Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A)

Vergelijkbare documenten
Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

Thema 2 Materiaal uit de natuur

3.0 Stof 2

Naam: Klas: Versie A REPETITIE GASSEN EN DAMPEN 3 VWO

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.

Theorie: Temperatuur meten (Herhaling klas 2)

Benodigdheden bekerglas, dompelaar (aan te sluiten op lichtnet), thermometer, stopwatch

STOFFEN EN MOLECULEN. Bijlage: Moleculen en atomen

Werkstuk Scheikunde Vast, vloeibaar en gasvormig

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Temperatuur. Verklaring voor het verschijnsel. Bij de verbranding van het aardgas ontstaat waterdamp. Deze condenseert bij het koude glas.

Uitwerkingen Basischemie hoofdstuk 1

Water? Hoezo water? Water! Hoezo water? Donderdag 24 mei 2018 WILDLANDS Adventure Zoo Emmen

Klimaatbeheersing (2)

Klimaatbeheersing (2)

Naam: Klas: PROEFWERK WARMTE HAVO

H7 werken met stoffen

De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos.

Kun je elke stof vloeibaar maken?

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

GASSEN EN DAMPEN. 1 Ideale gassen 2 Onverzadigde en verzadigde damp 3 Verzadigingsdruk 4 Kokende vloeistoffen 5 Kritische temperatuur van een stof

Oefentoets warmte. 2. Welk materiaal zou erg geschikt zijn om een pan van te maken?

Hoofdstuk 4: Dampen 4.1 AGGREGATIETOESTANDEN SMELTEN EN STOLLEN SMELTPUNT. Figuur 4.1: Smelten zuivere stof

i-q s m Ze geeft de warmtehoeveelheid aan die nodig is om de eenheidsmassa van de stofte doen smelten.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

H4 weer totaal.notebook. December 13, dec 4 20:10. dec 12 10:50. dec 12 11:03. dec 15 15:01. Luchtdruk. Het Weer (hoofdstuk 4)

Intermoleculaire krachten. Waterdruppels kleven aan de kraan of aan een bloemblad. Kwik vormt gemakkelijk grote druppels die niet aan het glas kleven.

1. Fasen & Faseovergangen

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3

Kernvraag: Hoe laat ik iets sneller afkoelen?

Wa W rm r t m e Inlage

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

1) Stoffen, moleculen en atomen

Samenvatting Natuurkunde Warmte

5 Formules en reactievergelijkingen

Waterkringloop hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

3 niet expliciet genoemd in eindtermen Verklaar het verschijnsel diffusie met de moleculaire theorie.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Scheikunde 3 havo

Sublimatie. auteur A.J. Oostenbrink. Avans Hogeschool 2005 INHOUDSOPGAVE 6 SUBLIMATIE

Kernvraag: Hoe ziet een afkoelingsgrafiek eruit?

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

aan het water koeler is dan op het land langzamer afkoelt dan aarde

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

VAN OMGEVINGSLUCHT NAAR MEDICINALE ZUURSTOF. Denise Daems Verpleegkundig specialiste ventilatie Pneumologie

Klimaatbeheersing (3)

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

Deeltjesmodel en molecuultheorie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

Jaarplan. Quark Quark 4.2 Handleiding. TSO-BTW/VT TSO-TeWe. ASO-Wet

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering

THEORIE UIT EXPERIMENTEN

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Samenvatting hoofdstuk 2

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

7,8. Samenvatting door een scholier 1815 woorden 30 november keer beoordeeld

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Droogijs. IJskappen Antarctica smelten ongelooflijk snel Bron: www. metrotime.be

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1

EXAMEN M!DJ) ELBAAR A.LGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

Bereken de verhouding massa van het water van het mengsel bij t = 0 s. massa van het ijs

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019)

De stoominstallatie met: ketel, turbine, condensor en voedingspomp. Eigenlijk wordt maar weinig energie nuttig gebruikt in een installatie:

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

Oefenvragen Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden antwoorden

Fysica - Warmteleer. Denis Defreyne 5WW8. September Januari 2004

Exact periode Youdenplot Krachten Druk

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1976

Examenopgaven VMBO-BB 2004

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

0,8 = m / = m / 650

Hoofdstuk 7 Stoffen en materialen. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

ONDERKOELING-OVERVERHITTING. Rudy Beulens

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 3 en 4

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Verslag Scheikunde scheidingsmethoden

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -

IPT hertentamen , 9:00-12:00

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

( ) -grafiek. blijkt dat de richtingscoëfficiënt: θ 1

Stoomkracht Burgers en Stoommachines Groep 8 Handleiding voor de leerkracht Informatie voor de geschiedenislessen Hoofdopdrachten Materialen;

De temperatuur van de materie is een maat voor de gemiddelde snelheid van de materiedeeltjes en dus de inwendige kinetische energie.

5.7. Boekverslag door S woorden 26 oktober keer beoordeeld. Scheikunde

Drijven en zinken. tabel met dichtheden

Woensdag 24 mei, uur

EXAMEN VOORBEREIDEND WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS IN 1976

Dit examen bestaat uit twaalf opgaven Bijlage: 1 antwoordblad

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Lesvoorbereiding. Student leraar secundair onderwijs groep 1

Scheidingsmethoden en mengsels

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

Transcriptie:

Naam: Klas: REPETITIE STOFFEN EN MOLECULEN VWO (versie A) OPGAVE 1 In de figuur hiernaast zijn de zes faseovergangen genummerd. Geef de namen van deze faseovergangen. 1: 2: 3: 4: 5: 6: OPGAVE 2 Geef de omschrijving van het kookpunt van een stof. OPGAVE 3 Als een bekerglas met alcohol aan de kook gebracht wordt, stijgen er bellen op. Hoe zijn deze bellen ontstaan? OPGAVE 4 Hieronder staan een aantal beweringen. 1. Een vloeistof verdampt alleen bij het kookpunt, niet bij lagere temperaturen. 2. Bij het koken van een vloeistof stijgen er allemaal luchtbellen omhoog. 3. Soms verdampt een vloeistof binnenin de vloeistof en dus niet alleen aan het oppervlak. 4. Een stof kan niet in de gasfase voorkomen bij temperaturen lager dan het kookpunt. 5. Diffusie gaat bij gassen sneller dan bij vloeistoffen. 6. Als een stof smelt, geeft deze stof warmte af. 7. Stoffen met weinig cohesie hebben meestal een grote oppervlaktespanning Welke van de beweringen is/zijn juist? 1

OPGAVE 5 Kijk naar de tabel hiernaast met smeltpunten en kookpunten van een aantal stoffen. Welke van de in de tabel genoemde stoffen kun je bij kamertemperatuur (20 o C) tegenkomen als vaste stof? Welke van de in de tabel genoemde stoffen kun je bij kamertemperatuur tegenkomen als vloeistof? Welke van de in de tabel genoemde stoffen zijn bij kamertemperatuur altijd gasvormig? OPGAVE 6 Een stalen spoorbrug rust op pijlers. Het ene uiteinde van de brug is vast opgelegd, het andere uiteinde ligt op een rol. Leg kort uit wat het nut van de rol is. OPGAVE 7 Je hebt een thermometer zonder schaalverdeling. Je plaatst de thermometer achtereenvolgens in een bekerglas met smeltend ijs, een bekerglas met kokend water en in een bekerglas met benzine. Zie de figuur hiernaast. Bereken de temperatuur (in o C) van de benzine. 2

OPGAVE 8 In de figuur hiernaast staan vier thermometers afgebeeld. Welke thermometer is het gevoeligst? Met andere woorden: bij welke thermometer is de afstand tussen bijvoorbeeld 20 o C en 21 o C het grootst? Antwoord: nummer OPGAVE 9 Leg met moleculen kort uit waarom de temperatuur niet lager dan het absolute nulpunt kan komen. OPGAVE 10 28 K = o C 28 o C = K 100 K = o C 0 o C = K OPGAVE 11 Agatha bepaalt met slechts één meting het absolute nulpunt. Eerst brengt zij een met lucht gevulde kolf in een groot bekerglas waar kokend water in zit. Nadat de lucht de temperatuur van 100 o C heeft aangenomen, sluit zij de kolf luchtdicht af. Vervolgens dompelt Agatha de kolf onder in smeltend ijs. Via een gaatje in de stop meet een drukmeter de onderdruk van de lucht in de kolf. Agatha meet bij smeltend ijs een onderdruk van 0,27 bar. Zij neemt aan dat de druk van de dampkring 1,0 bar bedraagt. Bereken het absolute nulpunt dat uit deze meting (en de aanname van 1,0 bar) volgt. 3

OPGAVE 12 In een bekerglas bevindt zich 100 gram palmitinezuur. De onderkant van het bekerglas wordt met een gasvlam langzaam verwarmd. Tijdens het verwarmen wordt om de halve minuut de temperatuur van het palmitinezuur gemeten. Met deze gegevens wordt het temperatuur-tijd-diagram getekend. Dit diagram is in de onderstaande figuur linksboven weergegeven. Nu wordt het bovenstaande proefje herhaald. Het enige verschil is dat er nu 200 gram palmitinezuur in het bekerglas zit in plaats van 100 gram. Weer wordt het temperatuurtijd-diagram gemaakt. Welke van de diagrammen in de figuur (A, B of C) hoort bij dit tweede proefje? OPGAVE 13 Reinier gaat het temperatuurverloop meten bij het smelten van ijsblokjes. Bij deze proef komt hij achtereenvolgens de drie situaties uit de figuur hiernaast tegen. In welke van de situaties kan de temperatuur 0 o C zijn? Omcirkel je antwoord. a. alleen in situatie 1 b. alleen in situatie 2 c. alleen in situatie 3 d. alleen in situatie 1 en 2 e. alleen in situatie 2 en 3 f. in alle drie de situaties 4

OPGAVE 14 Vroeger kon je ijsbonbons kopen. Deze bewaarde je gewoon bij kamertemperatuur en dus niet in de koelkast. Toch voelden ijsbonbons koud aan in je mond. Dat werd veroorzaakt doordat er in ijsbonbons behalve cacao ook cocosvet zat. Cocosvet heeft een smeltpunt van ongeveer 30 o C. Leg nu kort uit waarom ijsbonbons in je mond koud aanvoelden. OPGAVE 15 Cappuccino maak je door warme opgeklopte, schuimende melk toe te voegen aan een kopje espressokoffie. De melk moet daarvoor eerst opgewarmd worden tot ongeveer 65 o C. In een café wordt dat gedaan door stoom (= hete waterdamp) in de melk te blazen met een pijpje. Leg uit waarom het inbrengen van stoom de melk meer verwarmd dan het toevoegen (en roeren) van heet water. Vergelijk bijvoorbeeld het toevoegen van 7 gram stoom van 100 o C met het toevoegen van 7 gram water van 100 o C. OPGAVE 16 Een druppel heeft altijd een zo klein mogelijk oppervlak (hij neemt de bolvorm aan). Welke eigenschap van moleculen is hier de oorzaak van? Geef een kort antwoord (ten hoogste 10 woorden) zonder de grenslaag of de oppervlaktespanning hierbij te gebruiken. OPGAVE 17 In de figuren hiernaast is een glazen bakje gevuld met een vloeistof. Ook is een holle glazen staaf in de vloeistof gestoken. Slechts één figuur geeft het vloeistofoppervlak juist weer. Welke figuur is dat? OPGAVE 18 In de onderstaande figuren zit er kwik in een glazen bakje. Het bakje loopt taps toe (dus met een punt). Welke van de twee figuren (A of B) geeft de vorm van het kwikoppervlak het beste weer? 5

Antwoorden op de opgaven (VWO versie A) Opgave 1 Verdampen, condenseren, smelten, stollen, sublimeren, rijpen. Opgave 2 De temperatuur waarbij de stof kookt. Opgave 3 Tijdens het koken verdampt de vloeistof ook binnenin (dus niet alleen aan de oppervlakte). Opgave 4 3, 5 Opgave 5 Vast: cadm., chroom, wolfraam. Vlstf: chlor., methanol, tetra. Gas: amm., fluor, neon. Opgave 6 De brug kan bij temperatuursveranderingen uitzetten en krimpen. Opgave 7 (46 / 111) x 100 o C = 41,4 o C Opgave 8 3 Opgave 9 Moleculen staan bij het absolute nulpunt stil en stiller dan stil kunnen ze niet zijn. Opgave 10-245 o C en 301 K -173 o C en 273 K Opgave 11 De druk neemt met 0,27 bar af door een temperatuurdaling van 100 o C. De druk neemt met 1,0 bar af door een temperatuurdaling van 100 / 0,27 = 370 o C. Het absolute nulpunt zou dus 100 370 = -270 o C zijn. Opgave 12 A Opgave 13 f 6

Opgave 14 In je mond ging het cocosvet smelten en daar was warmte voor nodig. Deze warmte werd door je mond geleverd. Opgave 15 Stoom gaat condenseren en daarbij komt heel veel warmte vrij. Ter informatie dit. Stoom van 100 o C is vergelijkbaar met water van 665 o C (als dit geen stoom zou worden). Opgave 16 Moleculen trekken elkaar aan (cohesie). Opgave 17 a Opgave 18 B 7