JAARVERSLAG 2010 AFDELING NEUROLOGIE



Vergelijkbare documenten
JAARVERSLAG 2007/2008 AFDELING NEUROLOGIE

JAARVERSLAG 2009 AFDELING NEUROLOGIE

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service April 2011

Medische verantwoordelijkheid en werkwijze van een AOA. 25 maart 2010 Marko Wentzel, zorgmanager AOA Erik Kapteijns, longarts en medisch manager AOA

De Parkinson Service. Neurologie

De psycholoog in Zuyderland Medisch Centrum. Medische Psychologie

Kindergeneeskunde. Kinderartsen:

Leerplan profileringsstage kinderneurologie

Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar

Lokaal opleidingsplan Neurologie GHZ

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

TIA/ herseninfarct van spoed- naar ketenzorg

Parkinson Service. Neurologie

KLINISCH PAD CVA. VU medisch centrum ZE Neurologie, 2B Januari 2007 Lies van der Weide

Hersentumorcentrum Amsterdam

Ziekte van Parkinson

Inleiding. Daarnaast is het gebruikelijk om in een jaarverslag de volgende aspecten op te nemen:

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

Inhoud. Aanleiding Doel Samenstelling Werkmodel Activiteiten Resultaten

KINDERGENEESKUNDE IN HET FRANCISCUS GASTHUIS

Keuzestage Ziekenhuispsychiatrie. Delta Zorgboulevard. informatie voor aios

Revalidatie. Revalidatie & Herstel

PROJECTPLAN Vroege herkenning en behandeling ondervoeding in revalidatiecentra

Uitleg Gezamenlijk Consult pagina 1. Productie 2015 pagina 2. Patiëntenaantallen van het jaar 2015, 2014 en pagina 3. per specialisme pagina 4

WERKAFSPRAKEN OVER COMMUNICATIE ROND KWETSBARE OUDEREN

Oost 3. CVA (Cerebro Vasculair Accident)

Leerplan profileringstage kinderneurologie

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

Overdracht en samenwerking 1 e en 2 e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten.

College Geneeskundige Specialismen

Patiënten Informatie Dossier (PID) Cerebro Vasculair Accident (CVA) Onderdeel STROKE UNIT. CVA Stroke unit

WERKAFSPRAKEN OVER COMMUNICATIE ROND KWETSBARE OUDEREN

VELE HANDEN. In kader van CVA. Chinette Verhagen, Physician Assistant neurologie

Parkinsonzorg en behandeling in Groningen, Maartenshof

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service

Kwaliteitscriteria Rotterdam Stroke Service. Maart 2017

Proeftuinen GRZ. Antoinette Bolscher Hannie Fonk procesbegeleiders proeftuinen GRZ. 8 september 2011

Palliatieve zorg in het Elkerliek ziekenhuis

CVA-Ketenzorg Noordwest-Veluwe. Neurologie

ACUTE ZORG SIONSBERG 2.0 ACUTE ZORG SIONSBERG 2.0. Wie sturen de patiënten: ACUTE ZORG SIONSBERG 2.0. Opvang basis acute zorg: Ons Streven:

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme neurochirurgie

Behandel- en expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Spoedeisende Hulp en triage

Workshop. Hoe maak ik een lokaal/regionaal plan? Scheltus van Luijk Corry den Rooyen. Donderdag 25 februari 2010

Welkom op de afdeling D5 D5.001N

OPLEIDINGSPLAN VOOR DE STAGE ZIEKENHUISPSYCHIATRIE ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS, AMSTERDAM

Acute opname afdeling: eerste ervaringen en cijfers!

Stroke-care-unit (SCU)

Behandeling en Zorg na een beroerte

Ziekte van Parkinson. Patiënteninformatie

Visie op Geriatrische Revalidatie in Groot Amsterdam. Notitie gemaakt voor platform Sigra GRZ. Versie 1.5

Tevredenheidsenquête MPU

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten met verpleegzorgbehoefte en bijkomende GGZ problematiek

Carrouselbijeenkomst 2016 Samenwerkingsafspraken Karin Jansen, relatiemanager huisartsen

Stroke-care Unit afdeling neurologie

Inhoudsopgave. 3 Introductie. 4 Procedure. 5 Voorbereiding. 7 Vraag & antwoord. 8 Informatie. 9 Vragenlijst ter voorbereiding op de visitatie

Normen Kwaliteitsvisitatie

Proeftuinen Geriatrische Revalidatiezorg

Jaarverslag Hoofdpijncentrum Sittard-Geleen 2010 Orbis Medisch Centrum

MedPsych Center (MPC) Voor klinische patiënten

Informatie over de gang van zaken op de afdeling

Het neuropsychologisch onderzoek. Informatie voor de patiënt en verwijzer

NEUROLOGIE. Opname op de Stroke Unit

Samenwerking op terrein van IC zorg tussen ziekenhuizen in Noordoost Nederland en afspraken over specialismen die op meerdere locaties werkzaam zijn

Patiënt centraal RAPID RECOVERY SYMPOSIUM 11 APRIL 2013

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

Taakherschikking binnen de Maag Darm Leverziekten

Factsheet Indicatoren CVA (CVAB) 2016

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Kortdurend verblijf

Informatiebrochure ParkinsonNet

Vragen naar aanleiding van informatiebijeenkomsten

OPNAME STROKE UNIT 357

Bronnen: Bedrijfsenquête revalidatiecentra 2014/2015 en Open DIS data

Informatiefolder. ParC Dagcentrum

Psychiatrie en somatiek erkennen noodzaak tot samenwerking bij psychiatrische patiënten met somatische comorbiditeit

De fysiotherapeut handhaaft en verbetert de mobiliteit (zitten, staan en lopen), richt zich op spierkrachtverbetering, houdingscorrectie etc.

Paramedisch OnderzoekCentrum

CVA-zorg in beeld. Zorgprogramma Ketenzorg CVA regio Helmond Quartz. Inleiding

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Wonen, (thuis)zorg en dagbehandeling

Werkwijze(r) ANIOS Urologie

CHECKLIST ZORGBELEIDSPLAN IC-AFDELINGEN IN NEDERLAND. Nederlandse Vereniging voor Intensive Care

In deze folder kunt u lezen wat de zorgverleners van de Stroke-unit kunnen doen voor mensen die een beroerte hebben doorgemaakt.

Maatschap Neurologie. CVA: Cerebro Vasculair Accident

Beter voorbereid met ontslag. Effectief communiceren tijdens het ontslaggesprek

Projectinformatie Code Z. Continuïteit van zorg bij Ongeplande opname van mensen met Dementie in het Ziekenhuis

Curfs, I. Efficiënte indeling voor patiëntcontroles op de polikliniek

NEDERLANDSE HERSENBANK. De oplossing zit in de hersenen

Beroerte op jonge leeftijd. Karin Kanselaar, junior Principal Clinician, verpleegkundig specialist neurovasculaire aandoeningen

Dr. Marten Munneke. Afdeling Neurologie, Revalidatie. MijnZorgNet. Jaarcongres V&VN afdeling Neuro & Revalidatie 8 april Factsheet Parkinson

Jaarplan Stichting Transmurale Zorg Den Haag e.o. 2010

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek

KISZ Vragenlijst voorbeeld

Behandel- en expertisecentrum Niet aangeboren hersenletsel (NAH)/ neuropsychiatrie

De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg.

Buitengewoon Delta. algemene informatie

Pilot nieuwe functie: Het concept ziekenhuisarts Het belang van generalisten in het ziekenhuis. Abe Meininger UMCG

Transcriptie:

JAARVERSLAG 2010 AFDELING NEUROLOGIE

JAARVERSLAG AFDELING NEUROLOGIE/KNF VUmc 2010 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Patiëntenzorg... 4 Klinische zorgeenheid... 4 Poliklinische zorgeenheid... 10 Klinische Neurofysiologie... 13 Logopedie... 18 Wetenschappelijk Onderzoek... 19 Bewegingsstoornissen... 19 Multipele sclerose... 22 Neuro-oncologie... 24 Onderwijs... 28 De opleiding tot neuroloog... 35 Personeel... 37 Functies intern/extern staf Neurologie... 42 Publicaties... 45

Inleiding 2010 was voor de afdeling Neurologie een jaar dat gekenmerkt werd door visitatie en accreditatie. Maar ook door feestelijke gebeurtenissen, zoals promoties, prijzen en de opening van het Alzheimercentrum door HM de Koningin op 28 september. Aan deze feestelijke opening ging een periode vooraf van verbouwingen en improvisaties die een zware wissel trok op het personeel van de polikliniek en de spreekuurhouders. Maar deze beproevingen werden glansrijk doorstaan en er bleek achteraf nauwelijks enige invloed te zijn geweest op de poliklinische productie. Op 28 oktober was de visitatie van de opleiding Neurologie gepland. De voorbereiding op deze visitatie was intensiever dan gebruikelijk. Reden daarvoor was het feit dat de opleiding weliswaar nog volgens de oude principes werd gevisiteerd (de nieuwe criteria werden pas op 1 januari 2011 van kracht), maar de afdeling had ingestemd met het voorstel van de KNMG en het Consilium Neurologicum om als proeftuin voor het nieuwe visiteren te dienen. En dat bracht met zich mee dat een uit stafleden en arts-assistenten samengestelde delegatie zich onderwierp aan een wederzijds zelfonderzoek, dat werd begeleid door Corry den Rooijen, onderwijsdeskundige bij de KNMG. Niet alleen deze reflectie op het functioneren van de opleiding, maar ook het gezamenlijk schrijven van het locale opleidingsplan en een meting van de werkdruk van arts-asssiententen waren onderdeel van de voorbereidingen, evenals een meting van het opleidingsklimaat en van de competenties van de individuele opleiders middels de meetinstrumenten SET-Q en D-RECT. De opleidingsvisitatie ging vergezeld van een zogenaamde kwaliteitsvisitatie van de afdeling door de NVN. Dit was de eerste keer dat de afdeling een dergelijke gecombineerde visitatie onderging en er liepen op 28 oktober dus twee visitatiecommissies over de verschillende locaties van de afdeling in het VUmc. Dit alles eindigde succesvol en de opleiding werd met vijf jaar verlengd. De condities (voorwaarden, etc.) waaronder deze erkenning plaatsvond zullen geen onoverkomelijke problemen opleveren. Na de gecombineerde opleidings- en kwaliteitsvisitatie werd het VUmc in de week van 22 tot 26 november bezocht door de NIAZ-accreditatiecommissie. Ook op deze visitatie had de afdeling Neurologie zich goed voorbereid. Protocollen en procedures waren in de maanden hieraan voorafgaand grondig doorgenomen en de teksten waarin deze gevat waren werden nog eens kritisch bezien, waarna de definitieve beschrijvingen op Kwaliteitsnet werden geplaatst. Ook deze exercities vergden veel van de medewerkers van de afdeling maar resulteerden uiteindelijk in een goed beoordelingsrapport. Naast deze afdelingsbrede toetsen was er ook een toets voor de individuele stafleden, waarbij hun kennis omtrent regelgeving rond wetenschappelijk onderzoek middels een officieel examen werd getest. Daartoe hadden allen de zogenaamde BROK-cursus gevolgd, een ééndaagse cursus waarin zeer compact alle regelgeving werd behandeld. De medische staf van de afdeling werd dus op diverse tijdstippen en op uiteenlopende competenties stevig doorgelicht. Bij een stafbrede retraite op 24 maart waren al deze aspecten uitvoerig aan de orde geweest en werd actief geanticipeerd op de te verwachten ontwikkelingen. De ontwikkelingen die de afdeling in 2010 doormaakte en die zich ook daarna in hoog tempo zullen voortzetten, hadden vanzelfsprekend veel te maken met de ontwikkelingen die op instituutsniveau speelden. Zo werd in 2010 een start gemaakt met de oriëntatie op zwaartepunten. De afdeling Neurologie participeert met drie patiëntengroepen (dementie, bewegingsstoornissen en multipele sclerose) in het zwaartepunt Hersenen en alle drie de groepen hebben een zogenaamde A-status waarmee bedoeld wordt dat het hele traject van diagnostiek en behandeling aan deze patiënten kan worden geboden en dat daarnaast zowel klinisch als basaal en translationeel onderzoek aan deze groepen zijn gekoppeld. Binnen het zwaartepunt Kanker heeft de neuro-oncologie dezelfde Astatus. De Klinische Neurofysiologie verrichtte aan al deze vier patiëntengroepen onderzoek dat zich toespitste op de magneto-encephalografie en de configuratie van cerebrale netwerken. 2

Het onderzoek van de afdeling neurologie had ook in 2010 weer een aanzienlijke output, waarbij een aantal malen zeer prominente tijdschriften werden gehaald. Voor wat betreft de patiëntenzorg werd in het opzicht van kwaliteit veel winst geboekt. Opvallend was de toename van het aantal CVA-patiënten dat een behandeling met intraveneuze trombolyse onderging. Bij deze behandeling nam in de loop van 2010 de zogenaamde door to-needle-time significant verder af. Op de verpleegeenheid nam het aantal opnamen toe, terwijl de gemiddelde opnameduur opnieuw fors daalde. Dit betekent dat de productiviteit van het personeel verder toenam. De toename van het aantal opnamen is vooral toe te schrijven aan de toename van het aantal patiënten dat door de afdeling Neurologie op de Spoedeisende Hulp werd behandeld. Deze toename was zodanig dat er al in 2009 toe moest worden overgegaan om tijdens de vroege avonduren een dubbele assistentenbezetting te realiseren. Deze inzet maakte enerzijds een snellere doorstroming van patiënten op de SEH mogelijk maar leidde er anderzijds toe dat de belasting van de assistenten ook in 2010 verder toenam en dat het in toenemende mate moeilijk werd om een sluitend rooster te realiseren. Vooral de assistentenbezetting op de verpleegeenheid was regelmatig onder het gewenste niveau. De inspanningen ten behoeve van het onderwijs in het basiscurriculum resulteerden in goede evaluaties van bachelor- en masteronderwijs. Het M1-onderwijs (blok M1-3) vergt veel inspanning maar de stellige indruk bestaat dat de studenten veel baat hebben bij dit onderwijs, dat goed voorbereidt op het co-schap in het tweede jaar. Zoals eerder gezegd vierde de afdeling een aantal heugelijke feiten. Er vonden in 2010 maar liefst zes promoties plaats van arts-assistenten (J.L.W.Bosboom, I.Bosma, J.Kragt, N.Tolboom, N.A.Verwey) of andere onderzoekers (L.Douw) die aan de afdeling neurologie waren verbonden Drie AIOS werden in 2010 neuroloog, te weten drs M.L.van der Meer, dr M.J.Vos en dr E.C.W. van Straaten. Zowel drs van der Meer als dr van Straaten bleven voorlopig aan de afdeling verbonden. Dr Vos kreeg een functie in het MC Haaglanden te Den Haag. Prof. dr C.H.Polman ontving op 4 november 2010 de Winkler-medaille van de NVN. Deze zeer eervolle onderscheiding wordt eens in de vijf jaar uitgereikt aan een neuroloog die zich op een bepaald gedeelte van het vak zeer verdienstelijk heeft gemaakt Uit het bovenstaande, dat slechts een korte opsomming is van een beperkt aantal feiten, blijkt dat 2010 voor de afdeling een zeer succesvol jaar is geweest. Prof. dr. J.J. Heimans, Hoofd afdeling Neurologie 3

Patiëntenzorg Klinische zorgeenheid 1. Kenmerken patiëntencategorieën De ZE heeft 30 bedden waarvan 26 operationeel. De observatiezaal bestaat uit 8 bedden inclusief 4 bedden voor stroke-service. Naast intensieve neurologische controles ligt het accent op observatie door gespecialiseerde verpleegkundigen. Electieve opnamen komen met name vanuit de zwaartepunten Multipele Sclerose, M. Parkinson en Neuro-Oncologie waaronder second opinions. Tachtig procent van de patiënten wordt acuut opgenomen via de spoedeisende hulp (SEH), de polikliniek of de huisarts. Het betreft vooral patiënten met aandoeningen als CVA (herseninfarct en hersenbloeding), neurotrauma (hersenschudding en hersenkneuzing) en epilepsie. Door aard en ligging van het ziekenhuis worden ook veel supra-regionale patiënten aangeboden onder meer via Schiphol. Goede afspraken met huisartsen, CPA en neurologen van de diverse ziekenhuizen zorgden voor een verdere toename van het aantal trombolyses in de regio Amsterdam. Ook in 2010 werden weer meer trombolyses uitgevoerd vergeleken met voorgaande jaren (zie prestatie-indicatoren) In 2010 kregen 59 patiënten trombolyses dwz ruim 25 % van alle patiënten met een herseninfarct. Er is permanent een bed beschikbaar voor trombolyse. Voor CVA-patiënten geldt in Amsterdam een regiobeleid m.u.v. patiënten aangeboden voor trombolyse. Aantal trombolyses, Amsterdam 300 250 200 150 100 50 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 VU OLVG SLAZ SLV AMC Het percentage acute opnames was in 2010 78 %. Er is een ontwikkeling gaande naar hogere complexiteit van de electief opgenomen patiënten die voor academisch onderzoek en expertise opgenomen worden. Er werd gepoogd deze verschillende patiëntenstromen zo goed mogelijk te coördineren. De gemiddelde opnameduur in 2010 was 5,1 dus een verdere daling tov 2009 (5.6). Er werd consequent melding gemaakt van verkeerde beddagen. Deze waren in 2010-485 dagen en bleven op hetzelfde peil als in 2009-481 dagen. Het WPM schreef in september 2009 een notitie over de stagnerende doorstroom en uitstroom van de patiënten. Focus bleef ook in 2010 op bevordering van doorstroom en uitstroom van patiënten naar de juiste zorginstelling.. Artsen en verpleegkundigen werken in het kader van een juiste afstemming in het opnamebeleid en ontslagbeleid nauw samen met paramedici, PCD, verpleegkundig specialisten polikliniek, revalidatiearts en transfermedewerkers. Het multidisciplinaire overleg (MDO) heeft en houdt daarom een centrale plaats binnen de organisatie van de ZE. 4

Opnamen naar diagnose 2005 2006 2007 2008 2009 2010 CVA 241 248 238 259 295 379 Trauma 282 294 355 359 339 355 Epilepsie 65 85 72 77 77 91 Multipele sclerose 110 102 195 140 118 139 Neuro-Oncologie 67 74 65 63 70 93 Parkinson 32 39 30 18 25 42 Infecties 16 23 28 14 19 20 Diversen 207 211 248 268 265 285 TOTAAL 1020 1076 1231 1198 1208 1404 Bron: patiëntenpopulatiekubus Vanaf 01-01-2010 is Dr. B.W. van Oosten medisch werkplekmanager. De functie van verpleegkundig werkplekmanager werd uitgeoefend door A.Kupper. Mw J.M.E. Huizinga is teamleider voor VNEU. Zij startte in februari 2009 de Management opleiding voor de gezondheidszorg. Per 01-11-2010 is dhr P. Tabak teamleider in opleiding. 2. Samenwerking binnen het VUmc Pre- en postoperatieve patiënten van de afdeling neurochirurgie worden regelmatig opgenomen, soms als gastbed. Met name neuro-oncologische patiënten worden preoperatief op de ZE opgenomen. Ook in 2010 was er een nauwe samenwerking met de Psychiatrisch Consultatieve Dienst (PCD). De ZE maakt gebruik van de digitale anamnese waardoor de PCD op regelmatige basis in consult wordt gevraagd bij bepaalde categorieën patiënten. De consulent van de PCD participeert in het MDO. De afdeling neurologie participeert als een van de opnemend specialismen voor de MPU. Ook in 2010 zijn frequent neurologie patiënten opgenomen op de MPU. De dienst Revalidatie maakt gebruik van gastbedden voor patiënten met een baclofen proefbehandeling. De verschillende behandelmogelijkheden zijn opgenomen in kwaliteitsnet. De route van de patiënt en de verantwoordelijkheid van de verschillende disciplines werden duidelijker omschreven. Ondanks deze beschreven behandelmogelijkheden vereist deze categorie patiënten continue afstemming tussen de betrokken disciplines. De revalidatiearts neemt structureel deel aan het MDO en bepaalt mede het revalidatie-vervolgtraject van neurologische patiënten. Er is een directe samenwerking met de dienst Dietetiek sinds de invoering van de SNAQ. De dietist neemt struktureel deel aan het MDO. Met de afdelingen cardiologie, algemene interne geneeskunde, geneeskundige oncologie en longziekten was sprake van continue samenwerking. Deze specialisten zijn vaak medebehandelaar en/of hoofdbehandelaar van patiënten op de ZE. Met de Intensive Care was veelvuldig contact over patiënten die IC zorgbehoeftig werden of die teruggeplaatst konden worden naar de ZE. Er is halfjaarlijks overleg tussen de leidinggevenden van de MC en de teamleider van de ZE. De verpleegkundige richtlijnen m.b.t. de overplaatsing naar zowel IC als MC worden jaarlijks geëvalueerd en bijgesteld. De supervisie over de patiënten op 2 B VNEU en de begeleiding van arts-assistenten en coassistenten werd ook in 2010 door 2 supervisoren uitgevoerd in een alternerend schema van 2 maanden. Er werd gewerkt met 2 teams. De begeleiding van de arts-assistenten en co-assistenten door de supervisor is hierdoor meer direct. Eén keer in de 6 weken werd een gezamenlijk werkoverleg gehouden, hieraan werd deelgenomen door artsen en medewerkers van VNEU. 5

3. Samenwerking met andere ziekenhuizen Amsterdam is voor de opvang van acute opnamen onderverdeeld in 6 acute-zorg regio s op basis van de postcode. Dit vindt in goed overleg met de andere ziekenhuizen plaats. Twee keer per jaar is er plenair overleg over CVA ketenzorg en protocollen. Ieder ziekenhuis heeft een neuroloog afgevaardigd. Voor het VUmc is dit dr. M.C. Visser. In 2010 hebben we geregeld CVA-patiënten uit andere dan de eigen regio opgenomen. In die gevallen werd direct bij opname of al op de SEH overlegd met de neuroloog van de regio waar de patiënt vandaan kwam wanneer terugplaatsing mogelijk zou zijn. 4. Thuiszorg, READE, verpleeghuizen en transferafdeling Veel patiënten gaan bij ontslag naar huis. Anderen gaan voor revalidatie naar het revalidatie centrum Amsterdam (READE, naar een MESO (tijdelijke) plaats in een verpleeghuis of ze worden definitief geplaatst in een verpleeghuis in Amsterdam of daarbuiten. De aanvragen voor vervolgzorg gaan via het Transferbureau. Indien de patiënt niet tijdig kan worden overgeplaatst naar een vervolginstelling of naar huis, kunnen niet psychogeriatrisch (PG) geïndiceerde patiënten ook worden opgenomen op de transferafdeling. Dit is een verpleeghuisafdeling van Osira binnen het VUmc. Er is nauwe samenwerking met verpleeghuis St Jacob (Osira), thuiszorg Amsterdam-Zuid en READE voor wat betreft de revalidatie van CVA-patiënten. Tevens was er directe samenwerking met het beroerte advies centrum (BAC) voor de CVA patiënten die direct naar huis konden. De patiënt of familie konden contact opnemen met het BAC om de problemen die men in de thuissituatie ondervond te bespreken. Indien nodig heeft het BAC patiënten verwezen naar andere hulpverleners of instanties. 5. Parelsnoer CVA en research verpleegkundigen Het parelsnoer is een samenwerking tussen de 8 UMC s waarbij de volgende ziektebeelden worden onderzocht: CVA, diabetes mellitus, erfelijke darmkanker, inflammatoire darmziekten, leukemie, neuro-degeneratieve ziekten, nierfalen, reumatoïde artritis, arthrose en aangeboren hartafwijkingen. Op VNEU werken we mee aan de parel CVA. In april 2009 is in totaal 1,0 fte beschikbaar gesteld voor de inzet van researchverpleegkundigen in het kader van dit parelsnoer initiatief. Twee medewerkers vervullen samen deze functie. In juli 2009 zijn de researchverpleegkundigen gestart met de TIA-dagscreening. In totaal werden in 2009-59 patiënten gezien en in 2010-113. TIA dagscreening werd in 2010 meer onderdeel van de dagelijkse patiëntenzorg en zal in 2011 door de medewerkers van de ZE worden uitgevoerd. Het doel van de CVA parel is het creëren van een data-bank met gegevens en materiaal van patiënten met een beroerte. Voor de stroke-parel zullen gegevens en materiaal worden verzameld van patiënten met een TIA of een herseninfarct, patiënten met een intracerebrale of subarachnoïdale bloeding en van patiënten met een cerebrale veneuze sinus trombose. De afdeling neurologie participeert ook in 3 landelijke onderzoeken: ARTIS: een gerandomiseerde studie waarbij de patiënt wel of geen intraveneus aspirine na trombolyse krijgen toegediend PATCH: een gerandomiseerde studie waarbij wel of niet intraveneus trombocyten wordt toegediend bij patiënten met een supratentoriele bloeding die ascal gebruiken DUST:een studie waarbij wordt onderzocht in hoeverre CT-A/CT-perfusie in het acute stadium van een beroerte een toegevoegde prognostische waarde heeft. 6. Patiëntveiligheid Decentrale incident melding (DIM) De decentrale digitale incident meldingen gaan naar de 5 leden tellende veiligheidscommissie. Leden van deze commissie zijn artsen en verpleegkundigen van de zorgeenheid VNEU. De medisch werkplekmanager is voorzitter. Buiten de leden van de commissie zijn bij de DIM bespreking medewerkers welkom. De leden bespreken iedere 4 weken de ingekomen meldingen. Twee leden van de commissie hebben de scholing PRISMA-analyse gevolgd. Naar aanleiding van de DIM-bespreking is er terugrapportage naar de melder. Alle meldingen worden daarna besproken in het (gezamenlijk) werkoverleg. In 2010 werden 4 DIM nieuwsbrieven uitgebracht en verstuurd naar alle medewerkers van VNEU. De meldingen die overstijgende problematiek inhouden en /of VUmc brede consequenties kunnen hebben worden doorgestuurd naar de centrale MIP. 6

Meldingen DIM VNEU 2007 2008 2009 2010 Aantal meldingen 155 132 132 158 Aard vd meldingen vallen 20 23 18 19 medicatie 66 55 55 71 overig 69 54 59 68 Melders verpleegkundigen 126 107 116 136 artsen 22 16 10 15 leerlingen/stagiaires 5 2 paramedici 3 4 andere disciplines 7 1 7 Voel je niet bezwaard als je onveiligheid aankaart geldt reeds 4 jaar als aanmoediging om ook daadwerkelijk te melden. Met name vanuit de groep verpleegkundigen wordt gemeld. Ruim 86 % (87 % in 2009) van de meldingen is afkomstig van verpleegkundigen. De (wisselende) groep artsen melden in 2010 minder nl. 9,5 % van de meldingen (7,5 % in 2009) Zeker is dat wanneer artsen consequenter gaan melden dit aandeel groter zal worden. Van belang is natuurlijk wel dat zij bekend zijn met de DIM-procedure, vandaar dat bij het introductiegesprek voor nieuwe arts-assistenten op de afdeling de werking van het DIM systeem werd uitgelegd. Complicatiebespreking In 2010 werden de complicatiebesprekingen door neurologen en arts-assistenten gecontinueerd. Hierin worden elke vier weken complicaties in het zorgproces van patiënten besproken. Ook meldingen vanuit de DIM worden hierin besproken. De verpleegkundige leiding nam structureel deel. Integrale zorg werd als zodanig meer transparant. Complicatieregistratie Vanaf 1 januari 2008 neemt de afdeling neurologie deel aan de landelijke complicatieregistratie van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie. Voor alle klinische opnames wordt een complicatieformulier ingevuld. De resultaten zijn samengevat in onderstaande tabel. Complicatie 2008 2009 2010 totaal aantal Idnr 124 94 93 totaal ICH na trombolyse 1 3 4 totaal complicatie medicatie 5 5 6 totaal postpunctionele hp 2 1 1 totaal pneumonie 43 26 24 totaal decubitus 2 0 0 totaal trombose 3 2 1 totaal urineweginfectie 48 31 21 totaal delier 21 17 19 totaal valincident 8 7 2 totaal overige 33 34 31 totaal complicaties 166 126 109 Percentage complicaties* 134 134 117 * als volgt berekend: totaal complicaties gedeeld door aantal Idnr (identiteitsnummers per Vumc) De resultaten zijn conform de resultaten in de pilotstudie in 2006. De resultaten zijn gerapporteerd naar de NVN. 7

Verpleegkundige protocollen De verpleegkundige protocollen, inmiddels meer dan 25, zijn te vinden onder het portaal Neurologie in Kwaliteitsnet. Zie hiervoor Verpleegkundige Protocollen Neurologie. Medische protocollen Voor inmiddels 26 veelvoorkomende en/of acute neurologische aandoeningen zijn in 2009 en 2010 medische beslisprotocollen gemaakt. Voor ieder onderwerp is een arts-assistent en een staflid verantwoordelijk. De protocollen zijn allemaal in een aanvankelijk tweewekelijks, later vierwekelijks overleg besproken met staf, arts-assistenten, zonodig met participatie van andere disciplines. Deze protocollen zijn in 2010 geplaatst onder het portaal Neurologie in Kwaliteitsnet. Zie Medische Protocollen Neurologie. Prestatie-indicatoren De afdeling hanteert verschillende prestatie-indicatoren. Het aantal getrombolyseerde patiënten in de jaren 2007-2010 was resp.19, 23, 31 en 59. De gemiddelde door to needle time bedroeg in 2009 68 minuten, in 2010 53 minuten. Het aantal patiënten dat binnen een uur werd getrombolyseerd steeg van 52 naar 76%. De VAS (visueel analoge schaal) wordt gehanteerd ter evaluatie van het pijnbeleid. De schaal wordt uitgereikt aan alle nieuwe artsen en verpleegkundigen. De decubitus registratie is gecontinueerd. Jaarlijks is er een landelijk decubitus prevalentie onderzoek op één meetmoment. De prevalentie van decubitus was in 2007-0 %, in 2008 9,1 %.en 2009-12,5 %. De incidentie decubitus (decubitus ontstaan op de afdeling) was zowel in de jaren 2007/2010 steeds 0 %. Met betrekking tot preventie van ondervoeding wordt de SNAQ score bij gehouden en wordt extra voeding aangeboden. Voeding is een vast onderdeel van het verpleegkundig werkplan. De doorlooptijd van de brieven blijft een punt van aandacht. Het doel is dat 90% van de ontslagbrieven binnen twee weken is verstuurd. Na de introductie van digitaal dicteren was er een duidelijke verbetering zichtbaar en werd ruim 70% tijdig gedicteerd. In de loop van 2010 zakte dit naar waarden rond de 40%. Dit wordt veroorzaakt door de in 2010 vaak krappe bezetting met vaak ook nog eens relatief onervaren artsen. Interne audit In juni 2010 werd de afdeling neurologie bezocht door auditoren van het Vumc.Als voorbereiding hierop werden de zorgprocessen van de ZE vneu onder de loep genomen, aangepast en in protocollen en richtlijnen vertaald. Dit bleek ook een goede voorbereiding op de NIAZ accreditatie die in november plaatsvond. NIAZ accreditatie In november 2010 vond de NIAZ accreditatie plaats door externe auditoren. Vijf zorgpaden werden kritisch gezien waaronder de CVA ketenzorg. Alle deelnemers van dit ketenpad waaronder medewerkers van het transferbureau en de OSIRA groep zijn geïnterviewd en de ZE werd bezocht. De accreditatie was spannend maar werd ook zeer positief ervaren. 7. Personeel De verpleegkundige formatie bleef 34,9 fte. De leeftijdsopbouw van het verpleegkundig team, waardoor er in een paar jaar 7 verpleegkundigen met pre-pensioen zullen gaan, noopte tot het ontwikkelen van een personeelsplan teneinde ook de zorg in latere jaren te waarborgen. De zorgmanager gaf naar aanleiding van dit plan toestemming om boven formatie aan te nemen. Om communicatie en samenwerking optimaal te laten verlopen binnen het verpleegkundig team werd geïnvesteerd in een teambuildingsdag onder leiding van een coach van de Amstelacademie. Deze dag in april 2010 werd zeer positief ervaren. In februari en september werden 2x een groot teamoverleg gehouden. In het overleg van september werd in samenwerking met de Amstelacademie een vervolg gegeven aan de teambuildingsdag. 8

De leiding van de ZE heeft zich ook in 2010 gericht op het voorkómen van ziekte en verzuim. Medewerkers bellen bij ziekmelding direct met de leidinggevende zodat prognose en verloop van ziekte snel duidelijk wordt. Het kortdurend ziekteverzuim was 4,3 % en was net boven de gestelde norm van 4 % voor kortdurend verzuim. Langdurend verzuim was 0,1 % en daarmee onder de norm van 0,7 %. De senior gespecialiseerd verpleegkundige had een belangrijk aandeel in werkgroepen gericht op kwaliteit van zorg zoals, decubitus en voeding en veilig incidenten melden. Vijf verpleegkundigen maken gebruik van de seniorenregeling. Juist hierdoor konden verpleegkundigen hun functie blijven uitoefenen mede omdat zij vanaf 55 jaar geen nachtdiensten meer hoefden te vervullen. Eén verpleegkundige ging eind december 2010 met pensioen. In 2007 zijn we gestart met het werven van vrijwilligers die patiënten desgewenst bezoeken, een praatje met hen maken of een boodschap voor ze doen. Ook in 2010 werden de inspanningen van de vrijwilligers erg gewaardeerd door de patiënten en de medewerkers van VNEU. In principe komen vrijwilligers op alle werkdagen in dagdelen van 3 uren. Zij worden begeleid door de leidinggevenden. Ook in 2010 is de ARBO dienst op werkbezoek geweest. De ARBO dienst werd rondgeleid door de werkplekmanagers. Men heeft aanbevelingen gedaan voor de werkruimten van arts-assistenten en verpleegkundigen. De aanbevelingen die door VNEU konden worden uitgevoerd zijn direct gerealiseerd. De ergocoaches hebben hun activiteiten gecontinueerd. Zij gaven in overleg met de fysiotherapie klinische lessen en til-instructie aan alle medewerkers, leerlingen en stagiaires. 8. Scholing We besteden veel aandacht aan de professionele ontwikkeling en groei van de medewerkers. Men volgt regelmatig vaste bijscholingen aan de Amstelacademie. Medewerkers worden gestimuleerd symposia te bezoeken. In 2010 zijn 2 verpleegkundigen met de één jaar durende specialistische Vervolgopleiding neurologie voor verpleegkundigen gestart. De cursisten liepen onder meer stage op neurochirurgie en de polikliniek neurologie. De teamleider volgt de Management opleiding in het kader van de Gezondheidszorg. Mede hierdoor worden diverse processen onder de loep genomen waaronder het opleidingsplan van VNEU. In 2010 is hier concrete invulling aan geven. Het opleidingsplan bevat aanbevelingen voor de leidinggevenden van VNEU waarbij medewerkers gestimuleerd worden om scholing te volgen. Daarnaast is het van belang dat gevolgde scholing wordt vastgelegd. In afwachting van het VUmcbrede portfolio is daarom een persoonlijk portfolio ontwikkeld voor de medewerkers waarin gevolgde scholing en afgelegde toetsing kan worden vastgelegd. 9. Onderwijs Co-assistenten In 2009 startte het eerste masterjaar van de geneeskunde op de afdeling neurologie. De zogeheten leerstage M1.3 kreeg gestalte. Gedurende 2 ½ week bezoeken gemiddeld 8 studenten op gezette tijden de afdeling neurologie, om patiëntgebonden en zorggebonden studietaken te verrichtten. In de loop van 2010 zijn ook de eerste M2.3 co-assistenten (tweede jaar masteropleiding) ingestroomd voor een stage van vier weken. Zij doorlopen een programma dat erg lijkt op het klassieke co-schap. Medisch, paramedisch en verpleegkundig personeel is betrokken bij de begeleiding en beoordeling van deze studenten. Er is een aparte co-kamer op de afdeling, inclusief een aantal PC s. 9

Poliklinische zorgeenheid 1. Kenmerken patiëntenstromen De PZE kenmerkt zich door een zeer dynamisch behandelproces van een grote stroom van patiënten. Dit vraagt om een goed logistiek management en scherp onderscheid van de diverse patiëntenstromen. De algemene neurologie is nog steeds de grootste patiëntenstroom. Om er voor te zorgen dat er wordt voldaan aan algemeen VUmc beleid dat patiënten vanuit onze regio snel (binnen 2 weken) terecht kunnen op de polikliniek, wordt er voor de algemene neurologie een regiobeleid gehanteerd, dat door het WPM scherp gemonitord wordt. Naast de algemene Neurologie zijn er 5 specifieke patiënten stromen n.l.: Neuro-Oncologie Multipele Sclerose (MS Centrum) Parkinson Dementie (Alzheimercentrum) Slaapstoornissen Aan de eerste vier specifieke patiëntengroepen zijn verpleegkundig specialisten toegevoegd om de algehele coördinatie van de zorg rondom het zorgproces te organiseren en de kwaliteit van de zorg te waarborgen. In onderstaande tabel is de productie in de verschillende stromen te zien. Vanaf 2009 is dit per zorgpad vanuit Cognos af te leiden. Belangrijke trends zijn zichtbaar in de groei van de algemene patiëntenstroom met behoud en zelfs enige verbetering van de (lage) herhaalfactor. De specialistische stromen vertonen een bescheiden groei, voornamelijk veroorzaakt door beperkte capaciteit in ruimte en staf.. 2010 herh.factor EC HC Geheugenstoornissen 423 1625 3.8 MS 428 1518 3.5 Bewegingsstoornissen 256 1060 4.1 Neuro-Oncologie 298 * * Slaapstoornissen 81 186 2.3 Algemene neurologie 3025 3323 1.1 Totaal aantal consulten 4234 7779 1.8 * niet beschikbaar 2. Personeel De personele formatie van de gemengde poli is vastgesteld op 15,0fte. Dit blijkt een te krappe bezetting te zijn gezien de vele uitbreidingen van de afgelopen jaren. Er is een toename van het aantal dagbehandelingen. Ook is er een toename van de Neuro-Oncologie door overname van neurooncologische spreekuren van het AMC. Verder is sprake van een verwachte groei bij de Parkinson groep en zien we daarnaast nog steeds een groei bij de polikliniek psychiatrie. 10

De formatie heeft in 2010 onder druk gestaan door de bouw van het Alzheimercentrum en de verbouw van de voorste balies en wachtkamer. Om die reden was alleen de chronische balie beschikbaar wat een belasting en hoge werkdruk voor de medewerkers is geweest. Het ziekteverzuim van de PZE is desondanks met 2.6% laag gebleven en hierin wordt enerzijds de plezierige werkomgeving alsook het strak monitoren van ziekteverzuim en werksatisfactie door het WPM gereflecteerd. 3. Ruimtelijke aspecten Vanwege de bouw van het Alzheimercentrum zijn er nu vier balies nl: 1. Algemene neurologie en Medische Psychologie 2. Neurochirurgie en Neuro-oncologie 3. Chronische aandoeningen MS, Parkinson en psychiatrie 4. Alzheimercentrum Dit maakt het voor de patiënten overzichtelijker en bij de medewerkers is er meer betrokkenheid, echter de formatie is ook kwetsbaar, als er iemand uitvalt neemt de werkdruk van de betreffende balie toe. De telefonische bereikbaarheid blijft een aandachtspunt. De gewenste bereikbaarheid van 80% binnen twee minuten is niet behaald. Het ruimteprobleem op de PZE is ondanks de bouw van het Alzheimercentrum toegenomen. Dat heeft deels te maken met de uitbreiding bij de psychiatrie maar ook doordat de polikliniek ruimtes heeft ingeleverd ten behoeve van het nieuwe Alzheimercentrum. Het instellen van zorgpaden, nu voor de hele PZE 5 stuks in vol bedrijf, kost ook meer ruimte De zorgpaden zijn alle multidisciplinair, hetgeen inhoudt dat er per patiënt meerdere specialisten op de PZE aanwezig zijn en derhalve meer kamers in gebruik zijn. Er wordt gewerkt met spreekuur blokken. Spreekuren lopen van 8.00 uur tot 12.30 met evt. uitloop voor het afwerken van het spreekuur en start van de middagspreekuren om 13.30, doorlopend tot uiterlijk 17.30. uur. De personele bezetting is hier op aangepast. Knelpunt blijft dat er verschillende spreekuurhouders niet om acht uur kunnen beginnen vanwege de overdracht en dat probleem ook speelt aan het eind van de middag. Inmiddels zijn er 6 avond spreekuren op de polikliniek, een activiteit die voor zowel patiënten als spreekuurhouders plezierig is door o.a. het makkelijk kunnen parkeren. Het ruimte probleem wordt hierdoor ook enigszins verlicht. Door de realisatie van de nieuwe dagbehandelingkamer kon het aantal dagbehandelingen in het kader van de Tysabri behandeling van MS patiënten toenemen. 4. Activiteiten Bouw Alzheimercentrum 2010 heeft in het teken gestaan van de verbouwing op de polikliniek en de nieuwbouw van het Alzheimercentrum. Om die reden was het een druk en chaotische jaar. Desondanks hebben we de productie op peil weten te houden en bleef het ziekteverzuim binnen de norm. Ook werd de nieuwe dagbehandelingkamer annex verpleegpost in gebruik genomen een belangrijke verbetering voor zowel patiënten als personeel, ook de patiëntveiligheid is daardoor gewaarborgd. Zorgpaden Op de PZE wordt er gewerkt met 4 zorgpaden voor alle vier de aandachtsgebieden. Alle zorgpaden zijn in Focus opgenomen en elke jaar vindt er een update plaats. Behaalde resultaten waren : o Toegangstijd terugbrengen naar maximaal 2 weken o Reductie doorlooptijd diagnostische traject o Reductie wachttijd voor behandeling o Reductie herhaalfactor. DIM. Commissie kwam elke 6 weken bij elkaar. Meldingen namen in de loop van de tijd af. Meldingen werden besproken en aangepakt. Er waren 18 meldingen in 2010 Interactief dicteren. Belangrijke verbetering voor het verwerken van de correspondentie was de nieuwe typekamer op de polikliniek, daarmee is het probleem van de veiligheid voor medewerkers opgelost Het interactief dicteren is volledig ingevoerd. 11

Resultaat van deze actie: o Logistieke winst o Overzichtelijk o Verlaging doorlooptijd Eind resultaat: binnen 14 dagen wordt de ontslagbrief nu verzonden naar de verwijzers, cf de landelijke norm. Patiëntervaring.nl Door alle verbouwingsperikelen zijn we in 2010 tijdelijk gestopt met patiëntervaring.nl na de verbouwing wordt het weer opgepakt. 5. Plannen 2009/2010 Instellen vervolgpoli s. Realiseren goede telefonische bereikbaarheid voor patiënten volgens de afgesproken norm: 80% van de ingekomen telefoontjes is beantwoord binnen 2 minuten. Voor verwijzers is dat 90%. Om dat de bereiken hebben alle administratieve medewerkers een telefoontraining gevolgd. Tevens zal er in 2011 een uitbreiding van de telefooncentrale plaats vinden. Alle administratieve medewerkers gaan op balietraining om zo de patiëntvriendelijkheid te vergroten. Alle documenten worden op het kwaliteitsnet geplaatst. 100% Jaargesprekken voeren met de daaraan functiegekoppelde competenties. Nieuw zorgpad ontwikkelen voor het Alzheimercentrum.. 12

Klinische Neurofysiologie 1. Personeel De formatie van de klinische neurofysiologie/meg bestaat uit 3 klinisch neurofysiologen (2.8 fte). Deze formatie is sinds november 2010 uitgebreid met 0.8 fte in de persoon van dr.e.c.w. van Straaten. Deze informatie uitbreiding is deels gebaseerd op toenemende werkdruk door KNF ondersteuning tijdens neurochirurgische, orthopedische en vaatchirurgische OK s, de (mede door de opleidingsvisitatie onderstreepte) noodzaak om het KNF vaatonderzoek uit te breiden, zowel in termen van patiëntenzorg als opleiding voor AIOS neurologie, en het feit dat dr. R.L.M. Strijers te kennen heeft gegeven begin 2011 zijn werkzaamheden op de afdeling KNF van het VUmc met een dag per week terug te brengen. Daarnaast bestaat onze formatie uit twee fysici (1.25 fte waarvan 0.25 detachering vanuit de FMT), een systeembeheerder (gedetacheerd vanuit de afdeling ICT), 10.3 fte aan laboranten, waarvan er 1.2 ten laste komt van de MEG. De secretariële ondersteuning komt van een vaste secretaresse die voor 0.5 fte MEG werkzaamheden en voor 0.5 fte aan KNF gerelateerde werkzaamheden doet. Daarnaast hebben een aantal onderzoekers en medewerkers van SEIN een nulaanstelling bij de KNF. Op personeel gebied hebben er in 2010 enkele veranderingen plaatsgevonden. Er is een nieuwe leerling laborant begonnen in juli 2010. Twee gediplomeerden laboranten verlieten de afdeling. Het is nog steeds moeilijk om alle openstaande formatie voor KNF laboranten te vullen met gediplomeerden. De systeembeheerder (0.8 fte gedetacheerd vanuit de ICT) heeft een baan elders gevonden per 1 oktober 2010 en in overleg met de afdeling ICT is besloten de vrij gekomen formatie op dit moment nog niet in te vullen maar de middelen te benutten om opslag en beheer van patiënten gegevens en data naar huidige maatstaven (o.a. NIAZ) om te vormen. Er is in 2010 een nieuwe functieomschrijving gekomen voor laboranten en de hoofdlaborant KNF. Deze nieuwe functieomschrijving en daarbij horende inschaling is in 2010 ingevoerd. Hiermee is de salariëring van de KNF laboranten gelijk getrokken aan de laboranten in omliggende ziekenhuizen. Maandelijks is er een afdelingsoverleg met alle werknemers van de afdeling en teamoverleg met de laboranten. Maandelijks is er overleg tussen het afdelingshoofd, fysicus, hoofdlaborant en ICT. Er is een wekelijks stafoverleg waaraan de stafleden, de hoofdlaborant en de coördinerend fysicus deelnemen. De fysicus en het hoofd KNF overleggen wekelijks. Jaarlijks worden er jaargesprekken gevoerd met alle medewerkers. De hoofdlaborant voert deze met de laboranten en het hoofd van de KNF met de stafleden. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan wensen en mogelijkheden voor verdere ontwikkeling en specialisatie. Alle gediplomeerde laboranten hebben zich gespecialiseerd in een of meer aandachtsgebieden zoals bewaking van ruggenmerg operaties, complexe vasculaire ingrepen, plexus chirurgie, SDR, epilepsie/ tumor chirurgie, vaatdiagnostiek, slaapregistraties, EMG bij CTS of MEG. Naar verwachting zal de noodzaak voor specialisatie in de toekomst verder toenemen. 2. Patiëntenzorg/Verrichtingen Eind 2009, begin 2010 is het oude MEG systeem vervangen door een nieuw systeem. Verbouwing, installatie en operationeel maken van dit systeem hebben enkele maanden in beslag genomen. Het aantal MEG metingen met het nieuwe MEG systeem is na een voorzichtige start in februari 2010 opgelopen tot 287 waarvan 89 met klinische vraagstelling, een toename van 40% ten opzichte van vorige jaren. Klinische MEG registraties zijn arbeidsintensief (metingen duren één tot enkele uren; uitwerking vergt één of meer dagdelen) maar leveren 900 per registratie op, en vormen daarmee een belangrijke bron van inkomsten. De verrichtingentrend van de laatste jaren is ook in 2010 zichtbaar; er heeft een duidelijke verschuiving plaatsgevonden van relatief eenvoudig kortdurend klinisch neurofysiologisch onderzoek, naar complexe langdurige registraties met één of meer klinisch neurofysiologische technieken tijdens bijvoorbeeld operaties of registraties op intensive care of op de epilepsy monitoring unit (tijdelijk de MC Nch). Deze registraties zijn naast complex, arbeidsintensief en doen een relatief en absoluut groot beroep op de beschikbare personele middelen. Het was met de huidige staf- en laborantenformatie helaas niet mogelijk aan alle aanvragen voor KNF ondersteuning 13

te voldoen. Er is in 2010 dan ook regelmatig overleg gevoerd met de belangrijkste aanvragende disciplines van deze complexe monitoring, waarbij vanuit de KNF is aangegeven dat we gedwongen zijn keuzes te maken in onze verrichtingen. Deze keuzes zijn gebaseerd op raakvlakken met bestaand (wetenschappelijk) onderzoek (epilepsiechirurgie, samenwerking met SEIN en NIN, neurooncologie), opbrengsten (epilepsiechirurgie) en toekomst vooruitzichten. Daarnaast heeft het specialisme orthopedie meer dan eens aangeven het aantal scoliose-correctie operaties te willen uitbreiden en daarmee een groter beroep wil doen op KNF ondersteuning en daarvoor ook middelen beschikbaar wil stellen. Het is de verwachting dat deze vraag voor complexe monitoring en ondersteuning in 2011 nog verder zal toenemen. Deze ontwikkelingen hebben er helaas toe geleid dat de functionele tumorchirurgie sinds 2010 grotendeels zonder KNF monitoring wordt uitgevoerd, een ontwikkeling die we in 2011 opnieuw gaan beoordelen en herzien. In 2010 zijn er wederom patiënten (N = 5) geïmplanteerd met diepte elektroden, in nauwe samenwerking met SEIN en het NIN. Deze registraties bij patiënten met refractaire epilepsie vereisen een zeer complexe langdurige multidisciplinaire samenwerking gedurende planningsfase, implantatie en aanvalsregistratie van 10 dagen. Gezien het aanbod van patiënten en de behoefte om deze registraties volledig onder één dak te laten plaatsvinden, is in 2010 reeds begonnen met de eerste voorzichtige plannen voor een dedicated epilepsie monitoring unit in VUmc in nauwe samenwerking met SEIN. We hopen deze plannen in 2011 verder te ontwikkelen en tot uitvoer te kunnen brengen. Ook de wetenschappelijke samenwerking met het NIN tijdens bovenstaande registraties is uniek in zijn soort. Deze simultane diepte registraties op neuron niveau (single-cell registraties mbv micro wires), een registratie met de hoogste resolutie mogelijk met brain imaging technieken, lijken bij de eerste patiënten registraties zeer veelbelovend. In bijgevoegde tabellen komen de productie verschuivingen duidelijk naar voren. Hierin is een verdeling gemaakt in de verrichtingen op grond van totale tijdbelasting voor staflid en laborant en tevens gerelateerd aan een afnemend personeelbestand. Gezien deze toenemende trend van tijdbelasting, de te verwachten extra toename van complexe verrichtingen, de aanbevelingen en eisen uit audits en visitaties, is het voor de komende jaren essentieel dat ten eerste de staf formatie op huidig niveau wordt gehouden en tevens de laboranten formatie op peil wordt gebracht. 3. Vervanging MEG systeem / Verbouwing Alzheimer centrum Vervangen MEG systeem In mei 2010 vond de feestelijke opening plaats van het nieuwe MEG centrum. Om dit te vieren werd een symposium georganiseerd met als titel: MEG at the VUmc. The past, the present and the future. Er waren presentaties van tal van (inter)nationale gasten en er werd een rondleiding gegeven in het nieuwe MEG centrum. Verbouwing Alzheimer centrum De nieuwbouw van het Alzheimer centrum heeft grote consequenties gehad voor de afdeling KNF. In verband met de extra noodzakelijke ruimte in de polikliniek heeft een herverdeling van ruimte plaatsgevonden. Van de nood is een deugd gemaakt door ook een herverdeling en restauratie van de klinische afdeling te laten plaatsvinden. Grote onderzoekkamers zijn opgedeeld en kantoorruimtes zijn gecreëerd. Het poliklinische en het klinische gedeelte van de afdeling hebben daarmee een ware metamorfose ondergaan. Tezamen met de nieuwe wachtruimte heeft onze afdeling een moderne aanblik gekregen. 4. Interne audit, NIAZ accreditatie en visitatie opleiding en kwaliteit Neurologie In juni 2010 is de klinische zorgeenheid VNEU en de afdeling KNF intern geauditeerd, vooruitlopend op de NIAZ accreditatie. Vooruitlopend op deze audit zijn onder andere zelfevaluatielijsten ingevuld welke als leidraad hebben gediend voor het samenvattingrapport en verbeterplan. Tijdens de audit stonden met name de thema s Veiligheid en ARBO & Milieu centraal. De volgende verbeterpunten zijn aangegeven: het administratieve proces is niet volledig beschreven; nog niet alle protocollen staan op KwaliteitsNet; meer expliciete aandacht voor preventie van werkgerelateerde klachten; invoeren systematisch patiënten tevredenheid onderzoek; meer aandacht voor borging van periodiek onderhoud op apparatuur door firma s of FMT; verbeteren van ondersteuning door ICT die als onvoldoende wordt ervaren; verbeteren infrastructuur ten behoeve van opvang van patiënten en personeel bij calamiteiten. 14

Aan de hand van dit rapport zijn verbeteracties opgesteld waarin de kritiekpunten worden aangepakt. In nauwe samenwerking met Mw. L. Bijman (instituut ondersteuning patiëntenzorg), zijn alle openstaande punten aangepakt en naar audit en NIAZ normen opgewaardeerd. In november 2010 zijn vertegenwoordigers van NIAZ naar het VU medisch centrum gekomen om te toetsen of aan alle voorwaarden van accreditatie is voldaan. Continu staat de veiligheid van personeel en patiënten op de voorgrond. We weten inmiddels dat de accreditatie is verleend en we zullen de acties die hieruit voortvloeien in de komende tijd realiseren. In 2010 werd gestart met het patiënt tevredenheidonderzoek. De patiënten krijgen na het medische onderzoek op de polikliniek een vragenlijst mee naar huis met daarin 15 vragen over uiteenlopende zaken met betrekking tot de afdeling KNF. Het antwoordformulier kan kosteloos worden teruggestuurd. Deze bevindingen zijn een eerste aanzet tot het verbeteren en monitoren van de patiëntenzorg. Veel tijd is gestoken in de samenwerking met ICT. Van oudsher (start MEG centrum) was deze gebaseerd op een dienstverleningovereenkomst, waarbij 0.8 fte ICT gedetacheerd was op de afdeling KNF. Na het vertrek van de gedetacheerde ICT er is de centrale data opslag en beheer samen met de afdeling ICT geïnventariseerd. Er is een plan opgesteld om deze infrastructuur naar de huidige maatstaven (Nen 7510, NIAZ) te hervormen. Dit plan heeft er toe geleid dat een nieuwe dienstverleningsovereenkomst is aangegaan welke sinds december 2010 wordt uitgevoerd. Deze is gebaseerd op volledig centrale opslag en grotendeels centrale ondersteuning, waarbij betaald wordt voor geleverde diensten. De opzet is zodanig gekozen dat er sprake kan zijn van een overgang van volledig decentraal beheer (afdeling) naar volledig centraal beheer (ICT), analoog aan huidige VUmc ontwikkelingen met betrekking tot ICT infrastructuur. In oktober 2010 is de afdeling Neurologie en subafdeling Klinische Neurofysiologie gevisiteerd in kader van opleiding en kwaliteit. De adviezen en aanbevelingen met betrekking tot kwaliteit hebben te maken met periodiek onderhoud van apparatuur, ondersteuning door ICT en structuur van secretariaat. Met betrekking tot de opleiding zijn de voornaamste aanbevelingen: een verbetering in betrokkenheid bij de opleiding en besprekingen met (leerling) laboranten en assistenten en de noodzakelijkheid tot zelfstandig verrichten van ultrageluidonderzoek, met name ook in kader van de opleiding van de assistenten neurologie. Deze aanbevelingen zijn in grote lijnen dezelfde als die in de interne audit en NIAZ naar voren zijn gekomen. De verbeteracties zijn reeds in 2010 ingezet en grotendeels uitgevoerd. 5 Onderwijs en opleiding Ook in 2010 heeft de afdeling KNF een volledige opleidingsbevoegdheid voor de opleiding van leerling laboranten KNF. De KNF is betrokken bij de opleiding van assistenten neurologie tot neuroloog. Stafleden KNF zijn veelvuldig betrokken bij de opleiding geneeskunde in de vorm van colleges en begeleiden van werkgroepen en ALCO onderwijs. Colleges worden ook verzorgd voor studenten neurowetenschappen en promovendi van ONWA. De KNF verzorgt jaarlijks een week onderwijs voor studenten van de opleiding Medische Natuurwetenschappen. Ieder jaar wordt in de maand oktober een vier weken durende cursus functional brain imaging vanuit de KNF gecoördineerd. Stafleden van de KNF participeren in landelijke nascholing (Boerhaave cursussen, Comenius leergangen voor leiderschap, stichting raad beroepsopleidingen laboranten KNF) visitatie van niet opleidingsafdelingen, en het kernconsilium neurologie. 6. Wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek van de KNF en de MEG vindt voor een belangrijk deel plaats in nauwe samenwerking met de vier officieel erkende onderzoekslijnen van de afdeling neurologie. Het accent van het wetenschappelijk onderzoek ligt op het gebruik van MEG en EEG als technieken om complexe functionele netwerken in kaart te brengen bij verschillende neurologische aandoeningen (Dementie, MS, M.Parkinson en hersentumoren). 15

Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar de rol van hersennetwerken bij het ontstaan van epilepsie. Dit onderzoek gebeurt in samenwerking met de neuro oncologie groep, de afdeling neurochirurgie en SEIN. In 2010 werd gestart om bij patiënten met diepte electroden metingen te doen op het niveau van individuele neuronen. Dit onderzoek wordt gedaan in samenwerking met het NIN en de afdeling neurochirurgie van het VUmc. Tabel 1. KNF verrichtingen 2008-2009 EEG standaard geheugen poli intensive care couveuse ambulant MSLT WADA corticografie 2008 2009 2597 2693 1182 1184 479 530 206 181 35 25 335 324 12 14 16 16 37 51 EMG standaard intensive care EMS Single fiber tijdens operatie EP standaard intensive care ERG tijdens operatie Ultrageluid duplex TCD 864 799 9 14 18 195 107 31 6 51 106 99 7 858 794 19 4 11 19 177 110 31 13 45 82 73 8 MEG wetenschappelijk klinisch intern klinisch extern 368 310 19 34 491 439 14 38 Totaal EEG standaard geheugen poli intensive care couveuse ambulant MSLT WADA corticografie 4130 4301 2008 2007 2597 2672 1182 1286 479 485 206 147 35 24 335 343 12 23 16 25 37 23 EMG 864 990 16

standaard intensive care EMS tijdens operatie EP standaard intensive care ERG tijdens operatie Ultrageluid duplex TCD MEG wetenschappelijk klinisch intern klinisch extern 799 9 14 18 195 107 31 6 51 106 99 7 368 310 19 34 950 11 10 14 237 148 25 19 45 159 100 59 298 295 10 26 Totaal 4130 4356 17

Logopedie De afdeling logopedie-neurologie is een paramedische afdeling binnen de afdeling neurologie en bestaat uit drie parttime werkende logopedisten; Corinne van den Bergh-Raat, Antoinette Keulen en Michelle Engels. Patiëntenzorg In 2010 werden 539 nieuw aangemelde patiënten gezien voor logopedisch onderzoek en behandeling. Daarvan zijn 109 nieuwe poliklinische patiënten ( 25 kinderen en 84 volwassenen). Van alle 430 klinische patiënten verbleef 248 op de afdeling neurologie. De overige patiënten kwamen van andere afdelingen, zoals neurochirurgie, kindergeneeskunde en medium care en overige afdelingen: 64 van de neurochirurgie 63 van de kindergeneeskundeafdelingen 55 van overige afdelingen. De stoornisgebieden betroffen: afasie, dysartrie, dysfagie, overige communicatiestoornissen (veelal secundaire taalstoornissen t.g.v. dementie of contusio cerebri) en voedingsproblemen bij kinderen. Daarnaast kwamen veelvuldig complexe stoornissen voor, hetgeen betekent een combinatie van bovengenoemde stoornissen. Onderwijs Naast de patiëntenzorg werd frequent onderwijs gegeven aan verschillende disciplines: logopedisten, artsen, co-assistenten, voedingsassistenten en verplegend personeel. Dit vond zowel binnen als buiten het VUmc plaats. Nascholing logopedisten Naast het geven van presentaties en nascholing, werden verschillende cursussen, werkgroepen en kwaliteitskringen en onderwijs bijgewoond en gevolgd om op de hoogte te blijven van de nieuwste technieken en onderzoeken op het gebied van Afasie, MS, dementie, M. parkinson en voedingsproblemen bij kinderen. Zoals myofeedback en electrostimulatie bij MS, De EFS ( early feeding skills assessment ) bij zuigelingen, Parkinsonnet, CAT taaltest voor afasie patiënten. Overige ontwikkelingen: Ook de voorlichtingskaarten voor Afasiepatiënten zijn verder ontwikkeld en zullen in 2011 op de markt komen. Op het kwaliteitsnet in het VUmc zijn alle belangrijke documenten van de afdeling logopedie neurologie geplaatst en te vinden. 18

Wetenschappelijk Onderzoek Bewegingsstoornissen Inleiding Het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van bewegingsstoornissen richt zich op de ziekte van Parkinson en daaraan gerelateerde aandoeningen. De ziekte van Parkinson is een van de meest voorkomende degeneratieve hersenziekten die ongeveer 1 op de 1000 mensen treft. Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 50.000 patiënten met de ziekte van Parkinson, een aantal dat met de toenemende vergrijzing in 2015 zal zijn gestegen tot 70.000. De meest bekende symptomen van de ziekte van Parkinson zijn de motorische symptomen zoals beven, traagheid en spierstijfheid, samenhangend met een tekort aan de overdrachtsstof dopamine. Veel patiënten met de ziekte van Parkinson hebben daarenboven ook last van niet motorische symptomen zoals depressiviteit, incontinentie, sexuele stoornissen en slaapproblemen. In de latere fasen van de ziekte onstaat een toenemende valneiging en ontwikkelt een groot deel van de patiënten neuropsychiatrische symptomen zoals een dementie en/of psychose of impulscontrolestoornissen. De beschikbare behandelingsmogelijkheden zijn puur symptomatisch en hebben geen invloed op het degeneratieve proces waarvan de oorzaak nog onbekend is. In 2008 is gestart met het werken volgens een poliklinisch zorgpad voor patiënten met de ziekte van Parkinson en andere bewegingsstoornissen. Hierbij worden alle nieuwe patiënten gezien tijdens een poliklinische dagscreening, waardoor de kwaliteit van de geleverde zorg is verbeterd en tevens een systematische klinische gegevensverzameling mogelijk is geworden. Ook het 2 de jaar van deze gestroomlijnde zorgverstrekking is een groot succes gebleken: het aantal nieuwe consulten per jaar is verder toegenomen tot 256. De beoogde samenwerking met de afdeling neurologie van het AMC op het aandachtsgebied van de bewegingsstoornissen heeft in 2010 verder gestalte gekregen door het afronden van de business case van het Centrum voor Neurologische Bewegingsstoornissen Amsterdam (CNBA). Dit samenwerkingsverband zal naast voordelen op het gebied van de patiëntenzorg leiden tot de beschikbaarheid van grotere patiëntengroepen voor wetenschappelijk onderzoek. Patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek is voor het grootste deel ondergebracht in het programma Neurodegeneratie van de Neuroscience Campus Amsterdam, en wordt uitgevoerd in samenwerking met andere onderzoeksgroepen binnen VU en VUmc. Het onderzoek is gericht op verbetering van de mogelijkheden tot vroege diagnostiek en monitoring van ziekteprogressie, alsmede het vergroten van het inzicht in pathogenetische en pathofysiologische mechanismen. Bij de bestudering van de pathofysiologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de verschijnselen van de ziekte ligt een belangrijk accent op de rol van veranderingen in functionele neuronale netwerken. In 2010 is een eerste aanzet gegeven tot interventiestudies gericht op de behandeling van de vaak ernstig invaliderende neuropsychiatrische symptomen bij de ziekte van Parkinson ten einde de huidige beperkte behandelingsopties van deze symptomen te verruimen. Een kleiner deel van het onderzoek is ondergebracht in het VUmc onderzoeksinstituut MOVE en wordt uitgevoerd in samenwerking met de dienst fysiotherapie en de faculteit bewegingswetenschappen. Dit deel van het onderzoek is gericht op de effecten van externe prikkels op het bewegingspatroon van patiënten met de ziekte van Parkinson, alsmede de onderliggende neurofysiologische mechanismen. Niet-motorische stoornissen bij de ziekte van Parkinson De pathofysiologie van niet-motorische functiestoornissen bij de ziekte van Parkinson wordt onderzocht door middel van neuropathologisch onderzoek, klinisch neurologisch en neuropsychologisch onderzoek, en brain imaging technieken. Het onderzoek is met name gericht op stoornissen van het reukvermogen, cognitieve stoornissen, psychotische manifestaties en slaapstoornissen. Zo wordt in een longitudinale cohortstudie de ontwikkeling van cognitieve stoornissen en dementie bij de ziekte van Parkinson bestudeerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zowel structurele (MRI) als functionele (fmri, MEG) brain imaging technieken. Een belangrijk pathofysiologisch mechanisme lijkt gevormd te worden door verandering in de functionele connectiviteit tussen hersengebieden, die in de vroege stadia van de ziekte (pathologisch) versterkt 19