Klas 2 Naam: Klas: Docent:... Algemene Muziekleer Solfège Instrumentenleer Hermann Wesselink College

Vergelijkbare documenten
Instrumentenleer klas 2

De notenbalk met vijf lijntjes

Klas 1 vmbo-t. Docent:...

Klas 1 Naam: Klas: Docent:...

Klas 2 vmbo-t. Docent:...

Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk.

De namen van de noten komen uit het alfabet. We gebruiken de eerste zeven letters: A B C D E F G Na de G komt opnieuw de noot A.

Begrippenlijst Muziek Begrippenlijst

samengesteld bovenste cijfer is 4 of meer

THEORIE A INHOUD. Hoofdstuk 1 Het muziekschrift blz. 2. Hoofdstuk 2 Notenwaarden en rusttekens blz. 2 / 3. Hoofdstuk 3 Maatsoorten I blz.

Theorie A examen G I T A A R

1. Het ritme wat ik voor ga spelen bestaat uit twee bouwstenen en extra halve noot. Schrijf de nummers van de goede bouwstenen op de juiste plek.

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET A-EXAMEN

De hele noot Deze noot duurt 4 tellen

Algemene muziektheorie. Algemene. A-examen. Muziektheorie. Samenstelling: Hans Buld Hans Hilgerink Rob Holleman 1

THEORIEBOEK fase 1. Inhoudsopgave

Begrippenlijst muziektheorie

ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET B-EXAMEN

1 Notatie en toonstelsel

Instrumentenleer klas 3

?Theorie. Kort overzicht met de belangrijkste dingen die je wilt of moet weten over muzieknotatie.

THEORIE B. Begrippen : toonsoort,toonladder,akkoord,drieklank,grondtoon,leidtoon. Een melodie die voorgespeeld wordt opschrijven (melodisch dictee).

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET C-EXAMEN

Onthoud wel dat dit alleen een oefening is. Als je dit examen goed maakt, betekent dat niet dat je genoeg weet voor het echte examen!

THEORIE EXAMEN A 2019

Voorwoord voor docenten

Theorie voor het HAFABRA examen A

Les 1 C 1 D 1 E 1/2 F 1 G 1 A 1 B 1/2 C. Zeven letters voor alle noten. De zwarte toetsen. Deze kom je niet vaak tegen!

Voorwoord voor docenten

Het Notenstelsel. Noten worden geschreven door of tussen de lijnen van de notenbalk.

THEORIE C. Begrippen : toonsoort,toonladder,akkoord,drieklank,grondtoon,leidtoon

Basale muziektheorie. Basale Muziek Theorie.

Samenvatting Muziek Muziek theorie B-examen

algemene muziekleer voor het schriftelijke examen ALGEMENE MUZIEKLEER VOOR HET D-EXAMEN

5,3. Samenvatting door M woorden 3 november keer beoordeeld

Begrippenlijst door M woorden 3 november keer beoordeeld

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord L 1 NAAM:... Hagelandse academie voor Muziek en Woord - AMV L1 : Theorie p.

Lesweek 11: Overzicht. Vervolgcursus

Afdeling I. 1. Zet er zelf een G- of F-sleutel voor (Wat voor instrument speel je?) en benoem dan de volgende noten:

ANTWOORDBLAD A-EXAMEN SLAGWERK THEORIE 2017

Les 4. keer zo lang als een kwartrust, een kwartrust is weer twee keer zo lang als een achtste rust, en een achtste is twee keer een zestiende.

NOTEN LEZEN VOOR DUMMIES

Dit keer ga je aan de slag met het fantastische stuk River flows van Yurima waarin je zult ontdekken;

MOWGLI VAN DE WOLVENHORDE LESMAP

1. Het ritme wat ik voor ga spelen, bestaat uit 2 bouwstenen en een extra halve noot. Schrijf de nummers van de juiste bouwstenen op de goede plek.

Noten lezen voor gitaar

Les 2. Als je op een piano alleen de witte toetsen gebruikt, kun je meteen de majeur- toonladder van C spelen: C D E F G A B C.

Introductie in de muziektheorie oftewel Hoe zit muziek nou in elkaar?

ANTWOORDBLAD D-EXAMEN THEORIE 2017

Earz bestaat uit 'modules'. De inhoud hiervan is willekeurig te gebruiken en te combineren binnen een door de docent te maken spel.

A-EXAMEN THEORIE Slagwerk 2018

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord OEFENINGEN BOEK L2 NAAM:... Hagelandse Academie voor Muziek en woord - AMV L 2 - Oefeningenboek p.

Inleiding. Beste cursist, ... Waarom deze cursus?

1 Notatie en toonstelsel

wat betekent: wat betekent: al fine allegro wat betekent: wat betekent: andante crescendo cresc. wat betekent: wat betekent: da capo

Samenvatting Muziek Periode 6

Klas 3. Docent:... Hermann Wesselink College

2,5. Samenvatting door een scholier 1026 woorden 27 juli keer beoordeeld

1 Notatie en toonstelsel. 2 Maatsoorten. 2.1 Enkelvoudige en samengestelde maatsoorten

EEN SELECTIE UIT: Algemene Muziekleer. Ch.Hendrikx & L.Jakobs

De Notenboom. AMV-methode - Deel 1. Johan Peeters. Leerlingenboek

Intervallen. Een interval is de afstand tussen twee tonen. Dit kan melodisch of harmonisch zijn.

Copyright Co Atpress

2 punten. 3 punten. 4 punten. 1 punt. 3 punten

Theorie voor het HAFABRA examen B

EPTA. Muziektheorie A1-A2-B. MANSARDA - SINTRA muziekuitgaven. Landelijk Graadexamen Systeem. European Piano Teachers Association

Handleiding bij de website van het lesmateriaal van de SamenDOOR!-dag met philharmonie zuidnederland

Toonladders en 3-klanken. Toonladders en 3-klanken. Toonladders en 3-klanken. PHCC-G Walk-in. Beginselen van muziek-theo-rie.

Een handige link met wat basisinformatie over akkoorden is:

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord THEORIE L2 NAAM:... Hagelandse academie voor muziek en woord - AMV L2 : Theorie p.

De opbouw van notenladders

1.2 Maatwisseling, polyritmiek, polymetriek en hemiool

Algemene muziektheorie. Algemene. B-examen. Muziektheorie

NOTENSCHRIFT. Jeanne qui sautte uit de 17e eeuw, melodie en baspartij.

Aan de slag bij het orkest

Ensemble. Harmonieorkest

, 7 traptreden (een septet heeft 7 spelers) Het octaaf is het interval tussen bijvoorbeeld een lage d en een hoge d, of een lage gis en een

Op zoek naar muziek Een introductie van de instrumenten van het symfonieorkest Groep 5-6 Docentenhandleiding

Theorie op de gitaar. Muziektermen. Een woordenlijst

Gehoor AMV1. deel 1. mi sol la vierde noot 2 achtste noten vierde rust. Cecilia Gehoor deel1.indd 1 18/06/ :11:48

ODM theoretisch toelatingsexamen

Eindexamen Muziek havo 2004-I

MUZIEK EN WISKUNDE: samen klinkt het goed! INTERVALLEN: KWINT EN OCTAAF

ANTWOORDBLAD B-EXAMEN SLAGWERK THEORIE 2017 LUISTERVRAGEN

Toonladders en akkoorden

Week 3 Nog meer noten

Bijlage 1. Familie: Instrument: Familie: Instrument: Eigenschappen. Eigenschappen. Familie: Instrument: Familie: Instrument: Eigenschappen

Kempische Steenweg Hasselt Tel. : Basistheorie m.b.t. de toelatingsproeven voor het 4 e en 5 e jaar

SOLFEGE GEHOORVORMING

THEORIE D. Begrippen : toonsoort,toonladder,akkoord,drieklank,vierklank,grondtoon,leidtoon,mineur, majeur,modaal.

Online beginnerscursus. Piano

Workshop Pbones Een project van philharmonie zuidnederland voor de groepen 5 t/m 8 van het basisonderwijs

Muziek Reader. Sociaal Agogisch Werk. Cohort: Onderdeel van: creatieve basisvaardigheden

D-examen extra informatie

Examenopgaven VBO-MAVO-C 2003

THEORIE D INHOUD. Hoofdstuk 26 Intervallen IV blz. 2. Hoofdstuk 27 Toonladders IV blz. 2. Hoofdstuk 28 Toonsoort II blz. 3

Hagelandse Academie voor Muziek en Woord L 1 NAAM:... Hagelandse Academie voor Muziek en woord - AMV L1 - Oefeningenboek p. 1

Transcriptie:

Klas 2 Naam: Klas: Docent:...

Inleiding In deze reader behandelen we Algemene Muziekleer, Solfège en Instrumentenleer. Deze onderdelen worden elk jaar meer uitgebreid. In de reader vind je de lesstof + oefeningen. De docent geeft aan of je de oefeningen thuis of in de klas moet maken. Zorg dat je netjes werkt en de reader altijd meeneemt naar de les. De reader wordt één keer verstrekt. Mocht je de reader kwijt raken dan kun je deze zelf printen vanaf de website http://muze.hwc.nu Inloggen op de website Gebruikersnaam: leerling Paswoord: hwc Timeline Gedurende het schooljaar leg je jouw resultaten / vooruitgang vast in een de Timeline. De Timeline is in het bezit van de docent en wordt op vaste momenten bijgewerkt. Aan het eind van het schooljaar wordt de Timeline overgedragen aan de docent van het volgende jaar. 2

3

Het notenschrift Ieder land heeft zijn eigen taal. In Frankrijk spreken ze Frans, in Engeland Engels en in Nederland Nederlands. Er is één taal die in bijna ieder land (westerse cultuur) gesproken wordt: Het notenschrift! Het notenschrift wordt geschreven op een notenbalk. Dit zijn vijf lijntjes die boven elkaar staan. Het onderste lijntje is het eerste lijntje en het bovenste het vijfde lijntje. We tellen dus van beneden naar boven De notenbalk met vijf lijntjes Als je muziek gaat opschrijven moet je van elke toon het volgende aangeven: De toonhoogte: Hoe hoog/ laag moet je de toon spelen Het ritme: Hoe lang moet je de toon laten doorklinken Wanneer precies moet je die toon spelen Toonhoogte Hoe hoog of laag je de toon moet spelen kun je zien aan de plek van de noot op de notenbalk. De noten tekenen we als bolletjes (ovaal). De bolletjes kunnen op de lijn (=door een lijn heen), of tussen de lijnen staan. 4 Er zijn veel verschillende noten. De namen die we voor de toonhoogte gebruiken komen uit het alfabet. Namelijk A, B, C, D, E, F en G. Na de G komt opnieuw de A, B, C enz. Dezelfde letter kan dus meerdere keren op de notenbalk voorkomen. Alleen hoe hoger de noot op de notenbalk staat, des te hoger de toon ook klinkt. Als je naar de notenbalk hierboven kijkt, valt je misschien op dat de stand van de stokken verschillend is. Onder het 3 e lijntje staan de stokken omhoog aan de rechterkant van het bolletje, boven het 3 e lijntje staand de stokken omlaag aan de linkerkant van het bolletje. Op het 3 e lijntje (de noot B) mag je kiezen.

De G-sleutel Vooraan de notenbalk staat de G-sleutel. Deze sleutel geeft aan dat op het tweede lijntje de noot G staat. Er zijn meerdere sleutels, maar de komende tijd zul je alleen met de G-sleutel werken. De G- sleutel Hulplijntje Niet alle noten passen op de notenbalk. Daarom kun je ook gebruik maken van hulplijntjes. Hiermee maak je de notenbalk iets groter dan dat hij eigenlijk is. Je kunt een hulplijntje maken boven en onder de notenbalk. 5 Er kunnen veel meer hulplijntjes voorkomen. Zo kan er ook een 2 e of een 3 e hulplijntje boven of onder de notenbalk komen te staan. Onthoud wel dat wanneer je een 2 e of 3 e hulplijntje gebruikt je ook de andere hulplijntjes erbij moet tekenen.

Het klavier Hoog / Laag Bij een piano zitten de hoge tonen aan de rechterkant en de lage tonen aan de linkerkant. Hoe meer je naar rechts gaat op het klavier, hoe hoger het klinkt. Als je naar links gaat zullen de tonen steeds lager gaan klinken. Witte en zwarte toetsen Als je naar de toetsen op een piano kijkt, zie je een afwisseling van witte en zwarte toetsen in een regelmatig patroon. Je hebt telkens een groepje van twee zwarte toetsen en dan van drie zwarte toetsen, dan weer twee enzovoort. De namen van de toetsen Elke toets heeft een naam. Er zijn, net als bij het notenschrift, zeven verschillende namen voor de toetsen namelijk: A B C D E F G. Na de G begin je weer opnieuw met A 6

Zwarte toetsen Wanneer je vanaf de C naar de dichtstbijzijnde toets rechts gaat, kom je uit op een zwarte toets. Deze zwarte toets heet een cis (uitspraak cies). Aan de eerste letter kun je zien dat deze zwarte toets van de C is afgeleid. Aan de letters is kun je zien dat je vanaf de C naar rechts bent gegaan, een halve toon hoger. Als je vanaf de D naar de dichtstbijzijnde toets rechts gaat, kom je uit op de zwarte toets dis. De volgende drie zwarte toetsen heten fis, gis en ais. Andersom Je kunt ook andersom rekenen: Wanneer je vanaf de B naar de dichtstbijzijnde toets links gaat, kom je uit op de zwarte toets bes. Aan de eerste letter kun je zien dat deze toets van de B is afgeleid. Aan de letters es kun je zien dat je vanaf de B naar links bent gegaan, een halve toon lager. Wanneer je vanaf de A naar de dichtstbijzijnde toets links gaat, kom je uit op de zwarte toets As. Als je verder door naar links gaat, kom je achtereenvolgens de ges, es en des tegen. 7 Twee namen De zwarte toetsen hebben dus twee namen! Met een cis en een des wordt dezelfde toets bedoeld en met een dis en een es ook. Aan de naam kun je zien van welke noot hij werd afgeleid. Een cis is afgeleid van de C, een des van een D. De klank van deze noten is wel hetzelfde.

Vragen en opdrachten 1. Welke lijn is de eerste lijn van de notenbalk, de bovenste of de onderste? 2. Hoeveel lijnen heeft de notenbalk?.. 3. Hoe heet het teken aan het begin van de notenbalk?.. 4. Wat bedoelen we met notenwaarde? 5. Hoe heten de volgende noten en hoe lang duren ze: 8 Noot Naam Duur

Vragen en opdrachten 6. Hieronder zie je een aantal noten staan. Zet de namen van de noten er onder. 7. Als je noten gaat noteren moet dit heel precies gebeuren. Wanneer de noot niet goed te lezen is, speelt de muzikant een verkeerde noot. 9 Teken de gevraagde noten. Maak de bolletjes niet te groot, maar ook niet te klein. Denk bij het tekenen ook om de juiste richting en de lengte van de stokken! G B F Lage C Lage A Hoge E Hoge A Hoge F Hoge C

Vragen en opdrachten 8. Noteer de naam van de noten met hulplijnen. ---- ----- ---- ---- ----- ---- 9. Zet de maatstrepen op de juiste plaats. Let op de maatsoort! 10 10. Noteer de naam bij het rustteken a. b. c. d.

Kruisen / Mollen In de muziek kan het voorkomen dat een bepaalde noot een halve toon hoger of lager moet klinken. Dit wordt opgelost door er een kruis of een mol voor te zetten. De voortekens # Een kruis verhoogt de noot met een halve toonsafstand Een mol verlaagt de noot met een halve toonsafstand Een herstellingsteken maakt een kruis of mol ongeldig Staat een kruis of mol vooraan de balk, dan geldt deze voor de hele balk. 11 Staat een kruis of mol direct voor een noot, dan zijn ze tot de volgende maatstreep geldig.

Als er een kruis voor een noot staat, speel je de toets rechts van die noot. Achter de nootnaam komen dan de letters is (uitspraak: ies ). Dus: F wordt fis (fies) je schrijft F# G wordt gis (gies) je schrijft G# C wordt cis (cies) je schrijft C# Enz. Als er een mol voor een noot staat, speel je de toets links van die noot. Achter de nootnaam komen dan de letters es. Dus: B wordt bes je schrijft Bb D wordt des je schrijft Db Enz. Uitzonderingen: A wordt as (i.p.v. aes E wordt es (i.p.v. ees je schrijft Ab je schrijft Eb 12

Vragen en opdrachten 1. Zet de volgende woorden op de juiste plek: verhoogt, herstellingsteken, verlaagt Een kruis. Een mol... Een... de noot met ½ toonsafstand. de noot met ½ toonsafstand. maakt een kruis of mol ongeldig. 2. Noteer de naam van de zwarte en de witte toetsen: 13 3. Vul hieronder de woorden links of rechts in: Als de noten op de notenbalk omhoog gaan, moet je naar..op de piano. Als de noten op de notenbalk omlaag gaan, moet je naar op de piano.

Vragen en opdrachten 4. Hieronder zie je een aantal noten staan. Zet de namen van de noten er onder. 14 5. Hieronder zie je een aantal noten staan. Zet de namen van de noten er onder. Let op: Er staat een kruis vooraan de notenbalk.

Toonduur Toonduur geeft aan hoe lang je een noot precies moet spelen. Binnen de muziek werken we niet met secondes maar met tellen. De toonduur geeft dus aan hoeveel tellen je een noot moet spelen. Meestal laat men de kwartnoot één tel duren. De halve nooit duurt dan twee tellen, de achtste noot een halve tel, enz. Hoe is deze verdeling als de achtste noot één tel duurt? Of de halve noot? Hoe lang een noot duurt kun je zien aan de vorm van de noot. Hoe lang een noot duurt noem je notenwaarde. De lengte geef je weer in tellen. Noot Naam Duur Hele noot 4 tellen 15 Halve noot 2 tellen Kwartnoot 1 tel Achtste noot ½ tel Zestiende noot ¼ tel Twee achtsten achter elkaar krijgen de vlaggetjes aan elkaar. Dus in plaats van : krijg je: Deze twee zijn dus precies hetzelfde.

Maat Wanneer je een noot moet spelen kun je zien aan de plaats in de maat en aan het aantal tellen dat de andere noten in die maat duren. Een maat is een vakje in de notenbalk. Maatsoort Hoeveel tellen er in elke maat moeten staan kun je zien aan de maatsoort. De maatsoort staat vooraan de notenbalk. Het onderste getal is altijd een 8 of een 4. Deze 8 of 4 geeft de teleenheid aan. Wanneer er een 8 staat is de teleenheid achtsten, wanneer er een 4 staat is de teleenheid kwarten. Vierkwartsmaat Zesachtste maat 16 Een maatsoort bestaat uit 2 cijfers Het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in de maat zitten. Het onderste getal geeft de teleenheid aan. 2 tellen in elke maat 3 tellen in elke maat De kwartnoot krijgt één tel De kwartnoot krijgt één tel Een teken voor een vierkwartsmaat

Rusten In een muziekstuk hoor je niet voortdurend geluid. Soms zijn er kortere of langere stiltes. De stiltes worden door rusttekens aangegeven in de notenbalk. 17 Punten Door een punt achter een noot te zetten, wordt die noot met de helft van zijn duur verlengd. Voorbeeld:

Vragen en opdrachten 1. Vul elke maat aan met één noot. 2. Hoeveel tellen duren deze noten en rusten 3. 18 Dit is een. Deze noot duurt nu..tellen. 4. Welke maat is fout? Zet er een kruisje boven.

Tempo Tempo heeft te maken met de snelheid van een stuk muziek. In de populaire muziek wordt de snelheid gemeten in BPM = beats per minuut. In de klassieke muziek, maar ook in allerlei andere stijlen wordt het tempo op een andere manier aangegeven. Er wordt dan gebruik gemaakt van Italiaanse tempoaanduidingen. De meest voorkomende zijn: Tempoaanduidingen Allegro - Snel Andante - Gaande Adagio - Langzaam Accelerando - Versnellen Ritenuto - Vertragen A tempo - Het voorgaande tempo hervatten 19 Voor popmuziek gebruiken we Engelse termen om het tempo mee aan te geven: Snel - Fast Gaande - Medium Langzaam - Slow

Dynamiek Een ander woord voor dynamiek is toonsterkte. Je zegt ook wel geluidsterkte. Het gaat dus bij dynamiek om hoe sterk of hoe zacht de muziek klinkt. Hier heb je dynamische tekens voor d.w.z. tekens die aangeven hoe sterk (hard) of zacht je de muziek moet spelen. Een aantal dynamische tekens zijn: Dynamische tekens pp - pianissimo (heel zacht) P - piano (zacht) mf - mezzo forte (matig hard) f - forte (sterk) ff - fortissimo (heel sterk) < - crescendo (harder worden) > - diminuendo of decrescendo (zachter worden) 20 Vorm Door klanken te herhalen, te variëren en door contrasten (verschillen) tussen klanken aan te brengen ontstaat vorm in de muziek. Doordat componisten met deze mogelijkheden spelen, ontstaan er verschillende vormen. Verschillende vormen zijn: Couplet, refrein, rondo, fuga, sonate, symfonie, canon. Herhaling, contrasten en variaties zijn te herkennen en te benoemen. Muziek kan ook geïmproviseerd ( ter plekke bedenken) tot stand komen. Voorbeeld: Een popsong heeft een bepaalde vorm. Een begin (intro), een eind (naspel) en alles wat daartussen zit (coupletten en een refrein). Die vorm kun je weergeven in een vormschema. Bij het noteren van een vormschema kun je de eerste letters van het alfabet gebruiken. Dezelfde onderdelen (bijv. coupletten) krijgen dezelfde letter: A, A. Verschillende onderdelen (bijv. couplet en refrein) krijgen verschillende letters: A, B. Onderdelen die erg op elkaar lijken maar niet precies hetzelfde zijn (bijv. couplet 1 en couplet 2 zijn net iets anders) geef je dezelfde letter met een accent: A, A.

Vragen en opdrachten 1. Sorteer deze noten van laag naar hoog. 2. Zit er een hele of een halve toonsafstand tussen de twee noten in elke maat? Noteer: ½ of 1 onder de maten. Tip: maak gebruik van het toetsenbord op blz. 7! 21 3. Vul in: F is de afkorting van, dit wil zeggen: P is de afkorting van, dit wil zeggen: MF is de afkorting van., dit wil zeggen: Pp is de afkorting van.., dit wil zeggen: Ff is de afkorting van, dit wil zeggen:

Belangrijke begrippen / aanduidingen in de muziek Herhalingsteken Het gedeelte dat tussen de herhalingstekens staat, wordt 2x gespeeld Prima volta Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling verschillend zijn: 1. spelen tot en met prima volta Secunda volta Deze aanduiding wordt gebruikt als de laatste maten van de herhaling verschillend zijn: 2. herhaling - prima volta overslaan maar verdergaan met secunda volta D.C. (Da capo) Hernemen vanaf het begin D.C. al Fine (Da capo al Fine) Hernemen vanaf het begin, maar eindigen waar "Fine" staat. D.S. (Dal segno) Hernemen vanaf het teken Coda Na een herhaling wordt het stuk uitgevoerd tot het eerste codateken en vervolgd bij het tweede codateken. Intro Afkorting van introductie. Inleiding van een song of stuk 22 Refrein Een gedeelte van een song dat letterlijk wordt herhaald. De tekst en melodie blijven hetzelfde. Couplet Onderdeel van een song waarbij de tekst veranderd maar de melodie hetzelfde blijft. Brug / Bridge Een brug is het gedeelte tussen normale coupletten (verse) en refreinen (chorus). Het is een stukje dat vaak zowel in de muziek als in de tekst afwijkend is van de rest van het nummer. Verbindingsboog Twee losse noten kun je combineren tot één klinkende toon. Dat gebeurt met behulp van een boog. Sound De klankkleur van een instrument of muziekstuk Opmaat Een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk Melodie Een melodie is een serie opeenvolgende noten die samen een geheel vormen.

Puzzel Akkoorden Een akkoord is een stapeling van drie (of meer) verschillende tonen. Als je weet hoe een akkoord opgebouwd is kun je alle andere akkoorden gemakkelijk herleiden. En dus ook heel veel liedjes spelen op basis van een akkoordenschema. Let op: Een akkoord bestaat uit een stapeling van een grote en een kleine terts. Een grote terts is de afstand tussen bijv. C en E Op de afbeelding hierboven kun je zien dat je 4 stapjes (= 4 halve toonafstanden) zet van de C naar de E 23 Een kleine terts is de afstand tussen bijv. D en F Op de afbeelding hierboven kun je zien dat 3 stapjes (= 3 halve toonafstanden) zet van de D naar de F We hebben twee soorten: 1. Majeurakkoord Stelregel: het majeurakkoord wordt gevormd door een grote terts +kleine terts. Dus vanaf de C zijn dat 4 stapjes + 3 stapjes C-akkoord bestaat dus uit: C, E en G 2. Mineurakkoord Stelregel: het mineurakkoord wordt gevormd door een kleine terts + grote terts. Dus vanaf de A zijn dat 3 stapjes + 4 stapjes Am-akkoord bestaat dus uit: A, C, E Met bovenstaande informatie kun je alle andere akkoorden ook uitrekenen. Denk eraan dat je bij het berekenen van de akkoordtonen altijd een letter in het alfabet overslaat!

Dus: het D-akkoord bestaat uit D, F#, A en niet D, Gb, A! het Abm-akoord bestaat uit Ab, Cb, Eb en niet Ab, B, Eb! Andere akkoorden Naast de belangrijkste akkoorden (majeur en mineur) komen we heel soms ook andere akkoorden tegen. 1. Septiemakkoorden Als je nog een terts bovenop het akkoord zet dan ontstaat er een septiemakkoord. We onderscheiden diverse soorten. De belangrijkste: a. dominant septiem: symbool: C7 C7 bestaat uit: C, E, G, Bb b. majeur septiem: symbool: Cmaj7 Cmaj7 bestaat uit: C, E, G, B c. mineur septiem symbool: Cm7 Cm7 bestaat uit: C, Eb, G, Bb 24 Verdieping d. Diminished (verminderd) akkoord (dim) Stelregel: een dim akkoord wordt gevormd door een kleine terts + kleine terts. Dus vanaf de B zijn dat 3 stapjes + 3 stapjes Bdim bestaat dus uit: B, D, F e. Augmented (overmatig) akkoord (aug) Stelregel: een aug akkoord wordt gevormd door een grote terts + grot terts. Dus vanaf de C zijn dat 4 stapjes + 4 stapjes Caug (ook wel aangeduid als C+) bestaat dus uit: C, E, G#

Vragen en opdrachten 1. Noteer de volgende akkoorden in de toetsen hieronder afgebeeld: C akkoord F akkoord 25 Em akkoord A akkoord

Vragen en opdrachten 2. Noteer de volgende akkoorden in de toetsen hieronder afgebeeld: C7 akkoord Fmaj7 akkoord 26 Em7 akkoord A7 akkoord

Omkeringen van akkoorden Een akkoord kan op allemaal verschillende manieren en in allemaal verschillende combinaties voorkomen. De noten van een akkoorden kunnen heel ver uit elkaar liggen. Als je bijvoorbeeld de laagste C op de piano speelt en de hoogste E en G, dan heb je nog steeds het akkoord van C. Een C akkoord is C,E,G. Omkeringen Ook als je de volgorde van de noten van een akkoord door elkaar husselt, blijft het hetzelfde akkoord. Wanneer je een drieklank uit zo door elkaar husselt dat de grondtoon niet meer de laagste toon is, spreken we van een omkering. Wanneer de oorspronkelijk middelste toon van een drieklank nu de laagste toon is, spreken we van een 1 e omkering. Wanneer de oorspronkelijke hoogste toon van een drieklank nu de laagste toon is, spreken we van een 2 e omkering. Wanneer een drieklank niet door elkaar is gehusseld, maar de grondtoon gewoon de laagste toon is, heet dat de grondligging. Voorbeeld: C akkoord in grondligging: C E G 27 C akkoord in 1 e omkering: E G C C akkoord in 2 e omkering: G C E Waarom omkeringen? Als je gebruik maakt van omkeringen, kun je sneller en handiger van het ene naar het andere akkoord gaan. De sprong van een C-akkoord in grondligging naar een F-akkoord in grondligging is een redelijk grote afstand. Als je van een C-akkoord in grondligging naar het F-akkoord in 2 e omkering gaat, hoef je veel minder te schuiven. Je mag zelf weten wanneer je omkeringen gebruikt. Beslis zelf wat je handig en mooi vindt. Het is wel het beste om het laatste akkoord van een nummer in de grondligging te spelen.

Hoe kun je een omkering herkennen? Bij een majeur- en mineurakkoord heb je steeds maar 2 of 3 toetsen ertussen zitten. Als er 4 toetsen tussen twee tonen zitten, heb je te maken met een omkering. Voorbeeld: D F Bes Je hebt hier niet te maken met een D- akkoord, maar met een omkering van het Besakkoord. Tussen F en Bes zitten namelijk 4 toetsen. Hoe kun je een omkering herkennen op notenschrift? Voorbeeld: Hieronder zie je drie keer het C-akkoord. 28 1 e omkering grondligging 2 e omkering

Vragen en opdrachten Noteer de volgende akkoorden in de toetsen! F akkoord 1 e omkering C akkoord 2 e omkering 29 G akkoord 2 e omkering A akkoord 1 e omkering

Vragen en opdrachten 1. Welk akkoord is dit? a. G- akkoord b. G- akkoord 1 e omkering c. G- akkoord 2 e omkering d. Em akkoord 2. Welk akkoord is dit? a. C- akkoord b. Cm akkoord c. Am akkoord 2 e omkering d. C- akkoord 1 e omkering 3. Welk akkoord is dit? a. Am- akkoord b. Em- akkoord grondligging c. Em- akkoord 1 e omkering d. Em- akkoord 2 e omkering 30 4. Welk akkoord is dit? a. D- akkoord b. Dm- akkoord 1 e omkering c. D- akkoord 1 e omkering d. Dm- akkoord 2 e omkering 5. Welk akkoord is dit? a. Am- akkoord 2 e omkering b. Am- akkoord 1 e omkering c. A- akkoord 1 e omkering d. Dm- akkoord 2 e omkering

31 Hoe hoor je of een toon hoger of lager is dan de vorige? Wat zijn intervallen? En hoe noteer je een ritme dat je hoort?

Intervallen Alle verschillende afstanden tussen muzieknoten hebben een naam gekregen. Deze namen hoef je niet te weten om muziek te kunnen maken, maar helpen je wel bij het leren, schrijven en herkennen van muziek. Als we twee noten op de notenbalk gaan vergelijken met elkaar, dan kunnen ze vlak bij elkaar liggen, of verder van elkaar vandaan. Een C en een D bijvoorbeeld liggen naast elkaar, maar een C en een G liggen verder van elkaar. Deze afstand in hoogte tussen twee noten op de notenbalk noemen we een interval. Intervallen moet je op je gehoor kunnen herkennen en visueel kunnen benoemen. Een interval is de afstand tussen twee tonen. 32 Als we hierboven de eerste C vergelijken met alle andere noten, dan zie je dat we een heleboel verschillende intervallen kunnen hebben. De afstand van de eerste C tot elke andere noot is een ander interval. In de muziek hebben we het niet vaak over hele grote afstanden tussen noten en zijn de namen van deze hele grote intervallen niet zo belangrijk. We kijken vaak alleen maar van de C tot aan de volgende C. Als we dan alle afstanden gaan tellen, zien we in totaal 7 verschillende intervallen. Het kleinste interval is van C naar D en het grootste interval is van C naar de volgende C. Er is ook een naam voor als we twee noten op precies dezelfde hoogte vergelijken, wat eigenlijk het allerkleinste interval is, zodat er in totaal 8 verschillende intervallen zijn. Intervallen Prime van 1 naar 1 Kwint van 1 naar 5 Secunde van 1 naar 2 Sext van 1 naar 6 Terts van 1 naar 3 Septiem van 1 naar 7 Kwart van 1 naar 4 Octaaf van 1 naar 8 (dezelfde toon)

Het kleinste interval dat we kunnen tegenkomen, is twee noten op precies dezelfde hoogte op de notenbalk. We noemen dit interval de prime. De prime wordt ook wel de éénklank genoemd omdat allebei de noten dezelfde klank (toonhoogte) hebben. Een secunde is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 2 e toon. Er zijn twee verschillende secundes, een grote en een kleine. Een grote secunde bestaat uit een hele afstand en een kleine secunde bestaat uit een halve afstand. Een terts is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 3 e toon. Er zijn twee verschillende tertsen, een grote en een kleine. Een grote terts bestaat uit 2 hele afstanden, en een kleine terts bestaat uit een hele en een halve afstand. Een kwart is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 4 e. Een kwint is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 5 e toon. Een sext is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 6 e toon. Er zijn twee verschillende, een grote en een kleine. Een grote sext bestaat uit een kwint en een hele afstand, en een kleine sext bestaat uit een kwint en een halve afstand. Een septiem is de afstand van de 1 e toon van een toonladder naar de 7 e toon. Er bestaat een groot en een klein septiem. Een octaaf is de afstand tussen een toon en dezelfde toon, maar dan hoger of lager. De hoogste van de twee krijgt meestal een teken om aan te geven dat deze de hogere is. 33

TIP voor het horen van intervallen Om je de intervallen te kunnen voorstellen kun je de eerste tonen van een lied zingen. De intervallen met een vinkje moet je in dit leerjaar kunnen onderscheiden. Prime Dezelfde noot (Kleine) secunde Für Elise of I don t know how to love him (Grote) secunde Vader Jacob (Kleine) terts Toen onze mop een mopje was (Grote) terts Er is een kindeke of één, twee, drie, vier hoedje van papier (Reine) kwart Overmatige kwart Verminderde kwint Wilhelmus Maria uit de West Side Story 34 (Reine) kwint Altijd is Kortjakje ziek (Kleine) sext Where do I begin (Love Story) (Grote) sext Berend Botje (Klein) septiem Somewhere uit de West Side Story/ The winner takes it all, ABBA (Groot) septiem Don t know why, Norah Jones Een groot septiem wil oplossen naar de grondtoon (het octaaf) Octaaf Somewhere over the Rainbow

Luisteroefening De docent speelt verschillende intervallen. Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts, kwart, kwint, grote sext, groot septiem of octaaf. 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 35 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Luisteroefening De docent speelt verschillende intervallen. Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts, kwart, kwint, grote sext, groot septiem of octaaf. 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 36 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Luisteroefening De docent speelt verschillende intervallen. Schrijf op welk interval je hoort. Secunde, terts, kwart, kwint, grote sext, groot septiem of octaaf. 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 37 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Luisteroefening De docent speelt verschillende akkoorden. Schrijf op welk akkoord je hoort: Mineur of Majeur 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:. 38 1:. 2:. 3:. 4:. 5:. 6:. 7:. 8:. 9:. 10:.

Vragen en opdrachten 1. Geef de naam van de volgende intervallen....... 2. Noteer de gevraagde intervallen. Teken eerst de lage C en vervolgens de tweede noot behorende bij het interval er bovenop. Secunde Terts 39 Kwart Kwint Octaaf

Ritme tikken Herhaling klas 1 40

Herhaling klas 1 41

42

43

Vragen en opdrachten - ritme 1. De docent tikt één van de onderstaande ritmes. Geef aan welk ritme getikt wordt. a. b. 2. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt VIER tellen. a. b. c. 44 d. 3. Schrijf het ritme op dat geklapt wordt. Dit ritme duurt ZES tellen. a. b. c.

Vragen en opdrachten - Melodie 1. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld. 2. Waar zit de fout in de melodie? Zet een kruisje bij de noot die fout wordt gespeeld. 3. Je ziet vijf motiefjes. Je krijgt elk motief te horen. Daarna hoor je het nog een keer, alleen iets hoger, iets lager of op dezelfde toonhoogte. Kruis steeds één van de drie rondjes aan. 45 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte 0 hoger 0 lager 0 op dezelfde toonhoogte

46

Instrumentenleer Er zijn ontzettend veel muziekinstrumenten, je hebt ze in allerlei soorten en maten. Allemaal maken ze geluid. Hoe dit geluid klinkt (de klankkleur van een instrument), is afhankelijk van de vorm van het instrument, het materiaal waarvan het is gemaakt en heel belangrijk: hoe je het instrument in trilling brengt. Geluiden zijn luchttrillingen die door ons oor kunnen worden waargenomen. De geluidstrilling begint bij een klankbron (bijv. de snaar van een gitaar), en plant zich voort door de lucht. Deze trilling wordt opgevangen door het trommelvlies in het oor en daarna vertaald naar onze hersenen als geluid. Muziekinstrumenten worden ingedeeld naar de manier waarop ze in trilling worden gebracht, anders gezegd: de manier waarop het geluid wordt gemaakt. We verdelen de muziekinstrumenten in vier groepen: 1. Blaasinstrumenten 2. Snaarinstrumenten 3. Slagwerk 4. Elektronische instrumenten 47 Je zou ook een 5 e groep kunnen maken, namelijk de toetsinstrumenten. Deze instrumenten hebben een gezamenlijk kenmerk: het toetsenbord. Vaak zie je bij een toetsinstrument niet hoe het geluid gemaakt wordt, je drukt een toets in en hoort geluid. Afhankelijk van de manier waarop het geluid wordt geproduceerd worden de toetsinstrumenten onderverdeeld in boven genoemde groepen. Bij de piano wordt een snaar in trilling gebracht door een hamertje met vilten kop (snaarinstrument). Bij het klavecimbel komt een snaar in trilling door een pen die aan de snaar tokkelt (snaarinstrument). Bij een pijporgel en accordeon wordt lucht in een buis in trilling gebracht (blaasinstrument). Bij een synthesizer en keyboard wordt de klank elektronisch opgewekt (elektronische instrumenten).

Blaasinstrumenten Blaasinstrumenten zijn instrumenten, waarbij het geluid wordt geproduceerd door lucht te blazen in of over het instrument. Ook de blaasinstrumenten worden onderverdeeld in verschillende groepen. Houtblazers Houtblazers zonder riet dwarsfluit blokfluit panfluit Dubbelriet hobo fagot Enkel riet klarinet saxofoon doedelzak Koperblazers Scherp van klank trompet trombone Zacht van klank 48 hoorns tuba Toetsinstrumenten die worden bespeeld m.b.v. lucht accordeon orgel

Snaarinstrumenten Snaarinstrumenten zijn instrumenten waarbij het geluid wordt geproduceerd door de trilling van een snaar. De snaarinstrumenten worden ingedeeld naar de wijze waarop de snaar in trilling wordt gebracht: getokkeld, gestreken of aangeslagen. Strijkinstrumenten viool altviool cello contrabas Tokkelinstrumenten luit harp gitaar mandoline ukelele, banjo Toetsinstrumenten met snaren klavecimbel piano 49

Slaginstrumenten Slaginstrumenten zijn instrumenten waarbij de klank wordt voortgebracht door de trilling van een gespannen vel of door instrumenten die geen vel hebben en zelf in trilling worden gebracht. De slaginstrumenten worden verdeeld in de volgende groepen: De eerste groep zijn de membranofonen: slaginstrumenten met een membraam of een vel, dat in trilling wordt gebracht. Trommen kunnen één of twee vellen hebben. Trommen worden bespeeld met de handen, vingers of stokken. De stokken kunnen omwikkeld zijn. Soms worden vegertjes gebruikt. De tweede groep zijn de idiofonen: slaginstrumenten die geen vel hebben en zelf in trilling worden gebracht. Er zijn veel verschillende idiofonen. Het begon toen de primitieve mens stokken, stenen en beenderen op elkaar sloeg, om het ritme van zijn klappende handen en stampende voeten te versterken. Door verschillende materialen van verschillende lengte te gebruiken, kon men meerdere tonen krijgen. Dat leidde tot instrumenten als de xylofoon. Door de vorm van het materiaal te veranderen kon men een ander soort geluid laten horen. met een vel Zonder vel trom pauk (Europa) drumstel conga s, bongo s (Latijns - Amerika) djembe (Afrika) tabla (India, Pakistan) xylofoon marimba metallofoon klokkenspel klokken (buisklokken) gong 50 Overige slaginstrumenten bekkens triangel claves

Elektrische instrumenten Elektrische instrumenten worden elektrofonen genoemd. Ze worden verdeeld in twee groepen: - elektrisch versterkt - elektronische instrumenten Bij elektrisch versterkte instrumenten wordt de klank op het instrument gemaakt en vervolgens met een element versterkt. Bij elektronische instrumenten wordt de klank in het instrument gemaakt. Je drukt bijv. een toets in het een keyboard en de klank wordt van de geheugenchip gehaald. Elektrisch versterkt elektrische gitaar elektrische basgitaar elektrische viool elektrische piano Elektronisch synthesizer elektronisch orgel keyboard drumcomputer elektronisch drumstel 51

Dwarsfluit Doedelzak Blokfluit Hoorn Klarinet Hobo Saxofoon Trompet Trombone Tuba Viool Cello Harp Akoestische gitaar Piano Vleugel Drumstel Bongo s Djèmbe Xylofoon Bekkens Triangel Woodblock Elektrische gitaar Elektrische basgitaar Accordeon Orgel Altviool Cello Contrabas Luit Mandoline Ukelele Banjo Klavecimbel Trom Pauk Conga s Tabla Marimba Metallofoon Klokkenspel Klokken Gong Claves Drumcomputer Elektronisch drumstel Keyboard Overzicht behandelde instrumenten leerjaar 2 De muziekinstrumenten met een vinkje moet je in dit leerjaar kunnen herkennen op gehoor. Wanneer je een instrument kunt herkennen, zet dan een vinkje in het lege vakje achter het betreffende instrument.

Vragen en opdrachten Zet de naam van het instrument bij het juiste plaatje: 53

Vragen en opdrachten Plaats de volgende instrumenten bij de juiste hoofdgroep: Viool, drumstel, hoorn, cello, banjo, tamboerijn, bongo s, accordeon, blokfluit, gitaar, harp, keyboard, piano, trompet, panfluit, saxofoon, elektrische gitaar, trompet, dwarsfluit, djembe, elektrische basgitaar, contrabas, klarinet, doedelzak. Blaasinstrumenten. Snaarinstrumenten. 54 Slaginstrumenten. Elektrische instrumenten.

Vragen en opdrachten 1. Welke vier hoofdgroepen van instrumenten zijn er? 2. Waardoor komt de klank tot stand bij blaasinstrumenten?.. 3. Welke drie manieren van bespelen kennen we bij snaarinstrumenten? 55 4. Welke drie manieren van bespelen kennen we bij slaginstrumenten? 5. Welke twee soorten elektrische instrumenten kennen we?......

Vragen en opdrachten Plaats de volgende blaasinstrumenten in de juiste groep: Blokfluit, hobo, klarinet, trombone, trompet, saxofoon, panfluit, doedelzak, fagot, dwarsfluit, hoorn, tuba, accordeon, orgel, bariton, mondharmonica. Houtblazers Koperblazers Toetsinstrumenten die worden bespeeld m.b.v. lucht 56

Vragen en opdrachten Plaats de volgende snaarinstrumenten in de juiste groep: Viool, mandoline, klavecimbel, altviool, cello, harp, gitaar, contrabas, ukelele, banjo, luit, piano Strijkinstrumenten Tokkelinstrumenten Overige slaginstrumenten 57

Vragen en opdrachten Plaats de volgende slaginstrumenten in de juiste groep: Bekkens, xylofoon, gong, klokkenspel, pauk, trom, triangel, claves, metallofoon, drumstel, conga s, trom, marimba, djembe, klokken (buisklokken), tabla Slaginstrumenten met vel Slaginstrumenten zonder vel Toetsinstrumenten met snaren 58

Vragen en opdrachten Plaats de volgende elektrische instrumenten in de juiste groep: Elektrische gitaar, synthesizer, keyboard, elektrische basgitaar, elektrische piano, drumcomputer, elektronisch orgel, elektrische viool, elektronisch drumstel Elektrisch versterkt Elektronisch 59

Luisteroefening De docent laat verschillende fragmenten horen. Schrijf op welk instrument je hoort. Fragment 1:. Fragment 2:. Fragment 3:. Fragment 4:. Fragment 5:. 60 Fragment 6:. Fragment 7:. Fragment 8:. Fragment 9:. Fragment 10:.

Luisteroefening De docent laat verschillende fragmenten horen. Schrijf op welk instrument je hoort. Fragment 1:. Fragment 2:. Fragment 3:. Fragment 4:. Fragment 5:. 61 Fragment 6:. Fragment 7:. Fragment 8:. Fragment 9:. Fragment 10:.

Luisteroefening De docent laat verschillende fragmenten horen. Schrijf op welk instrument je hoort en bij welke groep het instrument hoort, kies uit: blaasinstrumenten, snaarinstrumenten, slaginstrumenten en elektrische instrumenten. Instrument Groep Fragment 1:.. Fragment 2:.. Fragment 3:.. Fragment 4:.. 62 Fragment 5:.. Fragment 6:.. Fragment 7:.. Fragment 8:.. Fragment 9:.. Fragment 10:..

Luisteroefening De docent laat verschillende fragmenten horen. Schrijf op welk instrument je hoort en bij welke groep het instrument hoort, kies uit: blaasinstrumenten, snaarinstrumenten, slaginstrumenten en elektrische instrumenten. Instrument Groep Fragment 1:.. Fragment 2:.. Fragment 3:.. Fragment 4:.. 63 Fragment 5:.. Fragment 6:.. Fragment 7:.. Fragment 8:.. Fragment 9:.. Fragment 10:..

Puzzel 1 2 Muziekinstrumenten 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 64 14 Horizontaal 3. Een strijkinstrument 4. Een snaarinstrument met zes snaren 6. Een snaarinstrument met vier snaren 7. Een slaginstrument 9. Een elektronisch instrument 10. Dit instrument hoort bij de koperblazers 13. Een blaasinstrument met dubbel riet 14. Een koperblaasinstrument Verticaal 1. Een toetsinstrument met snaren 2. Een blaasinstrument met enkel riet 5. Een slaginstrument zonder vel 6. Een houten blaasinstrument 8. Een slaginstrument met vel 11. Een slaginstrument met vel 12. Een tokkelinstrument

Notities 65

Notities 66

Notities 67

Notities 68

Notitie notenbalk 69

Notitie notenbalk 70

Notitie notenbalk 71

Notitie notenbalk 72