FILOSOFIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Vergelijkbare documenten
Wijziging pagina 5: het centraal examen duurt 180 minuten FILOSOFIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

aardrijkskunde vwo vakinformatie staatsexamen 2017 AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 12

ARABISCHE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

ARABISCHE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site.

Wijzigingen per oktober 2016: zie wijzigingen vakinformatie 2017 op de duo site. DUITSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.11.

FRANSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

ENGELSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

TURKSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

ENGELSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

AARDRIJKSKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

FRANSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

FILOSOFIE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Examenprograma filosofie havo/vwo

RUSSISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

AARDRIJKSKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

AARDRIJKSKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

BIOLOGIE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

FILOSOFIE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

KLASSIEKE CULTURELE VORMING VWO

MANAGEMENT EN ORGANISATIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

RUSSISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

AARDRIJKSKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

ARABISCHE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

RUSSISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

DUITSE TAAL VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

ARABISCHE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

TURKSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

ECONOMIE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

ALGEMENE NATUURWETENSCHAPPEN VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

ECONOMIE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

ECONOMIE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO

WISKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

BIOLOGIE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

BIOLOGIE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

WISKUNDE VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

KUNSTVAKKEN II: MUZIEK VMBO TL/GL VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

ECONOMIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V Pagina 1 van 14

MUZIEK VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

ENGELSE TAAL VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

ECONOMIE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V pagina 1 van 14

wiskunde D havo nieuw vakinformatie staatsexamen 2017 WISKUNDE D HAVO NIEUW EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

LATIJNSE TAAL EN LITERATUUR VWO

GRIEKSE TAAL EN LITERATUUR VWO

aardrijkskunde havo VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

WISKUNDE C VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

ITALIAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO

SCHEIKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE B VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

NATUURKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

NATUURKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Maatschappijwetenschappen

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

ECONOMIE VMBO BB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

ECONOMIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Maatschappijwetenschappen. Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

TURKSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.2

ECONOMIE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

Filosofie HAVO. Syllabus centraal examen 2010

WISKUNDE D HAVO OUD EXAMENPROGRAMMA VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.6.1

Maatschappijleer 1 (gemeenschappelijk deel) Staatsexamen vwo. Programma van toetsing en afsluiting. (oude profielstructuur)

ITALIAANSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

MUZIEK HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

NATUUR, LEVEN, TECHNOLOGIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE A VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

ARABISCHE TAAL EN LITERATUUR (ELEMENTAIR) VWO

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

BIOLOGIE VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

AARDRIJKSKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Filosofie HAVO. Syllabus centraal examen 2009

AARDRIJKSKUNDE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

GRIEKSE TAAL EN LITERATUUR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

GESCHIEDENIS VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

SCHEIKUNDE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

BIOLOGIE VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

WISKUNDE D HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR (ELEMENTAIR) HAVO

GRIEKSE TAAL EN CULTUUR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2019 V

TURKSE TAAL EN LITERATUUR ELEMENTAIR VWO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2018 V

GESCHIEDENIS HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

Transcriptie:

FILOSOFIE HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2017 V16.8.1

De vakinformatie in dit document is vastgesteld door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het CvTE is verantwoordelijk voor de afname van de staatsexamens voortgezet onderwijs en draagt zorg voor de kwaliteit en het niveau van de examens. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is belast met de praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens. Met vragen over deze vakinformatie kunt u contact opnemen met de afdeling Examendiensten van DUO: (050) 599 89 33 of staatsexamens@duo.nl. pagina 2 van 14

Inhoud 1 Kernpunten 5 2 Centraal examen 5 3 College-examen 6 4 Examenstof (schematisch weergegeven) 7 Bijlage 1 Beschrijving examenstof 8 Bijlage 2 Hulpmiddelen 12 pagina 3 van 14

pagina 4 van 14

1 Kernpunten Het examen filosofie bestaat uit een schriftelijk centraal examen en een mondeling collegeexamen. Voor het centraal examen is een boek uitgegeven met de stof behorend bij het examenonderwerp (zie 2). Voor het college-examen is het raadzaam om bij de voorbereiding gebruik te maken van een geschikte lesmethode (zie 4). Het eindcijfer wordt als volgt berekend: (het cijfer voor het centraal examen + het cijfer voor het college-examen): 2 afgerond op een geheel getal. 2 Centraal examen Wat, waar, wanneer Het centraal examen bestaat uit één zitting van 180 minuten. Bij de aanmelding geeft de kandidaat een voorkeurplaats voor de schriftelijke examens op. Het examenrooster schriftelijk staat op de site: DUO/particulieren/staatsexamenkandidaat. De examenoproep voor de schriftelijke examens verstuurt DUO uiterlijk twee weken voor aanvang van het examen. Daarin staan datum, tijd en locatie vermeld. Voor het centraal examen filosofie is voor 2017 het onderwerp Mondiale rechtvaardigheid. Dit onderwerp is gerelateerd aan de domeinen ethiek en sociale filosofie, maar ook de andere examenstof kan gevraagd worden (zie hoofdstuk 4 en bijlage 1). De aanbevolen literatuur speciaal voor dit examen is: Mondiale rechtvaardigheid, Tinnevelt en Mertens (Boom, Amsterdam 2013). In de syllabus op examenblad staat precies aangegeven wat de kandidaat geacht wordt te weten van het thema met behulp van dit boek. Ga hiervoor naar: examenblad.nl, kies linksboven 2017, vervolgens havo, filosofie, syllabus 2017. Hulpmiddelen Naast het standaardpakket hulpmiddelen is een woordenboek toegestaan (zie bijlage 2). Oefenen Examenbundels of oude examens zijn geschikt om ervaring op te doen. Oude centrale examens zijn te vinden op onder andere examenblad.nl (stel linksboven een bepaald jaar in en vind onder havo en filosofie de examendocumenten van dat jaar). Tips het is raadzaam om met hulp van een vakdocent filosofie de examenstof door te werken oefen in het goed formuleren en het opzetten van een juiste redenering oefen in het formuleren van een eigen filosofisch standpunt en het verdedigen van dit standpunt; formuleer daarbij helder en precies: vermijd omhaal van woorden en vaag taalgebruik pagina 5 van 14

3 College-examen Wat, waar, wanneer Het college-examen bestaat uit een mondeling examen van 40 minuten. De examenstof staat in hoofdstuk 4, laatste kolom van de tabel. Het examen vindt plaats in de periode juni/juli/augustus. Bij de aanmelding geeft de kandidaat een voorkeurplaats voor de mondelinge examens op. De examenoproep verstuurt DUO uiterlijk twee weken voor aanvang van het examen. Daarin staan datum, tijd en locatie vermeld. Gedurende twintig minuten, voorafgaand aan het mondeling examen, krijgt de kandidaat gelegenheid om een casus te bestuderen. De casus bestaat uit een of meer artikelen over filosofische vraagstukken. De kandidaat mag aantekeningen op de casus maken en deze gebruiken bij het examen. De casus blijft eigendom van de staatsexamens. Bij het mondeling examen wordt aandacht besteed aan: 1. bespreking van filosofische vraagstukken door middel van beantwoorden van vragen naar aanleiding van casus en de examenstof van hierbij relevant(e) domein(en) 2. bespreking van filosofische vraagstukken door middel van beantwoorden van vragen over de overige domeinen. Bij beide onderdelen onderzoeken de examinatoren in hoeverre de kandidaat kennis heeft van, en inzicht heeft in filosofische posities, en gaan zij na in hoeverre de kandidaat in staat is om een beargumenteerd filosofisch standpunt in te nemen en een conclusie te trekken. Overzicht: voorbereiding bestuderen van casus en beantwoorden van eventuele vragen beantwoorden van vragen naar aanleiding van casus en examenstof van hierbij relevant(e) domein(en) mondeling examen beantwoorden van vragen examenstof overige domeinen 20 minuten ca. 10-20 minuten ca. 20-30 minuten Hulpmiddelen Naast het standaardpakket hulpmiddelen is een woordenboek toegestaan (zie bijlage 2). Oefenen Een voorbeeld van een casus staat op de site. Ga hiervoor naar: duo.nl, kies staatsexamenkandidaat en vervolgens Oefenen. pagina 6 van 14

Tips bekijk de informatiefilm over het mondeling college-examen. Deze film staat op de site onder het kopje: Hoe het staatsexamen vo werkt volg de actualiteit (het nieuws, de krant, etc.) en probeer de filosofische vragen eruit te halen het is raadzaam om met hulp van een vakdocent filosofie de examenstof door te werken oefen in het goed formuleren en het opzetten van een juiste redenering oefen in het formuleren van een eigen filosofisch standpunt en het verdedigen van dit standpunt; formuleer daarbij helder en precies: vermijd omhaal van woorden en vaag taalgebruik ken de belangrijkste filosofische begrippen, begrippenparen en theorieën en oefen in het uitleggen ervan; ken ook de namen van de belangrijkste filosofen hierbij Beoordeling college-examen Voor het college-examen worden deelcijfers per domein B, C en D gegeven. Domein A is verweven met de domeinen B, C en D. Bij de cijferbepaling tellen de domeinen B, C en D even zwaar mee. Het cijfer voor het college-examen is het gemiddelde van de aparte deelcijfers, afgerond op 1 decimaal. 4 Examenstof (schematisch weergegeven) Filosofie Domein A: Vaardigheden Domein B: Wijsgerige antropologie centraal examen collegeexamen Subdomein A1: Argumentatieve vaardigheden X X Subdomein A2: Onderzoeksvaardigheden en X X benaderingswijzen Subdomein A3: Oriëntatie op studie en beroep X* Subdomein B1: Centrale begrippen X X Subdomein B2: Lichaam, geest en emotie X Subdomein B3: De mens als redelijk wezen X Domein C: Ethiek Subdomein C1: Centrale begrippen X X Subdomein C2: Het goede leven X Subdomein C3: Integriteit en X verantwoordelijkheid Domein D: Sociale filosofie Subdomein D1: Centrale begrippen X X Subdomein D2: Schaarste, begeerte en macht X X Subdomein D3: Ideologie X X Onderwerp Mondiale rechtvaardigheid x * Subdomein A3: Oriëntatie op studie en beroep wordt alleen geëxamineerd in combinatie met het profielwerkstuk In bijlage 1 van deze vakinformatie staat een beschrijving van de examenstof. Voor het centraal examen is een speciale examenbundel uitgegeven (zie 2). Voor het college-examen is het raadzaam om bij de voorbereiding gebruik te maken van een lesmethode filosofie voor het voortgezet onderwijs. pagina 7 van 14

Bijlage 1 Beschrijving examenstof Domein A: Vaardigheden Subdomein A1: Argumentatieve vaardigheden De kandidaat kan: met betrekking tot een filosofisch vraagstuk informatie selecteren, structureren en interpreteren: een betoog analyseren; een betoog beoordelen; een logisch correct en overtuigend betoog opzetten en houden; de resultaten van een leeractiviteit overdragen aan anderen. Subdomein A2: Onderzoeksvaardigheden en benaderingswijzen De kandidaat kan: vooronderstellingen onderzoeken waarop een vraagstuk berust; verschillende filosofische posities ten aanzien van een vraagstuk beargumenteerd innemen. Subdomein A3: Oriëntatie op studie en beroep Domein B: Wijsgerige antropologie: Wat is de mens? Subdomein B1: Centrale begrippen en onderscheidingen De kandidaat kan de volgende begrippen en begrippenparen herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen.: de centrale begrippen: bewustzijn, rede (Kant), emotie, identiteit, subject, intersubjectiviteit, lichamelijkheid, gender, transcendentie; de begrippenparen: geest (ziel) en lichaam, gevoel en verstand, mens en dier, mens en machine, monisme en dualisme, vrijheid en determinisme, cultuur en natuur, taal en symbool. Subdomein B2: Lichaam, geest en emotie De kandidaat kan - verschillende opvattingen over de aard en functie van gevoelens en emoties weergeven en aan de hand daarvan uitleggen in hoeverre gevoelens en emoties zijn bepaald door de context van tijd, plaats en cultuur. de opvatting uitleggen dat emoties te herleiden zijn tot fysieke reacties; de opvatting uitleggen dat emoties de omgang met de werkelijkheid bepalen; het verschil aangeven tussen gewilde en ongewilde emoties; de opvatting uitleggen dat gevoelens een bepaalde functie hebben, zoals reiniging van emoties; uitleggen in hoeverre emoties cultureel en/of historisch zijn bepaald; uitleggen in hoeverre emoties rationeel van aard zijn. - verschillende opvattingen over de verhouding tussen lichamelijkheid en geest weergeven en aangeven wat de verhouding is tussen lichamelijkheid en culturele context. pagina 8 van 14

de opvatting uitleggen dat de ziel het onsterfelijke wezen van de mens is en onderscheiden van het lichaam; de opvatting uitleggen dat lichamelijkheid de essentie van het mens-zijn is en daarmee ons standpunt in de wereld bepaalt; de opvatting uitleggen dat de mens niet primair een lichamelijk/ geseksueerd wezen is en tevens aangeven welke gender-waarden daarmee gesteld worden; verschillende opvattingen over geest en lichaam herkennen in de praktijk van seksualiteit, sport en dans; de rol van lichaamscultuur in de maatschappelijke disciplinering uitleggen; de rol van het lichaam in niet-westerse culturen uitleggen. Subdomein B3: De mens als redelijk wezen De kandidaat kan - enkele opvattingen over de mens als redelijk wezen uitleggen en tevens aangeven welke andere visies op de mens in de hedendaagse wijsbegeerte een rol spelen. de opvatting uitleggen dat de mens een bewust waarnemend, nadenkend en handelend persoon is; het verschil tussen mens en dier uitleggen op het gebied van rede en instinct, van het gebruik van taal en symbolen en in hun relatie tot de omgeving; en ten aanzien van vrijheid en transcendentie; uitleggen wat onder zelfbewustzijn kan worden verstaan; uitleggen in hoeverre de mens materieel dan wel geestelijk is bepaald; uitleggen in hoeverre de (dominante) cultuur bepalend is voor wat onder 'redelijk wezen' wordt verstaan; uitleggen in hoeverre de mens meer is dan een rationeel denkend wezen. - enkele opvattingen over de geldigheid van verschillende vormen van (rationele) kennis herkennen en uitleggen. uitleggen over welke verschillende bronnen van kennis (bijvoorbeeld waarneming, verstand, overlevering, geloof, herinnering, ervaring) we beschikken en uitleggen hoe betrouwbaar ze zijn; beargumenteren waarom noch 'zuivere waarneming', noch 'onmiddellijke ervaring' kan dienen als volledig betrouwbare grondslag voor kennis. Domein C: Ethiek: Wat is goed? Subdomein C1: Centrale begrippen en onderscheidingen De kandidaat kan de volgende begrippen en begrippenparen herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen: de centrale begrippen: het goede, geluk, deugd (Aristoteles), rechtvaardigheid, nut (utilisme), genot (hedonisme), autonomie, plicht (Kant), moraal; de begrippenparen: egoïsme en altruïsme, goed en kwaad, waarden en normen, descriptief en prescriptief, intrinsieke en instrumentele waarde, universalisme en relativisme. Subdomein C2: Het goede leven De kandidaat kan - een aantal opvattingen weergeven en uitleggen over de verhouding nut en geluk in ethische zin. pagina 9 van 14

de opvatting weergeven dat geluk het doel van het individuele leven is en aangeven welke ethische veronderstellingen bij deze opvatting in het geding zijn; de opvatting weergeven dat nuttigheidsoverwegingen het criterium voor moreel handelen zijn (geluksberekening) en aangeven welke ethische veronderstellingen bij deze opvatting in het geding zijn. - de volgende ethische beginselen beargumenteerd en onderbouwd weergeven: dat de mens wezenlijk op het goede betrokken is (Plato); dat de mens als gemeenschapswezen deugd als uitgangspunt neemt (Aristoteles); dat de mens het geloof en de gemeenschap als uitgangspunt heeft (Thomas); dat de menselijke moraal dient uit te gaan van principes en/of plicht ongeacht tot welk resultaat deze afweging leidt (Kant); dat het goede voor de mens datgene is wat leidt tot de maximalisering van geluk (Mill); dat waarden door de mens zelf moeten worden gecreëerd (Nietzsche); dat waarden in morele intuïtie zijn gefundeerd. Subdomein C3: Integriteit en verantwoordelijkheid De kandidaat kan - verschillende posities ten aanzien van vrijheid en verantwoordelijkheid weergeven en uitleggen. normen en waarden omschrijven vanuit collectieve verantwoordelijkheid en vanuit individuele vrijheid; verschillende opvattingen van individualisme weergeven en uitleggen; enkele belangrijke historische ontwikkelingen die funderend zijn voor het individualisme beschrijven (Oudheid, christendom, Renaissance en Verlichting); de relatie egoïsme en individualisme vanuit een eigen beargumenteerde positie beoordelen; de opvatting(en) uitleggen dat modern individualisme in de hedendaagse samenleving aspecten in zich draagt van enerzijds egocentrisme en anderzijds van een op de ander betrokken authenticiteit. - binnen de verhouding van individu en gemeenschap de rol aangeven van integriteit en verantwoordelijkheid. de opvatting weergeven dat ethisch handelen niet zozeer een kwestie is van verstandelijke overwegingen als wel van karakter en/of deugd; aangeven wat onder integriteit en verantwoordelijkheid wordt verstaan en aangeven in hoeverre zij belangrijk zijn bij moreel handelen; aangeven welke rol de gemeenschap (opvoeding, onderwijs, peer-groups) speelt in de deugden-ethiek; een dilemma bespreken waarin zorg en verantwoordelijkheid een rol spelen. Domein D: Sociale filosofie: wat is een rechtvaardige samenleving? Subdomein D1: Centrale begrippen en onderscheidingen De kandidaat kan de volgende begrippen en begrippenparen herkennen, uitleggen en in een filosofische context toepassen: de centrale begrippen: staat, legitimiteit, natuurtoestand, maatschappelijk verdrag, schaarste, vervreemding, ideologie, rechtvaardigheid, gelijkheid, macht, disciplinering, utopie; pagina 10 van 14

de begrippenparen: macht en recht, recht en plicht, natuurrecht en positief recht, negatieve en positieve vrijheid. Subdomein D2: Schaarste, begeerte en macht De kandidaat kan - uitleggen wat de aard en functie is van menselijke begeerten en behoeften en aangeven wat het verband is tussen deze behoeften/begeerten en de sociaal-economische en politieke ordening van de maatschappij waarin wij leven. verschillende opvattingen over het onderscheid tussen 'natuurlijke en niet-natuurlijke' behoeften uitleggen; het begrip schaarste uitleggen, gedefinieerd vanuit 'derde wereld-perspectief'; uitleggen dat opvattingen over de aard van de mens bepalend zijn voor de verschillende maatschappijvisies; de opvatting weergeven dat de staat bewust is ingesteld via een contract; de opvatting weergeven dat de staat is ontstaan als gevolg van een economisch ontwikkelingsproces; de opvatting weergeven dat de staat is gefundeerd in de religie. - verschillende opvattingen over de oorsprong van macht weergeven en tevens uitleggen op welke manieren machtsuitoefening in praktijk gestalte kan krijgen. de opvatting weergeven dat macht primair een middel is om behoeften te bevredigen; de opvatting weergeven dat macht een regulerende en onderdrukkende factor is binnen intermenselijke relaties, met name in relaties tussen mannen en vrouwen; de opvatting weergeven dat macht een monopolie is van de staat; de opvatting weergeven dat macht werkzaam is in de verhouding tussen staten; bepalen op grond van welke criteria genoemde vormen van machtsuitoefening legitiem kunnen zijn. Subdomein D3: Ideologie De kandidaat kan - uitleggen welke rol ideologieën spelen in de maatschappij en van op welke wijze zij invloed hebben op de maatschappij. Hij kan daarbij aangeven wat de filosofische en/of levensbeschouwelijke uitgangspunten van ideologieën zijn. aangeven hoe een ideologie filosofisch gefundeerd kan worden in het materialisme; aangeven hoe een ideologie filosofisch gefundeerd kan worden in het idealisme; de opvattingen weergeven over de verhouding tussen ideologie en religie en tussen ideologie en gender; een aantal utopieën weergeven; aangeven op welke wijze het alledaagse denken, handelen en voelen wordt beïnvloed door ideologieën; de ideologische vooronderstellingen van het mensenrechtenstatuut aangeven. Onderwerp: Mondiale rechtvaardigheid Zie: examenblad.nl, kies linksboven 2017, havo, filosofie, syllabus 2017. pagina 11 van 14

Bijlage 2 Hulpmiddelen Toegestaan De hulpmiddelen hieronder zijn toegestaan bij alle examens. Zij zijn niet alle nodig. Basispakket Het standaard basispakket bij alle centrale examens en college-examens bevat: - schrijfmateriaal - tekenpotlood - blauw en rood kleurpotlood - liniaal met millimeterverdeling - passer - geodriehoek - vlakgum - elektronisch rekenapparaat Ook is het toegestaan om hulpmiddelen mee te brengen die geen relatie hebben met de exameneisen maar wel functioneel kunnen zijn, zoals: markeerstift, puntenslijper, leesliniaal (loep). Woordenboek Een eendelig verklarend woordenboek Nederlands is toegestaan bij alle schriftelijke examens. In plaats van het eendelig woordenboek Nederlands mag ook gebruik gemaakt worden van een woordenboek van Nederlands naar een vreemde taal (de thuistaal van de kandidaat). Een digitaal woordenboek is niet toegestaan. Uitgebreide informatie over de hulpmiddelen voor de centrale examens en hulpmiddelen voor kandidaten met een beperking staat in de Regeling toegestane hulpmiddelen. Kies: examenblad.nl/ vwo of havo/ onderwerpen/ hulpmiddelen/ 2017 pagina 12 van 14

pagina 13 van 14

pagina 14 van 14