Zakboekenpolitie.com

Vergelijkbare documenten
Zakboekenpolitie.com

1.21 Verkeer: dood/zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer (art. 6 WVW 1994)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Zakboekenpolitie.com

2.6 Rechtsbijstand verdachte

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Toetsmatrijs BOA OV Module 4 Rechtskennis 24 mei 2017

Zakboekenpolitie.com

Tweede Kamer der Staten-Generaal

opleiding BOA Wetgeving adhv eindtermen

Leidraad voor het nakijken van de toets

WvSr De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie vaststellen of het om een wet in materiële of formele zin gaat.

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 3 Orde, rust en veiligheid Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT. Uitspraken 10 februari 2015 Paul Verloop

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

Kwalificatiedossier: BOA OV Module 5 Samenwerking en assistentieverlening Toetsvorm: 20 Gesloten vragen Toetsduur: 45 minuten Cesuur: 68%

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Zakboekenpolitie.com

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Zakboekenpolitie.com

Tweede Kamer der Staten-Generaal

KWALITEIT POLITIE OM Kennissessie HulpOvJ s MNL herfst 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld Inleiding 45

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

Zakboekenpolitie.com

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Zakboekenpolitie.com

1. In artikel 126nba, eerste lid, onderdeel d, wordt het woord verwerkt telkens vervangen door : opgeslagen.

Binnentreden Pagina s 79 t/m 84

PROTOCOL HUISBEZOEK. 1. Inleiding


Handleiding voor de deken ter waarborging van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten bij extern onderzoek.

OMGAAN MET OPSPORINGSVERZOEKEN ARNOUD ENGELFRIET, M.SC., M.A. PARTNER, ICTRECHT ADVIESBUREAU

opleiding BOA Wetboek van Strafrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wetsvoorstel tot vaststelling van Boek 2 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering Het opsporingsonderzoek

(zie A 9 onder 2.3.2).

VOERTUIGCONTROLE. Mede gebaseerd op het zakboek Strafvordering en Strafrecht voor de Politie Versie 24 februari 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Voorstel van wet. Artikel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Inhoudsopgave. Voorwoord / 5. Lijst van gebruikte afkortingen / 13. Het materiële strafrecht. 1. Inleiding / 17

VOORSTEL VAN WET. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Artikel (bewijs van uitoefening inbeslagneming en mogelijkheid tot uitstel)

Professionaliseringsdag HulpOvJ 21 april Actualiteiten / Samen Sterker! Ppt terug te vinden op > Kennissessies

GRONDSLAG POLITIEOPTREDEN / (VER)HINDEREN/GEWELD/ VERWER- KING IN PV

Opsporingsbevoegdheden

INHOUD. 103 Fiscale fraude / Ten geleide / 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Toetsmatrijs BOA Basisbekwaamheid rechtskennis 1 januari 2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijzigingen in versie 1.1 ten opzichte van versie 1.0 (d.d. 21 juni 2016) van de toetstermen voor Wettelijke Kaders Milieu Specifiek:

14 Inhoudsopgave 13.4 UITWERKING: AANVRAAG VORDERING VERSTREKKING HISTORISCHE GEGEVENS 186

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Examencommissie Milieu Status: Vastgesteld. Kennisonderdeel Toetsvorm Hulpmiddelen Duur Cesuur

Zakboekenpolitie.com

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/297

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wijzigingen in de exameneisen Wettelijke kaders basis per

==================================================================== Artikel 1

CONCEPTWETSVOORSTEL VERSTERKING BESTRIJDING COMPUTERCRIMINALITEIT

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

==================================================================== Artikel 1

HET PROCES-VERBAAL. Veel voorkomende verbeterpunten. Versie Mede gebaseerd op het zakboek Pv en Bewijsrecht

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

opleiding BOA Wetboek van Strafvordering

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Openbare Ruimte Generiek 1 februari 2020

Professionaliseringsdag HulpOvJ 03 november Presentatie is terug te vinden op > Kennissessies

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Veel voorkomende misdrijven met Veel voorkomende verbeterpunten

3.2.1 Aard en karakter van de gedragsaanwijzing

Strafrechtelijke context huwelijksdwang en achterlating

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen

Protocol huisbezoeken Sociale Zaken / Loket Zorg & Welzijn gemeente Koggenland

Handleiding controle FIOD. 12 tips voor bezoek FIOD (bij u als dienstverlener). Wat te doen (en waarom)?

Inhoudsopgave VOORWOORD 5 OVERZICHT VERWERKTE ACTUALITEITEN 6 GEBRUIKTE LITERATUUR 16 GEBRUIKTE AFKORTINGEN 17 1 DE HULPOVJ 1.1 Aanwijzing hulpovj s 1

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015

Exameneisen Beveiliger (Crebonummer 25407)

Toetsmatrijs Wettelijke Kaders Onderwijs Generiek 1 februari 2020


Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

No.W /II 's-gravenhage, 28 november 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Transcriptie:

Zakboekenpolitie.com Actualiteiten Strafvordering en Strafrecht Met verwijzingen naar 1. Zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier (Zb Sv) 2. Zakboek Strafrecht voor de Hulpofficier (Zb Sr) 3. Zakboek Proces-verbaal en Bewijsrecht (Zb Pv) EDITIES 2017! Geactualiseerd t/m juli 2016

Vooraf Zie voor actualiteiten ook www.zakboekenpolitie.com: Actua zakboek Strafvordering voor de Hulpofficier Actua zakboek Strafrecht voor de Hulpofficier Actua zakboek Proces-verbaal en Bewijsrecht 2

Inhoud presentatie algemeen Actualiteiten gericht op opsporing en vervolging Wetgeving en jurisprudentie Veel voorkomende verbeterpunten (ook verwerkt in te beantwoorden stellingen) Voor de generalist 3

Wetswijzigingen en wetsvoorstellen 1. Wetswijziging verzwaring strafdreiging mensensmokkel (Stb. 2016/240) 2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (Kamerstukken 34157) 3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (Kamerstukken 34159) 4. Wetsvoorstel bevel middelenonderzoek bij geweldplegers (Kamerstukken 33799) 5. Wetsvoorstel witwassen voorwerp verkregen uit eigen misdrijf (Kamerstukken 34294) 4

1. Verzwaring strafdreiging mensensmokkel (art. 197a Sr) (Zb Sr 7.19) Art. 197a Sr (mensensmokkel) is per 01-07-16 als volgt gewijzigd: 1e en 2e lid : van 4 naar 6 jaar 3e lid: van 6 naar 8 jaar 4e lid: van 8 naar 10 jaar 5e lid: van 12 naar 15 jaar 6e lid: van 15 naar 18 jaar Van belang bijv. voor VH! Stb. 2016/240 5

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (1/7) (Zb Sv 2.6) Omvangrijk en belangrijk wetsvoorstel met veel wijzigingen voor de dagelijkse praktijk! Grotendeels conform Aanwijzing en beleidsbrief rechtsbijstand PG s In deze presentatie is een selectie van de belangrijkste wijzigingen / aanvullingen gemaakt, zie de volgende dia s Kamerstukken 34157 6

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (2/7) (Zb Sv 2.6) Voorstel nieuw art. 27d Sv (verhoor als getuige of verdachte) 1. De opsporingsambtenaar die een persoon uitnodigt om een verklaring af te leggen, deelt daarbij mee of deze als getuige of als verdachte wordt gehoord. 2. Indien ten aanzien van een als getuige gehoorde persoon gedurende het verhoor een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit ontstaat als bedoeld in art. 27, eerste lid, doet de verhorende opsporingsambtenaar, indien deze het verhoor wil voortzetten, aan deze persoon de in art. 27c, eerste en tweede lid, genoemde mededelingen. Kamerstukken 34157 7

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (3/7) (Zb Sv 2.6) Nieuw art. 27e Sv Kennisgeving van vrijheidsbeneming aan derde / consulaat door hulpovj, uitstel bij dringende noodzaak, zie Zb Sv Kamerstukken 34157 8

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (Kamerstukken 34157) (4/7) (Zb Sv 2.6) Art. 28, eerste lid Sv, komt te luiden: De verdachte heeft het recht om zich, overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek, te doen bijstaan door een raadsman. Nieuw art. 28ab Sv Art. 28, eerste lid, is niet van toepassing bij het verhoor ter plaatse van de staande gehouden verdachte van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen overtreding waarvoor een strafbeschikking zal worden uitgevaardigd (MH: algemene maatregel ten tijde van de totstandkoming van deze ppt nog niet bekend). Kamerstukken 34157 9

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (5/7) (Zb Sv 2.6) Nieuw art. 28a Sv (afstand rechtsbijstand) 1. De verdachte kan vrijwillig en ondubbelzinnig afstand doen van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in art. 28, eerste lid, tenzij in dit wetboek anders is bepaald (MH: zie voor minderjarige verdachten echter het nieuwe art. 489 Sv in Zb Sv 2.16). 2. Wanneer de rechter of opsporingsambtenaar blijkt dat de verdachte de in het eerste lid bedoelde afstand van recht wil doen, licht deze hem in over de gevolgen daarvan en deelt deze hem mee dat hij van zijn beslissing kan terugkomen. Hiervan wordt pv opgemaakt. Kamerstukken 34157 10

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (6/7) (Zb Sv 2.6) Art. 28b Sv (rechtsbijstand: regelen raadsman door hulpovj, zie Zb Sv) Art. 28c Sv (consultatierecht, termijn, verlenging termijn door hulpovj) 1. De aangehouden verdachte voor wie ingevolge art. 28b een raadsman beschikbaar is, wordt de gelegenheid verschaft om voorafgaand aan het eerste verhoor gedurende een termijn van ten hoogste een half uur met hem een onderhoud te hebben. De hulpovj kan deze termijn, indien deze ontoereikend blijkt, op verzoek van de verdachte of zijn raadsman met ten hoogste een half uur verlengen, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet. Het onderhoud kan ook door middel van telecommunicatie plaatsvinden. 2. De verdachte, bedoeld in art. 28b, eerste lid, kan slechts afstand doen van het in het eerste lid bedoelde onderhoud, nadat hij door een raadsman over de gevolgen daarvan is ingelicht (MH: zie voor minderjarige verdachten art. 489 Sv in Zb Sv 2.16: geen afstand mogelijk). Kamerstukken 34157 11

2. Wetsvoorstel recht op toegang tot advocaat in strafprocedures, enz. (7/7) (Zb Sv 2.6) Nieuw art. 28d Sv Verhoorbijstand / onderbreking verhoor, zie Zb Sv Nieuw art. 28e Sv Beperking consultatierecht en verhoorbijstand door hulpovj met toestemming OvJ, zie Zb Sv Complete wetsvoorstel is verwerkt in Zb Sv en Wetteksten Inwerkingtreding zal vermeld worden op www.zakboekenpolitie.com Zie voor een bespreking Zb Sv 2.6 e.v. Kamerstukken 34157 12

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (1/7) (Zb Sv 2.6) Eveneens omvangrijk en belangrijk wetsvoorstel met veel wijzigingen voor de dagelijkse praktijk! In deze presentatie is een selectie van de belangrijkste wijzigingen / aanvullingen gemaakt, zie de volgende dia s Kamerstukken 34159 13

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (2/7) Zb Sv 2.6) Nieuw art. 27ca Sv Verplichting voor de hulpovj of OvJ om voor de ivs (en voor de vordering tot ibs) de verdachte van zijn recht op rechtsbijstand mededeling te doen Nieuw art. 27cb Sv (plaats verhoor) Het verhoor van een aangehouden verdachte vindt zoveel mogelijk plaats op een plaats die is bestemd voor het verhoren van verdachten of op een andere door de hulpovj of de OvJ aangewezen plaats van verhoor Kamerstukken 34159 14

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (3/7) (Zb Sv 2.6) Nieuw art. 29a Sv (verhoor verdachte en eisen aan pv verhoor) 1. Het pv van verhoor vermeldt het tijdstip waarop het verhoor van de verdachte is aangevangen, eventueel wordt onderbroken en hervat, en waarop het is beëindigd. Het bevat de redenen voor het onderbreken van het verhoor;; het vermeldt voorts de identiteit van de personen die bij het verhoor aanwezig zijn en die daaraan deelnemen. Aangetekend wordt of geluids- of beeldopnamen van het verhoor zijn gemaakt. 2. De verklaringen van de verdachte, in het bijzonder die welke een bekentenis van schuld inhouden, worden in het pv van het verhoor zo veel mogelijk in zijn eigen woorden opgenomen. De verklaring van de verdachte, wordt zo volledig mogelijk weergegeven en voor zo veel mogelijk in vraag- en antwoordvorm. 3. (Opmerkingen over weergave verhoor in pv door verdachte en/of raadsman, verwerking daarvan in pv) Kamerstukken 34159 15

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (4/7) (Zb Sv 2.6) Art. 61 Sv vervalt, daarvoor in de plaats komen een nieuw art. 56a en 56b Sv Art. 56a Sv 1. Nadat de aangehouden verdachte aan de hulpovj of de OvJ is voorgeleid, kan deze bevelen dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek dan wel in vrijheid wordt gesteld. De hulpovj kan voorts beslissen om de verdachte onverwijld voor te geleiden aan de OvJ. 2. De verdachte van een misdrijf waarvoor vh is toegelaten kan ten hoogste negen uur worden opgehouden voor onderzoek;; de verdachte van een strafbaar feit waarvoor vh niet is toegelaten ten hoogste zes uur (MH: minderjarigen max 6 uur, zie voorgestelde wijziging art. 487 Sv). De tijd tussen middernacht en negen uur s morgens wordt voor de berekening van deze termijnen niet meegerekend. De ophouding vindt plaats in het belang van het onderzoek. 3. Zie voor lid 3 t/m 5 de volgende dia Kamerstukken 34159 16

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (5/7) (Zb Sv 2.6) Vervolg nieuw art. 56a Sv 3. Voor het einde van de periode, bedoeld in het tweede lid, of zoveel eerder als het onderzoek dat toelaat, wordt de verdachte in vrijheid gesteld of in verzekering gesteld. 4. Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, omvat mede de identificatie van de verdachte, de voorbereidingen voor het verhoor, het verhoor en het uitreiken van mededelingen in persoon over het vervolg van de strafzaak. 5. Tijdens het ophouden voor onderzoek wordt de verdachte verhoord op de wijze bepaald in de artikelen 29 en 29a. Kamerstukken 34159 17

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (6/7) (Zb Sv 2.6) Nieuw art. 56b Sv 1. Indien de identificatie van de aangehouden verdachte van een strafbaar feit waarvoor vh niet is toegelaten, niet binnen de in art. 56a, tweede lid, bedoelde termijn kan worden afgerond, kan die termijn op bevel van de hulpovj of de OvJ voor wie de verdachte is geleid eenmaal met ten hoogste zes uur worden verlengd. 2. Het bevel tot verlenging op grond van het eerste lid is gedagtekend en ondertekend. Het bevat een korte omschrijving van het strafbare feit ten aanzien waarvan een verdenking bestaat en de feiten of omstandigheden waarop de verdenking is gegrond. 3. (Eisen aan bevel). Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem de inhoud van het bevel mondeling in een voor hem begrijpelijke taal medegedeeld. Kamerstukken 34159 18

3. Wetsvoorstel aanvulling bepalingen over verdachte, raadsman en enkele dwangmiddelen (7/7) (Zb Sv 2.6) Wijziging art. 59a Sv Termijn voorgeleiding bij RC wordt verlengd met drie uur tot drie dagen en 18 uur Complete wetsvoorstel is verwerkt in Zb Sv en Wetteksten! Inwerkingtreding zal vermeld worden op www.zakboekenpolitie.com Zie voor een bespreking Zb Sv 2.6 e.v. Kamerstukken 34159 19

Stelling De Opiumwet geeft een bevoegdheid tot doorzoeking 20

Opiumwet (Zb Sv 11.23) 1. Opiumwet géén doorzoeking (veel gemaakte misser, maar gaat steeds beter!!) 2. Systematiek 'zoekend rondkijken' van toepassing HR, 18-11-03, LJN AL6238 21

4. Wetsvoorstel bevel middelenonderzoek bij geweldplegers (1/2) (Zb Sv 5.14) Nieuw art. 55d Sv 1. De opsporingsambtenaren, bedoeld in art. 141, onder a tot en met c, kunnen in het belang van het onderzoek bevelen dat een aangehouden verdachte van een geweldsmisdrijf waarvoor vh is toegelaten en dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen of een aangehouden verdachte van een misdrijf als bedoeld in de artikelen 307, eerste lid, en 308, eerste en tweede lid, Sr, medewerking verleent aan: a. een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht of een onderzoek naar de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties ter vaststelling van het gebruik van alcohol;; b. een onderzoek van speeksel of een onderzoek naar de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties ter vaststelling van het gebruik van andere middelen als bedoeld in het vierde lid dan alcohol. Zie de volgende dia voor lid 3 t/m 5 Kamerstukken 33799 22

4. Wetsvoorstel bevel middelenonderzoek bij geweldplegers (2/2) (Zb Sv 5.14) Nieuw art. 55d Sv 3. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, wordt alleen gegeven indien uit aanwijzingen blijkt dat de verdachte het geweldsmisdrijf, bedoeld in het eerste lid, onder invloed van alcohol of andere middelen als bedoeld in het vierde lid heeft gepleegd. 4. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt niet gericht tegen de verdachte van wie aannemelijk is dat het verlenen van medewerking aan een ademonderzoek voor hem om bijzondere geneeskundige redenen onwenselijk is. 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden de andere middelen dan alcohol aangewezen die tot gewelddadig gedrag kunnen leiden en de grenswaarden voor die middelen en alcohol vastgesteld. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de uitvoering van de onderzoeken, bedoeld in het eerste lid. MH: Algemene maatregelen van bestuur t.t.v. totstandkoming presentatie nog onbekend Zie voor een bespreking Zb Sv 5.14 Kamerstukken 33799 23

5. Wetsvoorstel witwassen voorwerp verkregen uit eigen misdrijf (1/2) (Zb Sr 21.3 en 21.6) Door de HR is de reikwijdte van de strafbepalingen witwassen bij voorwerpen afkomstig uit een door verdachte zelf begaan misdrijf ingeperkt, zie hierover uitgebreid Zb Sr 21.2 Dat wordt door de wetgever als een onwenselijke situatie gezien, vandaar dit wetsvoorstel (nieuw art. 420bis.1 en 420quater.1, zie volgende dia) Kamerstukken 34294 24

5. Wetsvoorstel witwassen voorwerp verkregen uit eigen misdrijf (2/2) (Zb Sr 21.3 en 21.6) Nieuw art. 420bis.1 Sr (eenvoudig witwassen) Witwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf wordt als eenvoudig witwassen gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie. Nieuw art. 420quarter.1 (eenvoudig schuldwitwassen) Schuldwitwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf wordt als eenvoudig schuldwitwassen gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de vierde categorie. Zie voor een bespreking Zb Sr 21.3 en 21.6 Kamerstukken 34294 25

1. Anonieme info als startinfo voor opsp. onderz. en toepassing dwangmiddelen 2. Onrechtmatig verkregen bewijs 3. Betreden woning zonder machtiging 4. Onderzoek telefoon uit fouillering 5. Beïnvloeding getuige 6. Art. 3 Pw en 184 Sr 7. Consultatierecht en recht op verhoorbijstand 8. Grenzen van geweld bij aanhouden 9. Doorzoeking: afwachten optreden RC/OvJ 10. Doorzoeking: bepaald omschreven kast 11. Identificatiefouillering / onderzoek voorwerp 12. Verhoor verdachte zonder beëdigde tolk 13. Bedreiging 14. Internet oplichting 15. Observatie veelplegers 16. Onderzoek smartphone 17. Rechtmatige uitoefening van de bediening bij aanhouding 18. Mishandeling 19. Roekeloosheid 20. Belaging 21. Diplomatieke onschendbaarheid/immuniteit en Wahv-beschikkingen 22. Medeplegen/medeplichtigheid 23. Discriminatie Jurisprudentie (1/2) 24. Grooming 25. Samenloop toezicht en opsporing 26. Zwaar lichamelijk letsel 27. Redelijk vermoeden van schuld 28. Gevaarlijk dier 29. WVW: roekeloosheid (filefuik) 30. Verduistering 31. Afscherm-pv 32. Afwijzing klacht 12 Sv tegen opsp. ambt. 33. Putatief noodweer politieambtenaar 34. Mensenhandel: uitbuiting 35. Mensenhandel: laten plegen diefstal 36. Verlaten plaats ongeval: hulpeloze toestand 37. Poging voorhanden hebben vuurwapen 38. Persvoorlichting/opsp. berichtgeving 39. Voorgeleiding/verhoor/consultatierecht 40. Hennepkwekerij 41. Onderzoek ernstig geweld tussen politie en burger 42. Kraken 43. Heling zonder aangifte 44. Verdachte/verdenking 45. Kledingonderzoek op basis WWM 46. Pv ter zake geweld tegen opsp. ambt. zelf 47. Schieten tijdens worsteling 26 48. Diefstal: wegnemen (stroom/gas)

Jurisprudentie (2/2) 49. Verduistering in pers. dienstbetr. 50. 3x (vergeefse) ademanalyse (meer dan 8x blazen) 51. Dynamische verkeerscontrole: misbruik maken van bevoegdheid 52. Kinderporno: strafbaarheid 53. Confrontatie: bewijs uitsluitend herkenningen 54. Noodweer(exces), culpa in causa (eigen schuld), putatief noodweer 55. Feitelijk leidinggeven 56. Belediging: verwensingen (krijg de kanker, enz.) 57. Seksueel binnendringen 58. Ontuchtige handeling 59. WWM: defect vuurwapen 60. Seksuele corruptie 61. Door rechter gesignaleerde onjuistheden/verbeterpunten 27

Stelling Dwangmiddelen mogen niet op basis van uitsluitend een MMA-melding worden toegepast 28

Anonieme info als startinfo (Zb Sv 2.2) (1/5) Volgens de HR dient anonieme info voor toepassing van dwangmiddelen voldoende concreet en specifiek (gedetailleerd) te zijn (bijv. meneer A heeft in zijn woning aan de B-straat een vuurwapen ) en de beoordeling daarvan is in belangrijke mate afhankelijk van de aan de feitenrechter voorbehouden weging en waardering van de omstandigheden van het geval. 29

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (Zb Sv 2.2) (2/5) Actuele lagere jurisprudentie samengevat 1. Géén dwangmiddelentoepassing op basis van uitsluitend anonieme info 2. Altijd onderzoek doen naar een plusje en pas dwangmiddelen toepassen bij extra info 3. Dat kan pas anders zijn bij verdenking van een zeer ernstig misdrijf waarbij (verder) nader onderzoek en/of verificatie onmogelijk is en politieoptreden in redelijkheid geen enkel uitstel meer kan dulden 4. Als er géén plusje te vinden is (wat ontlastend kan werken) en er tóch een dwangmiddel toegepast zou moeten worden: éérst overleggen met de OvJ en ook hier pas dwangmiddelen toepassen als (verder) nader onderzoek en/of verificatie onmogelijk is en politieoptreden in redelijkheid geen enkel uitstel meer kan dulden 30

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (Zb Sv 2.2) (3/5) 'Plusje': Extra informatie over de verdachte e n/of het vermoedelijk gepleegde strafbare feit wat de verdenking verder kan onderbouwen Bijv. een strafblad met soortgelijke feiten, info uit het herkennings- en/of bedrijfsprocessensysteem van de politie, extra waarnemingen door de politie zelf of door derden, info van de wijkagent, info uit een ander onderzoek (zie daarover ook 9.23), enz. Alleen een check bij de basisregistratie personen is onvoldoende en dit geldt ook voor uitsluitend een plusje bestaande uit nog een MMA-melding 31

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (Zb Sv 2.2) (4/5) Ci-info Betrouwbaar geachte Ci-info kan onder omstandigheden wél de basis vormen voor toepassing van dwangmiddelen (zie verder het zakboek Sv HulpOvJ en de volgende dia) Dwangmiddelen kunnen volgens de HR ook worden gebaseerd op Ci-info waarvan over de betrouwbaarheid geen oordeel kan worden gegeven, mits de betreffende info maar voldoende concreet en specifiek is HR 05-03-13, LJN BZ2191 MH: desalniettemin toch zoveel mogelijk zoeken naar een 'plusje', zie daarover het zakboek Sv HulpOvJ 2.2 32

Anonieme info en dwangmiddelentoepassing (Zb Sv 2.2) (5/5) Tot slot 1. Zie voor de opsporing van terroristische misdrijven 9.20: voor 'bob-bevoegdheden': slechts aanwijzingen van een terroristisch misdrijf vereist 2. WWM kent het criterium 'redelijkerwijs aanleiding (zie art. 51 en 52: onderzoek vervoermiddel en kledingonderzoek) In de praktijk kan dit bijv. betekenen 'dat, wanneer de politie informatie krijgt dat zich op een bepaalde plaats een persoon met een wapen bevindt, alle personen op die plaats kunnen worden gefouilleerd, en dat niet behoeft te worden afgewacht tot een verdachte is geïdentificeerd (Kamerstukken) Zie uitgebreid Zb Sv 11.22 e.v. 33

Stelling Onder processtukken worden uitsluitend verstaan de stukken die zich in het procesdossier bevinden 34

Antwoord stelling Art. 149a Tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, behoudens het bepaalde in art. 149b (MH: zie voor 149b de volgende dia) Kamerstukken: Belang van strafzaak doorslaggevend voor selectie van stukken Het gaat daarbij niet alleen om belastend of ontlastend bewijs, maar ook bijv. om stukken die van belang kunnen zijn voor ontvankelijkheid v/h OM, controle op rechtmatigheid opsporingsonderzoek of straftoemeting Ook stukken die nog niet gevoegd zijn in procesdossier, kunnen dus processtuk zijn Kamerstukken 32468, nr. 3 (MvT), resp. p. 17 en 19 en Kamerstukken nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag), p. 14 35

Stelling Onrechtmatig verkregen bewijs mag door de rechter niet als bewijs gebruikt worden 36

Onrechtmatig verkregen bewijs (Zb Sv 3.9 e.v.) (1/3) Bij onrechtmatig verkregen bewijs moet de rechter volgens de HR beoordelen wat de gevolgen zijn: 1. Alléén de vaststelling dát een vormverzuim is begaan 2. Strafmatiging 3. Bewijsuitsluiting 4. Niet-ontvankelijkheid van het OM Het belang van de maatschappij bij vervolging en berechting van verdachten moet immers worden afgewogen tegen het belang van de verdediging bij een in alle opzichten correct optreden van politie en justitie 37

Onrechtmatig verkregen bewijs (Zb Sv 3.9 e.v.) (2/3) Bij beantwoording v/d vraag wat gevolg van onrechtmatig verkregen bewijs moet zijn (zie vorige dia) dient rekening gehouden te worden met de in art. 359a lid 2 Sv genoemde factoren: 1. Het belang dat het geschonden voorschrift dient Bijv. de huisvrede bij onrechtmatig binnentreden en/of doorzoeken 2. De ernst van het verzuim 3. Het nadeel dat door het verzuim voor de verdachte wordt veroorzaakt 4. De ernst van het feit waarvan verdachte verdacht wordt (niet in art. 359a Sv, wel in jurisprudentie, zie zakboek Sv HulpOvJ) 38

Onrechtmatig verkregen bewijs (Zb Sv 3.9 e.v.) (3/3) Het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, kan niet worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang HR 04-01-11, LJN BM6673 39

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (Zb Sv 3.9 e.v.) (1/4) Bewijsuitsluiting mag uitsluitend als het bewijsmateriaal rechtstreeks door het verzuim is verkregen én door de onrechtmatige bewijsgaring een (belangrijk) strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden 40

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (Zb Sv 3.9 e.v.) (2/4) Bij bewijsuitsluiting moet vooral gedacht worden aan: 1. Schending van het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM), bijv.: a. schending van het recht op rechtsbijstand bij het politieverhoor (Salduz) b. schending van het zwijgrecht door gebruik van een undercoveragent die zich heeft voorgedaan als medegedetineerde van de verdachte 2. Bewijsuitsluiting als middel om toekomstige vergelijkbare vormverzuimen te voorkomen en een krachtige stimulans te laten bestaan tot handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm, bijv. als een zeer ingrijpende inbreuk is gemaakt op een grondrecht van de verdachte 3. Bewijsuitsluiting als signaal naar verantwoordelijke autoriteiten bij structureel verzuim (zéér uitzonderlijk) 41

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (Zb Sv 3.9 e.v.) (3/4) Als extra voorwaarde voor bewijsuitsluiting geldt (als regel) overigens nog dat de verdachte getroffen dient te zijn in een belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen ( Schutznorm ) Zo kan de verdachte die niet woont in de woning waarvan het huisrecht is geschonden uiteraard op die schending geen beroep doen 42

Onrechtmatig verkregen bewijs en bewijsuitsluiting (Zb Sv 3.9 e.v.) (4/4) Bij voorgaande punten 2 en 3 merkt de HR nog op dat moet worden onderzocht 1. Of toepassing van bewijsuitsluiting opweegt tegen de daarvan te verwachten negatieve effecten en 2. Of aldus niet op onaanvaardbare wijze afbreuk wordt gedaan - aan zwaarwegende belangen als de waarheidsvinding en de bestraffing van de dader van een (mogelijk zeer ernstig) strafbaar feit - aan de rechten van slachtoffers of hun nabestaanden Conclusie: niet zo maar seponeren dus maar de complete gang van zaken tijdig, juist en volledig in het pv relateren en waar nodig overleggen met het OM HR 19-02-13, LJN BY5321 en BY5322 (met noot Keulen in NJ 2013, 308) 43

Onrechtmatig verkregen bewijs en ernst verzuim Van belang zijn de omstandigheden waaronder het verzuim is begaan Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen Géén bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid bij onrechtmatig binnentreden als verontschuldigbaar is gedwaald (vergissing) in het oordeel dat er geen sprake was van een woning (zie Zb Sv 7.4) Ook het door dommigheid onbevoegd toepassen van een dwangmiddel (bijv. het betreden van een woning zonder toestemming van de bewoner zonder de vereiste machtiging) is minder ernstig als komt vast te staan dat de bevoegdheid (de machtiging) wel verleend zou zijn Zie Zb Sv 3.10 (ook voor andere voorbeelden zoals ahbhd, ibn, dna, pseudokoop, vorderen gegevens) Uitzondering uiteraard: als door het onbevoegd toepassen van een dwangmiddel ook de betrouwbaarheid van het bewijs ter discussie komt te staan: uitsluiting! 44

Onrechtmatig verkregen bewijs Zie voor een uitgebreide bespreking van wetgeving en jurisprudentie met vele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk het zakboek Sv HulpOvJ 3.9 e.v. 45

Stelling Een verdachte die te lang is opgehouden voor onderzoek mag niet meer in verzekering gesteld worden 46

Antwoord stelling Een verdachte die te lang is opgehouden voor onderzoek mag nog wel in verzekering gesteld worden Waterdichte schottentheorie (Zakboek Sv HulpOvJ 4.41) 47

Betreden woning zonder vereiste machtiging (Zb Sv 3.9) Als er zonder vereiste (geldige) machtiging is binnengetreden dan verdient het sterke aanbeveling in het pv te vermelden of de (juiste) machtiging desalniettemin tóch verstrekt zou zijn door de hulpovj (maar dat dit abusievelijk niet gebeurd is, mét vermelding van de reden van dit nalaten) De hulpovj dient daarvan zelf pv op te maken Dit kan van belang zijn voor het oordeel van een rechter in de zaak voor wat betreft de ernst van het verzuim en de mogelijke gevolgen van het betreffende onrechtmatig binnentreden Zie voor andere voorbeelden (bijv. doorzoeken zonder machtiging, aanhouden buiten heterdaad zonder bevel) het zakboek Sv HulpOvJ 3.9 48

Stelling De bij insluiting van een verdachte aangetroffen mobiele telefoons mogen door de politie onderzocht worden 49

Onderzoek telefoon uit fouillering (Zb Sv 6.43) Zonder bewuste en vrijwillige toestemming van de verdachte of zonder een uitdrukkelijke bevoegdheid daartoe mag de bij de verdachte aangetroffen mobiele telefoon (aanwezig in bijv. diens fouillering) niet onderzocht worden Een uitdrukkelijke bevoegdheid daartoe is terug te vinden in bijv. art. 55b Sv (fouillering en onderzoek meegevoerde voorwerpen ter vaststelling identiteit) of art. 96 Sv (ibn ter zake de verdenking van een strafbaar feit waarvoor het voorwerp ook inbeslaggenomen moet worden) 'De enkele omstandigheid dat in het werkgebied van de verbalisanten regelmatig telefoons worden ontvreemd en bij de verdachte twee telefoons werden aangetroffen maakt niet dat het de verbalisanten reeds daarom vrij stond om de telefoons te onderzoeken' Rechtbank Amsterdam 01-02-08, NS 08-161 50

Stelling Een getuige wordt benaderd door vrienden van de verdachte met het dringende verzoek om géén verklaringen meer bij de politie af te leggen omdat de verdachte daar helemaal niet blij mee is Dit verzoek levert geen strafbaar feit op 51

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (Zb Sv 11.9) (1/4) Art. 285a lid 1 luidt als volgt: Hij die opzettelijk 1. mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding 2. zich jegens een persoon uit, 3. kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden 4. terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd (4 jaar) 52

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (Zb Sv 11.9) (2/4) Ook van belang voor de dagelijkse opsporingspraktijk: Strekking is te voorkomen dat getuigen door dreigementen of op andere manieren worden beïnvloed en daardoor niet meer in vrijheid een verklaring kunnen afleggen bij de rechter of bij een (politie)ambtenaar Beperkt zich niet alleen tot getuigen of deskundigen, maar ziet op een ieder die een verklaring die rechtsgevolgen kan hebben tegenover een rechter of ambtenaar wil afleggen De strafbepaling geldt ook voor verhoor in politiële fase 53

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (Zb Sv 11.9) (3/4) Bijv. Beïnvloeding getuige om terug te komen op een eerder afgelegde verklaring of die verklaring te wijzigingen HR12-09-06, LJN AV6188 Ook iemand kennelijk zodanig beïnvloeden dat hij in het geheel geen verklaring aflegt (door niet naar de verhorend ambtenaar of rechter te gaan) HR 30-08-05, LJN AT7093 54

Beïnvloeding getuige (art. 285a Sr) (Zb Sv 11.9) (4/4) Niet vereist wordt dat de kennelijke bedoeling van beïnvloeding ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid Opzet van de verdachte moet mede gericht zijn op beïnvloeding, welk opzet ook uit de gedraging en de omstandigheden waaronder die gedraging is verricht kan worden afgeleid Zie uitgebreid het zakboek Sr HulpOvJ 55

Art. 3 Politiewet en 184 Sr (Zb Sv 3.34) (1/3) Art. 184, eerste lid Sr, vereist voor het niet voldoen aan ambtelijk bevel dat het bevel "krachtens wettelijk voorschrift" is gedaan Een dergelijk voorschrift moet voor strafbaarheid van art. 184 Sr uitdrukkelijk inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een vordering Art. 3 Politiewet (= art. 2 Pw 1993) bevat een algemene taakomschrijving voor de politie en kan niet (meer) als zodanig worden aangemerkt 56

Art. 3 Politiewet en 184 Sr (Zb Sv 3.34) (2/3) Art. 3 Politiewet (= art. 2 Pw 1993) kan wél als een wettelijk voorschrift worden aangemerkt ter uitvoering waarvan de in art. 184 Sr bedoelde ambtenaren handelingen kunnen ondernemen waarvan het beletten, belemmeren of verijdelen overtreding van art. 184, eerste lid, Sr kan opleveren HR 29-01-08, LJN BB4108 57

Art. 3 Politiewet en 184 Sr (Zb Sv 3.34) (3/3) Aanvullende jurisprudentie Art. 3 Politiewet geeft bevoegdheid tot het houden van toezicht, welk toezicht belemmerd kan worden en dat is dan strafbaar (art. 184 lid 1, 2e tekstdeel Sr) Hof s-hertogenbosch 18-02-09, LJN BH3551 Aanhouding ter zake belemmeren ambtshandeling kan uiteraard gevolgd worden door strafbaar verzet tegen die aanhouding Hof s-hertogenbosch 05-03-09, LJN BH5205 Handelingen van opsporingsambtenaren om ruimte te maken belemmeren kan ook belemmering in de zin van art. 184 Sr opleveren Hof s-gravenhage 22-09-09, LJN BJ8138 58

Stelling Voor een opsporingsonderzoek aan de kleding van een verdachte gebaseerd op het Wetboek van strafvordering is aanhouding vereist 59

Antwoord stelling Voor een opsporingsonderzoek aan de kleding van een verdachte gebaseerd op het Wetboek van strafvordering is INDERDAAD aanhouding vereist 60

Stelling Tot het opsporingsonderzoek aan de kleding behoort ook het onderzoek van meegevoerde bagage 61

Antwoord stelling Tot het opsporingsonderzoek aan de kleding behoort NIET het onderzoek van meegevoerde bagage Wel mag de bagage indien vatbaar in beslag genomen worden op basis van - art. 95 (staande- of aangehouden verdachte) - 96 Sv (heterdaad of verdenking van een 67,1 misdrijf) - 9 Opiumwet - 52 WWM en vervolgens onderzocht worden (zie zakboek Sv HulpOvJ 6.44) LET OP: de WWM geeft ruimere bevoegdheden bij bagage (art. 50 en 52 WWM) 62

Onderzoek aan kleding (art. 56,4 Sv) (Zb Sv 5.2) Door opsporingsambtenaar mits: aangehouden verdachte ernstige bezwaren of bepaald door (hulp)ovj mits: ernstige bezwaren en verdachte door (hulp)ovj aangehouden of bij (hulp)ovj voorgeleid Geen tas dus Die tas kan indien voldaan is aan de wettelijke vereisten (zie vorige dia) wel in beslag genomen worden en daarna onderzocht/doorzocht worden 63

Overzicht soorten fouillering (Zb Sv 5.1) 1. Maatregelen in het belang van het onderzoek (art. 61a Sv e.v.) (zie 4.31) 2. Onderzoek kleding/lichaam (opsporingsfouillering) (art. 56 Sv) (zie 5.2 3. Onderzoek aan lichaam en kleding door de RC (art. 195 Sv) (zie 5.2) 4. Identificatiefouillering: onderzoek aan kleding en voorwerpen (art. 55b Sv) (zie 5.3) 5. Veiligheidsfouillering: kleding/lichaam (art. 7 Politiewet) (zie 5.4) 6. Administratieve/insluitingsfouillering: kleding (art. 9 Politiewet) (zie 5.5) 7. Onderzoek aan de kleding ingeval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf (art. 126zs Sv) (zie 9.20) 8. Kleding/lichaamsonderzoek vreemdeling (art. 50 VW) (zie 11.8 e.v.). 9. Kledingonderzoek WWM (art. 52 WWM) (zie 11.21) 10.Kledingonderzoek van persoon die zich bevindt op een aangewezen luchthaven (incl. verpakking van goederen, reisbagage, alsmede diens vervoermiddel) (art. 52 WWM) (zie 11.21) 11.Preventieve fouillering (art. 151b Gemeentewet en art. 50, 3e lid, 51, 3e lid en 52, 3e lid WWM) (zie 11.21) 12. Kledingonderzoek Opiumwet (art. 9 Opiumwet) (zie 11.23) 13. Lijfsvisitatie (art. 1:28 Douanewet) (zie 11.29) 14. Onderzoek kleding of lichaam art. 66 Wet Bopz (zie zakboek Wetteksten) 15.Fouilleren door securitymedewerkers op luchtvaartterreinen (art. 5 en 6 van het Besluit beveiliging burgerluchtvaart in samenhang met art. 37b en 37h van de Luchtvaartwet) 16.Fouilleren gedetineerden/bezoekers op grond van de Penitentiaire beginselenwet (zie bijv. art. 29, 31 en 38 van die wet) en voor jeugdigen op grond van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen 64

Overzicht soorten fouillering (Zb Sv 5.1) Uit pv moet (tenminste indirect) blijken waarop bevoegdheid fouillering gebaseerd was, daar ontbreekt het helaas nog wel eens aan (en dat kan leiden tot vrijspraak)!! 65

Consultatierecht en verhoorbijstand (Zb Sv 2.7) (1/2) Een aangehouden verdachte heeft het recht om voorafgaand aan zijn verhoor een raadsman te raadplegen (consultatierecht) De aangehouden verdachte heeft sinds 01-03-16 ook het recht op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor (recht op verhoorbijstand) Jeugdige verdachten kunnen ook kiezen voor de aanwezigheid van een andere vertrouwenspersoon bij het verhoor 66

Consultatierecht en verhoorbijstand (Zb Sv 2.7) (2/2) Schending van het consultatierecht zal als regel leiden tot uitsluiting van de door het verhoor verkregen verklaring Schending van het recht op verhoorbijstand behoeft voor zaken van voor 01-03-16 niet te leiden tot bewijsuitsluiting, daarna mogelijk wel Zie aanwijzing en beleidsbrief PG s! Zie uitgebreid het zakboek Sv HulpOvJ editie 2017, 2.7! 67

Geen verhoor en dus geen consultatierecht (Zb Sv 2.7 en 2.9) Vragen personalia/persoonsgegevens (behalve bij verdenking opgeven valse identiteitsgegevens) Vordering uitlevering Uitnodiging tot vrijwillige afgifte aan de verdachte in het kader van art. 99 Sv (ibn in woning) Vragen toestemming voor doorzoeking of binnentreden woning Confrontatie (zie 3.26) Bevel ademonderzoek of bloedonderzoek (WVW) Vragen aan aangehouden verdachte ter zake feiten waarvan hij nog niet verdacht wordt 68

Stelling Op de dood veroorzaakt door aanmerkelijke schuld in het verkeer staat voorlopige hechtenis 69

Antwoord stelling (1/3) (Zb Sv 11.21) Op alleen de dood veroorzaakt door aanmerkelijke schuld in het verkeer staat géén voorlopige hechtenis Voor voorlopige hechtenis moet sprake zijn van een strafverzwarende omstandigheid (zie volgende dia s) 70

Antwoord stelling (2/3) (Zb Sv 11.21) Dodelijk slachtoffer 1. Roekeloosheid art. 175, 2a: 6j 2. - Gereden onder invloed alcohol of andere stof - Niet voldaan aan bevel ademanalyse, bloedonderzoek of urineonderzoek - Maximumsnelheid in ernstige mate overschreden - Zeer dicht achter een ander voertuig gereden - Geen voorrang verleend - Gevaarlijk ingehaald Art. 175,1a i.v.m. 175,3: 4j en 6m 3. Roekeloosheid + aanwezigheid van een strafverzwarende omstandigheid onder 2 hiervoor vermeld Art. 175,2a i.v.m. 175,3: 9j 71

Antwoord stelling (3/3) (Zb Sv 11.21) 6 WVW-letsel 1. Roekeloosheid (art. 175,2b: 3j, als vh-feit aangewezen in art. 67,1c) 2. Strafverzwarende omstandigheid hiervoor vermeld onder 1, b (art. 175,3 i.v.m. 175, 1 onder b: 27m, als vh-feit aangewezen in art. 67,1c 3. Roekeloosheid + strafverzwarende omstandigheid hiervoor vermeld onder 1, b (art. 175 lid 2 onder b i.v.m. 175 lid 3: 4j en 6m) 72

Stelling Bij een verblijfsontzegging (bijv. in een winkel) behoeft voor een strafbare huisvredebreuk slechts éénmaal het vertrek gevorderd te worden 73

Antwoord stelling Bij een verblijfsontzegging behoeft voor een strafbare huisvredebreuk niet het vertrek gevorderd te worden Art. 138 Sr Hij die in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringt óf wederrechtelijk aldaar vertoevende zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie 74

Grenzen van geweld bij aanhouden (Zb Sv 4.3) (1/2) 1. In geval de verdachte zich verzet tegen een rechtmatige aanhouding, kan de opsp. ambt. met gepast geweld reageren om de aanhouding te voltooien en de verdachte naar een plaats van verhoor te geleiden 2. Bij de vraag welk geweld toegepast mag worden is de aard van het verzet van belang 3. Er moet niet meer geweld worden toegepast dan nodig is om het verzet te breken 75

Grenzen van geweld bij aanhouden (Zb Sv 4.3) (2/2) 4. Daarnaast moet bij de toepassing van geweld het strafvorderlijk doel van de aanhoudingsbevoegdheid niet uit het oog worden verloren 5. Betreft de aanhouding bijv. een minder ernstig feit, dan kan een gewelddadige aanhouding (waarbij de verdachte zwaar lichamelijk letsel oploopt) tot de conclusie leiden dat de aanhouding disproportioneel was, ook al kon het verzet slechts door het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden gebroken Hof Arnhem 05-02-10, LJN BL3176 76

Stelling A en B zijn net door portier uit discotheek gezet A is uiterst geëmotioneerd en schreeuwt naar B dat die B terug moet gaan en die portier moet schieten B weet A echter te kalmeren en neemt A vervolgens mee naar huis Heeft A door zijn uitlatingen een misdrijf waarop vh staat gepleegd? 77

Antwoord stelling (Zb Sr 5.2) Ja, opruiing: Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding 1. tot enig strafbaar feit 2. of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit (strafdreiging 5 jaar) (art. 131) 78

Stelling Tappen vereist verdenking van een 67,1-misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert 79

Antwoord stelling Tappen vereist inderdaad een ernstige inbreuk op de rechtsorde Voor tappen op basis van art. 126m is immers niet alleen een 67,1-misdrijf vereist maar ook dat dit misdrijf gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert: iets wat nog wel eens over het hoofd gezien wordt 80

Doorzoeking woning of andere plaats: niet kunnen afwachten optreden RC of OvJ (Zb Sv 6.11) De uitzonderlijke omstandigheden waarin (hulp)ovj toch zelf doorzoekt moeten tijdig, juist én volledig verantwoord worden in pv!! Onvoldoende duidelijkheid over waarom het optreden van de RC of OvJ niet kon worden afgewacht en/of waarom in afwachting van de komst van RC of OvJ niet bevroren kon worden (zie ook art. 97 lid 5 Sv) kan leiden tot bewijsuitsluiting en bij onvoldoende ander bewijs vrijspraak Vastlegging van e.e.a. in een pv of d.m.v. een andere wijze van verslaglegging is immers noodzakelijk opdat de zittingsrechter de beslissing tot machtiging kan toetsen Hof 's-hertogenbosch 12-10-10, LJN BO1202 Nog steeds actueel! 81

Doorzoeken: bepaald omschreven kast (Zb Sv 6.41) Politie wist voorafgaand aan binnentreden in woning de plaats waar de in beslag te nemen drugs zich bevonden (te weten: in een bepaalde kamer in een bepaald omschreven kast) Aldus binnengetreden, kast geopend en drugs ibn Onder die omstandigheden was er volgens Hof geen sprake geweest van een doorzoeking, er behoefde niet gezocht te worden, er was veeleer sprake van het ophalen van voor ibn vatbare waar Hof 's-hertogenbosch 23-01-09, LJN BH1269 Door deze uitspraak heeft de HR echter een dikke streep gehaald: In aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat de politie de deur van een kast heeft geopend De omstandigheid dat ( ) de politie voorafgaand aan het binnentreden van de woning ervan op de hoogte was dat zich in die kast verdovende middelen bevonden, maakt dat niet anders HR 21-12-10, LJN BO8202 Nog steeds actueel!!!!! 82

Identificatiefouillering / onderzoek voorwerpen (Zb Sv 5.3) Onder de identificatiefouillering als bedoeld in art. 55b, 2 e lid, Sv, kan onder omstandigheden ook het onderzoeken van het dashboardkastje van een auto van de verdachte vallen (omdat dit een gebruikelijke plaats is om bijv. tasjes en portefeuilles die de bestuurder of passagier bij zich heeft, in te leggen) HR 31-05-11, LJN BP6043 83

Verhoor verdachte zonder vereiste beëdigde tolk (Zb Sv 2.11) Maar wel met behulp van schoonmoeder: onrechtmatig, bewijsuitsluiting verkregen verklaring Hof Arnhem 19-03-12, LJN BW2561 84

Stelling Voor een strafbare bedreiging is vereist dat het slachtoffer zich ook bedreigd heeft gevoeld 85

Bedreiging (Zb Sr 12.8) Bedreiging met één van de in art. 285 Sr genoemde misdrijven vereist: 1. Dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging én 2. De bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat de bedreiging uitgevoerd zou worden én 3. Dat het opzet van de verdachte daarop was gericht Vaste jurisprudentie, zie zo nodig ook uitgebreid het zakboek Sr HulpOvJ 12.8 voor vele voorbeelden en jurisprudentie (incl. poging) 86

Internetoplichting: valse hoedanigheid (art. 326 Sr) (Zb Sr 18.1) Niet de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als bonafide verkoper die in staat en voornemens is de bij hem gekochte en aan hem vooruitbetaalde goederen te leveren Van die valse hoedanigheid is wel sprake als de verkoper daarbij tevens onbruikbare contactgegevens aan zijn wederpartij verstrekt (bijv. het telkens opzettelijk foutieve namen en verschillende e-mailadressen hanteren met het doel de mogelijkheden van de gedupeerde kopers tot verhaal op de verdachte te bemoeilijken) HR 11-11-14, ECLI:NL:HR:2014:3144 Voor de diepgravers: zie ook de conclusie van de PG, ECLI:NL:PHR:2014:1965 87

Observatie veelplegers (zonder machtiging en zonder verdenking strafbaar feit) (Zb Sv 9.8) (1/4) Verdachte was aangehouden ter zake van winkeldiefstal nadat hij was gevolgd en geobserveerd door verbalisanten werkzaam bij een zgn. veelplegersteam Observaties zonder bevel OvJ zijn onrechtmatig als deze in verband met de plaats waar zij zijn uitgevoerd, de duur, intensiteit en frequentie ervan, alsmede het gebruik van technische hulpmiddelen, geschikt zijn om een min of meer compleet beeld te verkrijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene 88

Observatie veelplegers (zonder machtiging en zonder verdenking strafbaar feit) (Zb Sv 9.8) (2/4) Als dat niet het geval is, kan de algemene taakomschrijving van opsporingsambtenaren, neergelegd in art. 3 Pw en art. 141 Sv, daarvoor voldoende legitimatie bieden Dit zal in het bijzonder het geval zijn als de observaties slechts in een bepaald gebied en kortstondig worden uitgevoerd, naar aanleiding van omstandigheden waaruit redelijkerwijs een verhoogde kans op strafbare feiten kan worden afgeleid Uit de verslaglegging van de observaties zal moeten kunnen blijken of zij in deze zin beperkt en kortstondig zijn gebleven 89

Observatie veelplegers (zonder machtiging en zonder verdenking strafbaar feit) (Zb Sv 9.8) (3/4) Het ontbreken van een verdenking in de zin van art. 27 Sv betekent niet dat dergelijke kortstondige en beperkte observaties onrechtmatig zijn aangevangen Dit soort observaties moet wel tot het voorbereidend onderzoek gerekend worden ingeval (mede) door de observaties een verdenking als bedoeld in art. 27 Sv is ontstaan en verdergaande opsporingsbevoegdheden zijn toegepast 90

Observatie veelplegers (zonder machtiging en zonder verdenking strafbaar feit) (Zb Sv 9.8) (4/4) Overschrijding van de grenzen waarbinnen zulke niet krachtens een 126g-bevel uitgevoerde observaties toelaatbaar zijn, moet worden aangemerkt als een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv (MH: onrechtmatig verkregen bewijs, kan uitgesloten worden, zie daarover uitgebreid zakboek Sv HulpOvJ 3.9 e.v.) HR 13-11-12, LJN BW9338 91

Stelling Na inbeslagneming van een pc is voor kennisneming van de gegevens die op de harde schijf van de betreffende pc met een codewoord beveiligd zijn een bevel vereist van de RC 92

Voor waarheidsvinding mag onderzoek aan/in beslag genomen voorwerpen worden gedaan (Zb Sv 6.43) V.w.b. computers/gegevensdragers uiteraard wel onder in achtneming van het in art. 125l Sv genoemde professionele verschoningsrecht (zie hierover het zakboek Sv HulpOvJ 6.43) HR 20-02-07, LJN AZ3564 93

Onderzoek aan/in inbeslaggenomen smartphone niet onrechtmatig (Zb Sv 6.43) (1/2) Voor de waarheidsvinding mag onderzoek worden gedaan aan inbeslaggenomen voorwerpen teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen In computers opgeslagen gegevens zijn daarvan niet uitgezonderd (MH: onder verwijzing naar HR, NJ 1994/577, zoals ook besproken in zakboek) Er is geen reden om t.a.v. een smartphone anders te oordelen Hof Amsterdam 22-10-15, ECLI:NL:GHAMS:2015:4348 MH: denk dus nog wel aan art. 125l Sv: het professioneel verschoningsrecht moet wel gerespecteerd worden 94

Onderzoek aan/in inbeslaggenomen smartphone niet onrechtmatig (Zb Sv 6.43) (2/2) Uiteraard moet nog afgewacht worden hoe andere Hoven en vooral de HR er in dit tijdsgewricht over denken In afwachting daarvan lijkt het in voorkomende gevallen verstandig om bij afbreukgevoelige zaken contact op te nemen met de OvJ alvorens tot kennisneming (en gebruik) van correspondentie op een gegevensdrager wordt overgegaan Ook de OvJ zou dan de subsidiariteit en/of proportionaliteit kunnen toetsen 95

Rechtmatige uitoefening van de bediening bij aanhouding (art. 180 Sr) ( Zb Sv 6.5) Als uitgangspunt geldt dat de politieambtenaar die uitvoeringshandelingen verricht in het kader van de aanhouding van een verdachte werkzaam is in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening als bedoeld in art. 180 Sr) Bij beoordeling of uitoefening bediening rechtmatig is, kan de strafrechter de noodzaak en proportionaliteit van het desbetreffende overheidsoptreden betrekken HR 08-10-14, ECLI:NL:HR:2014:2919 96

Mishandeling (art. 300 Sr) (Zb Sr 13.1) 'Onder omstandigheden ook het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam HR 09-09-14, ECLI:NL:HR:2014:2677 (door duwen in water) 97

Roekeloosheid (Zb Sr 1.9) Van roekeloosheid zal slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zijn Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn' HR 28-10-14, ECLI:NL:HR:2014:3057 98

Stelling Belaging is een klachtmisdrijf 99

Antwoord stelling Belaging is inderdaad een (absoluut) klachtmisdrijf!! 100

Diplomatieke onschendbaarheid/immuniteit en WAHV-beschikkingen (Zb Sv 3.27) Aan personen die diplomatieke immuniteit genieten kan geen administratieve sanctie worden opgelegd. Het hof merkt ten overvloede nog op dat het vorenstaande onverlet laat dat, hoewel naleving niet kan worden afgedwongen, ook geprivilegieerden zich onverkort dienen te houden aan de wetten en regels van de ontvangende staat Hof Arnhem-Leeuwarden 26-09-14, ECLI:NL:GHARL:2014:7398 101

Medeplegen/medeplichtigheid (1/2) (Zb Sr 2.9 en 2.11) 'Het ontbreken van een precieze afgrenzing tussen medeplegen en de andere deelnemingsvormen brengt mee dat het OM in voorkomende gevallen er goed aan doet de rechter een keuzemogelijkheid te bieden door daarop toegesneden varianten in de tenlastelegging op te nemen Als het OM ( ) uitsluitend het medeplegen en niet ook de medeplichtigheid heeft tenlastegelegd, moet de rechter vrijspreken indien het medeplegen niet kan worden bewezen, ook al zou vaststaan dat de verdachte medeplichtig was aan het feit HR 02-12-14, ECLI:NL:HR:2014:3474 102

Medeplegen/medeplichtigheid (2/2) (Zb Sr 2.9 en 2.11) Als het medeplegen niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om dat medeplegen nauwkeurig te motiveren Daarbij kan de rechter rekening houden met o.m. de intensiteit van de samenwerking de onderlinge taakverdeling de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip HR 14-04-15, ECLI:NL:HR:2015:929 103

Discriminatie (art. 90quater Sr) (Zb Sr 3.13) Gestreefd werd naar een evenwichtige mix van publiek in de betreffende uitgaansgelegenheid 'Hieruit volgt dat in beginsel iedereen in het licht van deze mix kan worden toegelaten of geweigerd en dat daarmee een ieder op voet van gelijkheid wordt behandeld Het streven naar een evenwichtige mix is daarom niet per definitie als discriminatoir aan te merken Een dergelijk streven is wel aan te merken als discriminerend als zou blijken dat een groep van personen op grond van hun ras geheel niet of in mindere mate dan personen van een ander ras zouden worden toegelaten Rb Midden-Nederland 17-10-14, ECLI:NL:RBMNE:2014:5048 104

Grooming: enige handeling ondernemen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting (art. 248e Sr) (9.17) Vastgesteld was onder meer (i) Dat de verdachte bij herhaling bij het slachtoffer had aangedrongen op een ontmoeting en daartoe voorgesteld elkaar te ontmoeten in het bos, in het winkelcentrum en bij haar thuis, waarbij hij een concrete middag, avond dan wel een tijdstip had genoemd (ii) Dat de verdachte er bij het slachtoffer herhaaldelijk op had aangedrongen dat de ontmoetingen snel zouden plaatsvinden en hij haar onder druk had gezet en (iii) Dat de verdachte het slachtoffer in het kader van het concretiseren van een afspraak zijn telefoonnummer had gegeven Aldus waren de onder (ii) en (iii) bedoelde handelingen gericht op het verwezenlijken van de voorgestelde ontmoeting zoals bedoeld onder (i) HR 11-11-14, ECLI:NL:HR:2014:3140 105