Herman Dooyeweerd en de international politiek Herman Dooyeweerd Symposium, VU Amsterdam, 8 oktober 2015 Sander Luitwieler

Vergelijkbare documenten
Stellingen en aanbevelingen

A. Begrip en aard van het Internationaal Publiekrecht

Actuele vragen met betrekking tot de vrijheid van onderwijs. Fenneke Zeldenrust

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Keurmerk: Duurzame school

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

EUROPA: HET IS ONZE TOEKOMST

Christelijke denkers en de. participatiesamenleving. AKZ+ collegereeks Nederland participatieland? - college 1 Dr. Ir. Marja Jager-Vreugdenhil

EUROPA: HET IS ONZE TOEKOMST

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

Religie, christendom en politiek vanuit filosofisch perspectief

Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog

Jaap van der Stel Lector GGz Hogeschool Leiden Senior-onderzoeker GGZ ingeest Adviseur beleid Brijder-Parnassia

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Hoofdstuk 4. Rede en religie als praktijken

ING ENVIRONMENTAL APPROACH

De Europese Unie en de grenzen van het internationaal recht

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R

12671/17 van/asd/sp 1 DG D 2C

Beginselverklaring van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, 1980

INLEIDING. De Europese Alliantie voor de Vrijheid verdedigt de volgende belangrijke veranderingen:

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Overzicht. Bevoegdheden inzake milieu. Internationaal: België:

Een Europese democratie: utopie of noodzaak?

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Privacy en gegevensbescherming in relatie tot geo-informatie. Dr. Colette Cuijpers

Eindexamen filosofie vwo I

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

Afdeling I. Algemene beginselen van Unierecht en de relatie met het HGEU 11. Afdeling III. Onderzoeksvragen, onderzoeksdoelstelling en beperkingen 17

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Zingeving & Psychische Gezondheidszorg

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

Stand for Secularism and Human Rights!

B8-0237/2017 } B8-0241/2017 } RC1/REV/Am. 7

UNIVERSELE VERKLARING van de RECHTEN van de MENS: De 30 artikelen:

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Leven vanuit het hart

Vilnius resolutie: betere scholen door gezondheid (better schools through health) 17 juni 2009

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Europese en internationale instellingen en organisaties

Hoofdstuk 1: Recht. Alternatieven voor recht

HANDVEST VAN DE VOEDSELHULP

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Inhoudsopgave. Woord vooraf... 11

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

nhoud Maatschappelijke problemen als collectieve kwaden Sociaal-wetenschappelijk onderzoek in macro-micro- macroperspectief

BEGINSELVERKLARING NEUTRALITEIT GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL OP DREEF

De Toekomst van Europa. Hovo 2017 College 6 (6 november) Dr. Hein Roelfsema

*** ONTWERPAANBEVELING

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

BESCHERMING TEGEN DISCRIMINATIE VOOR Ú

Voor een Europa dat de vrijheid van mensen respecteert

Workshop discoursanalyse. Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016

Immanuel Kant Kritiek van de zuivere rede 53

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0361/1. Amendement. Julia Reda namens de Verts/ALE-Fractie

De Beroepsstandaard wordt aangepast op de volgende punten.

Examenprogramma aardrijkskunde havo

MODULE V. Ben jij nou Europees?

COMPENDIUM VAN DE SOCIALE LEER VAN DE KERK

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-1803/2016

EUROPEES PARLEMENT. Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken. 20 juni 2003 PE /6-24 AMENDEMENTEN 6-24

One Style Fits All? A Study on the Content, Effects, and Origins of Follower Expectations of Ethical Leadership

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

Cultuurverandering. Van Oort & Ros Partners bij ontwikkeling. Inhoudsopgave 1. Visie op cultuurverandering 2. Schema Afstemming individu organisatie 5

Besturen in Europese grootsteden, een complex patchwork? Elke Devroe

Werkwijze DGSenB voor rechtmatige en gestructureerde gegevensuitwisseling

Gelijke Kansen en Diversiteit binnen het UZ Gent

EUROPESE SOCIAAL-DEMOCRATEN: VOORSTANDER VAN DE EUROPESE GRONDWET

Samenvatting. Debating Europe Samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Samenvatting Aardrijkskunde Regionale beeldvorming

Commissie Onderwijs en Zingeving Advies samenwerkingsscholen. juli 2013

Betreft: Bijzonder onderwijs voorziet in maatschappelijke behoefte

Impactgericht werken in de sector van het sociaalcultureel

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

De democratische legitimiteit van de Europese besluitvorming. Legitimiteit door parlementaire discursiviteit

Sociale gezondheidscoördinatie van het OCMW van Sint-Joost-Ten-Noode Intern reglement

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A.

Leerrechten: een werkbaar begrip? Paul Zoontjens Den Haag, VARO\/NVOR, 29 maart 2018

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

Gids voor de leraar rooms-katholieke godsdienst

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

*** ONTWERPAANBEVELING

1. Met andere ogen. Wetenschap en levensbeschouwing. De wereld achter de feiten

Transcriptie:

Herman Dooyeweerd en de international politiek Herman Dooyeweerd Symposium, VU Amsterdam, 8 oktober 2015 Sander Luitwieler Dooyeweerd heeft heel weinig geschreven over internationale politiek en internationale betrekkingen (inclusief de Internationale Betrekkingen (IB) als wetenschapsgebied). Hij richt zich in zijn werk vooral op de (natie)staat. Toch kan wat hij hier wel over heeft geschreven en een aantal meer algemene inzichten uit zijn werk ons helpen om tot een adequate (christelijkfilosofische) benadering van de internationale politiek te komen. Ik zal ingaan op de volgende drie punten: 1. IB is zowel normatief als beschrijvend/empirisch 2. Niet alleen staten, maar ook internationale en supranationale organisaties hebben de taak publieke gerechtigheid te bevorderen 3. De eigen aard van en publieke gerechtigheid in de EU 1 1. IB is zowel normatief als beschrijvend/empirisch Op grond van Dooyeweerds werk kunnen we stellen dat normatieve elementen en overwegingen niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten als we ons bezighouden met internationale betrekkingen. Hij wees feit-waarde scheiding af. Sociale wetenschappen (incl. IB) zijn empirisch in de zin dat ze feitelijke toestanden bestuderen en normatief omdat er normen bestaan die deze feitelijkheden (en de menselijke ervaring en theoretische interpretatie daarvan) mogelijk maken. Jonathan Chaplin (2015) heeft dit uitgewerkt en stelt dat IB op vier manieren normatief is: a. Onder de empirische verschijnselen die IB bestudeert, zijn actoren die (naar eigen zeggen) normatieve doelen nastreven ( subjectieve normen, waaronder religieuze, die onderdeel van de data zijn). b. Deze subjectieve normen leiden tot gedeelde betekenissen en interpretaties, die van invloed zijn op en een verklarende kracht hebben in de internationale betrekkingen. c. De empirische verschijnselen die IB bestudeert, hebben zelf een normatieve lading (vanuit de scheppingsorde of in ieder geval scheppingsmatig). Hier gaat het om 1 Voor het eerste punt maak ik gebruik van Jonathan Chaplins artikel Reformational Insights for the Study of International Relations in het special issue Christianity and World Affairs I van Philosophia Reformata (2015, Vol. 80, No. 1). Het tweede en derde punt zijn vooral gebaseerd op mijn artikel The Distinct Nature of the European Union in het genoemde special issue en mijn boek In verscheidenheid verenigd. Een positief-kritische visie op de Europese Unie (Amersfoort: Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, 2013). 1

objectieve normen, zoals de roeping van staten om naar gerechtigheid te streven, die ook onderdeel zijn van de data. Volgens Dooyeweerd hebben deze objectieve normen effecten die waarneembaar zijn, in ieder geval voor onderzoekers die het (willen) zien (die onderzoeksvragen stellen en onderzoeksmethoden toepassen die hen in staat stellen deze effecten te zien in plaats van ze bij voorbaat buiten beschouwing te laten). d. Theorievorming over de werkelijkheid van internationale betrekkingen is zelf normatief geladen. Normatieve assumpties spelen een rol in de theoretische analyse van subjectieve, gedeelde en objectieve normen. Hieronder kan een nog diepere laag van overtuigingen worden gevonden in de vorm van grondmotieven (vooral het humanistische grondmotief van natuur en vrijheid). 2. Niet alleen staten, maar ook internationale en supranationale organisaties hebben de taak publieke gerechtigheid te bevorderen We zullen nu inzoomen op het derde punt (het bestaan van objectieve normen ). Volgens Dooyeweerd dragen verschillende soorten maatschappelijke verbanden verschillen normen ( structuurprincipes ) in zich, die hun concrete functioneren mogelijk maken (hun leidraad vormen). Verschillende maatschappelijke verbanden hebben een verschillend doel (ook wel bestemmingsfunctie of kwalificerende functie ). Een gezin vindt bijvoorbeeld zijn bestemming in de liefde tussen ouders en kinderen ( ethisch gekwalificeerd) en een bedrijf is economisch gekwalificeerd. Voor ons van belang is dat staten in zijn visie juridisch gekwalificeerd zijn, dat wil zeggen dat zij gericht zijn op en hun bestemming vinden in het nastreven van gerechtigheid ( publieke gerechtigheid ). Dit hoe politieke actoren zelf gerechtigheid ook opvatten of hoeveel er in de praktijk ook van terecht komt. Ook als staten zich op het internationale toneel begeven, zijn zij gehouden om de norm van publieke gerechtigheid na te streven. Nu is het interessant dat Dooyeweerd naast de staat nog een ander subtype van juridisch gekwalificeerde verbanden onderscheidt: internationale politieke organisaties, zoals de Verenigde Naties (VN). Dat lijkt te impliceren dat hij de norm van publieke gerechtigheid ook op dergelijke internationale organisaties van toepassing achtte. Tegelijkertijd is het geweldsmonopolie of (in ieder geval) dwangmacht volgens Dooyeweerd cruciaal om publieke gerechtigheid na te kunnen streven. Dit lijkt tegenstrijdig, omdat de VN volgens hem geen geweldsmonopolie heeft en geen overheidsgezag uitoefent (het is slechts een voluntary association of individual states ), maar de staat wel. Dooyeweerd schreef dit in de jaren vijftig en de situatie is nu wel anders. In zijn boek over Dooyeweerd en in zijn eerder genoemde artikel stelt Jonathan Chaplin dat de VN nu ook tot op zekere hoogte politiek gezag uitoefent en dwangmacht bezit (en dat de VN en andere 2

internationale organisaties daarom niet meer als voluntary associations kunnen worden gezien). Hier valt over te discussiëren, maar als dit al niet van de VN kan worden gezegd, dan toch zeker van de Europese Unie (EU). Het verschil met de VN is dat het bij de EU niet slechts gaat om een internationale organisatie, maar om een supranationale. Sommige Europese instellingen bestaan uit afgevaardigden van de lidstaten, maar een aantal andere stijgen daar boven uit (kunnen de lidstaten overrulen). De Europese instellingen functioneren als een gemeenschappelijke overheid op Europees niveau met substantieel gezag en dwangmacht op veel beleidsterreinen. Al met al is de EU meer dan een internationale organisatie, heeft een aantal statelijke trekken, maar is geen volwaardige staat. In lijn met Jonathan Chaplin wil ik dan ook stellen dat Dooyeweerds onderscheid tussen een staat en een internationale organisatie gebaseerd op de aan- of afwezigheid van dwangmacht misplaatst is. Het snijdt meer hout om de dwangmacht van politieke structuren gradueel in plaats van zwart-wit te benaderen. Zowel de VN als de EU bezitten in meer of mindere mate dwangmacht, alleen minder dan de natiestaat. De VN, de EU en (lid)staten en andere internationale of supranationale organisaties kunnen worden gezien als politieke structuren van hetzelfde type, die slechts verschillen in de mate waarin ze politiek gezag en dwangmacht bezitten. Hieruit volgt dat niet alleen staten, maar ook internationale organisaties, zoals de VN, en supranationale organisaties, zoals de EU, de taak hebben om publieke gerechtigheid te bevorderen. Ik zou dan ook willen stellen dat er geen exclusieve relatie tussen de staat en publieke gerechtigheid is. Doorslaggevend is niet of een politieke structuur een staat is, maar of zij overheidsgezag uitoefent. Op grond van Dooyeweerds werk valt de ontwikkeling ( differentiatie ) van internationale en Europese politieke structuren te verwachten (en positief te waarderen). Er is sprake van een dynamische ontwikkeling van deze structuren. Net als er in de vroegmoderne periode natiestaten tot ontwikkeling kwamen die als taak hadden publieke gerechtigheid te bevorderen, geldt dat er meer recent internationale en supranationale politieke structuren tot ontwikkeling zijn gekomen die dezelfde taak hebben. 3. De eigen aard van en publieke gerechtigheid in de EU Zoals gezegd, is de EU meer dan een internationale organisatie, maar minder dan een staat. Deze tweeledige aard van de EU komt ook naar voren als we Dooyeweerds onderscheid tussen inter-gemeenschappelijke relaties en gemeenschappelijke relaties (kortweg gemeenschappen ) toepassen op de EU. Terwijl bij de VN duidelijk sprake is van intergemeenschappelijke relaties (tussen staten), gaat het bij de EU om een mix. Van de EU kan worden gezegd dat zij een gemeenschap is voor zover de lidstaten zijn geïntegreerd in een 3

statelijke structuur, maar dat sprake is van inter-gemeenschappelijke relaties tussen de lidstaten voor zover dit niet het geval is en zij hun nationaal beleid slechts coördineren. Als de EU noch puur een gemeenschap is noch puur inter-gemeenschappelijk, wat is zij dan wel (vanuit neo-calvinistisch oogpunt)? Het is niet gezegd dat de EU zich tot een volwaardige staat ( gemeenschap ) zal ontwikkelen (wat Jonathan Chaplin suggereert met betrekking tot de VN en bijgevolg ook de EU). Of dit nu wel of niet zal gebeuren, ik denk dat er nog een ander onderscheid van belang is om de eigen aard van de EU te karakteriseren. En dat dit onderscheid suggereert dat het nodig kan zijn om een aanvullende categorie te onderscheiden tussen inter-gemeenschappelijke relatie en gemeenschap in. Ik bedoel het onderscheid tussen de staat als een politieke gemeenschap en de natie als een culturele gemeenschap. Naast de ontwikkeling ( differentiatie ) van (politieke) structuren heeft er volgens Dooyeweerd ook een ontwikkeling van nationale culturen plaatsgevonden. In beide gevallen gaat het om normatieve processen. Met de natiestaat zijn deze processen samen komen te vallen, maar dit hoeft niet iets van alle tijden en plaatsen te zijn. In ieder geval doet de huidige nauwe relatie tussen staat en natie niets af aan hun normatieve eigenheid. Politieke (statelijke) structuren kunnen zich verder ontwikkelen op transnationaal niveau. Dit impliceert dat het bij Europese integratie zou moeten gaan om de politieke integratie van staten en niet om de culturele integratie van naties (resulterend in een Europese natie). Dus de EU als gemeenschap dient politiek van aard te zijn, niet cultureel. Om aan te geven dat de EU aan de ene kant een politieke gemeenschap is waarin de lidstaten gedeeltelijk geïntegreerd zijn en aan de andere kant de culturele diversiteit tussen de Europese volken van blijvende waarde is, stel ik voor de EU een gemeenschap van volken te noemen. De EU is een politieke gemeenschap van Europese volken in plaats van een enkel Europees volk. Het gaat er om de juiste balans te vinden tussen eenheid en verscheidenheid in de EU, zoals naar voren komt in het motto van de EU. De term gemeenschap van volken bevat beide elementen en wil die balans uitdrukken. Zo kan de gemeenschap van volken als een aanvullende categorie dienen, tussen een inter-gemeenschappelijke relatie en een gemeenschap. Wat houdt publieke gerechtigheid in de EU nu in? De staat bevordert publieke gerechtigheid als hij de rechten en plichten erkent en reguleert van individuen, maatschappelijke verbanden, levensbeschouwelijke gemeenschappen en culturele gemeenschappen voor zover deze betrekking hebben op het publieke domein. En dit op basis van een inhoudelijk (niet slechts procedureel) gerechtigheidsbegrip. Dit houdt in dat de staat door middel van wetgeving en beleid de publieke voorwaarden creëert voor mensen om tot bloei te komen, in al hun dimensies (persoonlijk, in hun sociale relaties en in hun relatie tot de natuur). Het onderscheid tussen maatschappelijke verbanden, levensbeschouwelijke gemeenschappen en culturele gemeenschappen gaat terug op een onderliggende pluralistische 4

samenlevingsvisie. Deze maakt een onderscheid tussen drie typen pluraliteit (namelijk maatschappelijke pluraliteit, levensbeschouwelijke pluraliteit en culturele pluraliteit). Vertaald naar de EU kunnen de volgende vier punten worden genoemd (het eerste punt heeft betrekking op een inhoudelijk gerechtigheidsbegrip, de andere drie op de drie typen pluraliteit): a. Ten eerste dienen de Europese instellingen zich inderdaad te laten leiden door de norm van publieke gerechtigheid in plaats van de logica van de economie en de financiële markten. De politieke sfeer heeft de neiging zich te schikken naar de logica van de economische en financiële sfeer. Hierdoor worden andere beleidsterreinen, zoals milieubeleid en sociaal beleid, ondergeschikt gemaakt aan het economische doel van efficiency en expansie. Publieke gerechtigheid impliceert recht doen aan de eigenheid van verschillende beleidsterreinen om zo de voorwaarden te scheppen voor mensen om tot bloei te komen op persoonlijk, sociaal en ecologisch gebied. Deze drie dimensies kunnen worden vertaald naar drie specifieke doelstellingen voor de EU: vrede, welzijn en duurzaamheid. De Europese instellingen moeten streven naar de gelijktijdige realisatie van deze doelstellingen in beleidsvorming. b. Ten tweede dient de EU recht te doen aan de eigenheid van verschillende niet-politieke sferen en structuren. De dominantie van de economische en financiële sfeer dreigt inbreuk te maken op de eigenheid van andere, niet-politieke sferen, zoals het gezin, het onderwijs en de zorg. c. Ten derde impliceert publieke gerechtigheid in de EU, zoals gezegd, dat het bij Europese integratie zou moeten gaan om de politieke integratie van lidstaten en niet om de culturele integratie van naties. Paradoxaal genoeg heeft de Europese politieke sfeer, terwijl zij zich schikt naar de economische en financiële logica, de neiging om haar grenzen te overschrijden. De Europese instellingen hebben gemeenschappelijk beleid ontwikkeld op meer en meer beleidsterreinen. Dit dreigt de culturele diversiteit tussen de lidstaten te ondermijnen. d. Ten vierde, nationale overheden zijn primair verantwoordelijk voor het beschermen van levensbeschouwelijke pluraliteit. We kunnen echter de vraag opwerpen of de Europese instellingen hier niet ook een rol hebben te spelen. De vrijheid van godsdienst is bijvoorbeeld als een recht verankerd in het Handvest van de Grondrechten van de EU. De Europese instellingen zouden deze vrijheid tenminste moeten respecteren in hun handelen en beleid. Al met al betekent publieke gerechtigheid in de EU dus dat de Europese instellingen bij het maken van beleid tegelijkertijd streven naar vrede, welzijn en duurzaamheid, en ook recht doen aan de maatschappelijke, levensbeschouwelijke en culturele pluraliteit in de EU. Op deze 5

manier kan de juiste balans worden gevonden tussen eenheid en verscheidenheid in de EU. Zo kan de EU, in verscheidenheid verenigd, uitzien naar een bloeiende en hoopvolle toekomst. 6