Maart 2013 Negende nieuwsbrief van het lectoraat Werken aan de opdracht Geachte relatie, Hierbij ontvangt u de 9 e nieuwsbrief van het lectoraat. In deze brief informeer ik u over de voortgang van het onderzoek, onder meer over de brochure die voor docenten van het reformatorisch voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs beschikbaar komt. Tevens is naar aanleiding van gesprekken met leerlingen, studenten en docenten aandacht besteed aan het onderwerp gezag. Met vriendelijke groet, W. (Wim) Fieret Ft@hoornbeeck.nl Brochure docenten Rond de zomervakantie hopen we als lectoraat met een brochure naar buiten te treden die vooral bedoeld is voor docenten. Daarin wordt een aantal resultaten van het kwalitatief en kwantitatief onderzoek beschreven. De analyse van de resultaten van de digitale enquête vergt heel wat tijd. Dat moet zorgvuldig gebeuren. Je kunt niet al te gemakkelijk conclusies trekken. De zal brochure bestaan uit vier hoofdstukken en twee bijlagen. Het eerste hoofdstuk is de inleiding, waarin beschreven wordt waarom het lectoraat is opgericht en hoe het onderzoek, kwalitatief en kwantitatief, onder jongeren heeft plaatsgevonden. In het tweede hoofdstuk, dat de titel heeft Diversiteit van opvoeders en beïnvloeders, wordt een schets gegeven van de identiteitsontwikkeling van jongeren tussen de 14 en 21 jaar in onze tijd. Daarin komt ter sprake het verschil tussen de monoculturele of monoreligieuze opvoeding door ouders, kerkelijke ambtsdragers en docenten enerzijds en de pluralistische kenmerken van de mede-beïnvloeders. Het aantal opvoeders en beïnvloeders is immers sterk toegenomen. Ouders, kerk en school hebben niet meer het monopolie in de opvoeding. Wat betekent dat voor opvoeders? 1
Hoofdstuk 3, Verbinder, schakelaar of ontkoppelaar, gaat over de vraag hoe de Bijbelse opvoeding vanuit het gezin, de kerk en de school functioneren in het dagelijkse leven van jongeren. Op grond van het kwalitatief en kwantitatief onderzoek komen we tot de driedeling verbinders, schakelaars en ontkoppelaars. Het is voor iedere docent van belang dat hij zich realiseert dat het Bijbelse waarden- en normenpatroon voor de leerlingen of studenten die in zijn lokaal zitten of die hij meemaakt tijdens praktijklessen, niet dezelfde betekenis heeft. Herken ik als docent die verschillende groepen? Zo ja, wat betekent dat voor mijn lesgeven? Jongeren op de pont naar de Gomarus in Gorinchem. Ze hebben veel aandacht voor de digitale mede-opvoeder. Een inmiddels vertrouwd beeld. In hoofdstuk 4, Wat betekent dit voor docenten?, worden aanbevelingen gedaan. Deze zijn op grond van het onderzoek en in samenspraak met docenten van de reformatorische VOscholen en van het Hoornbeeck College tot stand gekomen. Bij het tot stand komen van de aanbevelingen is ook gebruik gemaakt van de input die leerlingen tijdens de lectoraatsgesprekken gaven. De brochure wordt afgesloten met twee bijlagen. In de eerste bijlage zijn de reacties te lezen op vijftien vragen uit de digitale enquête. Deze is door 1.614 jongeren van de genoemde scholen ingevuld. De reacties op die vragen, die te maken hebben met meningen en gedrag, zijn uitgangspunt geweest voor de categorisering. Het is interessant en leerzaam voor docenten om daarvan kennis te nemen. 2
Ouders Inmiddels heb ik een begin gemaakt met het voeren van gesprekken met ouders. Het gaat daarbij om hun ervaringen en hun opvattingen over opvoeding. Hoe geven ze hun opvoeding concreet gestalte? De volgende onderwerpen komen ter sprake: digitale wereld, geloofsopvoeding, uitgaansleven, seksualiteit, muziek en nog wat algemene vragen. Gelukkig zijn er ouders die bereid zijn tot een dergelijk gesprek. Op basis van die gesprekken zal er een digitale enquête worden opgesteld, die onder enkele honderden ouders van onze scholen zal worden uitgezet. De resultaten daarvan zullen in een brochure met onder meer aanbevelingen en opvoedingsadviezen opgenomen worden. Op deze manier wil het lectoraat ook nadrukkelijk iets betekenen voor ouders. Hoe herinner je je docent? Tijdens een gesprek met een schoolverlater van 25 jaar kwam de vraag aan de orde: Weet je een positieve herinnering te noemen van een docent die veel indruk op je gemaakt heeft? De inmiddels aan de universiteit afgestudeerde jongeman hoefde niet lang na te denken. Hij vertelde met zichtbaar genoegen dat zijn fiets kapot was. Hij stond een beetje te dralen bij het fietsenhok. Andere leerlingen waren al weg. Toen kwam de strenge wiskundedocent langslopen. Hij pakte de fiets, legde hem in zijn auto en bracht de leerling thuis. Hij moest een eind omrijden, maar dat deed hij. Dat heeft op mij een grote indruk gemaakt. Misschien weet die docent het zelf niet meer. Mooi voorbeeld: onze daden laten vaak meer achter dan onze woorden! Gezag Bij opvoeding speelt gezag een belangrijke rol. Als het met jongeren niet zo goed gaat, is voor velen de oorzaak heel eenvoudig aan te wijzen: Er is geen gezag meer. Met het aanwijzen van de oorzaak wordt ook de oplossing aangegeven: Opvoeders moeten strenger optreden. Het is nodig dat er een terugkeer komt van het gezag. Ouders moeten de regie hernemen. Docenten moeten zoals vroeger duidelijk maken waar ze staan. Houd op met dat populaire gedoe. In die oorzaak en de daarmee verbonden oplossing zit iets om over na te denken. Het valt in ieder geval op dat de waarde gehoorzaamheid niet meer zo in tel is. Gehoorzaamheid is niet verkeerd, maar aan die waarde kleeft tegenwoordig toch steeds meer het gevoel dat weergegeven wordt met de woorden onderdanigheid, volgzaam, initiatiefloos, braafheid en zelfs oubolligheid. In onze tijd draait het veel meer om creativiteit, inspiratie, uitstraling, initiatieven en exploratie. Dat zijn eigenschappen die horen bij de persoonlijkheidscultuur, terwijl gehoorzaamheid, opofferingsgezindheid en trouw vooral kenmerken van de karaktercultuur zijn. In dat opzicht is er sprake van een waardenverandering. Gehoorzaamheid is vervangen door ontwikkeling. 3
Veel mensen denken daarom dat het gezag verdwijnt of dat er sprake is van een gezagscrisis. Uit gesprekken met jongeren, maar ook met docenten en kerkenraadsleden, blijkt niet dat gezag verdwenen is, maar dat het een andere invulling heeft gekregen. Gezag in een onderwijssituatie werd vooral in het verleden vereenzelvigd met orde houden. Als een docent orde had, had hij gezag. Zo iemand stond in hoog aanzien. Uit de gesprekken met jongeren blijkt dat ze gezag belangrijk vinden. Ze leggen wel andere accenten. Gezag is niet meer hetzelfde als orde houden. Wanneer heeft een docent gezag? Overtuigend spreken, consequent zijn, veel kennis hebben van het vak, integer zijn en een duidelijke mening hebben en daar niet aan twijfelen. Het spreken en handelen moeten in overeenstemming zijn, dan komt er gezag. Een docent krijgt gezag doordat hij of zij oprecht interesse toont in de student. Geen vriendjespolitiek en zorgen dat je als docent naast een student staat. (student Hoornbeeck College). Wanneer heb je respect voor een docent? Als hij oprecht is. Ik heb zelfs gehoord van meiden uit de klas: "Als meneer X wat vraagt, dan weet je dat het echt gemeend is!" Dus oprechtheid! (studente Hoornbeeck College). Vergelijkbare opmerkingen zijn te horen tijdens gesprekken met jongere leerlingen. Goede docenten zijn mensen aan wie je kunt merken dat ze niet voor het geld voor de klas staan, maar dat ze er zijn voor de leerlingen: Ze vragen naar je, luisteren naar je, willen weten wat je geleerd hebt, kunnen zich verplaatsen in de positie van leerlingen. Zij nemen je serieus, je kunt ze vertrouwen. Aanbevelingen van docenten Daarbij valt het op dat tijdens gesprekken met groepen docenten veel aandacht wordt besteed juist aan die aspecten. Tot nu toe heb ik nog geen docent gesproken, die aangaf dat strenger optreden gewenst zou zijn. Wel vinden ze van zichzelf dat eerlijkheid en oprechte belangstelling belangrijke onderdelen zijn van het docentschap. Een aantal geeft aan dat verdieping in de leef- en belevingswereld van de jongeren nodig is. Weer anderen leggen de nadruk op de integratie van de Bijbelse waarden en normen in de dagelijkse omgang met jongeren. Vooral de persoonlijke aandacht voor leerlingen is volgens docenten van groot belang. Dat laatste is goed om te lezen. Jongeren hebben daar behoefte aan en docenten vinden het betekenisvol om die te geven. 4
Balanceren op een draad Ook in de gezinssituatie tref je een veranderde praktijk aan. Ouders en jongeren geven aan dat de cultuur in het gezin veel meer past bij het onderhandelingsgezin dan bij het bevelsgezin. Niet veel opvoeders zouden zich in onze tijd nog thuis voelen bij de bevelshuishouding zoals die bijvoorbeeld in de jaren dertig van de vorige eeuw praktijk was. Het was misschien allemaal wel wat gemakkelijker en overzichtelijker, maar de maatschappelijke context was een heel andere dan nu. Een moeder bracht dat tijdens een lectoraatsgesprek kernachtig onder woorden. Ze vertelde over haar zoon en noemde de opvoeding balanceren op een draad. Het is geven en nemen, kiezen tussen twee kwaden. Je kiest de minst kwade, waarvan je weet dat dat ook niet helemaal goed is. Opvoedingsverlegenheid kent ze ook: Vooral over dingen die je vroeger geleerd hebt en die gewoon waren. Nu vragen mijn kinderen: Waarom is dat eigenlijk nodig? Ik heb niet geleerd daar antwoorden op te geven. Soms heb ik zelf ook twijfels en den: Hebben ze niet een beetje gelijk? Heeft zo n moeder geen gezag? Moet ze strenger worden en gaat het dan beter? De praktijk laat zien dat de oplossing niet zomaar te vinden is in het aandraaien van de duimschroeven. Was het maar zo simpel! Een belangrijk deel van onze opvoeding is toerusting en vorming, jongeren weerbaar maken en hen leren om aan te geven waar je voor staat. Dat zijn vaardigheden en een attitude die in deze tijd passen. Als we nu opvoeden volgens de kenmerken van de bevelshuishouding, zouden we onze jongeren echt te kort doen. Ze zouden niet of maar ten dele kunnen functioneren in deze samenleving. Tegelijkertijd is het duidelijk dat onze jongeren behoefte hebben aan duidelijkheid. Structuur en regels zijn nodig voor iedereen, zeker in deze tijd waarin heel veel mogelijk, bereikbaar en geoorloofd is. De persoon van de opvoeder speelt een belangrijke rol. Slaagt hij erin om vanuit betrokkenheid zijn opvoeding geloofwaardig te maken? Dan zal hij ook kunnen overdragen dat de waarde van gehoorzaamheid van betekenis is. Tevens zal hij uit zijn opvoeding duidelijk kunnen maken dat een doorgeschoten gerichtheid op ontwikkeling, groei en drang tot zelfrealisatie leidt tot een egocentrisme. Om de balans te vinden tussen het ene uiterste (strikte gehoorzaamheid die leidt tot vormen van serviliteit) en het andere uiterste (alle aandacht voor zelfontplooiing dat leidt tot vormen van narcisme) is wijsheid nodig. Mevrouw Christien Brinkgreve, hoogleraar Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht, schrijft in het slot van haar wetenswaardige boek Het verlangen naar gezag: Het verhaal over gezag is veranderd: andere woorden duiken op, andere fundamenten worden gezocht. Maar de behoefte aan gezaghebbende mensen en verhalen heeft niets aan kracht verloren. Want vrijheid zonder houvast geeft weinig meer dan leegte. Het is een opdracht voor ons reformatorisch onderwijs om met de Bijbel als uitgangspunt op een verantwoorde manier om te gaan met de veranderde gezagspraktijk in gezinnen en op scholen, tot welzijn van onze jongeren. 5