Thema: Wereldwijd internet via ballonnen Handleiding en opgaven niveau A2 Een uitgebreide uitgeschreven aanpak vindt u in de Instapmodules (zie www.nieuwsrekenen.nl bij Basismateriaal ). Benodigd materiaal - Voor alle leerlingen een exemplaar van Opgavenblad A2 (zie pagina 4) - Voor alle leerlingen drie exemplaren van Werkblad Stappenplan (zie pagina 5) Opgave 1: Samen Voorkennis ophalen over het onderwerp Introduceer het onderwerp van deze les: Wereldwijd internet via ballonnen. Met enkele vragen haalt u voorkennis op over het onderwerp van deze week. Vraag de leerlingen of ze iets gehoord hebben over dit onderwerp. Wie zit er weleens op internet? Wat kun je op internet doen? Hebben alle mensen over de hele wereld internet? (Nee, in arme gebieden niet.) Hoe komt dat? (dat is te duur en niet alle gebieden zijn even goed bereikbaar) Weet iedereen wat Google is? En googelen? Vertel dat Google speciale ballonnen heeft opgelaten. Ze zweven heel hoog boven in de lucht. Google wil dat alle mensen in hele wereld internet hebben en het liefst zo goedkoop mogelijk. Laat vervolgens eventueel het Nieuwsbegripfilmpje zien, dat hoort bij dit onderwerp. Zie www.nieuwsbegrip.nl (week 25, 2013, niveau A, digibordfilmpje). Stel eventueel nog een paar vragen over het filmpje. Stappenplan Nieuwsrekenen s(b)o Laat het Werkblad Stappenplan op het digibord zien. Vertel nog een keer wat het doel van het Stappenplan is en wat de pictogrammen betekenen. De pictogrammen staan voor de drie stappen die je moet nemen om tot een oplossing van een rekenvraag van Nieuwsrekenen te komen: Stap 1: Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag Stap 2: Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Stap 3: Ik beantwoord de rekenvraag Stap 1: Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag U laat het opgavenblad op het bord zien (zorg ervoor dat de rekenopgaven nog even bedekt zijn en dat alleen de tekst te zien is) terwijl het papieren Opgavenblad en het Werkblad Stappenplan worden uitgedeeld. Laat de leerlingen op het Werkblad Stappenplan hun naam invullen en een kruisje zetten bij Samen. Ook op het Opgavenblad moeten ze hun naam zetten. Tekst lezen U leest de tekst voor terwijl de leerlingen met u meelezen. Tijdens het lezen geeft u hardop denkend aan wat u te binnen schiet. U zegt bijvoorbeeld na het lezen van de vijfde zin: Even samenvatten: De dampkring is dus de laag lucht om de aarde en hij bestaat uit meerdere lagen. Eerst wordt het kouder, naarmate je hoger komt, en daarna 1
weer warmer. Na het lezen van het tweede stukje zegt u: In dit stukje gaat het over hoogtes: van de ballonnen van Loons, van de wolken, van vliegtuigen, van hete luchtballonnen en van vlinders. De ballonnen van Loons zweven best wel hoog, hoger dan vliegtuigen. En wisten jullie trouwens dat vlinders zó hoog kunnen vliegen? Tekst arceren Geef hardop denkend aan welke zinnen, begrippen en woorden met rekenen te maken hebben. Zoek eerst de getallen en hoeveelheden en de woorden die daarbij horen: op 20 kilometer hoogte, op ongeveer 4 kilometer hoogte, op een hoogte van ongeveer 12½ kilometer, niet hoger dan 500 meter, 2500 meter hoog. Arceer deze begrippen en leg uit waarom u ze arceert. De leerlingen doen dat ook. Er staan nog andere woorden in de tekst die met rekenen te maken hebben. Dit zijn: hoog, verschillende lagen, hoe hoger, hoe kouder, nóg hoger, warmer, hoger, daartussen, net daarboven. U en de leerlingen arceren ook deze woorden. Nadat u de tekst besproken heeft, vertelt u hardop denkend dat u nu het verhaaltje begrepen heeft. U kunt nu een kruisje zetten op het Werkblad Stappenplan bij het verhaaltje. De leerlingen doen dat ook. De eerste rekenvraag Op het bord laat u opgave 1 zien en u leest deze voor: Hoeveel kilometer zweven de ballonnen van Loon boven het vliegverkeer? Het gaat dus om de ballonnen van Loon en om vliegtuigen. De ballonnen van Loon zweven hoger dan de vliegtuigen en ze willen weten hoeveel hoger. We snappen nu de rekenvraag en zetten dus een kruisje op het Werkblad Stappenplan bij de rekenvraag. Stap 2: Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Wijs op het pictogram: We gaan nu bedenken hoe we de rekenvraag kunnen oplossen. Doe hardopdenkend en in stappen voor hoe u dat zou doen: We moeten dus eerst te weten komen hoe hoog de Loon zweeft. Ik lees op 20 kilometer hoogte. Dat schrijf ik even op. En dan zoek ik hoe hoog een vliegtuig vliegt. Dat is 12½ kilometer hoog, lees ik. Dat schrijf ik ook op. Het gaat er nu om dat ik uitreken hoeveel kilometer de ballonnen van Loon nog boven die 12½ kilometer zweven. Dan moet ik die 12,5 van die 20 aftrekken. Dat schrijf ik ook op. En nu kan ik de rekenvraag oplossen. Stap 3: Ik beantwoord de rekenvraag Wijs op het derde pictogram. Het beantwoorden van de rekenvraag is nu eigenlijk niet zo moeilijk meer: 20 12½ = 7½. Schrijf nu het antwoord op het bord op het Opgavenblad. Doe dat in de context van het verhaal. Het antwoord is dus: ze zweven 7½ kilometer boven het vliegverkeer. Daarna schrijven de leerlingen het antwoord bij opgave 1 op het Opgavenblad. 2
Opgave 2: Proberen In tweetallen gaan de leerlingen aan de slag met opgave 2. Ze gebruiken hierbij weer het Stappenplan. U houdt de tweetallen in de gaten, u loopt rond en geeft zo nu en dan hulp. Bij Stap 1 lezen ze samen nog eens het verhaaltje door en ook de nieuwe rekenvraag. Begrijpen ze wat er gevraagd wordt? Bij Stap 2 lossen ze ieder voor zich de nieuwe rekenvraag op. Ze noteren hun berekening en maken eventueel een tekening. Hierna vergelijken ze hun aanpak. Antwoord opgave 2: 19½ kilometer Opgave 3: Zelf De leerlingen gaan zelfstandig (individueel of in tweetallen) aan de gang met opgave 3, ook weer met behulp van het Stappenplan. Terwijl de leerlingen aan het werk zijn, loopt u rond. Zo nodig geeft u de leerlingen aanwijzingen. Antwoord opgave 3: 1500 meter 3
OPGAVENBLAD A2 NAAM: Hoog in de lucht Foto: ANP Om de aarde heen zit een laag lucht. Dat is de dampkring. Die dampkring bestaat uit verschillende lagen. Hoe hoger je komt hoe kouder het wordt. Als je nóg hoger gaat, wordt het op een gegeven moment juist weer warmer. De ballonnen van het project Loon zweven op 20 kilometer hoogte. Dat is hoger dan de wolken, want die vind je op ongeveer 4 kilometer hoogte. En daartussen vliegen de vliegtuigen op een hoogte van ongeveer 12 kilometer. Hete luchtballonnen varen meestal niet hoger dan 500 meter. En net daarboven vind je dan nog vlinders die soms wel 2500 meter hoog kunnen vliegen. Bron: http://www.google.com/loon/; http://hoehoog.nl de Loon ballon Hoeveel kilometer zweven de ballonnen van Loon boven het vliegverkeer? Wat is de afstand tussen een hete luchtballon en een ballon van Loon? Hoeveel meter zouden vlinders moeten stijgen om bij de wolken te komen? 4
WERKBLAD STAPPENPLAN NAAM: SAMEN PROBEREN ZELF Stap 1 Ik begrijp het verhaaltje en de rekenvraag het verhaaltje het schema de rekenvraag Stap 2 Ik bedenk hoe ik de rekenvraag oplos Stap 3 Ik beantwoord de rekenvraag 5