GGZ. eerstelijns psychologische zorg. thuisbegeleiding. a voor jeugd en gezin thuisbegeleiding



Vergelijkbare documenten
GGZ. eerstelijns psychologische zorg. begeleiding. Revalidatie. maatschappelijk werk. Transparant aanbod. revalidatie maatschappelijk werk

GGZ. eerstelijns psychologische zorg. begeleiding. medisch maatschappel. werk in algemene ziekenhuizen. Transparant aanbod

GGZ. eerstelijns psychologische zorg. thuisbegeleiding. centra voor jeugd en gezin. Maatschappelijk werk in verpleeghuizen

eerstelijns psychologische zorg

maar niet alleen! Persoonlijk Toekomstgericht Deskundig

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

Orthopsychiatrie en ambulante forensische kinderen jeugdpsychiatrie. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Poliklinische behandeling

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

Buitengewoon Delta. algemene informatie

Poliklinische behandeling

Protocol machtsmisbruik / meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regio Haaglanden Functiebeschrijving Casemanager dementie regio Haaglanden augustus 2012

Behandeling in de algemene kinder- en jeugdpsychiatrie. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Functiebeschrijving netwerk dementie regio Haaglanden

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

De psycholoog in Zuyderland Medisch Centrum. Medische Psychologie

Welkom Casemanagement Dementie 12 april 2016

Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking

Notitie. GGZ Rivierduinen. GGZ Rivierduinen Samen kiezen voor kwaliteit Zorgvisie 2015

Wij zijn er. voor mensen die grensoverschrijdend. of strafbaar gedrag vertonen en. daardoor met justitie in aanraking. (dreigen) te komen.

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Behandeling bij Jongeren en Middelengebruik. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

> Consultatie bestaat uit producten door Katja Teunissen

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Deeltijdbehandeling. Ouderen

Ambulante behandeling Ouderen

Agressieprotocol«1» 1. Vooraf

Centrum voor Jeugd en Gezin. Bouwstenen voor de groei

Werktrajectbegeleider

Al gehoord van de 107? Mieke Craeymeersch, directeur Similes

Deeltijdbehandeling. Mondriaan. Informatie voor cliënten. Ouderen. voor geestelijke gezondheid

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET JONGEREN MISSION POSSIBLE

Kortdurend intensief verblijf

INDIGO HET ANTWOORD OP DE BASIS GGZ

Standpunt NVGzP inzake hoofdbehandelaarschap in de specialistische

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Ambulante behandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Samenwerkend Toezicht Jeugd/ Samenwerkend Toezicht Sociaal Domein Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Maak kennis. met GGZ Friesland

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Postmaster opleiding veiligheid in gezinnen met risico s

Jeugd gezond heids zorg jaar

Redactie M.M. Wagenaar-Fischer, N. Heerdink-Obenhuijsen, M. Kamphuis, J. de Wilde

informatie voor cliënten en verwijzers AFPN Ambulante Forensische Psychiatrie Noord

Medische Psychologie

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

llochtone meiden en vrouwen in-zicht

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

Praktijk voor Logopedie Anna Paulowna eo

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Kinderen, ouderen en het huisverbod

Dagbehandeling. Ouderen

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

Onderzoek en behandeling door de medisch psycholoog

MELDCODE HUISELIJK GEWELD

Integrale Zorg. Kom verder! INFORMATIE VOOR VERWIJZERS. Integrale Zorg voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking

Ambulant Centrum Altrecht Aventurijn

Behandel- en expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)

Amsterdamse Functiebeschrijving POH GGZ

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Opname op afdeling Argo en gedwongen opname. Kinderen en Jeugdigen. Informatie voor ouders/verzorgers

werken aan Zelfmanagement en passende zorg

Hulp bij huiselijk geweld

Historiek en vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg

Wat is Altrecht? centrum seksuologie

De meldcode en de aandachtsfunctionaris. Tea Hol Coördinator Landelijke Vakgroep Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling

Chronische pijn. Informatie en behandeling

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

GGZ Centrum Roermond Regionaal Centrum GGZ Venlo Regionaal Centrum GGZ Venray

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

INHOUDSOPGAVE: 1. Voorwoord 2 3. Wat verstaan wij onder agressie 3 4. Agressiebeleid: 4 Bijlage I; Introductiebrief 5

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

6.21. Gedragscode THUIS met zorg Zaanstreek B.V.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Kerncompetenties psychotherapeut

Kwaliteitsstatuut Regionaal Autisme Centrum. Inhoudsopgave

De psycholoog. Afdeling Psychiatrie en Medische Psychologie

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET KINDEREN

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag

Protocol 2: het vermoeden van seksuele intimidatie tussen kinderen onderling in de schoolsituatie.

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Inleiding Definitie Doel 1. Wat is ervaringsdeskundigheid?

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA

(Dag) Behandeling (licht) verstandelijk beperkten

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Taak- Functieomschrijving Aandachtsfunctionaris Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overeenkomst ter gebruik van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling BSO Herpen

Transcriptie:

eleiding maatschappelijk werk in verpleeghuizen thuisbegeleiding eerstelijns psycho eerstelijns psychologische zorg sociaal psychiatrisch verpleegkundigen aatschappelijk werk in verpleeghuizen Transparant aanbod Maatschappelijk werk in ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ Modulen als GGZ bouwstenen voor de hulpverlening validatie maatschappelijk werk a voor jeugd en gezin thuisbegeleiding medisch maatschappelijk werk in algemene ziekenhuizen

Project: Modulariseren maatschappelijk werk in de gezondheidszorg Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers / NVMW Projectleider NVMW: Magteld Beun Tekst: Margot Scholte en Corrie van Dam, MOVISIE Eindredactie: NVMW Vormgeving: Suggestie & illusie Panelleden: Koen van Beurden, Stichting Perspektief John Koalsie, Delta Psychiatrisch Centrum, Poortugaal Coby Langenkamp, RIAGG Amersfoort Anita Schildkamp, GGz Nijmegen Christine van Veen, Delta Psychiatrisch Centrum, Poortugaal Alie Weerman, Hogeschool Windesheim, Zwolle Peter Wierenga, GGnet, Warnsveld Renie Wiersma, Meerkanten GGZ, Ermelo Overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan onder voorwaarde van de bronvermelding: NVMW / MOVISIE 2009 Eerste druk: januari 2010 Ongewijzigde herdruk: juni 2011 Dit project is financieel mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS en het OAMW-fonds.

Maatschappelijk werk in ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ Modulen als bouwstenen voor de hulpverlening

Voorwoord Bij sommige beroepen hebben mensen een helder beeld: een dokter maakt mensen beter, een fietsenmaker repareert fietsen. Dit geldt in mindere mate voor het beroep maatschappelijk werker. Profilering en positionering van het beroep maatschappelijk werker is daarom ook een blijvende uitdaging voor maatschappelijk werkers en een belangrijke opdracht voor de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers/NVMW. De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers/NVMW is hét platform en hét netwerk voor ruim 4000 professionals. Zij is een representatieve beroepsvereniging die zichtbaar is in de maatschappij en met lef de collectieve belangen van maatschappelijk werkers behartigt. Zo borgt de NVMW de kwaliteit van het beroep, maakt kennisoverdracht mogelijk en biedt individuele dienstverlening aan leden. De NVMW vertegenwoordigt het maatschappelijk werk in alle sectoren waar maatschappelijk werkers actief zijn. Leden houden zich aan de beroepscode en zijn toetsbaar volgens het tuchtrecht. De NVMW wil helder maken waar het maatschappelijk werk voor staat en waarom maatschappelijk werkers onmisbaar zijn in de hedendaagse samenleving. Bijzondere aandacht is er daarbij voor het vraagstuk van huiselijk en hulpverleningsgebonden geweld. Een belangrijk probleem waarmee maatschappelijk werkers in hun dagelijks werk te maken hebben en waarmee ze op een professionele wijze moeten omgaan. Het beschrijven van modulen is daarvoor een instrument. Met steun van het ministerie van VWS en het OAMW fonds is de NVMW in 2008 gestart met het project Modulariseren maatschappelijk werk in de gezondheidszorg. Met dit project wil de NVMW de bijdrage van maatschappelijk werkers aan de curatieve gezondheidszorg transparant maken. Inzet is de beschrijving en ontwikkeling van heldere modulen door en voor maatschappelijk werkers. Dit gebeurt op basis van de eerder door MOVISIE ontwikkelde systematiek van modulariseren. Maatschappelijk werkers kunnen deze modulebeschrijving in hun dagelijkse praktijk gebruiken om helder te maken wat zij kunnen en doen. Deze publicatie betreft een handzame set van modulen voor het maatschappelijk werk in de ambulante, de deeltijd en de poliklinische GGZ. Eerder zijn reeds modulen voor het verpleeghuismaatschappelijk werk en voor het medisch maatschappelijk werk in algemene ziekenhuizen en de revalidatie beschreven. Ik raad u deze publicatie van harte aan en dank alle maatschappelijk werkers die hebben bijgedragen aan de totstandkoming. Zonder hun vrijwillige inzet had de NVMW deze publicatie niet kunnen realiseren. Daarnaast wil ik MOVISIE hartelijk bedanken voor de ondersteuning bij deze opdracht. Iris Leene Directeur NVMW

Inhoudsopgave Inleiding 6 Deel 1: Modulariseren van het maatschappelijk werk in de ambulante / deeltijd / poliklinische GGZ 1. Een typering van het maatschappelijk werk in de GGZ 9 De GGZ agoog 9 De organisatie van de GGZ 9 Visie en doelstelling van het GGZ maatschappelijk werk 10 Doelgroepen van het GGZ maatschappelijk werk 11 Taken van het GGZ maatschappelijk werk 11 De positie van het GGZ maatschappelijk werk 11 Hulpverlening door het GGZ maatschappelijk werk 12 De rol van het GGZ maatschappelijk werk bij agressie, geweld, misbruik en/of verwaarlozing 14 2. De systematiek van het modulariseren 18 Inleiding 18 Kernbegrippen bij modulariseren 18 Algemene werkwijze 19 Toelichting op de verschillende onderdelen van de modulebeschrijvingen 20 Toepassing van modulen in de praktijk 22

Deel 2: Modulebeschrijvingen van het maatschappelijk werk in de ambulante / deeltijd / poliklinische GGZ Basismodulen voor het maatschappelijk werk in de GGZ per functie 24 1. Kennismakingsgesprek 26 2. Vraagverheldering 27 3. Informatie en advies 29 4. Praktische en materiële begeleiding 30 5. Voortraject schuldhulpverlening 32 6. Coaching bij regie over het eigen leven 34 7. Ondersteunende- en verwerkingsgerichte begeleiding 35 8. Veranderings- en competentiegerichte begeleiding 37 9. Opvoedingsondersteuning en ouderbegeleiding 39 10. Activerende begeleiding naar dagbesteding 41 11. Begeleiding van chronische psychiatrische problematiek 43 12. Begeleiding bij een verstoord evenwicht in relaties, als gevolg van ziekte, beperking of behandeling 45 13. Ondersteuning bij het opbouwen en versterken van het sociale netwerk 47 14. Outreachend contact op verzoek van derden 48 15. Casemanagement 49 16. Het geven van consultatie 50 17. Communicatieverbetering cliënt/cliëntsysteem behandelteam 51 18. Crisisinterventie 53 19. Informatieverzameling ten behoeve van multidisciplinaire diagnostiek en behandeling 54 20. Signalering verwaarlozing, misbruik en mishandeling 55 Deel 3: Bijlagen Bijlage 1: Functies van het maatschappelijk werk in de GGZ 58 Literatuurlijst 60

Inleiding Maatschappelijk werkers oefenen hun beroep uit in heel diverse omgevingen. Bijvoorbeeld in de gezondheidszorg, de jeugdzorg, de overheid, het onderwijs, het welzijnsveld, de maatschappelijke opvang en in het bedrijfsleven. Soms werken zij solistisch en zijn zij de enige maatschappelijk werker in een organisatie, soms werken zij in teams. Elk werkveld kent zijn eigen dynamiek. Hier ligt de kracht van de maatschappelijk werkers; ze zijn werkzaam op verschillende plekken en in organisaties waar vragen van cliënten zich voordoen. Het is tevens de zwakte van de maatschappelijk werkers; de diversiteit maakt het moeilijk om een goed beeld van het beroep neer te zetten. Het is hierdoor noodzakelijk dat maatschappelijk werkers (steeds weer opnieuw) in hun werkomgeving kunnen uitleggen wat zij doen en met welke reden. Maatschappelijk werkers hebben handvatten nodig om zich te profileren. Om duidelijk te maken aan de cliënt, de verwijzers, de samenwerkingspartners en de werkgevers wat zij kunnen en wat zij doen. Transparantie over het aanbod van het maatschappelijk werk zal, naast een heldere profilering, tevens duidelijk voor het voetlicht brengen wat de maatschappelijk werkers bindt. Zo kan richting cliënt, werkgevers, overheid en beleidsmakers het belang van maatschappelijk werk worden aangetoond. De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), hét platform voor professionals, ziet het als haar taak om maatschappelijk werkers die handvatten te bieden en om binnen de diversiteit het maatschappelijk werk op eenduidige wijze neer te zetten. De NVMW is een representatieve beroepsvereniging die de collectieve beroepsinhoudelijke belangen van maatschappelijk werkers behartigt. De NVMW borgt de kwaliteit van het beroep, maakt kennisoverdracht mogelijk en biedt individuele dienstverlening aan leden. Dit alles met ruimte voor de specifieke werksetting waarin het maatschappelijk werk zich beweegt. In dit kader is de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan de ontwikkeling en validering van kwaliteitsinstrumenten als beroepsprofielen en competentieprofielen voor de verschillende werksectoren waarin maatschappelijk werkers werkzaam zijn. Hierbij is aansluiting gezocht bij het werk van MOVISIE, het kennisinstituut voor de sociale sector dat voor meerdere deelsectoren, waaronder het algemeen maatschappelijk werk (Scholte, 2008) en het medisch maatschappelijk werk in de universitair medisch centra, het aanbod transparant beschreven heeft in de vorm van modulen (Scholte, Van Leur & Brink, 2008). Modulen zijn op te vatten als zorg- of hulpverleningseenheden die met elkaar de bouwstenen vormen voor het totale aanbod aan cliëntenzorg van een organisatie of werksoort. Hiermee kan in grote lijnen duidelijk gemaakt worden wat een beroepsgroep of werksoort te bieden heeft, voor wie, met welke doelen en met 6 Inleiding

welke (beoogde) resultaten. Een dergelijke modulaire beschrijving van het aanbod van het maatschappelijk werk, gemaakt met een representatieve afvaardiging van maatschappelijk werkers uit het betreffende werkveld, heeft een grote meerwaarde voor de gehele beroepsgroep. Het biedt namelijk de mogelijkheid om het aanbod van maatschappelijk werkers te profileren (zichtbaarder te maken) richting financiers, samenwerkingspartners en andere beroepsgroepen. In dit kader heeft de NVMW aan MOVISIE gevraagd om, op basis van de eerder door MOVISIE ontwikkelde systematiek van modulariseren, ondersteuning te bieden bij het transparant beschrijven van het aanbod van het maatschappelijk werk in vier sectoren binnen de curatieve gezondheidszorg, te weten: het verpleeghuismaatschappelijk werk, het medisch maatschappelijk werk in de algemene ziekenhuizen, het revalidatie maatschappelijk werk en het maatschappelijk werk in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). In deze notitie wordt beschreven hoe het transparant maken van het aanbod van het GGZ maatschappelijk werk heeft plaatsgevonden, en in welke modulen dit heeft geresulteerd. Gezien het brede werkveld van de GGZ is er in het kader van dit traject gekozen voor een bepaalde afbakening daarvan. Deze keuze was noodzakelijk om tijdens dit traject, binnen de gestelde financiële mogelijkheden en de beschikbare tijd, te komen tot een inhoudelijk goed resultaat. De keuze heeft geleidt tot de volgende afbakening: alleen de ambulante, deeltijd en poliklinische werkzaamheden zijn beschreven; * alleen de modulen die zich richten op individuele hulpverlening zijn uitgewerkt en opgenomen; * de nadruk ligt op veel voorkomende werkzaamheden waardoor specifieke werkzaamheden in bepaalde circuits, (ouderen, jongeren, mensen met niet aangeboren hersenletsel) buiten beschouwing zijn gelaten; * de werkzaamheden in de verslavingszorg zijn buiten beschouwing gelaten. De opdrachtgever (NVMW) en uitvoerders van dit traject (MOVISIE en het panel van GGZ maatschappelijk werkers) zijn zich ervan bewust dat deze afbakening zorgt voor een onvolledige beschrijving van het werk van maatschappelijk werkers binnen de GGZ. Aanvullende trajecten zijn nodig om het aanbod te complementeren. Deel 1 van deze notitie beschrijft de positie (taken en rollen) van het maatschappelijk werk in de GGZ (hoofdstuk 1) en gaat in op het proces van modulariseren (hoofdstuk 2). Het tweede deel van de notitie beschrijft de ontwikkelde modulen voor de individuele hulpverlening in de ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ. Inleiding 7

Deel 1 Modulariseren van het maatschappelijk werk in de ambulante, deeltijd en poliklinische GGZ

1 Een typering van het maatschappelijk werk in de GGZ De voorliggende beschrijving van het werk van de maatschappelijk werker binnen de GGZ richt zich op een afgebakend deel van het totaal van de GGZ, namelijk het ambulante, deeltijd en poliklinische werk. Het is het deel van de GGZ waarbij de cliënt het grootste deel van zijn tijd thuis functioneert en een deel van zijn tijd doorbrengt in de hulpverlening. In de komende paragrafen wordt beschreven hoe de functie en de werkplek van de maatschappelijk werker binnen de GGZ is georganiseerd, wat de doelstelling, visie en werkwijze is en op welke wijze (huiselijk)geweld, verwaarlozing en mishandeling aandacht heeft binnen de GGZ. De GGZ-agoog Maatschappelijk werkers en sociaal pedagogische hulpverleners die werkzaam zijn binnen de GGZ vallen sinds 2003 onder de naam GGZ-agoog. De GGZ-agoog is een hulpverlener die een HBO opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) of Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) heeft gevolgd, met een speciale uitstroomrichting voor de GGZ. Er bestaan momenteel dus twee soorten GGZ-agogen: de MWD variant en de SPH variant. Hoewel er door vertegenwoordigers van de GGZagogen binnen het Centraal orgaan voor opleidingen in de GGZ (CONO) gestreefd wordt naar één herkenbare GGZ-agoog, is het in de huidige werkpraktijk binnen de GGZ nog zo dat er sprake is van twee agogische functies. Hulpverleners die voor 2003 zijn opgeleid hebben niet de mogelijkheid gehad zich binnen de basisopleiding van MWD of SPH al te specialiseren richting de GGZ. Zij hebben de opleiding MWD of SPH gevolgd en zijn zich later, onder meer via post HBO onderwijs en specifieke cursussen, binnen hun werk meer gaan bekwamen voor het werk binnen de GGZ. In deze notitie richten we ons op het werk in de GGZ vanuit het perspectief van het maatschappelijk werk. Om verwarring met andere beroepsgroepen te voorkomen, spreken we in deze notitie over de GGZ maatschappelijk werker. De organisatie van de GGZ De (geestelijke) gezondheidszorg wordt ingedeeld in de eerste, tweede en derde lijn. Onder de eerste lijn vallen de huisarts, de praktijkondersteuner GGZ in de huisartsenpraktijk (POH-GGZ), de eerstelijnspsycholoog en het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW). De zorg in de eerste lijn is laagdrempelig en snel toegankelijk. Het gaat in de eerste lijn vaak om kortdurende hulpverlening. In de gespecialiseerde GGZ (de tweede lijn) wordt hulpverlening op verschillende manieren aangeboden: ambulante hulpverlening in een instelling of door zelfstandig gevestigde hulpverleners, of in de vorm van dag- of deeltijdbehandeling. Bij ambulante Een typering 9

hulpverlening gaat de cliënt naar de instelling, volgt daar een (behandel)programma en gaat daarna weer naar huis. Ook worden cliënten thuis bezocht. Het in de eigen omgeving bieden van (soms intensieve) hulp en ondersteuning wordt in het kader van de vermaatschappelijking van de zorg en het cliëntgericht werken - steeds gebruikelijker. Deeltijd behandeling kent vele vormen. Het varieert van een of enkele dagdelen per week tot alle dagen in de week, waarbij de cliënt alleen thuis slaapt. Voor ambulante behandeling door een instelling is een verwijzing nodig van de huisarts of de eerstelijnspsycholoog. De hulpverlening in de tweede lijn is intensiever en duurt vaak langer dan in de eerste lijn. Als hulpverlening in de tweedelijn niet voldoende is, of als cliënt ernstig (chronisch) ziek is, dan kan de cliënt worden opgenomen in een derdelijnsinstelling: de psychiatrische kliniek. Daarnaast zijn er de beschermde woonvormen. De hulpverlening betreft hier vooral het leren omgaan met de ziekte in het dagelijks leven en woonbegeleiding en ondersteuning op maatschappelijk en sociaal vlak (www.ggznederland.nl). De tweede en derdelijns GGZ is in de jaren negentig van de vorige eeuw veelal onder één organisatorische paraplu terecht gekomen: de multifunctionele eenheid. Hier zijn verschillende behandelsettingen gecreëerd: ambulant of poliklinisch, deeltijdopname en klinisch. Psychiatrische inrichtingen zijn gefuseerd met RIAGGS en andere ambulante vormen van hulp, en vormen grote regionale GGZ-instellingen. Ook de verslavingszorginstellingen fuseren in toenemende mate met de reguliere GGZ-instellingen. Visie en doelstelling van het GGZ maatschappelijk werk Het maatschappelijk werk binnen de GGZ is op te vatten als een verbijzondering van het maatschappelijk werk en is gespecialiseerd in de begeleiding van mensen die problemen ervaren met hun geestelijke gezondheid. De visie van waaruit de maatschappelijk werker in de GGZ werkt is gefundeerd in het bio-psychosociale model. Het GGZ maatschappelijk werk richt zich daarbij op de psychosociale en sociaal-maatschappelijke problematiek; problematiek die te maken heeft met de interactie tussen het individu en zijn omgeving. Het doel van de hulpverlening van de GGZ maatschappelijk werker is om cliënten (en hun systeem), in de dynamiek tussen individu en samenleving, te ondersteunen en te begeleiden bij het herstellen van een psychische ziekte en het (weer) integreren in de samenleving. Met herstel wordt bedoeld dat de cliënt zich met zijn psychische aandoening staande kan houden in de samenleving en hierin diverse betekenisvolle sociale rollen inneemt. Herstel is wat anders dan genezing van een psychische ziekte, hoewel volledige genezing uiteraard ook voorkomt. De mogelijkheden voor het nemen van eigen verantwoordelijkheid wisselen sterk en zijn mede afhankelijk van de hulpbehoefte, het ziekteverloop, de persoonlijkheid van de cliënt en de draagkracht en mogelijkheden van zijn sociale omgeving. 10 Deel 1: Modulariseren

Doelgroepen van het GGZ maatschappelijk werk De hulp van de GGZ maatschappelijk werker richt zich op individuele cliënten (en hun systemen), met soms chronische psychiatrische problematiek, maar richt zich ook op groepen cliënten. Deze problematiek kan psychiatrische aandoeningen, psychosociale problemen, gedragsproblemen en/of functiestoornissen omvatten. De maatschappelijk werker in de GGZ begeleidt zowel kinderen en jeugdigen (tot 18 jaar), jongvolwassenen (18-25 jaar), volwassenen (25 65 jaar) en ouderen (65 jaar en ouder) in de verschillende vormen van de GGZ, zoals Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Forensische Psychiatrie en Geriatrische Psychiatrie. Taken van het maatschappelijk werk De taken, verantwoordelijkheden en deskundigheden van de maatschappelijk werker zijn vastgelegd in het Beroepsprofiel (NVMW, 2006). Kerntaken zijn: 1 Werken met en namens cliënten: psychosociale hulpverlening 2 Werken voor cliënten en potentiële cliënten 3 Werken in de eigen instelling of organisatie 4 Werken in externe samenwerkingsverbanden 5 Zichzelf ontwikkelen in het beroep 6 Bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep In de modulen wordt het aanbod van het GGZ maatschappelijk werk in het kader van de directe hulpverlening (aan patiënten) beschreven. Directe hulpverlening valt onder de eerste taak van het hierboven genoemde Beroepsprofiel, namelijk Werken met en namens cliënten: psychosociale hulpverlening. De positie van het GGZ maatschappelijk werk GGZ maatschappelijk werkers nemen een onderdeel van de behandeling of begeleiding voor hun rekening binnen de totale behandeling 1 van een cliënt. Zij zijn daarmee altijd onderdeel van een multidisciplinair behandelteam en werken onder eindverantwoordelijkheid van de hoofdbehandelaar (de psychiater). Maatschappelijk werkers kiezen zelf hun eigen methodische werkwijze, maar leggen hierover verantwoording af aan de behandelaar of instelling. In de tweede en derdelijnsetting is een deel van de interventies duidelijk afgebakend en vooraf ingepland. De maatschappelijk werker weet welk programmaonderdeel voor zijn rekening komt en overlegt hierover ook met andere disciplines. Afstemming gebeurt vaak door middel van het formuleren van multidisciplinaire zorgprogramma s. Deze zorgprogramma s worden via een vastgelegde aanpak door verschillende disciplines gezamenlijk uitgevoerd. Iedere discipline voegt vanuit de eigen deskundigheid iets aan het zorgprogramma toe. Dat maakt dat alle disciplines een duidelijke rol hebben in het 1 Binnen de GGZ wordt vaak gesproken over de behandeling van cliënten. In het beroepsprofiel van de NVMW (2006) wordt in principe de term begeleiden gekozen om het werk van de maatschappelijk werker te omschrijven. Echter, in sommige werkcontexten wordt begeleiding -gericht op het verbeteren van het functioneren van cliënt / cliëntsysteem- ook wel behandeling genoemd; vooral voor maatschappelijk werkers in de gezondheidszorg is dit een gangbare term (Beroepsprofiel van de Maatschappelijk Werker, NVMW (2006) pagina 42). Een typering 11

geheel van de behandeling van een cliënt. Hoewel GGZ-behandelcentra steeds meer programmatisch werken met richtlijnen en protocollen, zal de GGZ maatschappelijk werker, in aansluiting bij richtlijnen en DBC s, de bredere, wisselende en praktische context van de cliënt in het oog houden. In die zin zal hij flexibel moeten kunnen omgaan met gestandaardiseerde werkwijzen. Bij kortdurende vormen van begeleiding is gestandaardiseerde begeleiding gebruikelijker dan bij langdurige begeleiding bij chronische psychiatrische problematiek. Het accent ligt dan sterker op herstel, rolherstel, narratieve begeleiding en zingeving, waarbij minder geprotocolleerd gewerkt wordt dan bij kortere begeleidingstrajecten. De maatschappelijk werker in de GGZ werkt in een omgeving die de laatste jaren aan veel verandering onderhevig is; er wordt minder instellingsgericht en meer outreachend gewerkt. De maatschappelijk werker is hierbij bij uitstek een beroepsbeoefenaar die zich beweegt op het raakvlak van de geestelijke gezondheid en de maatschappij. De maatschappelijke participatie en de acceptatie van de doelgroep maakt het werk hoogcomplex. Op verschillende tijdstippen in de geschiedenis zie je dat het belang van het betrekken van de sociale context in de begeleiding en behandeling van psychische en psychiatrische problemen anders wordt gewaardeerd. Op dit moment, waarbij er een grote nadruk op vermaatschappelijking ligt, is er sprake van minder en kortere opnames, passend hulpverleningsaanbod zo dicht mogelijk bij de thuissituatie van de cliënt en zo optimaal als mogelijk kunnen functioneren in de maatschappij. Hierin komt duidelijk een herwaardering voor het betrekken van de omgeving bij de hulpverlening naar voren. Er wordt weer meer een beroep gedaan op de sociale context (de mantelzorgers, de buurt) waarbinnen een cliënt zich bevindt. De functie van de maatschappelijk werker past goed bij het beleid van de GGZ dat zich richt op vermaatschappelijking, rehabilitatie, herstel en zingeving. Hulpverlening door het GGZ maatschappelijk werk Er zijn vier kenmerken van het handelen van de maatschappelijk werker in de GGZ : * Langdurige, respectievelijk kortdurende, intentionele begeleiding, training en/of educatie van de cliënt in de context van zijn specifieke leefsituatie. Deze is gericht op het ondersteunen of het uitbreiden van het handelingsrepertoire en het leren van copingtechnieken voor het voorkomen of leren hanteren van de beperking; * Het in dialoog met de cliënt formuleren van doelen gericht op het zelf omgaan met de psychische aandoening of functiebeperking. Hiermee wordt gedoeld op het vergroten van activiteiten, rolherstel en participatie; * De centrale focus is gericht op het gezonde deel van de cliënt, rekening houdend met zijn beperkingen en kwetsbaarheden. Niet de ziekte, maar de mogelijkheden staan centraal; * De begeleiding is gericht op het optimaliseren van, en functioneren in, de dagelijkse leefsituatie van de cliënt, waarbij de cliënt zoveel als mogelijk de regie over zijn of haar eigen leven behoudt of herneemt. De maatschappelijk werker opereert hier op 12 Deel 1: Modulariseren

het snijvlak van individu en samenleving en richt zich zowel op de individuele cliënt als op het toegankelijker en gastvrijer maken van de omgeving. Hiertoe behoort ook het bestrijden van stigma s en het tegengaan van discriminatie. De GGZ maatschappelijk werker gebruikt op een verantwoorde en doelgerichte manier diverse sociaal wetenschappelijke theorieën en methoden van werken, is zich hiervan bewust en kan deze ook benoemen. Voorbeelden hiervan zijn:systeemtheoretische- en oplossingsgerichte, maar ook psychodynamische en cliëntgerichte (uit de humanistische psychologie) theorieën en methoden. Deze laatste zijn ontleend aan communicatie- en interactietheorieën en groepsdynamica. De GGZ maatschappelijk werker richt zich vooral op het functioneren buiten de GGZ en gebruikt theorieën en methoden eclectisch, op maat voor de specifieke cliënt in zijn of haar specifieke situatie. De GGZ maatschappelijk werker onderscheidt zich van andere maatschappelijk werkers door zijn kennis van psychopathologie, maar ook van specifieke verklarings- en behandelingsmodellen. De maatschappelijk werker vertaalt het begrippenapparaat uit de psychopathologie naar het begrippenkader van het maatschappelijk werk. Hij is competent ten aanzien van sociale netwerkanalyse en netwerkinterventies. De GGZ maatschappelijk werker werkt praktisch en rehabilitatiegericht en sluit aan bij de direct ervaren knelpunten en belemmeringen van de cliënt. Het hier en nu en het opsporen en benoemen van de risicofactoren in de dagelijkse leefsituatie van de cliënt die de psychische / psychiatrische ziekte verergeren of bestendigen, speelt daarin een belangrijke rol. In aansluiting daarop zal er in overleg met de cliënt naar passende maatregelen gezocht worden. GGZ maatschappelijk werkers betrekken daarnaast altijd de sociale context bij de psychiatrische problemen van de cliënt en leggen een verbinding tussen het psychische en het sociale functioneren. Op deze manier bouwt de maatschappelijk werker bruggen naar de samenleving en werkt hij aan rehabilitatie, reintegratie en maatschappelijke participatie. De GGZ maatschappelijk werker is vaak het directe aanspreekpunt voor het netwerk, de partner of het gezin. Stimulering en activering tot zelfstandig handelen vindt plaats door het geven van psycho-educatie, leren opbouwen en versterken van het sociale netwerk, praktische en materiële ondersteuning en begeleiding, bemiddeling en behartiging van belangen. Evenals het bieden van emotionele ondersteuning of veranderingsgerichte begeleiding in de vorm van individuele gesprekken, trainingen en groepswerkbegeleiding. In de reeks van interventies is een zekere opbouw aangebracht van licht informatief naar intensieve vormen van interventies die gericht zijn op gedragsverandering. Het diagnostisch kader van maatschappelijk werkers wordt gevormd door acht leefgebieden waarop problemen zich kunnen afspelen: psychische beleving, lichamelijke gezondheid, huisvesting, financiën, vrije tijd, arbeid, interpersoonlijke relaties, gezin en Een typering 13

familie. Deze gebieden worden niet altijd standaard uitputtend bevraagd, wel wordt er globaal nagegaan in hoeverre de problematiek zich uitstrekt over de verschillende terreinen. Wanneer er een rood lampje oplicht dan wordt er doorgevraagd. Ook gaat de GGZ maatschappelijk werker na in hoeverre functioneren op het ene terrein een compensatie of oplossing biedt voor het functioneren op een van de andere terreinen. In de tweedelijns GGZ wordt veelal geanalyseerd binnen het diagnostisch kader van de psychiatrie: de DSM-IV. As 4 staat voor psychosociale belastende factoren en as 5 staat voor het niveau van functioneren. Ook hier gebruikt de maatschappelijk werker veelal de verschillende leefgebieden om de problematiek te benoemen. Bij de afronding van de behandeling speelt het GGZ maatschappelijk werk dikwijls een rol in de nazorg; in het bestendigen van de behaalde resultaten en de re-integratie in het dagelijks leven en naar werk. Als het chronische problematiek betreft, kan deze ondersteuning langdurig zijn. Niet altijd rekent de regionale GGZ dit direct tot haar taken en heeft het Algemeen Maatschappelijk Werk, of de (gespecialiseerde) gezinszorg, hierin een rol. De overdracht tussen de verschillende lijnen wil nog wel eens een knelpunt vormen. De rol van het GGZ maatschappelijk werk bij agressie, geweld, misbruik en/of verwaarlozing 2 Het risico op agressie en geweld is een onderdeel van het werken in de GGZ. Agressie komt veel voor in de geestelijke gezondheidszorg, veel meer dan in de meeste andere bedrijfstakken en ook meer dan in andere sectoren van de gezondheidszorg (www.ggznederland.nl). De mate waarin agressie voorkomt verschilt per setting. Opnameafdelingen, gesloten afdelingen en crisisdiensten zijn door de categorie van cliënten en de aard van de geboden zorg de werkgebieden waar de meeste agressie voorkomt. Maar ook GGZ maatschappelijk werkers in andere settings, zoals in de thuissituatie van de cliënt, krijgen ermee te maken. De maatschappelijk werker in de GGZ kan op verschillende manieren geconfronteerd worden met agressie, geweld, misbruik en/of verwaarlozing. De agressor kan een bekende (familie / naaste) van de cliënt zijn en zich richten op de cliënt, maar ook de cliënt zelf of beroepskrachten kunnen grensoverschrijdend gedrag vertonen. Geweld en misbruik kunnen uiteenlopen van verbale agressie, zoals schreeuwen en schelden of fysieke agressie, zoals slaan, bijten, spugen en vernielen. Ook psychologische agressie, zoals (seksuele) intimidatie, treiteren, pesten, stalken, (sekse) discriminatie en fysieke of emotionele verwaarlozing, bedreiging of (financiële) wanbeleid en afpersing komen voor. (Arbocatalogus voor GGZinstellingen, 2001, met aanvullingen). Belangrijk is dat de GGZ maatschappelijk werker leert omgaan met agressie en zijn grenzen bewaakt. 2 Omdat VWS, de opdrachtgever van dit moduletraject, speciaal aandacht vraagt voor geweldsproblematiek, wordt in deze tekst uitgebreid in gegaan op verschillende vormen van geweld die in de GGZ voorkomen. Ook in de uitgewerkte modulen is hiervoor aandacht. 14 Deel 1: Modulariseren

Agressie binnen het cliëntsysteem Huiselijk geweld is een zeer ernstig en omvangrijk probleem en in veel gevallen een strafbaar feit. Het is de meest voorkomende vorm van geweldpleging in onze maatschappij. Omdat het hier om een maatschappelijk en sociaal probleem gaat dat grote gevolgen heeft voor het welzijn en de gezondheid van veel mensen, is met name de GGZ daar in sterke mate bij betrokken. Adequate signalering, taxatie, ingrijpen en zo mogelijk behandeling kan in geval van huiselijk geweld veel lichamelijk en psychisch lijden en maatschappelijke kosten besparen. Signalering van het risico op huiselijk geweld is een belangrijke taak van alle beroepsbeoefenaren werkzaam in de eerste en tweede lijn van de GGZ. Zij moeten in staat zijn na signalering deskundigen te mobiliseren die kunnen taxeren of, en zo ja welke, interventies moeten plaats vinden en uiteindelijk een passend behandelbeleid kunnen vaststellen (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2008). De werkgever is conform de Arbowet verplicht beleid te voeren om agressie en geweld te voorkomen en te beheersen. Veel GGZ-instellingen hebben een gedragscode of huisregels opgesteld om duidelijk uit te spreken en vast te leggen wat de grenzen zijn van toelaatbaar gedrag. Maatschappelijk werkers kunnen deze code gebruiken om cliënten en derden (zoals familie of vrienden van de cliënt) aan te spreken op hun gedrag. Recent is een landelijke richtlijn ontwikkeld voor het signaleren, bespreken, diagnosticeren en behandelen van huiselijk geweld en kindermishandeling (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, 2008). De NVMW is samen met zestien andere beroepsverenigingen bij de ontwikkeling van deze richtlijn betrokken geweest. Hiermee geeft het ook GGZ maatschappelijk werkers een duidelijk beeld van hoe te handelen bij huiselijk geweld of kindermishandeling. GGZ Nederland heeft in 2008 in samenspraak met haar leden de Code voor het melden (van vermoedens) van kindermishandeling voor de GGZ uitgegeven. Deze code Over sommige kinderen moet je praten stelt dat iedere hulpverlener met een beroepsgeheim, zonder toestemming van de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger, bij een redelijk vermoeden van kindermishandeling gegevens mag / moet verstrekken aan het AMK. De code is bedoeld om een situatie van kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden van kindermishandeling te onderzoeken. Het Nederlands Jeugd instituut heeft specifiek voor situaties waarin sprake is van kindermishandeling competenties geformuleerd rond het signaleren van mogelijke kindermishandeling. Het betreft competenties als: het weten hoe te handelen bij zorgen over een kind en het effectief samenwerken met anderen (Van Rossum, Ten Berge, en Anthonijsz, (2008). Ook bij de ontwikkeling van deze competentiebeschrijving is de NVMW betrokken geweest 3. 3 Het NJi heeft samen met MOVISIE tevens competenties geformuleerd voor het signaleren en behandelen van geweld ten behoeve van beroepskrachten in de zorg, het welzijn en het onderwijs. Hierbij is het NVMW niet betrokken geweest, maar het biedt niettemin handvatten voor maatschappelijk werkers (Conceptadvies Competenties Geweld leren signaleren en (be)handelen (2008). Utrecht: NJi / MOVISIE) Een typering 15

In deze modulehandleiding is de module Signalering verwaarlozing, misbruik en/of mishandeling opgenomen. Deze module is zowel van toepassing op vermoedens van verwaarlozing, misbruik en mishandeling die worden ingebracht door het personeel, als op ongewenste situaties die door een bekende van de patiënt of door de patiënt zelf aan de kaak worden gesteld bij het personeel. In deze gevallen meldt het personeel dit binnen het multidisciplinaire team of direct bij het maatschappelijk werk. De module Signalering verwaarlozing, misbruik en mishandeling biedt vervolgens een manier om het vermoeden van verwaarlozing, misbruik en/of mishandeling te onderzoeken en een beslissing te nemen over het stoppen van het geweld en de hulpverlening of opvang die dan moet volgen. Agressieve cliënten Een andere vorm van geweld is agressie door de cliënt of zijn naaste(n) richting het personeel. Soms heeft dit te maken met achterliggende psychiatrische of psychogeriatrische problemen, maar het kan ook te maken hebben met bijvoorbeeld de verwerking van de diagnose. De aanleiding of het vergroten van de kans op agressie en geweld bij een cliënt of bezoeker kan ook het gevolg zijn van de houding van een medewerker of de opstelling van een organisatie. Een medewerker kan, door een verkeerd gekozen formulering, taalgebruik, onbegrip voor de situatie of een ongeduldige houding, agressief gedrag opwekken bij een cliënt of een bezoeker. In veel GGZ instellingen zijn er trainingen voor het personeel om de communicatievaardigheden te verbeteren en om agressie te reguleren. In het geval van acute agressie hebben de meeste GGZ instellingen een protocol dat op dat moment in werking treedt. In de module Crisisinterventie wordt hiernaar verwezen. GGZ instellingen hebben een verplichting om incidenten te melden waarbij medewerkers betrokken zijn. Hierbij wordt medewerkers gevraagd om een meldingsformulier in te vullen. Verder hebben veel GGZ instellingen een (beveiligings)team dat kan worden opgeroepen bij acute, bedreigende situaties en dat eerste opvang biedt en tevens zorg draagt voor de melding. Deze teams hebben veelal directe lijnen met de lokale politie. Grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten GGZ instellingen hebben de verantwoordelijkheid om een beleid te voeren ter voorkoming van grensoverschrijdend gedrag van een van de betrokkenen van de instelling. Wanneer het gaat om iemand die ook deel uitmaakt van het multidisciplinaire behandelteam geldt in veel gevallen een afwijkende routing, waarbij het grensoverschrijdend gedrag hiërarchisch besproken wordt. Voorbeelden van beleidsregels zijn de hiervoor genoemde meldingsprocedures, maar ook het hebben van een klachtenregeling waar de cliënt een klacht kan indienen over een gedraging van een hulpverlener al dan niet werkzaam in dienstverband. Meldingen over incidenten en niet-professioneel functionerende beroepsbeoefenaren moeten schriftelijk aan de inspectie worden doorgegeven. De inspectie kan naar aanleiding van een melding een vooronderzoek instellen. 16 Deel 1: Modulariseren

In het geval van seksueel misbruik door een hulpverlener richting een cliënt is het verplicht schriftelijk melding te doen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De inspectie stelt dat een seksuele relatie tussen hulpverlener en cliënt nooit is toegestaan, ook niet als de cliënt hierop nadrukkelijk aanstuurt. Dit is in overeenstemming met het Wetboek van Strafrecht, waarin sinds 1991 een artikel is opgenomen dat het plegen van ontucht in welke vorm dan ook strafbaar stelt, ook als de hulpvrager hiertoe toestemming heeft gegeven (ontucht met misbruik van gezag, art. 249). Bij melding van seksuele intimidatie zal de inspectie nagaan of er sprake is van een strafbaar feit. Als dat het geval is, bepaalt de inspectie in overleg met de melder hoe en door wie aangifte gedaan wordt bij de politie. Daarnaast wordt besproken of het slachtoffer een klacht indient bij de klachtencommissie of de zaak voorlegt aan de civiele rechter. De inspectie en het slachtoffer hebben ook de mogelijkheid de overtreder voor de tuchtrechter te dagen (Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2004). Samenvattend kan worden gesteld dat het omgaan met situaties waarin sprake is van geweld, misbruik, verwaarlozing of agressie sterk in ontwikkeling is en binnen GGZ instellingen kan rekenen op veel aandacht. Het GGZ maatschappelijk werk kan hierin een rol vervullen en deze ontwikkeling verder stimuleren. Een typering 17

2 De systematiek van het modulariseren Inleiding Sinds 2005 maakt MOVISIE aanbodbeschrijvingen in de vorm van modulen. Dit gebeurt volgens een speciaal daarvoor ontwikkelde methode. De modulen zijn bouwstenen die het aanbod van een specifieke werksoort in zorg en welzijnswerk beschrijven. Hiermee wordt duidelijk wat het aanbod is van een werksoort, voor welke doelgroep, met welk doel en met welke (beoogde) resultaten. In dit hoofdstuk gaan we in op de kernbegrippen, de werkwijze die bij het modulariseren gehanteerd wordt en we staan kort stil bij de mogelijke toepassing in de praktijk. Kernbegrippen bij modulariseren In het kader van eerdere moduletrajecten 4 is een verkenning van begrippen in de welzijnssector uitgevoerd die eerder gebruikt zijn om een ordening van het aanbod aan te geven. Conclusie van deze verkenning was enerzijds dat veel termen door elkaar gebruikt worden en anderzijds dat veel begrippen vanuit een managementperspectief worden ingevuld en toegepast, waardoor de directe relatie met de inhoud van het werk ontbreekt. Gezien de groeiende eisen voor het zichtbaar maken van resultaten, is een eenduidige formulering van begrippen waarin een herkenbare verbinding is met de inhoud van het werk van groot belang 5. In navolging van jeugdzorg en GGZ is gekozen voor de termen: functies, programma s, en modulen. Deze termen zijn als volgt gedefinieerd: Functie Een functie is een globaal aangeduide, op een bepaald doel gerichte (hulp- en dienstverlenings)activiteit, zoals het bieden van informatie, begeleiding en training (zie bijlage 1 voor de uitwerking van de functies van het GGZ maatschappelijk werk). Uitgaande van functies kan men programma s maken die zijn opgebouwd uit modulen. Programma Een hulpverleningsprogramma bestaat uit een aantal gespecificeerde en samenhangende afspraken en coördinerende activiteiten, resulterend in een doelgerichte en planmatige inzet van twee of meer modulen ten behoeve van een gespecificeerde doelgroep (Van Yperen, Van Rest en Vermunt, 1999a). In een hulpverleningsprogramma kan aan meerdere functies en doelen gewerkt worden. Programma s kunnen zowel monodisciplinair als multidisciplinair uitgevoerd worden. Bij de combinatie van modulen in een multidisciplinair programma worden de 4 Onder meer een verkennend onderzoek in opdracht van de MOgroep (M. Scholte e.a., 2003). 5 Zie Transparant aanbod AMW. Modulen als bouwstenen van de hulpverlening, (M. Scholte, 2007). 18 Deel 1: Modulariseren