Voorbeeldtekst: Afval uit de ruimte Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde. In (de / van / zeg) ruimte zweven satellieten. Satellieten zijn handig. (Bij / Hal / Ze) kunnen dingen onderzoeken. En ze geven (dingen / verven / witter) door aan de aarde, zoals het (doen / leuk / weer). Soms gaat er een satelliet kapot. (Ben / Dan / Kop) blijft hij gewoon in de ruimte (tafels / waarin / zweven). Eén satelliet was al 20 jaar (hij / in / jas) de ruimte. Hij was zo groot (als / bel / ver) een bus. Eerst was de satelliet (dak / nog / ooit) heel. Maar toen brak hij in (altijd / kleine / lampen) stukken. Sommige stukken zijn verbrand. Andere (strijken / stukken / waarom) zijn op de aarde gevallen, waarschijnlijk (bos / doe / in) de zee. Foto: ANP Naar: www.jeugdjournaal.nl, www.nieuwsblad.be, www.volkskrant.nl pagina 1 van 5 pagina 1 van 5
Tekst 1: Pinguïns in het nieuws Pinguïns zijn leuke dieren. Ze zijn ook vaak in het (dansen / nieuws / opeens) Want ze doen vaak grappige dingen. (In / We / Zo) Amerika was het laatst heel druk (in / mij / te) de dierentuin. Dat kwam door een (leef / paar / rood) jonge pinguïns. Zij wandelden door de (dierentuin / doorgereden / misschien). Deze jonge pinguïns woonden eerst apart. (Maar / Want / Zoek) nu mochten ze naar een ander (eet / hok / nou). Naar het grote hok waar alle (bedenken / gezelllig / pinguïns) leven. De jonge pinguïns mochten zelf (halve / klaar / lopen). Ze waggelden van het ene naar (het / mee / zij) andere hok. Bezoekers hadden de jonge (duizelige / pinguïns / trainden) nog niet gezien. Maar nu mochten (nu / op / ze) kijken. Het was dan ook heel (druk / lees / waar). Veel mensen wilden de kleintjes zien. (En / Ha / Ui) iedereen vond het prachtig. Pinguïns zijn (minder / vogels / zwaait). Ze hebben een heel speciaal lijf. (Alle / Daar / Koel) kunnen ze heel goed mee zwemmen. (Er / Ma / We) zijn meer dieren die zo n vorm (daarom / hebben / tiende). Bijvoorbeeld zeehonden en dolfijnen. Die kunnen (nep / ook / per) goed zwemmen. Pinguïns hebben ook vleugels, (ene / net / zee) als vogels. Maar daar kunnen ze (berg / loop / niet) mee vliegen. Ze zijn om mee (al / hij / te) zwemmen. Het lijf van een pinguïn (al / hij / is) dus heel handig. Om te zwemmen. (Doek / Geen / Maar) ook nog voor iets anders. Pinguïns (gebouw / hebben / steeds) een dikke laag vet. Die zit (leef / vier / vlak) onder hun huid. Door dat vet (duurst / kunnen / oogjes) ze goed warm blijven. En dat (ho / is / na) fijn. Want de meeste pinguïns wonen (ik / la / op) de Zuidpool. En daar is het (heel / last / tien) erg koud. Een tijdje terug spoelde (bij / er / pa) een pinguïn aan op het strand. (Dat / Fel / Wel) was in Nieuw-Zeeland. Dat ligt heel (nul / ver / zal) van de Zuidpool. Deze pinguïn was 2000 (eindelijk / kilometer / wegrennen) van huis! Een paar jaar eerder (dor / kop / was) dat ook al gebeurd. Die pinguïn (jas / kon / moe) weer terug naar huis. Maar met (deze / ijsje / komt) pinguïn liep het niet goed af. (Af / De / Ze) pinguïn was te zwak. Ze denken (dat / mis / oor) hij wel een jaar heeft gezwommen. pagina 2 van 5 pagina 2 van 5
(Bijna / Komen / Uitje) zonder te stoppen. De dierenarts kon (hem / doe / weg) niet meer redden. In Japan wonen (leuke / koets / lopen) pinguïns in de dierentuin. Ze waggelen (daar / even / twee) elke dag een rondje. Ook in (de / je / os) winter. Dan komen er altijd veel (extra / mensen / zoeken) kijken. Ze vinden het grappig om (es / po / te) zien. Maar dat is nog niet (het / lig / zes) gekste. Laatst liepen pinguïns een modeshow! (Eb /Ga / Ze) hadden kleren aan met veel kleuren. (Ex / Om / Zo) liepen ze door de dierentuin. Naar: www.jeugdjournaal.nl; www.spreekbeurten.info pagina 3 van 5 pagina 3 van 5
Tekst 2: Ineens krullen Mensen hebben allerlei soorten haar. De een heeft steil haar. De (ander / dorst / klaar) heeft een bos krullen. Bij de (kapper / lelijk / stelen) kun je je haar steil laten (maken / smaak / tafel). Of je kunt juist krullen laten (eruit / klusje / zetten). Maar er zijn mensen die ineens (krullen / liepen / liever) krijgen. Zonder dat de kapper het (daar / doet / kaas). Hoe kan dat? Een vrouw werd (huisje / samen / wakker) in haar bed. De vorige avond (dak / pas / was) ze gaan slapen. Toen had ze (nek / nog / ver) steil haar. Nu zaten er ineens (een / pot / zeg) paar krullen in haar haar. Ze (langer / snapte / vriend) er niets van. En ze vond (ene / het / wei) heel gek. Maar het werd nog (altijd / gekker / horen). Elke week kwamen er meer krullen (af / ei / in) haar haar. Na een paar maanden (had / jou / opa) ze een hele bos krullen. Zomaar. (Daar / Hond / Weer) hoefde ze niets voor te doen. (Kijken / Meneer / Moeite) Gho weet veel van haren. Hij (boot / door / zegt) dat het heel speciaal is. Het (hand / komt / zaad) niet vaak voor dat je zomaar (krullen / smeekte / positief) krijgt. Hij kent wel een ander (dankzij / langer / verhaal). Over een vrouw met krullen. Maar (nu / uw / ze) kreeg ineens steil haar. Hij weet (hoe / net / sap) dat kwam. Zij woonde eerst in (een / mee / lof) warm land. Toen kwam ze naar Nederland. (En / Er / Me) daar werd haar haar steil. Dat (gaan / klos / kwam) door het weer. Want in Nederland (ik / is / na) het veel kouder. Daardoor werd haar (haar / leuk / mijn) anders. Waarom heeft iemand eigenlijk steil (goed / haar / vaak)? En hoe komt het dat je (krullen / moeilijk / moesten) hebt? Dat ligt aan de haarzakjes. (In / Is / Nu) je hoofd zitten haarzakjes. Daaruit groeien (je / la / om) haren. Er zijn verschillende soorten haarzakjes. (Elf / Nep / Uit) het ene zakje groeit een steile (bang / haar / hard). En uit het andere een krulhaar. (Daarom / Moeten / Stepje) heeft iemand steile haren. Of juist (een / pen / wel) bos krullen. pagina 4 van 5 pagina 4 van 5
Soms worden haarzakjes anders. (Bijvoorbeeld / Klimtoestel / Omgedraaide) als je heel erg ziek bent. (Dan / Lek / Oen) kan je haar ineens gaan krullen. (Af / Of / We) juist steil worden. Ook kan je (haar / hoor / smak) ineens sneller gaan groeien. Of juist (langzamer / mevrouwen / verplanten). Haar dat snel groeit is vaak (klaag / steil / stoep). En haar dat langzaam groeit heeft (brengen / krullen / politie). Het kan zijn dat je haar (afgelopen / groepjes / langzamer) gaat groeien. Dan kun je krullen (alleen / bedrijf / krijgen). Het kan ook komen door stofjes (in / is / zo) je lijf. Die stofjes komen alleen (bij / co / ex) vrouwen voor. Als ze ouder worden. (Bang / Deur / Door) die stofjes kan het haar gaan (klasjes / krullen / lelijke). Naar: Trouw d.d. 11-1-2013 pagina 5 van 5 pagina 5 van 5