Definitief ontwerp inrichtingsplan Aa-Veghel Fase 1

Vergelijkbare documenten
Definitief ontwerp Julianapark

VIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.

Beekherstel Dommel door Eindhoven tot het Wilhelminakanaal

NATTE ECO ZONE SCHUYTGRAAF BEELDENBOEK

Het groeiende beek concept

Knelpunten van de Natuurzoom.

Gebied: De Drie Polders

Kaart zonneveld Farm Frites gebiedsvisie

Ontwerp projectplan Ecologische Verbindingszone Zwarte Sloot

Natuurwaarden versterkt rond surfplas, woonwijk en bedrijventerrein

Plan ontwikkeling Natuurbegraafplaats Maasbree


: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Dossiernummer: Projectnummer:

Raadsvoorstel. Onderwerp : uitvoeringsprogramma Groen Blauwe Diensten

Bermenplan Assen. Definitief

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Naar een nieuw Schoonebeekerdiep Denk mee, schets mee

: landschappelijke inpassing Achter de Pastorie, Melderslo. Advies. Inleiding. Datum : 30 mei 2011 Opdrachtgever : Gemeente Horst aan de Maas

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

BIJLAGE 3: Toetsingskader

Landgoed Heijbroeck. Waterparagraaf. Datum : 11 juni Bureau van Nierop, Landgoed Heijbroeck, Waterparagraaf 1

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

1 Inleiding. Gemeente Diemen. de heer R. den Ouden. M. Tobé. Waterhuishouding Sportpark Diemen

Projectplan Grechtkade oost

TOEKOMSTPERSPECTIEF BUITENGEBIED VINKEL. Versterking van recreatie, landschap en natuur in en rondom Vinkel

Diverse kavels. Groenstrook Zeemanskade Parallel gelegen aan de N482 te Sliedrecht

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

HOOFDSTUK TITEL. Herontwikkeling plas Caron. Versterking van natuur en recreatie door zandwinning en verondieping

RIEL, PAREL VAN DE ZESGEHUCHTEN. Toekomstvisie Datum: 14 januari 2016 Commissie: Wilbert Gooskens Peter van de Moosdijk Harry Droog

Waterschap Vechtstromen benut voor blauwe diensten de mogelijkheid van cofinanciering vanuit POP3, te weten:

EVZ Oude IJssel; Linkeroever de Pol te Etten (gemeente Oude IJsselstreek)

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Cultuurhistorisch natuurbeheer kan!

KASSABON ENERGIEOPBRENGST ha zonneveld- 155 GWh/jaar. aantal huishoudens: LANDSCHAPPELIJKE INVESTERING. kosten aankoop/aanleg: LAAG

Skaeve Huse Ruimtelijke motivatie voor Raad van State. Verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Gemeente Nijmegen, januari 2016.

Landgoed De Hattert. Watertoets conform de uitgangspunten van Waterschap Aa en Maas. Datum : 1 oktober : Ir. L.J.A.M.

Ruimtelijke onderbouwing

Natuurontwikkeling en kwaliteitsinvestering landschap

Bijlage 10 Watertoets A2 s-hertogenbosch Eindhoven, februari 2011

HOOFDSTUK 1 Inleiding

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer

IGP Laarakkerse Waterleiding: nieuw perspectief

Hatertse en Overasseltse Vennen

Natte Natuurparel Nemerlaer

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden

Aanvullend visonderzoek inrichting BBL-percelen Winterswijk Oost. rapportnummer 1324

LANDSCHAPPELIJKE INPASSING EN BOMENPLAN

percelen cultuurgrond

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

Watertoets voor de ontwikkeling van verblijfsrecreatie aan de Fazantenweg te Dongen

B i j l a g e 3 : G r o e n p l a n

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen

Verzoek wijziging bestemmingsplan

Versie: april Waterparagraaf De Gaarde 345 te Doetinchem

Waterschap Hunze en Aa s

Dynamisch Beekdal. Inrichtingsplan Dynamisch Beekdal. 1 Algemeen. 2 De belangrijkste maatregelen

Pierikstraat 16 Gaanderen

Aanleg natuurpark. overmeers

GEMEENTE PEEL EN MAAS

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

reijrink heijmans Landschappelijk inpassingsplan Helstraat 13, Reek.

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Aanleg van een vissteiger of visstoep

Gemeente Achtkarspelen Projectbesluit Veranderen erf bij de woning Skieppedrifte 5 te Drogeham Ruimtelijke onderbouwing

1 Natuur in de Krimpenerwaard

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

Ecologische beoordeling masterplan. Erasmusveld-Leywegzone

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II

BIJLAGE 2. Resultaten watertoets

NOT a 12 september 2013 Water Bij elke ruimtelijke ontwikkeling is het opstellen van een waterparagraaf verplicht gesteld, mede in relatie

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. Gemeente Dinkelland t.a.v. dhr. H. Zegeren. datum: 22 juni quick scan flora en fauna

Van Grensmaas naar Rivierpark Maasvallei 6 Gemeenten, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer

De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om gebruik te kunnen maken van de beheerpakketten binnen het leefgebied worden hieronder beschreven.

De gemeente formuleert de volgende uitgangspunten voor de deelname aan het project in de Boterhuispolder:

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

GEMEENTE BUREN. Toelichting landschappelijke inpassing. Uiterdijk 33 Zoelen

Stadsrand Hengelo-Noord >>>

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

Harderbos en Harderbroek verbonden

Naam : Van Werven Holding B.V. t.a.v. : Dhr. T. van der Giessen Straat : Verlengde Looweg 7 Postcode : 8096 RR Plaats : Oldebroek - 1 -

Projectplan Slikken van Flakkee Ontwerpfase quick wins Projectnummer: 16508

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Project Duinweg Hellevoetsluis

Tjuchem, november 2018 Verdubbeling N33 Zuidbroek - Appingedam

Berg en kroute reub 6,6 km

Effectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen

1' \2-c>~ ~ IO'('U. ~'s CS~~O_ V. fzdq,-v-o. ().e-.~~~.;a

Beoogde uitbreiding zandwinning Netterden. Datum: woensdag 23 oktober Netterden Zand en Grind BV. Inleiding

BEEKDALHERSTEL & VERWEVEN MENS EN NATUUR

Transcriptie:

inrichtingsplan Aa-Veghel Fase 1 Ham/Havelt - Keldonk/Erp projectnr. 159641 revisie 04 14 augustus 2006 Auteur(s) Pascalle Bertens Sjoerd van Eijk Andy Rochat Dorien Smit Opdrachtgever Gemeente Veghel Postbus 10.001 5460 DA VEGHEL Waterschap Aa en Maas Postbus 5049 5201 GA 's Hertogenbosch Projectcoördinatie: Dienst Landelijk Gebied datum vrijgave beschrijving revisie 04 goedkeuring vrijgave augustus 2006 definitief ontwerp P. Bertens W. van Oijen

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Inhoud Blz. 1 Inleiding 2 1.1 Aanleiding 2 1.2 Leeswijzer 2 2 Vertrekpunt 3 2.1 Ligging plangebied 3 2.2 De uitgangspunten 4 2.2.1 Reconstructieplan Peel en Maas 4 2.2.2 Masterplan Aa-Veghel 5 2.2.3 Het proces 7 3 Streefbeeld 9 3.1 Agrarisch beekdal 9 3.2 Ecologische verbindingszone (EVZ) 11 3.3 Waterberging 12 3.4 Recreatie 12 4 Randvoorwaarden 14 4.1 Ruimtelijke randvoorwaarden 14 4.2 Ecologische randvoorwaarden 14 4.3 Hydrologische randvoorwaarden 15 5 Het inrichtingsplan 17 5.1 Ruimtelijke inrichting 17 5.2 Ecologische inrichting 20 5.3 Hydrologische inrichting 22 6 Uitvoeringsprogramma 23 7 Financiering 24 7.1 Globale begroting 24 7.2 Voorstel kostenverdeling 24 8 Literatuurlijst 25 Bijlage 1: Ecologische Randvoorwaarden 27 Bijlage 2: Kaarten 31 Bijlage 3: Globale kostenraming 32 blad 1 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 1 Inleiding 1.1 Aanleiding In juni 2004 is het Masterplan Aa-Veghel vastgesteld. Het Masterplan geeft een visie op het dal van de Aa door de gemeente Veghel. De uitvoering van deze visie is opgesplitst in een tweetal fases. Het voorliggende inrichtingsplan geeft de uitwerking van de eerste fase voor de deelgebieden Ham/Havelt en Keldonk/Erp. Het inrichtingsplan vormt de concrete uitwerking van de visie en dient als basis voor de uitvoeringsbestekken. De uitwerking van het Masterplan Aa-Veghel is voortgekomen uit de ambitie van de gemeente Veghel en het waterschap Aa en Maas om gezamenlijk een toekomstvisie en uitvoeringsplan te maken voor de Aa op het grondgebied van de gemeente Veghel. In het gemeentelijk waterplan Veghel 2002-2005 is het opstellen van een Masterplan Aa-Veghel en het uitvoeren van de projecten die hier uit voortkomen een van de punten uit de actielijst. Ook in het reconstructieplan Peel en Maas (Provincie Noord Brabant, juli 2005) wordt het beekdal van de Aa als belangrijke waarde aangegeven waar doelen als het realiseren van een ecologische verbindingszone (EVZ), waterberging en een landschappelijke ontwikkelingszone staan aangegeven. Het feit dat gemeente en waterschap zich samen in willen zetten voor de toekomst van het beekdal Aa biedt mogelijkheden voor een duurzame ontwikkeling. Het inrichtingsplan is opgesteld in opdracht van de gemeente Veghel en Waterschap Aa en Maas door Adviesbureau Oranjewoud, de projectbegeleiding werd verzorgd door de Dienst Landelijk Gebied. Dit rapport vormt het achtergronddocument bij de plankaart met inrichtingsmaatregelen, zoals is bijgevoegd in bijlage 2. Bij dit inrichtingsplan hoort een beheersvisie waarin de uitgangspunten voor het beheer en onderhoud en de organisatie beschreven wordt (Oranjewoud, 2006). 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het vertrekpunt voor de uitwerking van het inrichtingsplan geschetst, waarbij aandacht wordt besteed aan uitgangspunten vanuit beleid en proces. In hoofdstuk 3 wordt het toekomstig beeld van het beekdal van de Aa geschetst met daarbij een aantal schetsen van hoe de Aa er in de toekomst uit kan komen te zien. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de ruimtelijke, ecologische en hydrologische randvoorwaarden voor de herinrichting van de Aa. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de plankaart uit bijlage 1. In hoofdstuk 6 wordt kort aangegeven wanneer het plan uitgevoerd gaat worden. Tot slot wordt in hoofdstuk 8 een doorkijk gegeven richting de financiering van het project en is in hoofdstuk 9 een literatuurlijst opgenomen. blad 2 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 2 Vertrekpunt In dit hoofdstuk wordt beschreven wat vooraf ging aan dit inrichtingsplan en zijn de randvoorwaarden uiteengezet die mede bepalend zijn geweest voor het maken van dit inrichtingsplan. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de ligging van het plangebied en de uitgangspunten en randvoorwaarden die daarbij gelden. 2.1 Ligging plangebied Het gebied ligt in de gemeente Veghel. Fase 1 van het Masterplan richt zich op maatregelen in het gebied tussen de A50 ten noordwesten van Veghel en de kern van Erp (zie figuur 2.1). Veghel Erp Figuur 2.1: Luchtfoto plangebied (21 april 2005) In fase 1 wordt onderscheid gemaakt in een 5-tal deelgebieden (zie figuur 2.2). Dit inrichtingsplan gaat in op de deelgebieden Ham/Havelt en Keldonk/Erp. Voor het gebied Aa-Broeken in een apart inrichtingsplan gemaakt (BCC, 2006); hetzelfde geldt voor de deelgebieden Dorshout/Spoorlijn en de Kern Veghel (Oranjewoud, 2006). blad 3 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Figuur 2.2: Deelgebieden Fase 1. 2.2 De uitgangspunten Er is een aantal aspecten die de randvoorwaarden en uitgangspunten waarbinnen het inrichtingsplan is vormgegeven hebben bepaald. Deze aspecten komen voort uit het beleid en uit de terugkoppeling van ideeën met de buurtschapprojectteams en de grondeigenaren. 2.2.1 Reconstructieplan Peel en Maas In juli 2005 is het Reconstructieplan Peel en Maas vastgesteld. In dit reconstructieplan wordt een integrale duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied binnen het reconstructiegebied nagestreefd, met aandacht voor natuur, water, landschap, recreatie en landbouw. In het reconstructieplan is de Aa als ecologische verbindingszone (EVZ) begrensd en wordt het gebied gekenmerkt als een landschapsontwikkelingszone. Ten zuiden van Veghel is een waterbergingsgebied (met planologische doorwerking) weergegeven. In figuur 2.3 is een deel van de Plankaart Reconstructieplan Peel en Maas toegevoegd. blad 4 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Figuur 2.3: Plankaart Reconstructieplan Peel en Maas 2.2.2 Masterplan Aa-Veghel Het startpunt voor de herinrichting van het Aa-dal in de gemeente Veghel is het Masterplan Aa-Veghel dat in 2004 is opgesteld door de gemeente Veghel en het Waterschap Aa en Maas. Het Masterplan Aa-Veghel geeft de gewenste ontwikkelingsrichting voor het beekdal door Veghel. De doelen uit dit Masterplan vormen de voorwaarden voor dit inrichtingsplan. In figuur 2.4 is de projectenkaart te zien, wat het vertrekpunt vormt voor dit inrichtingsplan. blad 5 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Figuur 2.4: Projectenkaart fase 1 In het Masterplan is een aantal doelen geformuleerd waaraan de nieuwe inrichting moet gaan voldoen. Het betreft doelen ten aanzien van: Water Natuur / Landschap Toeristisch recreatief Agrarisch beekdal Water Het beleid voor de Aa is er op gericht om de waterafvoer te vertragen. Om wateroverlast te voorkomen is er gezocht naar laaggelegen plekken langs de beek waar tijdelijk een grote hoeveelheid water opgevangen kan worden, de inundatiegebieden. Natuur en landschap Het beekdal van de Aa is aangewezen als natte ecologische verbindingszone (EVZ). Dit betekent dat er voor bepaalde diersoorten leefgebieden moeten komen die in verbinding met elkaar staan. Zo moet het dal een onderdeel van de ecologische hoofdstructuur, het grote samenhangende ecologische netwerk, gaan vormen. Daarnaast moet ook het landschap in het beekdal aantrekkelijker gemaakt worden. Toeristisch / recreatief De recreatieve mogelijkheden in het beekdal zijn momenteel beperkt. De toegankelijkheid van het landelijke gebied, vooral aan de randen van de steden en dorpen moet verbeterd worden. Zo ontstaat een stedelijk uitloopgebied waar bewoners en bezoekers kunnen genieten van het buitengebied. Agrarisch beekdal In het Reconstructieplan Peel en Maas (Provincie Brabant, 2005) is met het concept Beek-buurtboeren de wens neergelegd de boeren en particulieren in het beekdal van de blad 6 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Aa meer perspectief te bieden. Net als vanuit het gemeentelijk beleid wordt in het Masterplan een agrarisch beheerd beekdal nagestreefd. Daarin hebben boeren en particulieren een grote rol in het beheren van de natuur en het landschap en kunnen ze ook een deel van hun inkomsten halen uit activiteiten op het gebied van recreatie en toerisme. 2.2.3 Het proces In het Masterplan en het Reconstructieplan zijn op hoofdlijnen doelen geformuleerd. In dit inrichtingsplan wordt op kavelniveau invulling gegeven aan de mogelijkheden om deze doelen te bereiken. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de belanghebbenden in de streek betrokken zijn bij de inrichting van het beekdal om daarmee draagvlak te krijgen voor de plannen. Keukentafelbijeenkomsten en buurtschapsprojectteams Om dit te bereiken zijn in november 2005 een tweetal keukentafelbijeenkomsten gehouden en is er een buurtschapsprojectteam opgericht dat in het planproces meewerkt. In dit buurtschapprojectteam zijn mensen vertegenwoordigd vanuit belangenorganisaties en vanuit de wijkraad / dorpsraad. Tijdens de keukentafelbijeenkomsten hebben grondeigenaren en andere belanghebbenden ideeën en mogelijkheden ingebracht ten behoeve van het inrichtingsplan. Deze ideeën zijn uitgewerkt tot een eerste werkhypothese, waarop alle mogelijkheden beschreven staan (zie figuur 2.5). Figuur 2.5: Werkhypothese omgeving stuw, gebied Ham/Havelt Deze werkhypothese is besproken met het buurtschapprojectteam dat aanvullingen gegeven heeft en de realiseerbaarheid van het voorstel heeft getoetst. blad 7 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Tijdspad Naast de inhoudelijke randvoorwaarden voor de uitwerking van het project is ook de factor tijd van groot belang. De financiering van het project bestaat voor een substantieel deel uit een CERES-subsidie en subsidie van de Provincie Noord-Brabant. Een randvoorwaarde voor het verkrijgen van deze subsidies is uitvoering van het project voor 1 januari 2008. Om aan deze randvoorwaarden te voldoen is het totale project "Masterplan Aa-Veghel" opgesplitst in twee fasen. Dit inrichtingsplan beschrijft de deelprojecten die in fase 1 worden uitgevoerd in de gebieden Ham / Havelt en Keldonk / Erp. Van deze deelprojecten wordt ingeschat dat deze uitgevoerd kunnen worden binnen de gestelde termijn. De overige deelprojecten worden uitgevoerd in fase 2. A en B gronden Fase 1 is verder onderverdeeld in twee trajecten. In september 2006 wordt het bestek voor de gronden die reeds in bezit zijn bij het waterschap en gemeenten opgesteld. Op de plankaart staat aangegeven om welke gronden het gaat (A-gronden). Deze gronden worden, indien procedures geen vertraging oplopen, in februari 2007 ingericht. Om de rest van het plan te kunnen realiseren zijn het waterschap en de gemeente bezig om gronden te verwerven. De gronden die eind 2006 in bezit zijn worden in een tweede bestek opgenomen (B-gronden). De uitvoering van maatregelen op die gronden is in de tweede helft van 2007 gepland. Er is voor deze opsplitsing is gekozen omdat in ieder geval een groot gedeelte van het plan op deze manier uitgevoerd kan worden. blad 8 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 3 Streefbeeld In dit hoofdstuk wordt het streefbeeld voor het toekomstige beekdal van de Aa beschreven. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het agrarische beekdal, de ecologische verbindingszone, de waterbergingsgebieden en de recreatie in het beekdal. 3.1 Agrarisch beekdal In het beekdal wordt gestreefd naar een open agrarisch beekdal dat aansluit bij de wensen van deze tijd. De Aa vormt het belangrijkste element in het dal. Op dit moment is nog sprake van een rationeel verkaveld gebied dat volledig gericht is op een effectieve agrarische bedrijfsvoering. De toekomstige situatie laat een beeld zien waarbij juist ook recreatief medegebruik en ecologische verbindingen zijn verweven met het cultuurlandschap. Figuur 3.1 laat een principe-profiel zien waarin diverse functies zijn geïntegreerd. Figuur 3.1: Principe-profiel groene landschappelijke aders Grondgebonden melkveehouderij is de belangrijkste economische drager van het gebied. In het Aa dal zijn vele mogelijkheden voor een verbrede ontwikkeling van de landbouw. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld agrotoerisme, of agrarisch natuurbeheer. Dit eventueel in combinatie met het vrijkomen van agrarische bebouwing (VAB's), waarbij ruimte ontstaat voor andere functies. Met name voor dagrecreatie, verkoopactiviteiten en zorgboerderijen wordt in dit reconstructiegebied een groei verwacht. blad 9 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Foto 1: Agrarisch beheerd cultuurlandschap Dit inrichtingsplan biedt ruimte aan agrarische bedrijven die hun bedrijf willen beëindigen, bedrijfmatige activiteiten willen veranderen, of denken aan schaalvergroting 1. De mogelijkheden/uitgangspunten hiervoor zijn aangegeven in het concept beekbuurtboer, of in het VAB/NED-beleid. Zo biedt het concept beekbuurtboer mogelijkheden voor boeren om beheersovereenkomsten met het Waterschap af te sluiten voor een bepaald waterbeheer. Het VAB/NED beleid geeft het kader voor functieveranderingmogelijkheden in vrijkomende agrarische bedrijfgebouwen en de ontwikkeling van nieuwe economische dragers in het landelijk gebied. Foto 2: Knotwilgen in het beekdal 1 De gemeente staat positief ten opzichte van initiatieven in de richting van verbreding. Initiatieven kunnen ondersteuning krijgen bij de reconstructiecommissie, de gemeente Veghel en/of de ZLTO. Deze partijen hebben aangegeven een actieve rol op dit gebied te willen vervullen, waarbij het bekend maken van de mogelijkheden de eerste stap vormt. blad 10 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 3.2 Ecologische verbindingszone (EVZ) Langs de Aa wordt een ecologische verbindingszone gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van de EVZ vormen het "Streefbeeld EVZ Aa" en de "Alternatievenstudie EVZ Veghel" (Kragten, mei 2005) belangrijke uitgangspunten. De Aa vormt een belangrijke ecologische verbinding. Deze verbinding richt zich op de doelsoorten Kamsalamander, Breedscheenjuffer, Winde en Roodborsttapuit. Om deze verbinding op een goede manier te laten functioneren wordt over de gehele lengte aan ten minste één zijde van de Aa de oever vergraven, zodat een ecologisch interessante oevervegetatie kan ontwikkelen. Deze natuurlijke zone wordt op enkele plaatsen verbreed om het systeem optimaal te laten functioneren; hier wordt ook bloemrijk grasland nagestreefd. In deze zones worden tevens poelen aangelegd ten behoeve van de Kamsalamander. Vistrappen zorgen er voor dat vissen zich vrij door de Aa kunnen verplaatsen. Foto 3: Vistrap Figuur 3.2: Principe-profiel stapsteen in landelijk gebied. blad 11 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Sporadische beekbegeleidende beplanting van wilgen en elzen maakt de Aa zichtbaar in het landschap. Aanvullende landschapsbeplanting (wilgen, elzen) zorgt voor een natuurlijke aankleding van het landschap en een accentuering van het beekdal. Figuur 3.3: Principe-profiel Ecologische Verbindingszone in landelijk gebied 3.3 Waterberging De heringerichte Aa zorgt voor een veerkrachtig watersysteem dat gericht is op het zo lang mogelijk vasthouden van gebiedseigen water in het gebied. Om dit te realiseren én om wateroverlast in het stedelijk gebied door piekafvoeren te voorkomen wordt een inundatiegebied aangelegd ten oosten van Veghel. In dit gebied wordt landbouw, ecologie en recreatie verknoopt met waterbergingsdoelstellingen. Foto 4: Plas-dras situatie 3.4 Recreatie Het toekomstige gebied biedt uitgebreide mogelijkheden voor wandelen, fietsen en paardrijden. De verbindingen zijn aangesloten op regionale routestructuren, bijvoorbeeld blad 12 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 richting recreatiegebied 't Hurkske. De Aa vormt een belangrijke leidraad door het landschap. Verbrede agrarische activiteiten in het gebied zorgen voor een aantrekkelijk toeristisch aanbod. Figuur 3.4: Beleving van de Aa vanaf het wandelpad De huidige mogelijkheden om te vissen in het gebied blijven behouden. Op enkele plaatsen worden vissteigers aangelegd. Figuur 3.5: Knotwilgen langs wandelpaden blad 13 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 4 Randvoorwaarden In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden gegeven voor de uitwerking van het inrichtingsplan. Deze randvoorwaarden komen voort uit het Masterplan Aa-Veghel. Bij het beschrijven van de randvoorwaarden is een onderscheid gemaakt in de volgende onderdelen: ruimtelijk ecologisch hydrologisch 4.1 Ruimtelijke randvoorwaarden Toeristisch recreatief Vanuit het Masterplan gelden de volgende randvoorwaarden: aanvullend fietspad (ca. 2 km) aanvullende onverharde en verharde wandelpaden (ca. 12 km) straatmeubilair fietsbrug bij Keldonk Verbrede landbouw De gemeente staat positief ten opzichte van initiatieven in de richting van verbreding. Initiatieven kunnen ondersteuning krijgen bij de reconstructiecommissie, de gemeente Veghel en/of de ZLTO. Deze partijen hebben aangegeven een actieve rol op dit gebied te willen vervullen, waarbij het bekend maken van de mogelijkheden de eerste stap vormt. Dit inrichtingsplan biedt ruimte om de verbrede landbouw in het gebied een impuls te geven. Landschappelijk Vanuit het Masterplan gelden de volgende randvoorwaarden: ca. 15 ha aanvullende beplanting ca. 3,5 ha aanvullende beekbegeleidende beplanting krijgen De aanvullende beplanting moet zorgen voor een versterking van het landschap (beekdal) en bijdragen aan het ecologisch functioneren van de Aa. 4.2 Ecologische randvoorwaarden Vanuit het Masterplan gelden de volgende randvoorwaarden: ecologische verbindingszone over de gehele lengte van de Aa, met een minimale breedte van 10 m en 2,5 ha per km. 2 ha natte natuur 2 groene stapstenen van ca. 0,5 ha per stuk 4 stapstenen van ca. 0,7 ha per stuk (grasland en bossages)met daarin een poel Bij de inrichting van de EVZ, de poelen en de stapstenen wordt uitgegaan van het inrichtingsmodel Kamsalamander. Dit model heeft een zeer hoge ambitie ten aanzien van de inrichting. Het inrichtingsmodel voor de Kamsalamander wordt aangevuld met blad 14 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 inrichtingseisen voortkomend uit de inrichtingsmodellen "Breedscheenjuffer", het model "Roodborsttapuit" en "Winde" om de EVZ zo optimaal mogelijk te laten functioneren. De inrichtingseisen op netwerkniveau zijn globaal aangegeven in figuur 4.1. Er wordt gestreefd naar een natuurlijke moerasachtige inrichting van de oevers van de Aa die een verbinding vormt tussen de verschillende aan te leggen groene stapstenen in het gebied. De groene stapstenen worden aangevuld met struweel, (natte) graslanden en bos. Een uitgebreide beschrijving van de ecologische inrichtingsmodellen is toegevoegd in bijlage 1. Figuur 4.1: Inrichtingsmodellen voor de Aa door Veghel 4.3 Hydrologische randvoorwaarden In de eerste fase wordt ingezet op de realisatie van 19 ha inundatiegebied. De begrenzing van het totale inundatie gebied (56 ha) is planologisch vastgelegd in het Reconstructieplan "Peel en Maas" (Provincie Brabant, 2005). Het overige deel van de 56 ha wordt in fase 2 gerealiseerd. Bij de vormgeving van de Aa is uitgegaan van een gemiddelde zomerafvoer, een theoretische hoge afvoer die vrij regelmatig voorkomt en een hoge afvoer die enkele keren (2-3) per jaar voorkomt. In onderstaande tabel zijn de hydrologische randvoorwaarden bij elkaar gezet. blad 15 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Veghel Zuid Peil t.o.v. NAP in m Zomer gemiddeld 7.05+ Piek regelmatig 7.50+ Piek incidenteel 7.90+ Als in Veghel een cascade wordt gebouwd is op deze locatie enig effect merkbaar: Zomer gemiddeld 7.25+ (=20 cm hoger) Piek regelmatig 7.65+ (= 15 cm hoger) Piek incidenteel 8.05+ (=15 cm hoger) Benedenstroomse stuw 1d Peil t.o.v. NAP in m Zomer gemiddeld 7.10+ Piek regelmatig 7.75+ Piek incidenteel 8.25+ Als in Veghel een cascade wordt gebouwd is op deze locatie enig effect merkbaar: Zomer gemiddeld 7.30+ (=20 cm hoger) Piek regelmatig 7.85+ (= 10 cm hoger) Piek incidenteel 8.35+ (=10 cm hoger) Bovenstroomse stuw 1d Peil t.o.v. NAP in m Zomer gemiddeld 8.60+ Piek regelmatig 8.80+ Piek incidenteel 9.00+ Als in Veghel een cascade wordt gebouwd is op deze locatie enig effect merkbaar: Zomer gemiddeld 8.60+ (=0 cm hoger) Piek regelmatig 8.80+ (= 0 cm hoger) Piek incidenteel 9.00+ (=0 cm hoger) Om het watersysteem op een optimale manier te laten functioneren en daarmee wateroverlast in de toekomst zo veel mogelijk te beperken wordt er een cascade voorgesteld in het centrum van Veghel. Deze cascade wordt op dit moment nader uitgewerkt als een onderdeel van het Julianapark. Bij het inrichtingsplan voor de Aa is in het bovenstroomse deel al rekening gehouden met het toekomstige waterpeil in de Aa door aanleg van de cascade. Het waterpeil in het benedenstroomse deel wijzigt hierdoor niet. blad 16 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 5 Het inrichtingsplan Bij het uitwerken van het streefbeeld tot het inrichtingsplan voor de deelgebieden Ham/Havelt en Keldonk/Erp zijn de doelen en de verschillende randvoorwaarden geconfronteerd met een aantal praktische gegevens. Hierbij is een afweging gemaakt tussen de inrichtingsvisie en de randvoorwaarden voor de inrichting enerzijds en de grondposities, beschikbare ruimte, de wensen uit de streek, veiligheid en de tijd die beschikbaar is vanuit het subsidietraject CERES, anderzijds. Op basis hiervan zijn in overleg met het buurtschapprojectteam, deskundigen van het waterschap en de gemeente en de keukentafelbijeenkomst, keuzes gemaakt die hebben geleid tot het voorliggende inrichtingsplan. De kaart en de bijbehorende dwarsprofielen zijn bijgevoegd in bijlage 2. Op deze kaart is een onderscheid gemaakt tussen de gronden waarvoor in september 2006 een bestek wordt gemaakt en reeds in eigendom zijn bij het waterschap en de gemeente of waar bindende afspraken zijn gemaakt met de eigenaar (A-gronden). De overige gronden (Bgronden) zijn nog niet verworven, ook kan het zijn dat afspraken met eigenaren over de toekomstige inrichting en beheer nog niet vastliggen. De gronden waarover eind 2006 overeenstemming is worden in een volgend bestek meegenomen. 5.1 Ruimtelijke inrichting Wandel-, fiets- en ruiterpaden Het streven is om de gebruiksfunctie en de recreatieve waarde van het buitengebied op te waarderen door middel van het optimaliseren van de recreatieve routes. Het gaat hierbij om zowel wandel-, fiets-, en ruiterroutes. Nieuwe routes die worden aangelegd worden aangesloten op bestaande routes (bijvoorbeeld richting recreatiegebied 't Hurkske). In het gebied wordt een aantal nieuwe wandelpaden aangelegd. Deze wandelpaden worden deels verhard met halfverharding en hebben een breedte van 1,20 m. De paden liggen op een kleine verhoging (dijkje) om te zorgen voor zo min mogelijk wateroverlast. (Nieuwe) onderhoudspaden langs de Aa kunnen door wandelaars gebruikt worden. Deze onderhoudspaden worden niet verhard, maar bestaan uit graspaden. Deze paden worden zodanig beheerd dat ze begaanbaar zijn voor wandelaars. Toegankelijkheid van paden voor minder validen vormt een belangrijk punt bij de besteksuitwerking. Hierbij wordt aandacht besteed aan het type verharding en de aanwezigheid van obstakels. Niet alleen gerelateerd aan de Aa, maar ook verder van de Aa af worden nieuwe wandelpaden aangelegd. Meestal gecombineerd met nieuwe houtwallen of laanbeplanting. In de besteksfase wordt de exacte plaats en vormgeving uitgewerkt. In het gebied wordt, zoals voorgesteld in het Masterplan Aa-Veghel, een nieuwe fietsroute aangelegd over de Aa. Door middel van een houten fietsbrug (breedte 3,00 meter) worden beide oevers met elkaar verbonden. Het fietspad (breedte 2,20 meter) in de Seitaardse Beemd wordt samen met de kade waar het pad op ligt verder van de Aa gelegd. De EVZ kan op deze manier vanaf de kade door de fietsers beleefd worden. Het fietspad wordt verhard met asfalt. blad 17 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Uit de keukentafelsessies bleek dat er een tekort aan ruiterpaden is in het gebied. In het inrichtingsplan is een aantal nieuwe ruiterpaden opgenomen die aansluiting vinden op de regionale routes. Deze worden al dan niet gecombineerd met wandel-, fietspaden of wegen. De paden zijn fysiek van elkaar gescheiden door een berm of beplanting, zodat iedere gebruiker zijn eigen pad heeft. De ruiterpaden zijn onverhard, bestaan uit los zand en zijn breed genoeg voor het gebruik door sjeesjes. Picknickplaatsen en infoborden In het gebied worden picknickplaatsen gerealiseerd, bestaande uit een houten tafel met banken en een afvalbak. Voorgesteld wordt om in het gebied informatiepanelen te plaatsen. De panelen informeren de bezoekers over de maatregelen en het beoogde eindresultaat. Daarnaast worden doelsoorten als de kamsalamander beschreven en gevisualiseerd. Ook komen de kenmerken van een open beekdallandschap aan bod. De plaatsing van de borden en de picknickplaatsen wordt uitgewerkt in het bestek. Vissteigers, parkeerplaats, kano-opstap Langs de Aa worden op verschillende plaatsen vissteigers aangebracht. Deze steigers wordt uitgevoerd in duurzaam FSC-hout en hebben een afmeting van 5 tot 7 meter. Tevens wordt aan de Aa een kano-opstapplaats gerealiseerd. In de buurt van deze opstapplaats wordt een parkeerplaats voor ongeveer 5 auto's gerealiseerd. Deze parkeerplaats kan gebruikt worden door kanoërs, vissers, wandelaars en fietsers. De parkeerplaats wordt gemaakt van grasbetonstenen, waardoor een groene uitstraling wordt gewaarborgd. De mogelijkheden om te vissen langs de Aa worden in de toekomstige situatie behouden. Landschappelijke inrichting In het gebied is een aantal te versterken structuren aangegeven. De plekken van deze structuren zijn gebaseerd op de uitkomsten van de keukentafelbijeenkomsten en komen niet altijd overeen met de gewenste ligging vanuit het masterplan. Betrokkenen uit het gebied hebben deze plekken aangewezen als mogelijkheid om de landschappelijke assen in het buitengebied te verzwaren. De haalbaarheid wordt bepaald door de afstemming tussen gemeente en bewoners, de kosten en beheermaatregelen. De landschappelijk structuur bestaat op verschillende plekken uit diverse onderdelen. Er zijn delen waar de laanbeplanting versterkt wordt door het plaatsen van solitaire bomen in de laanstructuur. Op andere plaatsen wordt ingezet op de ontwikkeling van een houtwal van enkele meters breed. Deze houtwal wordt aangeplant met een mengsel van gebiedseigen beplanting. Ook in deze houtwallen is ruimte voor spontane groei van vegetatie. Op enkele plaatsen worden de sloten langs de houtwallen zodanig aangepast dat een meer natuurlijk profiel ontstaat met een plasdras- en taludzone zoals langs de Aa. Deze aanvullende structuren aangevuld met extensief beheerde graslanden zorgt voor het gewenste biotoop voor de Roodborsttapuit. In het plan zijn op een aantal plekken bossages opgenomen. Deze worden aangeplant met een mengsel van soorten (wilg, es, els) in wildverband (65 stuks per are). Naast deze aanplant is er ruimte voor spontane ontwikkeling van vegetatie. In het gebied is een onderscheid gemaakt tussen het creëren van nat broekbos en drogere bossen en struweel. In de typen wordt uitgegaan van dezelfde boom- en struiksoorten, maar van andere typen ondergroei aansluitend bij de abiotische omstandigheden. Deze ondergroei ontwikkelt zich spontaan. In het struweel wordt uitgegaan van begroeiing door struiken. Bij de uitwerking tot op besteksniveau wordt gekeken naar de exacte plaats van beplanting en de relatie tussen de beplanting en het landbouwkundig gebruik. blad 18 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Verspreid langs de Aa wordt op een aantal plekken verschillende typen bos gerealiseerd. In de Hamse Beemd wordt droog bos gerealiseerd. Op enkele plekken vlak langs de Aa is ruimte voor Broekbos. In het Zuidoosten van het gebied wordt een naaldbos vervangen door een (elzen)broekbos aansluitend bij de karakteristieke beplanting van het gebied. Om werkzaamheden als het afgraven van de oevers te kunnen uitvoeren moeten bomen gekapt worden. In het inrichtingsplan komen meer bomen terug dan er verdwijnen. In het buitengebied wordt door middel van aanplant van bossages en door spontane groei gezorgd voor nieuwe bomen. Sociale veiligheid vormt een belangrijk aandachtspunt bij het plaatsen / laten ontwikkelen van beplanting. Realisatie ruimtelijke doelstellingen fase 1 Tabel 5.1 Realisatie ruimtelijke doelstellingen fase 1 Doel Realisatie Beplanting ca. 15 ha - ca. 7 ha bos - ca. 6,7 ha struweel - ca. 3 km laanbeplanting Beekbegeleidende beplanting ca. 3,5 ha ca. 3,5 ha Fietspad ca. 2 km ca. 3,3 km Wandelpad (onverharde en verhard) ca. 12 km ca. 15 km Ruiterpad 0 ca. 6 km Fietsbrug bij Keldonk 1 1 Beplanting In het gebied wordt een vergelijkbare hoeveelheid beplanting gerealiseerd, zoals dit tot doel was gesteld in fase 1. De bedoelde 15 hectare wordt gerealiseerd door de aanleg van bos, struweel en laanbeplanting. Ook langs de Aa wordt deels beplanting gerealiseerd. De beplanting in het gebied, wordt deels aangeplant en ontwikkelt zich deels spontaan. Afhankelijk van het beheer ontwikkelt de vegetatie langs de Aa zich variërend van grasland, tot hoog opgaande beplanting. In het inrichtingsplan wordt 37 hectare bloemrijk of schraal grasland gerealiseerd. Deze gronden maken deel uit van de EVZ en of van het waterbergingsgebied en worden op een extensieve manier beheerd. De inrichting en het bijbehorende beheer wordt nader uitgewerkt in het bestek en de beheersvisie. Fiets-, wandel-, ruiterpad Er wordt in het gebied 3,3 km nieuw fietspad aangelegd in plaats van de beoogde 2 km. Dit extra fietspad is gekoppeld aan de eventuele aanleg van de meander ten zuiden van Hackerom. De wandelpaden / onderhoudspaden (15 km) die op de kaart zijn aangeven bestaan uit: nieuwe paden, te verbeteren paden en onderhoudspaden die opengesteld worden voor wandelaars. De beoogde 12 km wordt hiermee gehaald. In het gebied zijn op dit moment geen ruiterpaden aanwezig. Uit de diverse bijkomsten bleek wel behoefte te zijn aan deze paden. Daarom is 6 km ruiterpad opgenomen in het plan. blad 19 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 5.2 Ecologische inrichting Langs de Aa wordt een ecologische verbindingszone ingericht die een breedte heeft van gemiddeld 40 meter. Het patroon van stapstenen met de tussenliggende corridor voldoet aan de eisen uit het inrichtingsmodel Kamsalamander. Ook de aanvullende inrichtingseisen vanuit het model Breedscheenbeenjuffer zijn meegenomen. Oeverzone De oevers van de Aa worden zodanig afgegraven dat een moeraszone ontstaat die bij een gemiddelde grondwaterstand net onder water staat. In deze zone wordt geen vegetatie aangeplant, maar ontwikkelt zich spontaan beplanting op basis van de in de ondergrond aanwezig zaadbank. Rietachtige vegetaties, maar ook wilgenopslag behoren hierbij tot de mogelijkheden. Overgangszone Het talud tussen de moeraszone en het maaiveld bestaat uit ruigere vegetatie. De vegetatie kan zich afhankelijk van het beheer variërend ontwikkelen van struweel tot bloemrijk grasland. In het gebied wordt de ontwikkeling van bloemrijk grasland nagestreefd afgewisseld met schraal grasland en struweel. Door de afwisseling van hoge en lage vegetatietypen ontstaat een afwisselend landschap, met voldoende schuilmogelijkheid voor fauna. Ook op maaiveld niveau wordt ingezet op afwisselend bloemrijk, schraal grasland, of struweel. Net als in de taludzone is het vegetatietype afhankelijk van het beheer. Op de inrichtingskaart is weergegeven waar, welk vegetatietype wordt nagestreefd. Meanders In het gebied worden twee meanders aangelegd(tegen de kern van Veghel aan en ten westen van Hackerom). Door de aanleg krijgt het watersysteem van de Aa meer watercapaciteit. De oevers van de meanders worden net als de oevers van de Aa natuurlijk inricht. De exacte ligging van de noordelijke meander (waar de Aa Veghel instroomt) in combinatie met de vroegere ligging van een watermolen (Ketelwiel) is een belangrijk aandachtspunt bij de verdere uitwerking van de plannen. Omdat het momenteel onzeker is of de meander ten westen van Hackerom is op de kaart een alternatieve inrichting voor de EVZ aan de overzijde van de Aa weergegeven. Het streven is echter om de meander in fase 1 te realiseren. Poelen Langs de Aa worden op verschillende plaatsen poelen aangelegd. De situering en het aantal zijn gebaseerd op het inrichtingsmodel kamsalamander. Er is een onderscheid gemaakt in grote (1000 m2) en kleine poelen (500 m2) afhankelijk van de beschikbare ruimte. De zonnehelling heeft ongeveer een talud van 1:10, de schaduwhelling een talud van 1:3 / 1:5, terwijl de diepte van de poel niet meer dan 1,5 meter bedraagt. Rond de poelen is een zone met ruigere vegetatie voorzien die dient als schuilgelegenheid voor fauna. De poelen zijn zo gesitueerd dat ze ook bij hoge waterstanden van de Aa zo min mogelijk overstromen. Op deze manier komen vissen niet in aanraking met amfibieën en functioneren de poelen optimaal. blad 20 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Faunapassages Onder de bestaande brug over de Aa worden faunapassages aangebracht in de vorm van loopplanken. Deze planken zorgen er voor dat kleine en middelgrote zoogdieren (bijv. egels en marterachtigen) gebruik kunnen maken van de ecologische verbinding. De planken zijn ongeveer 50 cm breed en worden boven de gemiddelde waterstand aangebracht tegen het landhoofd. Langs de nieuwe houten fietsbrug wordt een loopstrook langs de waterkant van de Aa open gelaten als ecologische verbinding. Op het inrichtingsplan is een vistrap aangegeven. Deze vistrap is nodig om de migratie van vissen volgens het inrichtingsmodel "Winde" mogelijk te maken. De vistrap bij Keldonk, zoals die is aangegeven op de inrichtingskaart, wordt aangelegd in fase 1. Bij de uitwerking van deze vistrap wordt rekening gehouden met het Vismigratieplan van het Waterschap Aa en Maas(Waterschap de Aa en Kragten Civiele Techniek, 2002). Afhankelijk van de beschikbare ruimte en het verval kan gekozen worden voor een nevengeul, een V-vormige bekkentrap of een Wit-vispassage. Realisatie ecologische doelstellingen fase 1 Tabel 5.2 Realisatie ecologische doelstellingen fase 1 Doel Realisatie EVZ min. 10m breed 10 ha / km en 2,5 ha /km Natte natuur ca. 2 ha ca. 2 ha Groene stapstenen 2x 0,5 ha per stuk 4 Stapsteen met poel 4x 0,7 ha per stuk 13 Vistrap 0 1 Ecologische verbindingszone In het gebied wordt een ecologische verbindingszone gerealiseerd met een gemiddelde oppervlakte van 10 ha / km. De grote hoeveelheid extra hectares per kilometer zijn te verklaren door de inrichting van een tweetal meanders en de inrichting van een deel van het waterbergingsgebied. De zone heeft over bijna de gehele lengte een breedte van minimaal 10 meter, maar heeft op het grootste deel van het tracé een breedte van 25 meter, of breder. Langs de Aa wordt 2 hectare aan natte natuur gerealiseerd. Om de EVZ ook voor vissoorten optimaal te laten functioneren wordt al in fase 1 een vistrap aangelegd, terwijl deze is fase 2 was voorzien. Stapstenen Langs de Aa kunnen 17 stapstenen worden gerealiseerd die een minimale oppervlakte hebben van 0,5 ha. In het gebied worden 26 poelen gerealiseerd. De EVZ, de stapstenen en de afstand tussen de poelen voldoen in vrijwel het gehele traject van de Aa aan de inrichtingseisen conform het model Kamsalamander. Alleen in het noordwestelijk deel van het traject voldoen de afstanden tussen de stapstenen / poelen niet. Dit vormt een aandachtspunt bij de inrichting van de rest van het waterbergingsgebied in fase 2. blad 21 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 5.3 Hydrologische inrichting De hydrologische randvoorwaarden zoals die eerder in dit plan zijn verwoord ten aanzien van waterstanden en waterberging hebben als basis gediend voor het ontwerp. Waterstanden Bij het ontwerp is rekening gehouden met het toekomstige waterpeil in de Aa. Deze peilen zijn in paragraaf 4.3 weergegeven. Langs de Aa worden moeraszones gecreëerd die net wel of net niet onder water staan bij een normale afvoer. Deze moeraszone wordt groter naarmate de waterstand hoger wordt. Bij de uitvoering van fase 1 staan de moeraszones voor het grootste deel van het jaar droog. Bij de uitvoering van fase 2, met de daarbij behorende waterpeilverandering, komt de moeraszone het grootste deel van het jaar onder water te staan en kan de vegetatie zich volwaardig ontwikkelen. Waterbergingsgebied De contouren van het waterbergingsgebied uit het reconstructieplan zijn aangegeven op de plankaart. In fase 2 wordt de inrichting van dit gebied concreet uitgewerkt. In fase 1 wordt een aantal deelgebieden ingericht. Het overige oppervlak van de waterbergingsgebieden wordt ingericht als grasland (afwisselend bloemrijk en schraal grasland). Om een zo natuurlijk mogelijke graslandvegetatie te krijgen wordt 30 cm van de voedselrijke bovenlaag afgehaald, hetgeen tevens het waterbergend vermogen van Aa ten goede komt. Om de waterbergingsgebieden vol te kunnen laten lopen met water wordt een afsluitbare duiker met een capaciteit van 100 l/s in de kade aangelegd. Realisatie hydrologische doelstellingen fase 1 Doel Realisatie Waterbergingsgebied 19 ha ca. 23 ha In fase 1 wordt ca. 23 hectare waterberging gerealiseerd, in plaats van de beoogde 19 hectare. Deze 23 hectare maken onderdeel uit van het geplande 56 hectare grote waterbergingsgebied dat in totaal gerealiseerd moet worden. blad 22 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 6 Uitvoeringsprogramma Uitgangspunten bij het uitvoeringsprogramma zijn: De uitvoeringsperiode in verband met de Flora en faunawet. Hierbij moet rekening gehouden worden met het broedseizoen van vogels, het voortplantingsseizoen en de aanwezigheid beschermde soorten. De doorlooptijd vergunningaanvragen. Om het inrichtingsplan uit te kunnen voeren zijn verschillende aanvullende onderzoeken (ecologisch, archeologisch, bodem) en vergunningaanvragen nodig. De doorlooptijd voor de aankoop van gronden. Nog niet alle gronden zijn in bezit. Om de gronden te kunnen inrichten moeten gronden aangekocht worden of moeten er overeenkomsten aangaan worden. De gronden die begin augustus in eigendom zijn of waarover bindende afspraken zijn gemaakt met de eigenaren worden in de eerste helft van 2007 ingericht (A-gronden). Gronden waarover dit jaar nog overeenstemming wordt bereikt worden in de tweede helft van 2007 ingericht. De inrichtingsmaatregelen zoals die op de kaart zijn aangegeven moeten voor eind 2007 uitgevoerd worden in verband met de Ceres subsidie. Gronden die na 2006 worden verworven worden niet meer in deze eerste fase meegenomen. blad 23 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 7 Financiering 7.1 Globale begroting De globale kostenraming is toegevoegd in bijlage 3. 7.2 Voorstel kostenverdeling Het project wordt gefinancierd door middel van een CERES-subsidie, subsidie van de Provincie Brabant en een bijdrage van de gemeente Veghel en het Waterschap Aa en Maas. blad 24 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 8 Literatuurlijst Arcadis, waterplan Veghel 2002-2005; Gemeente Veghel, Inrichting Masterplan Ecologische Verbindingszones, 2005; HNS, Masterplan Aa Veghel, 2004; Kragten, Streefbeeld de Aa, verbindingsroute voor natuur, 2005; Kragten, alternatievenstudie EVZ Veghel, onmogelijkheden voor de kamsalamander, 2005; Oranjewoud, inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1, Dorshout/Spoorlijn - Kern Veghel, 2006; Provincie Noord-Brabant, Reconstructieplan Peel en Maas, 2005; Route IV, Recreatieve visie gemeente Veghel, 2004. blad 25 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 blad 26 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Bijlage 1: Ecologische Randvoorwaarden blad 27 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Kamsalamander Behoort primair tot het basismodel "Natte/vochtige kralensnoer"en secundair tot het basismodel "Zones van kleinschalige landschappen". Het inrichtingsmodel kan als volgt worden beschreven Natte elementen, waaronder poelen, zijn essentieel in dit model Houtwallen, bosjes en overgangen naar weiland Lintvormige moerasjes van stroomdalen vormen migratiewegen bij uitstek voor de kamsalamander Ook voor: Amfibieën van hoger ambitieniveau als boomkikker, heikikker, vinpoottsalamander, alpenwatersalamander Dagvlinders als zilveren maan, bont dikkopje Kleine en middelgrote zoogdieren als muizen, egels en marterachtigen (hermelijn etc.) Landschapszone: Ongeveer 250 meter Kleinschalig landschap Hierin liggen (naast die in de stapstenen) enkele poelen Stapstenen: Minimaal 0,5 hectare groot (kleien stapsteen <1ha, grote stapsteen 1-4ha) Bevat enkele poelen van ongeveer 500 m2 (2000 m2 bij grote stapstenen) Struweel, heggen, houtwallen met voldoende schuilmogelijkheden in de vorm van holletjes, dood hout e.d. Corridor: Minimaal 10 meter breed (5 tot 20 meter)' Afstand tussen stapstenen is maximaal 300-400 meter (kleine stapstenen op 300-400 meter, grote stapsteen op 1 km) Per km verbindingszone dus min. 1 ha corridor plus 2 a 3 stapstenen van min. 0,5 ha elk (dus 3,5 ha per km) Mozaïek van (vochtig) grasland, kleine loofbosjes, greppels, houtwallen, oevers van sloten en beken (drasbermen) Barrières: Onderbrekingen van de corridor groter dan 50 a 100 meter. Verkeerswegen, spoorwegen en /of bebouwing Brede wateren en dicht bos In mindere mate, akkers Beheer: Maaien kan een zeer schadelijke maatregelen zijn blad 28 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Breedscheenjuffer Behoort tot het basismodel "nat kralensnoer" Het inrichtingsmodel kan als volgt worden beschreven: Specifiek gericht op een algemene ecologische basiskwaliteit voor kanalen, beken en andere dergelijke wateren Is gericht op ongewervelde waterdieren als waterkevers, waterwantsen, haften, libellen en muggenlarven Ook voor: Tiendoornig stekelbaarsjes Vogelsoorten waaronder de kleine karakiet en wilde eend Kleine zoogdieren Vissen (paaigrond) Waterplanten als fonteinkruiden, hoornblad, aarvederkruid en waterpest Oeverplanten als riet, gele lis en lisdodde Stapstenen: Klein (100m2) en grotere (1ha) leefplekken, op 1 a 2 kilometer afstand van elkaar Natte stroken langs de wateren, afgedamde zwaaikommen en of poelen of sloten met een gevarieerde water- en oever vegetatie Mogen niet dichtslibben, geheel volgroeien of volledig beschaduwd zijn Voldoende variatie in diepte Corridor: Wenselijk maar niet strikt noodzakelijk omdat vanuit het achterland (plassen, sloten, beken en stadswateren) vrijwel altijd kolonisatie mogelijk is Wel een continue "groene oeverlijn" als geleiding voor insecten: minimale breedte (1m met oeverbegroeiing) voldoet Barrières: Grote open gebieden Intensief gebruikt stedelijk gebied Dicht bos blad 29 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Roodborsttapuit Behoort tot het basismodel Kleinschalig landschap Het inrichtingsmodel kan als volgt worden beschreven: Open, droge terreinen met uitkijkposten (struiken, bomen, paaltjes) dienen als broedgebied Landschapszone Minimaal 50 meter breed Kleinschalig landschap Struweel en kruiden Schaars begroeide bodem of korte vegetatie Lange bosranden verdient de voorkeur Stapstenen: Langs bosranden een strook van 10 tot 25 meter te laten verruigen Heideachtige of andere schrale vegetatie met op de zone geëxposeerde zandige plekken Struwelen Corridor: Niet van toepassing Barrières: Niet van toepassing Winde Voor de natte verbinding wordt ingezet op het inrichtingsmodel "Winde". Bouwstenen: Oevers met plas-drasbermen en bosschages langs ca. kwart van de lengte (voor het opgroeien van broed). Ondiepe oeverdelen van zand/grind (paai) overstromingsvlaktes (voedselgebieden zomer), overhangende holle oevers en diepe stroomkommen (overwinteringsplaats). Oeverstroken met breedte variërend van 5-20 meter (gemiddeld 10 meter), onderlinge afstand van enkele honderden meters, stapstenen van enkele ha's op onderlinge afstand van enkele kilometers. Om alle biotopen aanwezig te laten zijn is een stroomgebied nodig van enkele 10-tallen kilometers. Barrières: Waterloop dient hierbij vrij te zijn van barrières, of derhalve passeerbaar te zijn gemaakt. blad 30 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Bijlage 2: Kaarten blad 31 van 32

projectnr. 159641 inrichtingsplan Aa-Veghel, fase 1 Bijlage 3: Globale kostenraming blad 32 van 32