Competenties in controlling

Vergelijkbare documenten
SIS FINANCE. voor professionals door professionals. consulting. interim management. finance professionals. SIS finance

BluefieldFinance. BluefieldFinance. Toegevoegde waarde vanuit inhoud

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2016

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control 2018

Curriculum Vitae. Interim Senior Controller Drs. RA RC

Utrecht Business School

BluefieldFinance. BluefieldFinance. Sense Template. Toegevoegde waarde vanuit inhoud

De uitdagingen van een kleine IAF

Samenvatting Finance Monitor

SIS FINANCE. voor professionals door professionals. consulting. interim management. finance professionals SIS. finance

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

BluefieldFinance Samenvatting Quickscan Administratieve Processen Light Version

Strong Controllership

Naast basiscompetenties als opleiding en ervaring kunnen in hoofdlijnen bijvoorbeeld de volgende hoofd- en subcompetenties worden onderscheiden.

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Programma 5. Module Theoretische Fundament 5. Module Praktijkproject 5. Rooster 6. Opleidingskosten 6

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016

Resultaten onderzoek toekomst van de jaarrekening

Functioneel beheer in Nederland

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Programma 5. Module Management Accounting & Control 5. Module Externe Verslaggeving 6

Curriculum Vitae drs. Sander Mol

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

[functie] De functie die verantwoordelijk is voor het beheren van applicaties. [zaak] Een methode of maatregel om een risico te managen.

Meer Control met minder Instrumentarium?

De meerwaarde van de interne auditdienst voor het management

intensieve traject wordt niets aan het toeval overgelaten. Bij de opdrachtgever begint dit met diepgaand

Rapport onderzoek Afgevaardigden

De financial van de toekomst. saxion.nl. Praktijkonderzoek naar de ontwikkelingen in het werk van de financiële professional

Voor stichting SOM zijn in ieder geval de volgende invalshoeken van belang:

Thema EA VERSUS IA Tekst Drs. Margot Hovestad RO Drs. Huub van Hout RA CIA Beeld NFP Photography

De controller als choice architect. Prof. dr. Victor Maas Hoogleraar Management Accounting & Control Erasmus School of Economics

Positionering in de onderwijssector

Maak de sprong naar de opleiding tot registercontroller. business in control

Compliancestatuut 2018

Meest mobiele organisatie van Nederland

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

CV van Harrie. Master in Finance B.V. Opdrachtgever: Atalian Global Services

Onderzoek naar de effectiviteit van Business Control

Finance & Control. Plaats in de organisatie:

Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend.

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

NOREA Visie Brigitte Beugelaar. 14 september 2015

Nationale Controllersdag juni Financial Control Framework Van data naar rapportage

Trendonderzoek Interne Communicatie 2017 Rapportage kwantitatieve resultaten. Involve, specialisten in interne communicatie Vakblad Communicatie

Rapportage. Trendonderzoek Interne Communicatie 2013 Resultaten online enquête

Competenties directeur Nije Gaast

Functiebeschrijving Business Architect

FUNCTIEPROFIEL CONCERNCONTROLLER

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

DIE EXTRA STAP MAAKT HET VERSCHIL

De strategische keuzes die moeten gemaakt worden zijn als volgt: Interne controle of zelfcontrole/sociale controle

Bedrijfsprofiel. Constant Jurgens

Curriculum Vitae. Interim Controller Manager Consolidatie RA

(Business) Informatieplanning. 1 Vanbragt informatiemanagement / 2BVisible

14.Financieel Analist (Financial Reporting) (FSK 12,11,10,9)

Goed mkb-bestuur en de rol van de accountant

PROFIELSCHETS RVC ALLIANDER N.V.

Curriculum Vitae. Interim Business Controller RC

fysieke beveiliging onder controle Good Governance op het gebied van fysieke beveiliging Thimo Keizer

Raad van Toezicht Marketing Drenthe

FUMO deelnemersonderzoek 2015

Certified Public Manager Program (CPM) voor Senior Public Controllers

Rapport: resultaten onderzoek

SAMENVATTING ONDERZOEK "Van kwalificatiedossier naar aantrekkelijk onderwijs"

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Kennissessie Strategic Control

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

Optimaliseren afsluiten rapportage proces: juist nu!

In 8 stappen naar bedrijfskundig FM. Van FM-specialist tot strategisch businesspartner

Post Graduate IT Audit opleiding

Belangrijke input voor het besturen en leiden van de organisatie zijn de financiële

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

Toelating tot de Stichting Verenigde Register Operational Auditors (SVRO)

Asset management bij een waterschap Wat en hoe in een aantal dilemma s

Hoe bouw je een high performance financiële organisatie?

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Een raamwerk voor het effectief evalueren van crisisoefeningen

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Hoofdlijnen Corporate Governance Structuur

LEFIER PROFIELSCHETS RAAD VAN COMMISSARISSEN MAART Profielschets raad van commissarissen Lefier ten behoeve van de werving 1

Functie- en taakbeschrijving Directeur Stichting Actief

Verantwoordingsdocument Code Banken over 2014 Hof Hoorneman Bankiers NV d.d. 18 maart Algemeen

Februari Goed mkb-bestuur en accountant: een waardevolle combinatie

Wendbaarheidsprofiel

Profielschets Raad van Commissarissen ASR Nederland N.V.

Competentieprofielen. Uitgangsituatie

DE CONTROLLERSFUNCTIE IN NEDERLAND ENKELE UITKOMSTEN VAN EEN ENQUÊTEONDERZOEK

Plan van aanpak Het plan van aanpak voor dit project bestaat uit drie fasen:

IIA Congres Bad Governance, wat kunnen we leren? Willem Jan van Andel. 10 juni 2016

RISICOMANAGEMENT IN DE PRAKTIJK

PROJECT INITIATION DOCUMENT

Planning & control cyclus

Een Project Management model. Wat is IASDEO?

Financiële Planning & Forecasting Rutger den Ouden Controller Pon Automotive Products & Services

Business Scenario. Voorbeeld Archimate Risico Extensie. versie 0.1. Bert Dingemans

INTERNE KLANTEN GEVEN IC EEN 6,7

De effectieve controller en de kracht van automatisering Erik Boon (De Effectieve Financial)

Transcriptie:

Competenties in controlling Een competentieraamwerk voor de controller in Nederland Drs. H.C. Dekker & drs. L.E. Jalink RC 1 Carel Dekker is programma manager postdoctorale opleiding Vrije Universiteit en docent Strategic Cost Management; Luc Jalink is senior auditor bij ABN Amro. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. In de afgelopen jaren is, naar aanleiding van de grote boekhoudfraudes, het belang van een goede corporate governance en de rol van de externe accountant daarin veelvuldig onderwerp van discussie geweest. Parallel hieraan en in het verlengde ervan is er ook meer aandacht gekomen voor de rol van interne functionarissen, zoals, interne accountants en internal auditors. Zij functioneren immers als de ogen en oren van het hogere management en spelen zo een cruciale rol bij het beheersen van de organisatie. De discussie over de rol van de controller wordt dan ook niet alleen naar aanleiding van de opgetreden fraudezaken gevoerd, maar in een veel breder verband. Centrale vragen in deze discussie zijn: Welke rollen worden er van de controller verwacht? Welke rollen mag en moet de controller binnen de organisatie vervullen? En: over welke kennis en vaardigheden moet de controller beschikken, wil hij deze rollen conform de verwachtingen vervullen? 1. Inleiding Dit artikel beoogt een bijdrage te leveren aan deze discussie gebaseerd op resultaten van een eerste en verkennend praktijkonderzoek. In het onderzoek worden functiegroepen (werkzaamheden in de vorm van gevraagde producten en diensten) en competenties (gevraagde kennis en vaardigheden) van op hoofdlijnen tegen elkaar gezet. Getracht wordt om uitgaande van de resultaten een aanzet voor een competentieraamwerk voor de controller als functionaris in Nederland af te leiden. Dit raamwerk is een synthese van theoretische inzichten en het verkennende praktijkonderzoek. Het praktijkonderzoek is verricht met behulp van een enquête onder een aantal concern en business-unit(senior) en op basis van deze ingevulde enquêtes gehouden afrondende interviews met hen. Het artikel is als volgt opgebouwd. Na de inleiding wordt een kort overzicht gegeven van de ontwikkelingen in de literatuur die een visie geven op de rol van de controller (paragraaf 2). Vervolgens wordt in paragraaf 3 de probleemstelling uiteengezet. In paragraaf 4 zijn de resultaten uit het verkennende onderzoek weergegeven. Paragraaf 5 bevat de aanzet voor een competentieraamwerk voor de controller in Nederland. Het artikel wordt afgesloten met een samenvatting en conclusies (paragraaf 6). 2. Ontwikkelingen in de literatuur In deze paragraaf wordt kort gerefereerd aan de gangbare Nederlandse literatuur op het gebied van de rol van de controller als functionaris. Daarbij spelen vooral de basisbegrippen controller, de werkzaamheden die hij verricht (gevraagde en geleverde producten en diensten, kernachtig omschreven als functiegroepen ) en competenties een rol. Centraal in deze paragraaf staat de stelling dat de definitie van de financiële functie en de controller een bandbreedte behelst. Uit een nadere beschouwing van de literatuur van de afgelopen twaalf jaar blijkt dat deze bandbreedte steeds breder geworden is. Zo schetst Izeboud (1993) een aantal verschillende taakinhoudelijke opvattingen over controlling. De inhoud van controlling bestaat volgens hem uit een selectie van de volgende componenten: controlling, treasury, administratieve organisatie/informatie, administratie en controle. Hij onderscheidt daarbij een Amerikaanse (alle componenten behalve treasury), een Duitse (controlling, administratieve organisatie/informatie en administratie) en een geconcentreerde opvatting (alleen controlling). In de loop van de jaren negentig van de twintigste eeuw verschuift de nadruk in de literatuur echter in de richting van meer toegevoegde waarde en meer efficiency (Lewy, 1996;Van Helden, 1999; Van Leeuwen, 2001). Van Leeuwen schetst een groeimodel met evolutionaire stadia variërend van klassiek drama, via scorekeeper, financial controller en management controller naar finance of the future. De agendapunten voor finance of the future zijn dan het centraliseren of outsourcen van routinematige taken, het 1 Dit artikel is een bewerking van de afstudeerscriptie Competenties in controlling van L.E. Jalink bij de postdoctorale opleiding tot Controller aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. De auteurs danken alle concern en business-unit(senior) die aan het onderzoek medewerking verleenden. Reacties zijn van harte welkom op lucjalink@hotmail.com. 8

MCA Tijdschrift voor Organisaties in Control 2005 integreren van administratie en informatievoorziening in de directe lijn, het ondersteunen van het lijnmanagement met informatie over prestatieverbetering en het toenemend belang van specialisten. Conijn (2005, p. 33-34) bouwt voort op dit model, maar nuanceert het tegelijkertijd: Het was bedoeld om de scorekeeper duidelijk te maken dat er meer was, en dat hij moest veranderen en dat hij meer waarde toe moest gaan voegen. Die boodschap is overgekomen. Sterker nog, een aantal is doorgeschoten. Ze zijn vergeten wat hun core-business is: zorgen dat er sprake is van beheersing. De scorekeepers moeten zich minimaal ontwikkelen tot financial controller om daarnaast de andere rollen te kunnen vervullen. Het afwegen van belangen is de nieuwe uitdaging voor de controller Als de financiële functie op dat niveau is kan de controller zijn rol aanpassen aan de situatie waarin de organisatie verkeert en de rol die zijn klanten vragen. Het afwegen van belangen ( omgaan met dilemma s ) binnen de bandbreedte van de werkzaamheden van de controller is de nieuwe uitdaging waar hij voor staat. 2.1. Controller en functiegroepen Allereerst wordt ingegaan op het begrip controller en de gevraagde producten en diensten ( functiegroepen ) die hij (in steeds grotere mate ook: zij) levert. In de praktijk is het lastig om een alomvattende definitie van de controller, zijn doel en zijn kenmerken te geven. Hiervoor zijn de volgende twee oorzaken aan te geven. Ten eerste wordt in de literatuur een takenpakket geschetst, dat varieert van de klassieke financieel administrateur die het grootboek bijhoudt en periodiek rapportages genereert, tot de business partner die meedenkt over strategische beslissingen en deze in financieel-economische zin voorbereidt (o.a. Mosterd & Plasmeijer, 1994; Van Helden, 1999). Hoewel deze laatste taakomschrijving de eerste zeker niet behoeft uit te sluiten, betekent een zwaarder, diepgaander pakket van werkzaamheden wel degelijk dat er nadere eisen gesteld worden op het gebied van competenties. De definitie van de controller betreft, zoals zojuist geschetst, dan ook meer een bandbreedte. Het gaat dan niet alleen over een bandbreedte over de definitie van de controller, maar ook over de definitie van de financiële functie. Dit heeft dan ook consequenties bij het definiëren van het competentieraamwerk. Ten tweede is het zo dat de variatie aan controlobjecten, met andere woorden datgene wat door de controller gecontrolled wordt, in de praktijk zeer ruim is. Zo kan dit variëren van een divisie, een werkmaatschappij, een klantenportefeuille, een effectenportefeuille enz. Omvang, aard en complexiteit van de te controllen objecten worden in dit artikel, los van het onderscheid dat gemaakt wordt tussen de concerncontroller en de business-unit(senior)controller, buiten beschouwing gelaten. De bevoegdheden van de controller (hiërarchische en functionele relaties) en de rol van randvoorwaarden worden eveneens in dit artikel buiten beschouwing gelaten. Aan dergelijke aspecten wordt in de literatuur (o.a. Van Helden, 1999; Lewy, 1996; Izeboud, 1993) echter wel aandacht besteed. In dit artikel wordt aangesloten bij de bestaande (Nederlandse) literatuur (o.m. Mosterd en Plasmeijer, 1994; Vlotman, 2001) om tot een definitie van het basisbegrip controller te komen. In deze literatuur wordt de toegevoegde waarde van de controller voor het algemeen management als uitgangspunt genomen. De controller is in deze visie een staffunctionaris waarvan het bestaansrecht wordt gevormd door de behoefte aan en de kwaliteit van zijn dienstverlening. Een goed startpunt om vervolgens een beeld te krijgen van de dienstverlening die een controller levert is de omschrijving van Vlotman (2001), die inhoudt dat management accountants ofwel zich bezig houden met het verzamelen en interpreteren van financieel-economische gegevens. Op basis hiervan wordt de volgende werkdefinitie van de controller gehanteerd die als volgt wordt uitgebouwd: De taak van de controller (controlling) is in eerste aanleg het verzamelen en interpreteren van financieel-economische gegevens, die meestal in geld worden uitgedrukt en waar nodig worden aangevuld met niet financieel-economische gegevens (bijvoorbeeld levertijden, cyclustijden), met als doel informatie te kunnen verstrekken aan het management, zodanig dat het management deze informatie kan gebruiken om de organisatie te besturen, (waarbij onder besturen wordt verstaan strategievorming, plannen, beheersen en beslissen) en om verantwoording af te leggen. Om in deze informatiebehoeften te kunnen voorzien dient een controller inzicht en vertrouwen te hebben in de systemen die de brongegevens hiervoor leveren, en inzicht in de bedrijfsprocessen waarop deze informatie betrekking heeft. Het management kan tevens de controller vragen om ze zelf in te richten, zelf veranderingen hierin aan te brengen dan wel hierover te adviseren. Het is de verantwoordelijkheid van het topmanagement om de taken en de bevoegdheden van de controller in te kaderen. De controller dient verantwoording af te leggen. De controller dient te handelen conform de ethische regels van zijn beroepsgroep. 2.2. Competenties Uitgangspunt voor het afbakenen van het begrip competentie vormt het Competency Framework for Internal Auditing. Dit is in 1999 door IIA Inc. (IIA = Institute of Internal Auditors), de moederorganisatie van het IIA Neder- 9

land in de Verenigde Staten, gepubliceerd. Het is gebaseerd op wereldwijd onderzoek. Het geeft aan over welke competenties internal auditafdelingen en internal auditors dienen te beschikken om in de toekomst auditdiensten van wereldklasse te kunnen leveren. Het IIA Nederland heeft hierop aansluitend zelf onderzoek uitgevoerd om de Nederlandse situatie inzake internal auditing in kaart te brengen. Dit heeft inmiddels geleid tot een drietal publicaties (Vlak, 2001; Van Kuijck e.a., 2002; Van Kuijck e.a., 2003). In het kader van dit artikel wordt aangesloten bij de definitie van competentie die door Dingemanse (2003) is geformuleerd. Hij definieert competentie als: Het vermogen van mensen om naar huidige eisen de taken uit te voeren en de verwachte prestaties te leveren. Aangezien de controller gebonden is aan de organisatie, de eisen niet altijd expliciet worden gemaakt en hij moet voldoen aan geldende wet- en regelgeving wordt competentie hier gedefinieerd als: Het vermogen van mensen om naar huidige eisen 2 de taken uit te voeren en de prestaties te leveren, zoals dat door belanghebbenden aangegeven (expliciet) en verwacht (impliciet) mag worden. 3. Probleemstelling In dit artikel wordt de volgende probleemstelling gehanteerd: Wat zijn de kenmerken van een competente controller als functionaris 3, gedifferentieerd naar soort organisatie? Als onderzoeksinstrument is een vragenlijst ontwikkeld. Verkennende gesprekken en het testen van de vragenlijst hebben geresulteerd in een nadere vertaling van de definitie naar soort werkzaamheden (de eerder genoemde functiegroepen ). Daarbij kwam ook naar voren dat op hoofdlijnen het competentieraamwerk van het IIA als uitgangspunt kon worden genomen, en dat er een duidelijk onderscheid te verwachten zou zijn tussen concern en business-unit(senior). Zowel bij het samenstellen van de onderzoeksgroep als bij de verwerking van de onderzoeksresultaten is hiermee dan ook rekening gehouden. De volgende functiegroepen worden in het onderzoek onderkend: 1. interne/externe berichtgevingsfunctie; 2. adviesfunctie; 3. inrichtingsfunctie; 4. onderhoudsfunctie; 5. informatiemanagementfunctie; 6. organisatieverandering, transformatie- en implementatiefunctie. In het onderzoek is voor de functiegroepen een nadere specificatie ontwikkeld. Zo bevat de berichtgevingsfunctie onder andere de maandelijkse rapportage en de jaarrekening. De adviesfunctie betreft onder meer de analyse en interpretatie van de financiële informatie, maar ook het opstellen van forecasts en beslissingscalculaties. Tot de inrichtingsfunctie worden onder andere het definiëren van rapportageformats en het configureren van financiële systemen gerekend. De onderhoudsfunctie bevat onder andere het onderhouden van de grootboek-rekeningenstructuur en controleren van de kolommenbalans. De informatiemanagementfunctie omvat het garanderen en zekerstellen van dataverwerking, databeveiliging, databack-up en uitwijk en data recovery. Daarnaast is gevraagd naar het beveiligen van data-interfaces in het systeemlandschap. De organisatieverandering, transformatie en implementatiefunctie omvat het initiëren, managen en uitvoeren van organisatieveranderingstrajecten, waaronder ICT-implementaties, herstructureringen en reorganisaties. In het onderzoek is voor de functiegroepen een nadere specificatie ontwikkeld In de praktijk is het mogelijk dat er verschillen ontstaan in de visie op de geleverde producten en diensten zoals een controller die zelf voor ogen heeft en de visie van het topmanagement hierop. Het praktijkonderzoek heeft zich gericht op de visie van de controller zelf, en laat deze mogelijke verschillen in visie buiten beschouwing. De volgende competentiegroepen zijn in het onderzoek betrokken: a. theoretische kennis; b. technische vaardigheden; c. praktische organisatiekennis; d. analytische vaardigheden; e. oordeelkundige vaardigheden; f. persoonlijke vaardigheden; g. interpersoonlijke vaardigheden; h. organisatievaardigheden. Het praktijkonderzoek is uitgevoerd onder bij zeven organisaties, drie industriële ondernemingen, één handelsonderneming, één onderneming in de zakelijke dienstverlening, één onderneming in de financiële dienstverlening en één overheidsinstelling (een groot ministerie). Op twee na zijn deze organisaties beursgenoteerd. Van elke onderneming c.q. instelling zijn twee functionarissen, de concerncontroller en een business-unitcontroller 2 Adriaens (2003) is een voorbeeld. Hij heeft voor Unilever de eisen die aan de financieel manager gesteld worden vanuit verschillende gezichtspunten geanalyseerd, vanuit de interne en externe klant en met het oog op de ontwikkelingen binnen Unilever. 3 In het praktijkonderzoek kwamen ook de visies op controlling in het algemeen en de kenmerken van een competente afdeling controlling aan bod. Deze zijn in het artikel buiten beschouwing gelaten. 10

MCA Tijdschrift voor Organisaties in Control 2005 (op divisie- of werkmaatschappijniveau) verzocht een schriftelijke vragenlijst in te vullen. Respondenten is gevraagd aan te geven hoeveel procent van hun totale werktijd (per jaar) zij aan de onderkende functies besteden. Voorts is gevraagd op een vijfpuntsschaal de mate van belangrijkheid aan te geven van kennis en vaardigheden die voor de uitoefening van hun functie van controller binnen hun onderneming c.q. organisatie van belang zijn. De uitkomsten van de vragenlijst werden besproken in een afrondend interview 4. Uitkomsten praktijkonderzoek In deze paragraaf worden de resultaten van het praktijkonderzoek weergegeven, waarbij de uitkomsten van business-unit(senior) en concern vergeleken worden. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de tijdsbesteding, het belang van de verschillende functiegroepen en het belang van de gevraagde competenties zoals de dit hebben aangegeven. 4.1. Tijdsbesteding Respondenten is gevraagd aan te geven hoeveel procent van hun werktijd op jaarbasis wordt besteed aan de onderscheiden functiegroepen. Per functiegroep is het gemiddelde van de tijdsbesteding van concern en business-unit(senior), en de standaarddeviatie daarvan in tabel 1 weergegeven. De resultaten lijken uit te wijzen dat er een duidelijk verschil is in de tijdsbesteding van concern en die van business-unit. Opvallend is het relatief grote tijdsbeslag dat externe berichtgeving bij concern inneemt. Businessunit besteden minder tijd aan externe berichtgeving. Er is een duidelijk verschil in de tijdsbesteding van de Voorts is de relatief grote tijdsbesteding aan advisering en organisatieverandering voor business-unit(senior) opvallend. Hoewel concern ook relatief veel van hun beschikbare tijd besteden aan advisering is dit procentsgewijs minder dan voor business-unit. Business-unit besteden 18% van hun beschikbare tijd aan interne berichtgeving, terwijl dat 14% voor concern is. Bij business-unit is de standaarddeviatie van de tijdsbesteding voor advisering het grootst. Een nadere beschouwing van de opgegeven tijdscores doet vermoeden dat naarmate business-unit te maken hebben met een meer complex/heterogeen productieproces of productenpakket zij ook meer tijd besteden aan advisering. Bij concern is de standaarddeviatie voor externe berichtgeving het grootst. Een eerste verklaring hiervoor valt niet direct te geven. 4.2. Gevraagde functiegroepen De resultaten uit het praktijkonderzoek (zowel de vragenlijst als de interviews) leiden tot de volgende bevindingen voor wat betreft de gevraagde functiegroepen. 4.2.1. Interne en externe berichtgeving 1. De focus van de business-unit ligt op de interne berichtgeving, de focus van de concern op de externe berichtgeving. 2. Alle erkennen dat een klantgerichte, dienstverlenende instelling gecombineerd moet zijn met een hoog moreel besef ( financieel geweten ). 4.2.2. Advisering 3. Zowel de concern als de business-unit vervullen een sterke adviesfunctie. Bij de business-unitcontroller is deze functie zelf nog iets sterker. Alle respondenten gaven aan dat dit zeker niet enkel advies is dat direct afgeleid wordt uit de periodieke financiële rapportage. 4. De concern houden zich in mindere mate bezig met kostprijs- en beslissingscalculaties. Dit vormt echter voor de business-unit een belangrijk onderdeel van het takenpakket dat van hen gevraagd wordt. 5. De business-unit hebben soms te maken met specifieke onderwerpen zoals verzekeringen, belastingen en subsidies. Tabel 1. Tijdsbesteding per functiegroep op jaarbasis. Functiegroepanalyse Concern- Business-unit Gemiddelde Standaard- Gemiddelde Standaarddeviatie deviatie Interne berichtgeving 13,46% 5,87% 18,33% 2,36% Externe berichtgeving 20,81% 19,35% 5,17% 3,89% Advisering 31,67% 11,52% 35,83% 14,55% Inrichting van de controlfunctie 11,38% 2,92% 9,00% 3,65% Onderhoud 0,83% 1,86% 5,83% 5,34% Informatiemanagement 3,98% 4,81% 7,50% 4,79% Organisatieverandering 17,87% 10,82% 18,33% 6,87% Totaal 100% 100% 11

4.2.3. Inrichting van de controlfunctie en onderhoud 6. Zowel de concern als de business-unitcontroller zien het als hun taak om verantwoordelijkheidscentra en rapportageformats te definiëren. 7. De business-unit zien het als hun taak om financiële systemen in te richten. 8. Vaak zien de business-unit het als hun taak om de activa van de organisatie te beschermen. 9. Soms wordt van de concern gevraagd om een bijdrage te leveren aan het accounting manual van de organisatie. 10. Zowel het merendeel van de concern als de business-unit zien het niet als hun taak om het grootboek te onderhouden en te reviewen. 4.2.4. Informatiemanagement en organisatieverandering 11. Zowel de concern als de business-unit houden zich niet bezig met informatie(it) management. 12. Van het overgrote deel van de wordt verwacht dat zij een rol spelen bij het begeleiden van organisatieveranderingen, zoals herstructureringen en IT-implementaties. Business-unit- en concernontrollers houden zich niet bezig met IT-management In het praktijkonderzoek is aan de betreffende gevraagd om op een vijfpuntsschaal (van 1 = in het geheel niet, tot 5 = zeer structureel) aan te geven op een aantal subaspecten per functiegroep in welke mate zij deze subaspecten voor hun organisatie verzorgen. Ter illustratie zijn er gemiddelden en standaarddeviaties berekend uit de verkregen kwantitatieve gegevens. Op grond van de zeer beperkte onderzoekspopulatie en de gebruikte meetmethodiek zijn deze gegevens alleen ter indicatie in de tabel 2 weergegeven. 4.3. Gevraagde competenties De resultaten van het onderzoek (zowel de vragenlijst als de interviews) leiden tot de volgende bevindingen voor wat betreft de gevraagde competenties. 4.3.1. Theoretische kennis en technische vaardigheden 1. De concern en business-unit geven aan dat theoretische kennis en praktische vaardigheden op het gebied van management accounting, accounting principles en financieel management belangrijke basiscompetenties zijn voor hun taakuitoefening. 2. Het merendeel van de business-unit geeft bovendien aan dat kennis van boekhouden en interne beheersing en computervaardigheden belangrijk zijn. 3. Zowel de concern als business-unit geven aan dat juridische kennis niet onbelangrijk en niet belangrijk is. 4.3.2. Praktische organisatiekennis 4. Zowel de concern als business-unit geven aan dat kennis van de strategie, doelstellingen en processen van de organisatie belangrijk zijn. 4.3.3. Analytische en oordeelkundige vaardigheden 5. Zowel de concern als business-unit geven aan dat analyse en beoordeling, beredeneringsvermogen en een kritische instelling zeer belangrijke competenties zijn, met name met het oog op de juistheid van rapportages. Concern geven daarbij specifiek nog eens aan dat het stellen van prioriteiten daarbij een belangrijke rol speelt. 4.3.4. Persoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden Tabel 2. Overzicht functiegroepscores (per groep en indicatief). Functiegroep Concern- Business-unit Functiegroep (scores per groep) Gemiddelde Standaard- Gemiddelde Standaarddeviatie deviatie 1. Interne berichtgeving 3,75 1,09 4,00 1,41 2. Externe berichtgeving 3,92 1,44 2,33 0,82 3. Adviesfunctie 2,60 0,96 3,50 0,92 4. Inrichtingsfunctie 2,97 0,74 2,97 0,91 5. Onderhoudsfunctie 2,00 1,28 1,92 0,77 6. Informatiemanagementfunctie 2,42 1,03 2,17 0,97 7. Organisatieverandering, 3,33 1,11 3,83 0,69 transformatieen implementatiefunctie Som van gemiddelden 20,99 20,72 Gemiddelde standaarddeviatie 1,09 0,93 6. Alle concern en business-unit geven aan dat zij (inter)persoonlijke vaardigheden zeer belangrijk vinden met het oog op samenwerking met andere afdelingen. Bovendien geven zij in een aantal gevallen leiding aan de financiële administratie. Zij zien deze vaardigheden dan ook als voorwaarde om invloed te hebben op de organisatie. Aan de in het praktijkonderzoek is gevraagd op een vijfpuntsschaal de mate van belangrijkheid (1 = zeer onbelangrijk, 2 = belangrijk, 3 = niet onbelangrijk en niet belangrijk, 4 = belangrijk, 5 = zeer belangrijk) aan te geven van kennis en vaardigheden die voor de uitoefening van hun functie van controller binnen hun onderneming c.q. organisatie van belang zijn. 12

MCA Tijdschrift voor Organisaties in Control 2005 Ter illustratie zijn er gemiddelden en standaarddeviaties berekend uit de verkregen kwantitatieve gegevens. Op grond van de zeer beperkte onderzoekspopulatie en de gebruikte meetmethodiek zijn deze gegevens alleen ter indicatie in de tabel 3 weergegeven. 5. Competentieraamwerk en profielschets Uitgaande van bovenstaande onderzoeksresultaten is vervolgens een eerste profielschets voor de controller opgesteld. Er is daarbij gekozen om één generiek profiel op te stellen, waarbij de verschillen tussen de concerncontroller en de business-unit(senior)controller apart worden toegelicht. 5.1. Profiel controller Op basis van het onderzoek is in tabel 4 het profiel geschetst. Binnen het profiel wordt onderscheid gemaakt in functiegroepen en competenties. Binnen de competenties wordt een onderscheid gemaakt in instelling, kennis en vaardigheden. Het belang van de juiste instelling werd in vrijwel alle interviews aangegeven en is daarom in het profiel uitgewerkt. De concerncontroller is een functionaris met een ruime werkervaring van vijftien jaar of meer. Hij werkt vaak direct voor de Raad van Bestuur. De business-unitcontroller is in veel gevallen een jaar of tien jonger dan de concerncontroller. Hij is nauw betrokken bij de business die hij controlt, maar is zich eveneens bewust van zijn rol als financieel geweten. Concern hebben meer organisatievaardigheden nodig dan business-unit Binnen de gevraagde functiegroepen zijn een aantal accentverschillen tussen de concerncontroller en de businessunitcontroller aan te geven. Voor de concerncontroller speelt het opstellen van externe financiële rapportages een grotere rol dan voor de business-unitcontroller. Ook ziet de concerncontroller voor zichzelf een rol weggelegd in het organisatiebreed (mede) coördineren van de controlfunctie. Hiervoor heeft hij meer organisatievaardigheden nodig. De business-unitcontroller heeft ten opzichte van de concerncontroller vooral meer te maken met het adviseren bij en opstellen van kostprijs- en beslissingscalculaties. Hij is ook meer gericht op het opstellen van interne rapportages. Door deze verschillen tussen concerncontroller en business-unitcontroller worden kennis van financial accounting en organisatiekennis door beiden dan ook anders ingevuld. 6. Samenvatting en conclusies Met dit artikel is beoogd een aanzet te geven voor een verdieping van de discussie over de rol van de controller. Het artikel beperkt zich tot de rol van de controller als functionaris en is gebaseerd op een beperkte literatuurstudie en een (eerste) verkennend praktijkonderzoek. De (organisatorische) opzet en definitie van de afdeling controlling is buiten beschouwing gelaten. De controller wordt beschouwd als een staffunctionaris waarvan het bestaansrecht wordt gevormd door de behoefte aan en de kwaliteit van zijn dienstverlening. Tabel 3. Overzicht competentiescores (per groep en indicatief). Competentiegroepanalyse Concern- Business-unit Competentiegroep Gemiddelde Standaard- Gemiddelde Standaard- (scores per groep) deviatie deviatie 1. Theoretische kennis 3.76 0.69 4.02 0.61 2. Technische vaardigheden 3.52 0.69 3.83 0.34 3. Praktische organisatiekennis 4.10 0.61 4.43 0.48 4. Analytische vaardigheden 4.17 0.57 4.39 0.56 5. Oordeelkundige vaardigheden 4.23 0.36 4.20 0.60 6. Persoonlijke vaardigheden 4.13 0.53 4.38 0.48 7. Interpersoonlijke vaardigheden 3.83 0.52 4.29 0.68 8. Organisatievaardigheden 3.83 0.76 4.22 0.62 Som van gemiddelden 31.57 33.76 Gemiddelde standaarddeviatie 0.59 0.55 Tabel 4. Concept competentieraamwerk van de controller, een eerste profielschets. Functiegroepen Competenties 1. Het opstellen van budgetten en forecasts Instelling 2. Het genereren van interne financiële rapportages Moraliteit/integriteit 3. Het genereren van externe financiële rapportages Pro-actieve & prospectieve houding (concerncontroller) Klantgerichtheid 4. Het adviseren inzake en het voeren van financieel management Kennis 5. Het begeleiden van veranderingsprojecten Management accounting 6. Het adviseren inzake en het opstellen van kostprijs- Financial accounting en beslissingscalculaties (business-unitcontroller) (accentverschil concern/ 7. Het coördineren van de controlfunctie (concern- business-unitcontroller) controller) Organisatiekennis (accentverschil concern/ business-unitcontroller) Risicomanagement Vaardigheden Financiële vaardigheden Analytische vaardigheden Oordeelkundige vaardigheden Interpersoonlijke vaardigheden Organisatievaardigheden (concerncontroller) 13

Gevraagde producten en diensten zijn in dit artikel getypeerd als functiegroepen en afgeleid uit de beschikbare literatuur. Het competentieraamwerk van het IIA heeft als eerste uitgangspunt gediend voor het beschrijven van competenties. Alleen de visie van de zelf is in het onderzoek in beschouwing genomen. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zijn de volgende conclusies te trekken: 1. Het is zeer wel mogelijk om een eerste concept, basiscompetentieraamwerk voor te schetsen, dat in de praktijk voor een diverse groep herkenbaar is. 2. Functiegroepen als interne berichtgeving, externe berichtgeving, advisering en organisatieverandering spelen voor een belangrijke rol. 3. Uit het praktijkonderzoek blijkt dat de competenties onder te verdelen zijn in instelling, kennis en vaardigheden; kennis en vaardigheden zijn weer onder te verdelen in acht competentiegroepen. a. Controllers hebben in het praktijkonderzoek het belang aangegeven van een integere, pro-actieve, prospectieve en klantgerichte instelling. b. Competenties als management accounting, accounting principles en financieel management, gekoppeld aan sterke analytische vaardigheden en een kritische instelling worden gezien als basisvaardigheden. c. Persoonlijke en interpersoonlijke vaardigheden worden gezien als competenties om uiteindelijk impact te hebben binnen en daarmee op de organisatie. 4. In de praktijk zijn er duidelijke nuanceverschillen tussen concerncontroller en business-unitcontroller aan te geven. Zo is de business-unitcontroller meer gericht op interne berichtgeving en het adviseren inzake en het opstellen van kostprijs- en beslissingscalculaties, terwijl de concerncontroller meer gericht is op externe berichtgeving en voor zichzelf een rol ziet weggelegd bij het organisatiebreed coördineren van de controlfunctie. Dit betekent ook dat de business-unitcontroller en concerncontroller aan competentiegroepen als financial accounting en organisatiekennis net een iets andere invulling geven. Literatuur Adriaens, H.J.A.F. (2003): Veranderende rol van Finance binnen Unilever. Handboek Management Accounting, A1250. Conijn, F., A. Everts, E. Koops & R. Uiterlinden (2005): Het speelveld van de CFO omgaan met dilemma s. Tutein Nolthenius. Dingemanse, J.F. (2003): De spanningsboog tussen competenties benodigd voor auditing en consultancy. Audit magazine, 1, p.15. Helden, G.J. van (1999): Veranderingen in de functie en rol van de controller. Handboek Management Accounting, A1220. Izeboud, C. (1993): Management Accounting en Controller. Inaugurele rede, Amsterdam. Kuijck, J.R.H.J. van & E.S.G.L. van Zandvoort (2002): De inrichting van de Internal Audit Functie in Nederland anno 2000. IIA Nederland. Kuijck, J.R.H.J. van & A.H.M. Vincenten (2003): Competency Framework for Internal Auditing in Nederland. IIA Nederland. Leeuwen, O.C. van (2001): Trends in Finance en Control. De toekomst van de controller en de financiële functie: een zaak voor managers! Controllers magazine, november, p. 31-36. Lewy, C.P. (1996): Management Control Regained, De financieel/economische beheersing van complexe organisaties. Kluwer. Mosterd, G. & A.J. Plasmeijer (1994): Inhoud en organisatie functie. Handboek Management Accounting, A1200. Vlak, M.O.J. (2001): Competency Framework for Internal Auditing. IIA Nederland. Vlotman, F.W. (2001): Doeleinden van management accounting. Handboek Management Accounting, A1100-3. MCA De bedoeling van dit artikel is niet om een scherp afgebakend profiel van de controller te definiëren, maar wel om een raamwerk van gevraagde functie- en competentiegroepen te schetsen waarbinnen de verscheidenheid aan in de praktijk inpasbaar en herkenbaar is. De beperktheid van de opzet van het onderzoek maken dat deze exercitie dan ook niet meer is dan een eerste verkenning die aanzet tot nader onderzoek. Bij dit nader onderzoek zouden ook de opvattingen van het management over de controller dienen te worden geïnventariseerd. 14