Vraag 1 De volgende vragen gaan over situaties welke u dan wel of niet toelaatbaar vindt in het dagelijkse leven; de zogenaamde morele dilemma s. Hieronder staan een aantal zaken welke dan wel of niet toelaatbaar zijn in het dagelijkse leven. Kunt u aangeven in hoeverre u vindt dat mensen dit in het algemeen wel of niet mogen doen? Ja, dit mogen mensen in het algemeen wel doen Dit mogen mensen al naar gelang de omstandigheden soms wel eens doen Nee, dit zouden mensen nooit mogen doen Iets van je werk meenemen (bijv. een schrijfblok) voor thuisgebruik Een roddelverhaal over een kennis horen en doorvertellen aan anderen Je een dag ziek melden terwijl je niet ziek bent Niets doen als je op straat ziet dat iemand anders lastig wordt gevallen N 42,9 50,8 531 1,5 38,8 55,7 531 1,6 37,9 59,3 531 1,6 41,2 53,9 531 1,6 Vraag 2 De volgende vraag gaat over niet de waarheid spreken. Hieronder staan vier vormen van onwaarheid spreken. Wilt u met de cijfers 1 t/m 4 aangeven welke vorm u het minst erg (cijfer 1) vindt, oplopend tot cijfer 4 voor de vorm die u het meest erg vindt? Onjuiste informatie aan de Belastingdienst geven Je partner niet vertellen dat je stiekem weer rookt Op je werk je prestaties mooier voorstellen dan ze zijn Een verkeerde naam opgeven als je zonder kaartje betrapt wordt in de tram Vraag 3 18,9 17,8 27,3 36,0 2,8 30,7 22,9 18,6 27,8 2,4 32,6 32,6 22,9 11,9 2,1 17,8 26,7 31,2 24,2 2,6 N = 528 De volgende vraag gaat over anderen benadelen. Hieronder staan vier vormen van benadeling. Wilt u met de cijfers 1 t/m 4 aangeven welke vorm u het minst erg (cijfer 1) vindt, oplopend tot cijfer 4 voor de vorm die u het meest erg vindt?
Iets wat je hebt geleend bewust niet meer teruggeven Voor een tientje een fiets kopen van een junk waarvan je kunt weten dat deze gestolen is Een portemonnee vinden met 500 er in en die niet naar de politie brengen Een tientje wisselgeld dat je teveel terug krijgt in de winkel niet teruggeven aan de winkelier 11,8 21,0 27,7 39,5 2,9 20,6 30,5 30,7 18,1 2,5 15,8 18,3 27,9 38,0 2,9 51,7 30,2 13,7 1,7 N = 524 Vraag 4 De volgende vraag gaat over onaardig zijn. Hieronder staan vier vormen van onaardig gedrag. Wilt u met de cijfers 1 t/m 4 aangeven welke vorm u het minst erg (cijfer 1) vindt, oplopend tot cijfer 4 voor de vorm die u het meest erg vindt? Voordringen in een winkel 56,2 29,1 8,8 1,6 Bumper kleven op de snelweg 18,5 36,5 20,5 24,5 2,5 Collega s pesten 16,8 18,5 38,2 26,4 2,7 Iemand anders de schuld geven van iets 8,4 wat je zelf gedaan hebt 15,9 32,5 43,2 3,1 N = 523 Vraag 5 De volgende vraag gaat over afzijdig zijn. Hieronder staan vier vormen van afzijdigheid. Wilt u met de cijfers 1 t/m 4 aangeven welke vorm u het minst erg (cijfer 1) vindt, oplopend tot cijfer 4 voor de vorm die u het meest erg vindt? Een vriend bewust niet vertellen dat je 100 % zeker weet dat z n partner vreemd gaat Niet als getuige bij een verkeersongeluk willen optreden terwijl je de toedracht wel hebt gezien Niet ingrijpen als je twee, voor jou onbekende kinderen (+/- 8 jaar) stevig 38,1 21,1 18,8 22,0 2,2 13,2 17,0 26,1 43,7 3,0 37,2 28,4 24,7 9,8 2,1
met elkaar ziet vechten Niets doen als iemand in de trein een andere passagier lastig valt 11,5 33,5 30,5 24,5 2,7 N = 522 Vraag 6 Hieronder ziet u een aantal relatief onschuldige zaken. Kunt u per omschrijving aangeven wat uw waardering is? Het gaat hierbij om een vergelijking met de. Hierbij moet u zelf een inschatting doen in hoeverre u denkt dat de zich hieraan schuldig maakt? Ik heb mij hieraan nog nooit schuldig gemaakt Ik maak me er minder Ik maak me er net zo schuldig aan als de Ik maak me er meer Onjuiste informatie aan de Belastingdienst geven Je partner niet vertellen dat je stiekem weer rookt Op je werk je prestaties mooier voorstellen dan ze zijn Een verkeerde naam opgeven als je zonder kaartje betrapt wordt in de tram Iets wat je geleend hebt bewust niet teruggeven Voor een tientje van een junk een fiets kopen waarvan je kunt weten dat deze gestolen is Een portemonnee vinden met geld er in en die niet naar de politie brengen N 62,5 19,8 16,9 520 1,6 75,4 13,1 10,0 520 1,4 43,8 34,4 20,2 520 1,8 85,6 8,8 520 1,2 69,4 24,0 520 1,4 76,2 13,5 9,0 520 1,4 68,5 12,9 18,5 520 1,5 Vraag 7 Hieronder ziet u wederom een aantal relatief onschuldige zaken. Kunt u per omschrijving aangeven wat uw waardering is? Het gaat hierbij om een vergelijking met de. Hierbij moet u zelf een inschatting doen in hoeverre u denkt dat de zich hieraan schuldig maakt. Ik heb mij hieraan nog nooit schuldig gemaakt Ik maak me er minder Ik maak me er net zo schuldig aan als de Ik maak me er meer
N Een tientje wisselgeld dat je teveel terug krijgt in de winkel niet teruggeven aan de winkelier 26,6 30,8 38,9 519 2,2 Voordringen in een winkel 32,8 45,1 21,0 519 1,9 Bumper kleven op de snelweg 52,8 31,8 12,5 519 1,7 Collega s pesten 60,3 26,8 11,4 519 1,5 Iemand anders de schuld geven van iets wat je zelf gedaan hebt 45,3 38,9 15,2 519 1,7 Een vriend bewust niet vertellen dat je 100 % zeker weet dat z n 64,2 19,7 12,7 519 1,6 partner vreemd gaat met een ander Niet als getuige bij een verkeersongeluk willen optreden terwijl je de toedracht wel hebt gezien 76,7 16,2 519 1,3 Niets doen als iemand in de trein een andere passagier lastig valt 47,8 29,1 21,8 519 1,8 Vraag 8 U heeft zojuist aangegeven dat u zich wel eens schuldig heeft gemaakt aan één of meerdere relatief onschuldige situatie(s). Kunt u hieronder aangeven wat de belangrijkste reden is waarom zich hieraan wel eens schuldig heeft gemaakt? Iedereen doet dat wel eens 18,8 Ik doe daar niemand kwaad mee 16,8 Het is niet verboden dus het mag 0,6 Dat moet ik toch zelf weten 3,8 Ik had daar eigenlijk geen goede reden voor 25,9 Ik weet niet meer waarom ik dat toen gedaan heb 24,0 Andere reden, nl: 10,1 N 495 Vraag 9 Kunt u hieronder aangeven wat uw godsdienstige overtuiging is? Rooms Katholiek
23,6 Rooms Katholiek, praktiserend 2,9 Nederlands Hervormd 8,5 Nederlands Hervormd, praktiserend 2,5 Gereformeerd 5,4 Gereformeerd, praktiserend 2,1 Islam 0,4 Islam, praktiserend 0,0 Joods 0,4 Joods, praktiserend 0,0 Andere westerse godsdienst 3,9 Andere niet westerse godsdienst 1,4 Geen godsdienstige overtuiging 48,8 N 516