm diep in het sediment wegzakt, is er een werkelijke monsterdiepte van 7 cm. Dit blijkt vooral voor grote mesheften een onderschatting van het bestand te geven. Om die reden is er op dit moment een aangepast vistuig beschikbaar dat tot een diepte van 25 cm reikt. Het bodemvistuig bevist per monsterpunt een oppervlak van 15 m. Bij 38 monsterpunten betekent dat een oppervlak van 570 m. Het totale oppervlak van de Vlakte van de Raan is 17.521 ha zodat het standaard bemonsterde oppervlak een verwaarloosbaar kleine fractie van 0.000325% vormt. Door de dynamiek van het bodemsediment dat van nature in de kustzone plaatsvindt, zullen de sporen van bemonstering binnen zeer korte tijd zijn vereffend. Vissoorten Geen van de beschermde vissoorten zoals prikken en finten kunnen door het gebruikte vistuig worden gevangen. Dit komt doordat er geen opening aan de bovenzijde of aan de zijkanten van het vistuig zit, en er enkel sediment wordt geschraapt met een mes aan de onderzijde van het vistuig dat op de bodem staat. De aanwezigheid van het vaartuig wordt beperkt tot het minimaal noodzakelijke. Daardoor is er sprake van slechts een zeer minimale verstoring van de vissoorten als gevolg van de inventarisaties. Zeezoogdieren Zeezoogdieren hebben in de Vlakte van de Raan geen rustplaatsen in de vorm van droogvallende platen die verstoord kunnen worden. De dichtst bijzijnde droogvallende platen liggen op de stranden van Walcheren en Zeeuws Vlaanderen of in de aangrenzende Voordelta. Hoogstens worden zeehonden en bruinvissen lokaal verstoord tijdens het voedsel zoeken. Zij kunnen dan uitwijken naar andere locaties in het gebied. De ervaring leert dat zeehonden de activiteiten soms op korte afstand benaderen en waarnemen in plaats van dat ze vluchtgedrag vertonen. De beschermde zeezoogdieren kunnen om dezelfde reden als de vissoorten niet gevangen worden en zullen hoogstens door de aanwezigheid van het vaartuig verstoord worden. De aanwezigheid van het vaartuig wordt beperkt tot het minimaal noodzakelijke. Daarnaast worden er geen monsters genomen tijdens de duisternis. Ook wordt er tijdens

momenten van extreme klimatologische omstandigheden niet gewerkt. Omdat er door slechts één vaartuig en uiterst tijdelijk ter plaatse wordt gewerkt is de verstoring voor de aanwezige foeragerende dieren beperkt. CUMULATIE Op basis van artikel 19f van de Nb-wet 1998 dient bij vergunningverlening voor nieuwe projecten of andere handelingen een beoordeling plaats te vinden van de cumulatieve effecten indien deze projecten of handelingen, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied. Ik heb hiervoor reeds geconcludeerd dat de gevolgen van de schelpdierinventarisatie zelfstandig beschouwd niet kan leiden tot significante gevolgen voor de Natura 2000- gebieden Vlakte van de Raan. In het gebied De Vlakte van de Raan vinden verschillende andere activiteiten plaats, zoals visserij en baggerwerkzaamheden. Om te concluderen dat er ook cumulatief gezien geen significante effecten optreden, moet respectievelijk gekeken worden naar de effecten op de bodem, de effecten op de vissoorten en de effecten op de zeezoogdieren. Zoals hierboven besproken is zijn de effecten op de bodem, de vissoorten en de zeezoogdieren als gevolg van de inventarisaties zeer klein tot verwaarloosbaar te noemen. Omdat de schelpdierinventarisaties een zeer kleine activiteit betreft, die zeer beperkte effecten tot gevolg heeft, kan geconcludeerd worden dat als deze activiteit wordt opgeteld bij andere activiteiten in het gebied er geen sprake is van een opeenstapeling van effecten die resulteren in een significant negatief effect. Ik concludeer dat ook cumulatief beoordeeld, het aangevraagde initiatief niet kan leiden tot verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan en evenmin een significant verstorend effect kunnen hebben op de beschermde soorten in het betreffende gebied. BESPREKING VAN DE INSPRAAK Naar aanleiding van deze aanvraag zijn, op grond van artikel 44, lid 3, van de Nb-wet 1998 Gedeputeerde Staten van Zeeland en burgemeester en wethouders van Vlissingen in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. Ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht zijn Rijkswaterstaat Directie Zeeland en Directie Noordzee, het Bestuurlijk Overleg Voordelta, de Zeeuwse Milieufederatie, de Faunabescherming, Stichting de Noordzee, Vogelbescherming Nederland, Productschap vis en natuurmonumenten Zuid-Holland - Zeeland in de gelegenheid gesteld tot het indienen van een zienswijze betreffende de onderhavige aanvraag. Hierna volgt een weergave van de ontvangen zienswijze. Provincie Zeeland Provincie Zeeland komt tot de conclusie dat de te vergunnen activiteiten door de beperkte omvang hooguit een zeer beperkte verstorende en/of verslechterende invloed op de instandhoudingsdoelstellingen kunnen hebben. De provincie is van mening dat de vergunning verleend kan worden omdat zij significante effecten uitgesloten acht. De overige bestuursorganen en belanghebbenden hebben niet binnen de gestelde termijn gereageerd.

CONCLUSIE Uit de diverse overwegingen zoals hierboven weergegeven, kan geconcludeerd worden dat de kwaliteit van de betrokken natuurlijke habitats en habitats van soorten niet zullen verslechteren en geen verstoring van de betrokken soorten zal plaatsvinden. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de door mij specifiek hiertoe geformuleerde vergunningvoorschriften. Derhalve ben ik van mening dat de gevraagde vergunning kan worden verleend.