Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in hun gemeentebestuur. Samenvatting masterthesis voor SER Scriptieprijs Niels F. Lievaart 5 oktober 2009
Algemene gegevens masterthesis Titel: Ondertitel: Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in hun gemeentebestuur. Naam student: Niels Florian Lievaart Module: Masterthesis Bestuurskunde Opleiding: Master Bestuurskunde (voltijd) Faculteit: Faculteit Sociale Wetenschappen Onderwijsinstelling: Vrije Universiteit, Amsterdam Studiejaar: 2008/2009 Plaats en datum: Amsterdam, 10 augustus 2009 Begeleider: dr. ir. F.E. Six MBA Tweede lezer: prof. dr. H. Boutellier Eindbeoordeling: 8,0 (25 ECTS) Aanleiding voor het onderzoek Gedurende mijn masterstudie Bestuurskunde kreeg ik vaak onderzoeken van medestudenten doorgestuurd die betrekking hadden op de mate van vertrouwen dat burgers hebben in hun overheidsbestuur. Telkens weer bekroop mij bij het invullen van de vragenlijsten het gevoel dat het concept publiek vertrouwen onvoldoende was afgebakend. Een vraag als in hoeverre vertrouwt u de rijksoverheid? met bijbehorende Likert antwoordschaal zegt in mijn ogen vrijwel niets. Tot mijn verbazing werd een dergelijke vraagstelling echter ook in de meeste wetenschappelijke publicaties gehanteerd. Ik besloot om mij te verdiepen in dit fenomeen en kwam via enkele inspirerende publicaties tot de conclusie dat er bij onderzoek naar publiek vertrouwen doorgaans sprake is van een meetprobleem ; men meet bij het vragen naar de mate van vertrouwen in of de tevredenheid over de overheid doorgaans niet wat men beoogt de meten. Daarnaast is het volstrekt onduidelijk welke associaties burgers hebben bij het geven van hun antwoorden op dergelijke vragen. Het werd vervolgens mijn persoonlijke missie om binnen het bestuurskundige domein iets bij te dragen aan de afbakening van het concept publiek vertrouwen. Toen zich vervolgens de mogelijkheid aandiende om gebruik te maken van de Amsterdamse Burgermonitor onderzoeken was de keuze snel gemaakt; ik ging een onderzoek uitvoeren waarbij (lokaal) publiek vertrouwen de afhankelijke variabele zou worden. Voor de keuze van mijn onafhankelijke variabele heb ik gekeken naar de factoren die volgens diverse autoriteiten op dit gebied van invloed zijn op het niveau van publiek vertrouwen. De factor die ik heb uitgelicht Samenvatting Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam 2009 2/5
betreft de sociaal kapitaaltheorie van Robert Putnam. Sterk gesimplificeerd houdt deze theorie in dat hoe groter het sociale netwerk van een individu is, hoe hoger het publieke vertrouwen van dit individu zal zijn. Vraagstelling in het onderzoek In het onderzoek staat de volgende vraagstelling centraal: In welke mate beïnvloedt een ervaren sociaal isolement het publieke vertrouwen van de Amsterdamse burger in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam? De volgende afgeleide deelvragen dragen bij aan het beantwoorden van de centrale vraagstelling: Theoretische deelvragen 1. Op welke wijze wordt het publieke vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur op lokaal niveau in de literatuur beschreven? 2. Op welke wijze wordt een sociaal isolement in de literatuur beschreven? 3. Welk verband wordt in de literatuur gelegd tussen sociaal isolement en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur op lokaal niveau? Empirische deelvragen 4. Hoe hoog is het publieke vertrouwen van de Amsterdamse burger in het gemeentebestuur in de praktijk? 5. Hoe ziet het sociale isolement van de Amsterdamse burger er in de praktijk uit? 6. Is er in de gemeente Amsterdam sprake van een empirisch houdbaar verband tussen sociaal isolement en het publieke vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur? Wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie Vanuit de wetenschap bestaat veel belangstelling voor het (algemene) thema vertrouwen (o.a. Dekker 2006; Earle en Cvetkovich 1995; Fukuyama 1995; Gambetta 2000; Good 2000; Luhmann 1979; Sztompka 1999). Hetzelfde geldt voor publiek vertrouwen (o.a. Bouckaert en Van de Walle 2003; Korsten en De Goede 2007; Nye et al 1997; Six 2005; Van de Walle 2006). Bestaand onderzoek naar publiek vertrouwen beperkt zich echter voornamelijk tot nationaal (o.a. Culturele veranderingen in Nederland 2004; General Social Survey; Miller 1974; Richardson et al 2001), Europees (o.a. Eurobarometer; Europees Waardenonderzoek) en wereldniveau (o.a. World Values Survey). Er is slechts in beperkte mate empirisch onderzoek verricht naar publiek vertrouwen op lokaal niveau. In recent wetenschappelijk onderzoek in de Verenigde Staten is een direct empirisch verband gemeten tussen de mate van publiek vertrouwen en de hoeveelheid steun voor lokaal overheidsbeleid (Cooper et al 2008: 463). De belangrijkste conclusie van de onderzoekers luidt dat wanneer burgers veel vertrouwen in hun bestuurders hebben, deze bestuurders over een grotere mate van beleidsvrijheid beschikken en zich minder snel hoeven te verantwoorden. Dit verband werd door de Samenvatting Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam 2009 3/5
onderzoekers niet aangetroffen op staats- of nationaal niveau (Cooper et al 2008). Deze bevindingen benadrukken het belang van vertrouwen op lokaal niveau en legitimeren daarmee nader onderzoek naar de factoren die publiek vertrouwen op lokaal niveau in Nederland beïnvloeden. In verschillende wetenschappelijke publicaties worden factoren geïnventariseerd die mogelijk van invloed zijn op het niveau van publiek vertrouwen. In een aantal van deze publicaties wordt het verlies van sociaal kapitaal, ofwel een toegenomen sociaal isolement, beschreven als een van deze factoren (Bovens en Wille 2008; Korsten en De Goede 2007; Mansbridge 1997; Putnam 2000). Voor deze publicaties geldt echter dat zij allen zijn gebaseerd op nationale onderzoeken en niet kijken naar publiek vertrouwen op lokaal niveau. Daarnaast laten de empirische bevindingen uit de genoemde onderzoeken doorgaans nog veel ruimte open voor tegengestelde verklaringen. Het lijkt er dan ook op dat er op dit punt een lacune aanwezig is in het onderzoeksveld, die met dit onderzoek gedeeltelijk kan worden opgevuld. De verwachte onderzoeksbevindingen van dit onderzoek zullen gezien het beschreven verband tussen publiek vertrouwen en steun voor overheidsbeleid op lokaal niveau, een grote wetenschappelijke relevantie hebben. In dit onderzoek zal namelijk op lokaal niveau empirisch worden getoetst of er een significante relatie bestaat tussen sociaal isolement en publiek vertrouwen. De Amsterdamse Burgermonitor 2006 biedt dankzij een grote dataset (n=3.039) interessante mogelijkheden voor empirisch onderzoek. Deze dataset bevat bruikbare statistieken die kunnen worden gebruikt als aanvullende indicatoren voor het concept publiek vertrouwen. Met deze indicatoren kan tevens gehoor worden gegeven aan de in de inleiding beschreven aanbevelingen van Dekker (2006) en Van de Walle (2006). Door ook kwalitatief onderzoek te verrichten naar publiek vertrouwen, wordt in kaart gebracht welke associaties burgers hebben bij (algemene) vragen over publiek vertrouwen. Dit is relevant voor toekomstig onderzoek naar publiek vertrouwen. Er is daarnaast sprake van een grote maatschappelijke relevantie van het onderzoek; de onderzoeksbevindingen maken voor de gemeente Amsterdam inzichtelijk in hoeverre er sprake is van een ervaren sociaal isolement onder haar burgers en welke factoren dit isolement beïnvloeden. Met dit onderzoek wordt ook beschreven in hoeverre een sociaal isolement gevolgen heeft voor de steun van burgers voor overheidsbeleid. Met behulp van de onderzoeksbevindingen kan bestaand beleid worden aangepast en kunnen eventuele interventiestrategieën worden uitgewerkt voor zowel de preventie en bestrijding van sociaal isolement als een verbetering van de interactie tussen lokale overheden en hun burgers. Samenvatting en belangrijkste bevindingen In mijn masterthesis wordt op basis van het databestand dat hoort bij de Amsterdamse Burgermonitor 2006 (n=3.039) onderzocht in hoeverre er een empirisch significant verband bestaat tussen de mate waarin individuele Amsterdamse burgers zich sociaal geïsoleerd voelen en de hoogte van hun publieke vertrouwen in het gemeentebestuur van Amsterdam. Deze vraagstelling is statistisch getoetst met Samenvatting Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam 2009 4/5
behulp van diverse meervoudige lineaire regressieanalyses. De belangrijkste onderzoeksbevinding luidt dat de aanwezigheid van een dergelijk verband kan worden bevestigd; hoe meer men zich sociaal geïsoleerd voelt, hoe lager het lokale publieke vertrouwen is. In het onderzoek wordt tevens gekeken naar de factoren die de sterkte van een ervaren isolement beïnvloeden. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat toegang tot het Internet, de mate waarin men zich verbonden voelt met de eigen buurt en de leeftijd van een individu een sterke invloed hebben op het ervaren isolement. Aan de hand van de onderzoeksresultaten zijn daarnaast een aantal factoren gemeten die allen van invloed zijn op de hoeveelheid lokaal publiek vertrouwen. Zo is bijvoorbeeld bewezen dat er een negatief verband bestaat tussen etniciteit en het niveau van lokaal publiek vertrouwen en bleek dat wanneer men zich verbonden voelt met het eigen stadsdeel, men geneigd is om meer te vertrouwen in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam. Tot slot bleek dat mensen met een rechtse politieke voorkeur, minder vertrouwen hebben in het gemeentebestuur van de gemeente Amsterdam dan mensen met een linkse politieke voorkeur. Het onderzoek bevat tevens een kleinschalige kwalitatieve onderzoekscomponent (n=58) waarmee kon worden aangetoond dat het concept lokaal publiek vertrouwen bestaat uit een combinatie van vertrouwen in overheidsinstanties, vertrouwen in ambtenaren of politici en de tevredenheid over de overheid als geheel of individuele ambtelijke diensten. Het kwalitatieve onderzoek wordt daarnaast gebruikt om de eerder genoemde onderzoeksbevindingen te nuanceren en nader toe te lichten. In de masterthesis wordt uitvoerig gereflecteerd op de onderzoeksbevindingen, waarbij aandacht wordt besteed aan de meerwaarde van deze bevindingen (sluiten zij aan op bestaand onderzoek of gaat het om unieke bevindingen) en tevens voorstellen voor vervolgonderzoek worden geformuleerd. N.B. de titel van mijn masterthesis is een knipoog naar het grensverleggende werk van Robert D. Putnam met de titel Bowling Alone, over een verschuiving van de hoeveelheid sociaal kapitaal waarover individuele burgers beschikken. Samenvatting Masterthesis Niels F. Lievaart, Vrije Universiteit Amsterdam 2009 5/5