succulenta NEDERLANDS-BELGISCHE VERENIGING VAN LIEFHEBBERS VAN CACTUSSEN EN ANDERE VETPLANTEN



Vergelijkbare documenten
zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april

Planten stekken Benodigdheden Algemene regels Kweekkasje Koude bak

4 verschillende kweekmethoden

VOOR HET VOETLICHT. Bertus Spee

WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals PELARGONIUM EN GERANIUM.

Vaste planten. Inhoudsopgave:

bemesten wintergroenten slakkenjacht prei maand van het voorzaaien maand van het voorzaaien

CITRUS. Hoogstwaarschijnlijk zijn alle citrussoorten oorspronkelijk afkomstig van de volgende 3 soorten:

Hoe cactussen en vetplanten verzorgen? Cactussen en Vetplanten v.z.w.

Er staan een paar zaaibakken in de hoek van de tuin waar een aantal scheuten eerder in gepoot werden.

Jaargang: 33 Nummer: 1

Je kunt nu de heesters snoeien die al zijn uitgebloeid. Ook buxushaagjes kun je alvast knippen. Geef ze daarna extra mest voor goede hergroei.

Groene Detailhandel. Een- en tweejarigen antwoorden 1. Een- en tweejarige tuinplanten Antwoorden

werkkalender Gemaakt door Paul en Joep voor stichting Groeituinen in april 2014

Planten vermeerderen: Stekken

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas:

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari Beste natuurliefhebber/- ster,

- GROENTJE. Bloembollen

Kamerplanten: Verzorging en onderhoud

Groene tomaten rijp maken

ZAAI- GOED DEZE LESBRIEF IS VAN..

Jaargang: 32 Nummer: 10/11

Meer informatie over de Clivia en de historie van kuipplanten

Een jonge sequoia opgegroeid tussen de as van een bosbrand en een jonge sequoia in een pot.

Zaaien en planten. Wat is er nodig om een zaadje te laten groeien?

Natuur dagboek. Op ontdekking in je achtertuin

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

Doe- pad Watertorenweg. Achtergrond informatie voor de begeleider. Groep 5-6

GAZON ONDERHOUD. De graszoden zijn aangelegd, wat moet ik nu doen? 1

Inhoudstafel van deze serie

Beste Bonsai liefhebbers.

Nee, dat is normaal. Het is te verwachten dat ongeveer 90% van de cocons uitkomt.

Basiscursus planten: Bladvormen. Klas:. Plantenpersnr: Namen van leerlingen: 1:..

Ventileren... Waarom? 1. 't voorkomt vochtoverlast 2. 't zorgt voor frisse lucht en zuurstof voor u, uw huisdieren, uw planten en uw gasapparaten

De afdeling Zeeland komt maandelijks bijeen op de laatste vrijdag van de maand (met uitzondering van de maanden juli en december).

Lespakket Zomerzon. Instructieblad groep 5 & 8. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

Lespakket Zomerzon. Instructieblad groep 1 & 2. Inhoud pakket - Achtergrondinformatie. Lessuggesties:

Achter Glas Groenten telen in serre of kas.

Insecticiden binnenshuis

Het kiemen van zaden

1. De cocons van de Gewone Knuffelbijen (Rosse metselbijen) komen nog niet uit. Hoe kan dat?

9. SCHADUWTUIN. Op het einde van de dag kunt u dan het aantal uren zon berekenen. Minder dan 3 uur zon:

SPREEKBEURT GEELWANG-, GEELBUIK- en ROODWANGSCHILDPAD

Samen maken we het groen!

Een beginners handleiding om koel te blijven.

Oriëntatie Als de planten binnenkomen, moet er nog veel gebeuren voordat ze winkelklaar zijn.

M I J N Z E L F B O U W A Q U A R I U M A C H T E R W A N D

Jaargang: 33 Nummer: 3

Jonge planten lijken op paardebloem.

HONDENTOILET. Uw hond in 10 stappen op het hondentoilet (volwassen hond)

Zaadbommen maken. dan langzaam water toe. Totdat het mengsel aan elkaar blijft plakken. Maak het niet te nat! Wat heb je nodig voor 10 zaadbommen?

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

START!

ALGEMEEN BEMESTEN WATER GEVEN

Vitamientje op zoek naar het Witte Goud

Project Planten ABC. Week 1ABC: Algemeen

Thee- en soortgelijke hybriden

Indeling van de groenten.

Herfstwerkboekje van

Handboek Tuinplanten Geschiedenis & Gebruikswaarde van boomteeltgewassen

VRUCHTWISSELING OP KINDERTUINEN BIJ SCHOOL EN BIJ HUIS

lente zomer herfst winter inhoud Inleiding 9 Tuinboon 18 Spinazie 24 Raapjes 32 Sla 36 Bernagie 42

Graszoden die niet onmiddellijk gelegd kunnen worden, rolt u uit op een stuk plastic. Geef ze dagelijks water.

contains recycled plastics

Kaart 15 Bollen en knollen

Helleborus Hybriden. Teeltbeschrijving Helleborus Hybriden

Wanneer de dagen langer worden, de zon begint te schijnen en het. leven zich van binnen weer naar buiten verplaatst, wordt het voor

Bronnen. Meer info. Naam: Co-wetenschapp(st)er: Klas:

Johanna van Burenlaan AV Oldenzaal T E. zonnestraal@zorggroepsintmaarten.nl. verwarmt het leven

Papier recyclen. Inlage

Dit boek is van: Naam: Klas: Adres: Tel nummer:

VErLIEfD. tintelend. fase

Vragen. Groeien en bloeien

Zaaien, iets meer in detail per plantensoort

Begin van het moestuinseizoen

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

SEQUOIA-JOURNAAL. Bijgewerkt: 29 augustus 2006

1.1 Wat bepaalt de bladhoeveelheid aan een tomatenplant.

Jaargang: 32 Nummer: 12

Het weer en reumatoïde artritis. De rol van het microklimaat aan de huid.

Les 5 Een goede bodem

Dagelijks ventileren. woonwijzer

groep 4/5 en de moestuin

Opdrachtkaarten Herfst

De teelt van zonnebloemen

Vocht en ventilatie. Tips voor een droger huis

WERK VAN DEN AKKER Afdeling Herentals

Papierbehang - Werkwijze Advies 3. Vliesbehang - Werkwijze Advies 4. Algemene Behangtips 5

De lente! Werkboekje leeftijd: 10+

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Een nieuw kunstgebit. Een nieuwe blikvanger

Kwelder. Planten en zout water. Proefje. VO onderbouw

Ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij

1. Ik zie op tegen de herfst 36% 17% 5% 0% 0% Weet niet. Zeer mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Zeer mee oneens

LES 9 MICRO-ORGANISMEN A: BACTERIËN Wraps maken

I N H O U D. Nederlandse Kuipplantenvereniging Regio West 1 VAN H ET BESTUU R. 1 Van het bestuur 2 Plumeria s op Sicilië 3 Overige informatie

Composteren op school

Transcriptie:

succulenta NEDERLANDS-BELGISCHE VERENIGING VAN LIEFHEBBERS VAN CACTUSSEN EN ANDERE VETPLANTEN

HANDLEIDING VOOR HET VERZORGEN EN KWEKEN VAN CACTUSSEN EN ANDERE SUCCULENTEN door ARIE DE GRAAF en FRANS NOLTEE Uitgave van de Nederlands-Belgische Vereniging van Liefhebbers van cactussen en andere vetplanten SUCCULENTA November 1974 No. 11A Het auteursrecht berust bij de samenstellers van dit boekje. Niets mag uit deze uitgave overgenomen worden (op welke wijze dan ook) zonder hun voorafgaande schriftelijke toestemming.

INLEIDING De belangstelling voor cactussen en andere vetplanten is de laatste jaren zo reusachtig toegenomen dat we zonder veel overdrijving van een rage kunnen spreken. Een gelukkig gevolg daarvan is, dat het ledental van Succulenta" stormenderhand toeneemt. Dit betekent dat iedere maand weer vele tientallen de eerste stappen zetten op het glibberige pad van onze liefhebberij. Inderdaad een glibberig pad, vol voetangels en klemmen, meestal smal en kronkelig, maar gelukkig dikwijls met een fraai uitzicht! De bewering dat de behandeling van de succulenten vaak moeilijk is, lijkt in regelrechte tegenspraak met de wijd verbreide mening dat deze planten,het altijd wel doen'. Zeker, ook zonder enige kennis van de eisen die zij stellen kunnen veel soorten het erg lang uithouden. Ze zijn immers gewend aan ontberingen, soms felle kou, meestal grote hitte en droogte. Wilt u echter planten kweken die u lange tijd plezier verschaffen, dan zult u zich moeten aanpassen aan hun verlangens. U zult begrijpen dat het in een klein boekje als dit, niet mogelijk is u alles te vertellen wat nodig is om een ervaren liefhebber te worden. Meer dan een wegwijzer kan en wil het niet zijn. Voor een overzicht van boeken die u verder op weg kunnen helpen verwijzen we naar het boekenlijstje. Het bestuderen van deze boeken zal u veel leren over verschillende planten, over kweekmethoden enz. Eén ding moet u daarbij echter steeds in het oog houden: Geen enkel boek kan u vertellen wat u onder uw specifieke omstandigheden precies met uw planten moet doen en laten. Goede informatie kan u wel helpen de eerste klappen op te vangen van de harde leermeester die ERVARING heet. Een harde leermeester, maar nog steeds de beste! Steek ook eens uw licht op bij mensen die het klappen van de zweep kennen. De meeste ervaren liefhebbers zijn graag bereid u te helpen. Wees ook niet bang vragen te stellen op de vergaderingen van uw afdeling (er is trouwens ook een vragenrubriek in het maandblad.). En vooral: Bekijk regelmatig uw planten en luister" naar hun verlangens. Als basis voor de cultuurkalender heeft gediend de rubriek Maand-allerlei", zoals die tussen 1970 en 1973 in ons maandblad is verschenen. De cultuuraanwijzingen hierin werden verzorgd door wijlen de heer Lensselink en de heren Bosman, Buining, De Graaf en Noltee. De twee laatstgenoemden hebben dit boekje op verzoek van het hoofdbestuur samengesteld, waarbij het merendeel van het werk door de heer De Graaf werd verricht. Ook de andere hoofdstukken zijn grotendeels van zijn hand. Tenslotte nog een paar practische wenken bij het gebruik van dit boekje: In het grootste deel van de aanwijzingen wordt alleen gesproken over cactussen. Voor zover niet anders vermeld gelden de gegevens ook voor de andere vetplanten. Wanneer u de aanwijzingen voor een bepaalde maand raadpleegt, sla er dan ook de voorgaande en de erop volgende maandaanwijzingen op na. Planten hebben namelijk de nare gewoonte niet op de kalender te kijken. Bovendien kunnen ze niet lezen, zodat ze zich ook niet aan het boekje kunnen houden. Ze laten zich leiden door prikkels van warmte, licht en/of water, zodat ze wel eens willen groeien als dat eigenlijk niet,mag' en rusten in een tijd die daar niet voor staat. De laatste wenk luidt dan ook: Gebruik deze handleiding met beleid en probeer niet uw planten te dwingen, dingen te doen die ze nog niet of niet meer willen. Veel succes! 2

VAN MAAND TOT MAAND Bij het lezen van deze cultuuraanwijzingen dient u wel te bedenken dat het met recht aanwijzingen zijn en niet meer dan dat. Bindende voorschriften zijn nu eenmaal niet te geven. Aan de ene kant is dat vooral voor de beginners onder ons wel eens een beetje sneu; anderzijds geloven wij dat juist de uitdaging om zelf erachter te komen hóé het precies moet, een voornaam element in onze mooie hobby is. Het kweken en verzorgen van succulenten kan men niet alléén uit een boekje leren. De planten vragen doorlopend aandacht en alleen door de planten goed in de gaten te houden, te kijken wat er gebeurt en er op te letten wat zij nodig hebben, leert men ze goed kweken. Volledige behandelingsregels zijn niet te geven, doch aan deze maandelijkse adviezen hebt u in ieder geval een richtlijn. De cultuurkalender begint bij de maand maart, omdat dit de maand is waarin voor het merendeel van de cactussen, de rustperiode overgaat in (het begin van) de groeiperiode. MAART Voor het overgrote deel van onze cactussen valt in deze maand de overgang van rustperiode naar bloei- en groeitijd. Deze overgang dient zeer geleidelijk in zijn werk te gaan. Maart, de maand waarin we erg voorzichtig moeten zijn om niet de planten te verliezen, waarop we in de winter zo zuinig zijn geweest. Onze planten, die we na begin september van het vorige jaar vrijwel droog hebben gehouden en die we met een zorgzaam oog nauwlettend in de gaten hebben gehouden. Maart is een gevaarlijke maand voor onze planten en wordt dan ook wel de sterftemaand van de, cactussen genoemd. Door de dikwijls in deze maand voorkomende zachte en zonnige dagen zijn we gauw geneigd met watergeven te beginnen of zo zwaar te nevelen en,over de kop' te broezen, dat de potkluit nat wordt. Als we dat 's morgens doen, in goed vertrouwen dat het een mooie dag zal worden, gebeurt het nogal eens dat door plotselinge weersverslechtering, kritieke omstandigheden ontstaan voor de planten. Ze blijven dan te lang nat en de temperatuur in de kas of bak is te laag; ideale omstandigheden voor het optreden van rot en schimmels. Luister steeds naar de weerberichten, zodat u weet welk weer er te verwachten is als u iets wilt ondernemen! Nauwkeurige inspectie van de planten is juist nu geboden. Zieke planten gaan bij toedienen van vocht vrij snel rotten. Redding van althans een deel van een plant is bij vroege ontdekking van de narigheid nog mogelijk. Een plant dwingen om te gaan groeien door water te geven heeft geen zin omdat een plant in rust nog niet het vermogen heeft om het toegediende water op te nemen. Eerst moeten er nieuwe haarwortels gevormd zijn en pas dan kan de plant via de wortels water tot zich nemen. En toch is het noodzakelijk dat we op zonnige dagen nevelen, omdat anders de knopvorming bij vroegbloeiende soorten grotendeels achterwege blijft, terwijl ook de groei niet kan starten. Later in de maand kan dan met een kleine gieter met fijne broes luchtig over de planten gegoten worden, maar met mate en op een zonnige dag. Alsof er een licht, mals regenbuitje overheen gaat. De dorens kleuren prachtig en glanzen schitterend, de knoppen barsten er a.h.w. uit. Bekijkt u voorts uw planten goed; ze tonen zelf wanneer u met het watergeven moet beginnen. Nieuwgroei in de, kop is een teken om voorzichtigaan met het toedienen van water aan te vangen. Het aan de groei brengen van onderstammen kan in verband met de geringere gevoeligheid, wat meer geforceerd ge- 3

beuren door deze warm en in een gespannen lucht te zetten (gespannen lucht = zeer vochtige lucht). Voorzover Peireskopsis-onderstammen nog niet aan de groei zijn, dient hieraan veel zorg besteed te worden. Wanneer ze in de winter geen water hebben gekregen vanwege een te lage temperatuur, is hergroei vrij moeilijk. Planten welke vorige jaren niet gebloeid hebben, terwijl zij daar wel de grootte en ouderdom voor hadden, kunnen we proberen daartoe te dwingen door ze nu nog kurkdroog te houden. Bij Echinocereus wil dat nogal eens gelukken. Mammillaria's en in het algemeen alle vroegbloeiende soorten, eveneens nog drooghouden, dus niet de potgrond nat maken. Cactussen welke knoppen vormen geen water geven vóór de knoppen goed ontwikkeld zijn en de potten niet meer draaien t.o.v. de lichtinval. De meeste bestrijdingsmiddelen die wij gebruiken voor het in toom houden van insecten, werken het beste bij een temperatuur boven 20 C, welke dan gedurende enkele dagen achtereen moet aanhouden. Deze bestrijdingsmiddelen dus alleen toepassen bij gunstig weer. Het aanwenden van in water oplosbare middelen kan samenvallen met het nevelen zeker de eerste maal. Als het weer het toelaat kan nu de grond voor het verpotten samengesteld en eventueel gedroogd worden. Wees niet te zuinig, u hebt meer nodig dan u denkt en u kunt beter wat overhouden dan dat u tekort komt als u volop aan het werk bent. In het laatste deel van de maand kunnen de planten verpot worden, althans die planten welke dit jaar nog niet kunnen bloeien en die welke later in de zomer zullen bloeien. Als u vrij droge grond gebruikt en niet direct begint met watergeven is er weinig kans op verlies. De planten worden gewoon teruggezet alsof er niets gebeurd is. Maar wel grond gebruiken die op de kas- of kamertemperatuur is gebracht. Bij vollegrond-cultuur dient de gehele grondinhoud van de tabletten om de 3, hooguit 4 jaar vervangen te worden door verse grond, omdat na die tijd de aarde volkomen uitgemergeld is en de planten er niet voldoende voedsel meer aan kunnen onttrekken. Let u daarbij vooral op het ongedierte, nu u de planten toch stuk voor stuk in handen krijgt. Later is het constateren van aantastingen veel moeilijker. Vooral de zijden van de planten waar u niet tegenaan kijkt, kunt u later niet gemakkelijk inspecteren. Eind maart of begin april kunnen de planten die binnenshuis overwinterd hebben, naar buiten; uiteraard nog onder glas en bij nachtvorst afgedekt. Vroeger deed men dit door rietmatten over de platte bak of over het dak van de kas te leggen, tegenwoordig doen we dit door vellen plasticfolie losjes over de planten te leggen. Bij zware nachtvorst kunnen als extra bescherming nog opengeslagen kranten daaraan toegevoegd worden. Bovendien de planten niet direct aan het felle licht in zomerkas of platte bak blootstellen. De planten zijn nog niet gewend aan dit felle licht en daarom moeten we het glas schermen om verbranding van de planten te voorkomen. Dit kan gedaan worden met kalk door de ruiten daarmee te bespatten of te besmeren; beter is echter om dit met klei-pap te te doen. Deze klei-pap regent er, net als de kalk af en als u regenwater van het dak van de kas opvangt, is het niet zo erg als in dat water wat klei terecht komt. Kalk mag echter beslist niet in ons gietwater komen! Hebt u reeds gezaaid? Probeer ook eens enkele onderstammen te zaaien, want als u steeds maar weer uit stek entstammen kweekt, ontstaat de kans dat u tenslotte geen virus-vrij materiaal meer hebt. Het zaaien kan overigens ook nog in de volgende maanden gedaan worden. Van de andere vetplanten geven we de Conophytums geen water meer, de wintergroeiende Crassula's minder water en ook de Pelargoniums houden we wat droger. Voor deze en de andere wintergroeiers is dit voorlopig de laatste maand van watergeven. Van de wintergroeiers zijn de meest voorkomende: Conophy- 4

tum, sommige Cotyledons, ultra-succulente Crassula's, Gibbaeum, de winterbloeiende Kalanchoë's, Mitrophyllum, Monilaria, Ophthalmophyllum, Othonna, Pelargonium en Sarcocaulon. De overige soorten beginnen nu geleidelijk aan te ontwaken uit hun winterslaap. Evenals bij de cactussen moet het aan de groei brengen zeer voorzichtig gebeuren. De planten moeten zelf tonen dat ze aan watergeven toe zijn. APRIL April kan voor onze planten een ideale maand zijn. Het weer kan echter ook lelijk tegen zitten en dan is het oppassen geblazen. Dikwijls worden we verleid om in een mooie zonnige maand maart de groei bij de planten te sterk te stimuleren. Nu hoeft dit in een verwarmde kas of in de huiskamer nog niet meteen een ramp te betekenen, maar het is toch beter te vermijden om de planten te vroeg tot groei aan te zetten. De lichtomstandigheden zijn nog niet zo gunstig en daardoor zal de dorenontwikkeling minder krachtig zijn, terwijl er minder kans is op bloemen. De voorjaarsbloeiers produceren hun bloemen vóórdat de groeiperiode aanvangt en als zij eerst tot groei aangezet worden, blijft de bloei meestal achterwege. Het is trouwens helemaal niet nodig de cactussen zo snel aan de groei te brengen. In hun vaderland zijn in het algemeen de groeiperioden betrekkelijk kort. De planten hebben zich daar aangepast aan de zeer droge, soms vrij lang durende, perioden waarin de groei practisch geheel stilstaat. In de eerste helft van de maand kunnen de planten die in de winter binnenshuis gestaan hebben, naar de zomerstandplaats gebracht worden, voorzover dit in maart al niet gedaan is. In het begin nog schermen; ze zijn nog niet gewend aan het felle licht. Zie hiervoor onder,maart'. De cactussen kunnen deze maand wat meer water verdragen. In april en mei kan de watergift geleidelijk opgevoerd worden, doch niet zoveel water geven dat de grond direct kletsnat wordt. Matig vochtig is ruim voldoende. De tijd waarin de planten volop water kunnen hebben, breekt pas aan in juni/juli. Er voorts op letten dat planten welke knoppen vertonen niet begoten worden; slechts licht besproeien of nevelen. Dat bevordert de knopvorming en de verdere groei van de knoppen. De planten moeten eerst bloeien en daarna pas groeien. De potten die in de kas op een tablet met een laagje zand staan, ontvangen voldoende vocht door de vochtregulerende werking (zie hoofdstuk 'Kassen, platte bakken'). Hetzelfde geldt voor aarden potten die ingegraven staan. Planten die nog niet bloeirijp zijn of die men wil kweken voor vermeerdering, kunnen vroeger en meer water krijgen. Het is raadzaam bij zonnig weer flink te luchten om verbranding tegen te gaan. De in het voorjaar nogal eens optredende verbranding wordt nl. eerder verooroorzaakt door te hoge temperaturen, gecombineerd met te weinig vocht, dan door de zonnestraling op zich. Het is dus meer een gevolg van warmtestuwing. Bij planten die in het voorjaar in de open lucht geplaatst worden zien we nl. zelden of nooit verbranding optreden. In de kas en binnenshuis flink nevelen en luchten bij zonnig weer voorkomt narigheid; in vochtige verse lucht verbranden uw planten niet. Dit verbranden manifesteert zich in het bruin of geel verkleuren van de opperhuid en het daarna verschrompelen van de verkleurde delen. Zaailingen, vooral de pas verspeende, kunnen zó van de warmte te lijden hebben dat zij wit verkleuren. Ze zijn dan a.h.w. gekookt en reddeloos verloren. Planten welke goed aan de groei zijn kunnen eens flink afgespoten worden met een krachtige straal uit een handspuit of een bloemenspuit. Daardoor wordt het stof, dat in de winter op de planten terecht is gekomen, verwijderd. Hier- 5

voor warm regenwater gebruiken en vroeg op de dag uitvoeren, zodat de planten tegen de avond weer droog zijn. Reeds nu beginnen met het nazien van nietgroeiende en grauw uitziende planten op wortelaantastingen. Deze kunnen het gevolg zijn van schimmels of wortelluis en eventueel aanwezige aaltjes. Met de zonnewarmte komt ook het ongedierte om de hoek kijken. We kunnen de bestrijding uitvoeren met de middelen die voor gebruik in de winter zijn aangegeven. In het algemeen is het nog te vroeg om krachtige bespuitingen uit te voeren omdat dan de planten vóór de avond misschien nog niet droog zullen zijn. In noodgevallen moet men echter wel tot krachtdadig optreden overgaan. Verpotten kan ook nu geschieden, waarbij de grond niet meer zo droog behoeft te zijn; de planten kunnen immers direct gaan groeien. Bloeiende planten niet verpotten, hiermee wachten tot de planten uitgebloeid zijn. Stekken kunnen reeds in deze maand gesneden worden, als de planten tenminste volgezogen zijn. De stekken goed laten drogen en laten bewortelen (zie hoofdstuk,stekken'). Met enten kan eveneens begonnen worden, d.w.z. zodra de onderstammen en de te enten planten goed aan de groei zijn (zie hoofdstuk,enten'). Een aantal geslachten kan blijkbaar beter niet de gehele zomer in de kas onder glas gehouden worden. Notocactus, Lobivia, Echinofossulocactus, Gymnocalycium en nog een aantal andere geslachten (speciaal die welke uit het hooggebergte afkomstig zijn). Zij hebben het zonder glas, in de volle zon en de wind veel beter naar hun zin. De kleur en de bedoorning gaan er sterk op vooruit en schadelijke insecten hebben veel minder invloed. Het verdient wel aanbeveling wat korrels te strooien tegen de slakken, want ook de sterkbedoornde soorten zijn niet veilig voor deze wezens. Geheel zonder glas kunnen deze planten echter pas na half mei. Voordien kunnen nog nachtvorsten optreden, wat de meeste van deze planten, zeker in het voorjaar, niet verdragen kunnen. Zoals reeds onder,maart' werd opgemerkt is het van belang, de nodige zorg aan onderstammen te besteden. Als onderstammen jaren mee moeten gaan, dan dienen ze hard" gekweekt te worden. De beste manier is om deze onderstammen vroegtijdig in een speciale koude bak onder te brengen. Zodra het gevaar voor vorst voorbij is kunnen overdag de ramen van de bak afgenomen worden en 's avonds er weer opgeplaatst worden. Als het weer wat milder is kunnen ze gerust in regen en wind staan; ze moeten tegen een stootje kunnen! Is het gevaar voor nachtvorst voorbij, dan kunnen de ramen opgeborgen worden. Dag en nacht staan de planten dan in de open lucht. Dergelijke hard" gekweekte onderstammen zijn voor enting geschikt als ze goed aan de groei zijn en bij een stevige vingerdruk ook werkelijk hard aanvoelen. Een goede onderstam moet bij het doorsnijden een knappend geluid geven. Zygocactussen (lidcactussen), Epiphyllum (Phyllo's), Schlumbergera, Rhipsalis en Rhipsalidopsis een beschaduwde plaats geven, eventueel in de tuin. Voor de andere vetplanten geldt, met uitzondering van de wintergroeiers, in grote lijnen hetzelfde als voor de cactussen. Lithops krijgt deze maand nog geen water, de planten zijn nu nl. nog in de rusttijd, ook al lijkt het of ze, door het vormen van nieuwe bladparen, al aan de nieuwe groeiperiode begonnen zijn. Met het verpotten van Lithops wachten totdat de oude bladparen geheel verschrompeld zijn. Pas dan begint de werkelijke groeitijd. Ook de wintergroeiers pas verpotten als de groeiperiode gaat beginnen. Het is dikwijls moeilijk om het juiste tijdstip hiervoor aan te geven. De aanvang van de groeitijd is voor de verschillende geslachten niet altijd gelijk. Een weekje vroeger of later zal evenwel in het algemeen geen schade toebrengen. 6

MEI De maand mei is een drukke maand voor onze liefhebberij; allerlei werkzaamheden kunnen (en moeten) nu uitgevoerd worden. Planten nog slechts matig vochtig houden, pas in juni/juli kan werkelijk volop water gegeven worden. Buiten opgevangen regenwater kan nog erg koud zijn. Verwarm het wat door een scheut kokend regenwater toe te voegen. Rebutia's welke uitgebloeid zijn, hebben zeer veel vocht nodig om zich weer vol te zuigen. Deze planten moeten haast onder water gezet worden om weer op krachten te komen. Kamerkasjes, balkonkasjes, platte bakken en kassen veel luchten, dag en nacht, om warmtestuwing te voorkomen. Ook bij kamercultuur zorgen voor ruime toevoer van verse lucht en voorkomen dat bij zonnig weer de potkluit geheel uitdroogt. Na half mei, als er geen nachtvorst meer te vrezen is, verwijderen we de ramen van de platte bak, zodat de planten zonder glasbeschutting in de zomermaanden kunnen profiteren van zon en frisse lucht en daardoor kunnen uitgroeien tot mooie gedrongen planten. De cactussen krijgen dorens zoals die voorkomen bij gave importexemplaren en de kleur wordt prachtig donkergroen en zachtglanzend.de vetplanten blijven of worden mooi gedrongen, terwijl in veel gevallen een schitterende verkleuring van de bladeren tot donkerpaars en bronsgroen optreedt. Bij langdurige regen de ramen weer aanbrengen. Zie echter voor de onderstammen: 'april'. Niet alle planten kunnen zonder meer in de tuin of op een zonnig balkon gezet worden; alleen gezonde sterke planten als Agaven, Aloë's, struikmesems, sommige Cereussoorten, Notocactus, Lobivia enz. zijn hiervoor geschikt. Als de potten in de tuin ingegraven worden, dan deze potten niet helemaal tot aan de rand in de grond zetten, maar enkele centimeters van de potrand boven de aarde laten uitsteken en onder de pot een kleine holte laten. Beide maatregelen dienen om te voorkomen dat de potkluit te lang nat blijft waardoor wortelrot kan optreden. Liefst stenen potten gebruiken in deze gevallen. Zonder verwarming kan nu gezaaid worden; lees er het hoofdstuk over het zaaien op na. Lukte het vorig jaar niet zo goed, probeer het dit jaar dan eens op een andere manier. Versaag niet, zaaien is wel één van de mooiste facetten van onze liefhebberij. Enten kan in deze maand volop uitgevoerd worden. Schraal, zonnig weer komt in mei vrij veel voor. De luchtvochtigheid is dan laag en juist bij deze weersomstandigheden hebben we het minste last van het optreden van rot. Stekken kunnen ook deze maand gesneden worden en in het hoofdstuk 'Stekken' wordt daarop nader ingegaan. De uitgebloeide vroegbloeiers dienen nu verpot te worden en met de bemesting van planten welke dit jaar niet verpot worden, kan nu begonnen worden. De pas verpotte planten en pas opgepotte stekken de eerste tijd nog schermen met een stukje halfdoorschijnend papier (boterhampapier). In deze maand moeten alle planten, ook die in de vensterbank, nu goed aan de groei zijn. Wat dat betreft geldt dus hetzelfde als voor onze medeliefhebbers die zo gelukkig zijn over een kas of platte bak te beschikken. Zuilcactussen welke te groot geworden zijn kunnen in deze maand of in de volgende, afhankelijk van gunstig weer, op de gewenste hoogte afgesneden worden. Bij oude exemplaren moet misschien de zaag eraan te pas komen! 7

Na de afgesneden top enige tijd plat neergelegd te hebben totdat de snijwond goed droog is, wordt de top aan een stevige stok gebonden. De stok wordt vervolgens in de grond van het tablet gestoken tot op een zodanige hoogte dat de snijwond 10-20 cm boven de pot of de toekomstige plaats staat. Steeds controleren of er zich al wortelpunten gevormd hebben. Als dit het geval is laat u de plant zakken tot op de grond en de verdere beworteling verloopt meestal perfect. Bij grote oude planten moet men soms een jaar of nog langer wachten op het verschijnen van de eerste wortelpunten. Hebt u geen volle-grond tablet of kweekt u op de vensterbank, werk dan met drie stokken rondom de top. Hiertussen hangt dan de plant en de stokjes staan als drie stevige poten op tabletvloer of vensterbank. De niet of slecht groeiende planten inspecteren op ziekten of beschadigingen (wortelluis, aaltjes, rot). Wortelluis met een kwastje boven de vuilnisbak afborstelen, eventueel te sterk bezette wortels met een scherp mes afsnijden. Dit laatste eveneens doen met wortels van planten welke door aaltjes zijn aangetast. Afgesneden wortels en de grond eveneens in de vuilnisbak. Potten met heet sodawater schoonboenen voor zij opnieuw gebruikt worden. Na droging van de snijwonden de planten in verse, gezonde aarde oppotten of eerst opnieuw laten bewortelen. Rotte plekken wegsnijden tot op niet-aangetaste gezonde delen van de plant. Enkele dagen laten drogen en laten wortelen dan wel enten. Ander ongedierte in de gaten houden en zo nodig bestrijden. Pissebedden wegvangen voordat zij zich sterk kunnen vermeerderen. Let ook op slakken, vooral bij cultuur buiten. Indien u uw planten zo goed mogelijk op naam hebt staan, of eventueel alleen genummerd, dan is het voor verdere studie belangrijk gedurende deze groei- en bloeitijd notities te maken en bepaalde planten te fotograferen. Dit geldt ook voor de volgende maanden. In de winter kunt u deze aantekeningen dan uitwerken. Tracht bij het fotograferen zo weinig mogelijk van de pot op de foto te krijgen en zorg voor een rustige egale achtergrond. Evenals de cactussen zijn nu ook de meeste vetplanten aan de groei. Uitzonderingen zijn voornamelijk de bij 'maart' vermelde wintergroeiers, maar deze komen vrij zelden in de verzameling voor en/of zijn voor beginners niet aan te raden. Overigens vertonen de meeste Mesems in de zomer een stilstand in de groei; deze periode begint ongeveer in de tweede helft van deze maand. Lithops moet nu geleidelijk aan wat meer water krijgen. Voorzover u chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt moet u er rekening mee houden dat nogal wat vetplanten voor veel van deze middelen overgevoelig zijn. Vooral met Cotyledon, Echeveria, Sedum en andere leden van de Crassula-familie moet u erg oppassen. JUNI Ook in deze eerste zomermaand staan ons weer vele plezierige werkzaamheden te wachten. We kunnen volop stekken en enten om daardoor onze verzameling te vergroten en te verbeteren. Enten doen we bij zonnig, warm en droog weer. De pas-geënte planten niet direct in de volle brandende zon plaatsen, doch deze operatie-patiënten" enkele dagen een beschaduwd plekje geven of de planten met een stuk papier bedekken. Ook de stekken in de schaduw laten bewortelen om totale verdroging te voorkomen. Zaailingen die daar voor in aanmerking komen, kunnen nu verspeend worden. Overigens kan er in deze maand nog gezaaid worden. De planten kunnen nu flink begoten worden, ook over de kop, vooral bij zonnig weer. Men kan veel beter ineens vrij veel water geven dan iedere dag een beetje. Echter niet wach- 8

ten totdat de grond geheel uitgedroogd is. Het nevelen houden we ook nu vol. Met het watergeven op regendagen echter voorzichtig-aan; dan alleen die planten water geven welke het beslist nodig hebben. Zaailingen mogen evenwel nooit in de beginperiode van hun bestaan droog komen te staan. Bij het begieten van rozetvormige planten, planten met ingezonken schedel, bij Lithops en nog vele andere planten erop letten dat er geen plasje water blijft staan in het hart of bovenop de plant. Dit kan ook 's zomers wel eens rotting veroorzaken. Het beste is dit overtollige water weg te blazen of op te nemen met vloeipapier. Veel luchten, dag en nacht! Frisse lucht is één van de absolute levensbehoeften van alle levende wezens. De platte bak moet nu (ook dag en nacht) op lucht staan; bij zonnig weer kunnen de ramen geheel verwijderd worden. Bij kil en regenachtig weer de ramen er weer op leggen. Nu onze planten in deze maand volop aan de groei zijn en zich met hun mooie bloemen tooien, komt ook het ongedierte dikwijls in hevige mate onze cactussen en vetplanten belagen. De ellende is, dat meestal bij ontdekking van spint vooral, reeds grote schade aan de nieuwgroei is ontstaan. Het is in het laatste geval noodzakelijk de planten met een van de vele in de handel zijnde goedgekeurde middelen te bespuiten. Wenselijk is telkens de middelen af te wisselen, omdat dikwijls bepaalde luizen of dergelijk gespuis resistent worden ten aanzien van hetzelfde bestrijdingsmiddel. Het is bijzonder moeilijk om uit de veelheid van in de handel zijnde middelen een bepaalde keuze te adviseren. Wij zijn overigens bepaald geen voorstanders van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen; lees daarom ook het hoofdstuk over de bestrijdingsmiddelen nauwkeurig. In vele gevallen zult u met voor de gezondheid onschadelijke hulpmiddelen, redelijk goede resultaten bereiken. Indien u met vakantie gaat en niemand van uw kennissen of familieleden kan in die tijd voor uw planten zorgen, tref dan enkele maatregelen om schade aan uw verzameling te voorkomen. In de kas kunt u een paar emmers water in het gangpad uitgieten. Het verdampende water verhoogt de luchtvochtigheid en brengt tevens enige afkoeling. Laat de luchtramen openstaan, maar wel goed vast; bij stormachtige wind zouden uw ramen er anders wel eens af kunnen waaien. Geef uw planten vlak voor uw vertrek flink water. De behandeling van de andere succulenten wijkt ook in deze maand niet zoveel af van die van de cactussen. Wel moeten we er rekening mee houden dat de meeste ultra-succulente Mesems nu min of meer een rusttijd doormaken, zodat ze niet te veel water nodig hebben. Ook de Conophytums rusten nu weer, maar we moeten ze toch niet volledig laten uitdrogen. Dit kunnen we bereiken door de potten of schalen zo nu en dan in een plat bakje met wat water te zetten, zodat de grond gelegenheid krijgt een beetje vocht op te nemen. Een goed hulpmiddel hierbij zijn de kunststof schaaltjes die vaak als verpakkingsmateriaal voor vlees dienst doen. JULI De behandeling van onze planten in deze maand is hoofdzakelijk een voortzetting van die van mei en juni. Veel zon (als die er is) en veel licht, maar vooral zoveel mogelijk lucht. Opletten dat met name de pas verspeende zaailingen niet verbranden of koken (wit worden). In afgesloten ruimten ontstaat bij zonnig weer een enorme warmtestuwing die voor de planten fataal kan zijn. Er kan niet genoeg gewezen worden op het feit dat frisse lucht één van de belangrijkste levensvoorwaarden is voor onze planten. Ook bij goed weer de ramen verwijderen van de platte bak. Een malse regenbui doet uw planten zichtbaar goed. 9

Planten met een goed wortelgestel en opgepot in gezonde, voedzame grond, moeten nu, evenals in juni, goed aan de groei zijn. Volop water verstrekken zodat de voedingsstoffen in opgeloste vorm door de plantenwortels opgenomen kunnen worden. Indien de grond niet voldoende doorlatend is, zal deze te lang nat blijven en kan wortelrot optreden. In dat geval de wortels en eventueel het onderste deel van de plant wegsnijden tot op het gezonde weefsel. Er mag geen roodbruine nerf of verkleurde plek blijven zitten. De behandelde plant in de schaduw laten drogen en daarna laten bewortelen in een pot met een zeer zanderige grond of in puur droog zand. Af en toe licht nevelen bevordert de wortelvorming. Nadat wortelpunten tevoorschijn zijn gekomen, oppotten in normale grondsamenstelling. De top kan eventueel ook geënt worden. Soms blijkt dat van de door rot aangetaste plek, roodbruine nerven zich vertakt hebben en geheel doorlopen tot in het groeipunt. Deze plant is dan helaas niet meer geschikt om te enten of als stek te behandelen. Betreft het een zeer bijzondere plant, dan kunt u proberen de plant in de lengte door te snijden, de aantastingen zorgvuldig weg te snijden en als er dan nog een gaaf stukje overblijft met een deel van de centrale as, dit stuk te enten. Bij een Mammillaria of andere plant met tuberkels (tepels) kunt u de tepels stekken of enten op zaailingonderstammen. Indien het gelukt, zullen zich aan die tepels jonge spruiten ontwikkelen. Als steeds voorzichtig zijn met water bij planten van de geslachten Obregonia, Aztekium, Ariocarpus, Pelecyphora e.d. indien zij op eigen wortel gekweekt worden. Het is overigens een bekend verschijnsel, dat vele cactussen tijdens het warmste deel van de zomer een soort rustperiode doormaken. Na de sterke groei tijdens lente en voorzomer volgt een periode waarin de zon op z'n felst schijnt. De planten reageren hierop door een groeipauze te beginnen. Dit kan zowel in juli als in augustus het geval zijn, afhankelijk van het weer. Omdat wij cactussen als regel in ons klimaat onder glas kweken, worden zij door deze felle zomerhitte als het ware gedwongen zich hiertegen te beschermen. Dit doen zij in hun vaderland ook. In een rustsituatie zijn zij veel minder kwetsbaar. Indien uw cactussen inderdaad in de volle zomertijd verminderde groeineigingen gaan vertonen, moet u het watergeven ook in verhouding verminderen, maar niet geheel nalaten. In een dergelijke hete periode kunt u de planten na zonsondergang nevelen of met een fijne broes begieten. In zo'n periode bij het enten opletten dat de onderstammen goed hard zijn. Juli is n.l. als tijdstip, evenals de vorige maand geschikt om te enten. Deze maand is ook bij uitstek geschikt om de daarvoor in aanmerking komende planten langs vegetatieve weg te vermeerderen d.m.v. stekken. Grotere planten welke dit jaar niet verpot zijn, kunnen in de maanden juli en augustus elke 2 weken bemest worden met kunstmest die weinig of geen stikstof bevat. Phyllo's met slappe oplossing van oude koemest. Zaailingen van planten die in mei zonder verwarming gezaaid zijn en van soorten, die eerder gezaaid zijn maar nog te klein waren om verspeend te worden, dienen vóór de winterrust intreedt, nog minstens een keer verspeend te worden. De grond uit de zaaipotjes of -bakjes bevat meestal te weinig voedsel om de plantjes voldoende kracht op te laten doen, om de winter goed door te laten komen. Bovendien verkorst de grond vrij sterk door de fijne structuur van het gebruikte mengsel. Houdt u ook het ongedierte in de gaten. Dat vermenigvuldigt zich in de zomer razendsnel. 10

Ook vele vetplanten vertonen deze maand een minder sterke groei. De betreffende planten moeten dan uiteraard ook minder water krijgen. Aan het eind van de maand zullen sommige Conophytums aanstalten maken uit hun zomerslaap te ontwaken. De planten die dat doen moeten dan gegoten worden. De andere dient men echter nog droog te houden (zie 'juni'). Stekken van de struikmesems kunnen het beste deze maand genomen worden. Alhoewel hiervoor dikwijls augustus en september als de meest geschikte maanden worden aangegeven, is het na juli, speciaal voor wat moeilijker wortelende soorten, toch te laat. Bij het einde van de groeitijd zijn dan te weinig wortels gevormd, waardoor de planten geen gelegenheid gekregen hebben om reserves te vormen en zij lopen daardoor de kans te verdrogen. Bij zomercultuur buiten in de rotstuin, kan men wat stekken van de oude planten aan de schaduwzijde van de plant, buiten het ingegraven potje in de grond steken. Als het in verband met de dalende temperatuur later noodzakelijk is de planten weer in huis te brengen, kunt u dan enkele flink bewortelde stekken oppotten, waarna de oude plant, na overname van de naam van het etiket, weggegooid kan worden. Is het stekken ondanks de goede zorgen niet gelukt, dan kunt u de oude planten binnen overwinteren en het in het volgend voorjaar nog eens opnieuw proberen. Gaat u deze maand met vakantie, lees dan de aanwijzingen daarover in 'juni' er op na. AUGUSTUS De zomer is nu zo'n anderhalve maand officieel aan de gang en de dagen zijn vrijwel ongemerkt al wat korter geworden. Dat betekent ook dat één van onze zorgen in deze maand het watergeven is, temeer daar verschillende planten in deze periode kennelijk een korte zomerrust houden om eind augustus weer flink te gaan groeien tot ver in september. Zie ook,juli'. Hiermede moeten we zoveel mogelijk rekening houden en er voor oppassen dat de grond niet te nat blijft, waardoor wortelrot kan optreden. Het is daarom beter niet meer met de grote gieter of met de tuinslang de gehele verzameling zonder aanzien des persoons" over de kop water te geven. In deze regenachtige maand geven we alléén die planten water, die het werkelijk nodig hebben. Bij zonnig weer is dat niet zo'n groot probleem, doch bij vochtig somber weer met soms hoge temperaturen, waardoor het weer een drukkend broeierig karakter heeft, is het oppassen gebazen. Vanzelfsprekend geldt dit ook op de dagen met lage temperatuur. Onze liefhebbers die aangewezen zijn op kamercultuur, hebben het op dit punt wat moeilijker. De zonnigste plaats in huis is maar net goed genoeg voor onze planten en dan moeten de planten niet achter de zonwering geplaatst worden en ook niet achter de gordijnen. Probeer zoveel mogelijk frisse lucht toe te voeren aan de planten. Als de potten aan sterke zonbestraling bloot staan, dan is de grond al snel schijnbaar uitgedroogd; maar als de zon niet meer op de pot schijnt, blijkt na enige tijd de grond bovenin toch weer vochtig geworden te zijn door de capillaire werking van de grond. Klei-achtige grond heeft dit in sterkere mate dan een grof humusrijk mengsel. Als de grond te lang nat blijft kan gemakkelijk rot aan de wortels en wortelhals ontstaan. Bekijk de planten goed; praat" ermee in de vorm van: neem de pot met plant eens in de hand en kijk goed hoe de plant er uitziet, speciaal die zijde welke normaal niet in het gezicht staat. U leert niet alleen uw planten er beter door kennen, maar eventuele afwijkingen en groeistoringen vallen eerder op als u de planten van dichtbij en nauwkeurig inspecteert. Een plant die er niet gezond, fris en gespannen uitziet, heeft misschien last van wortelluis of de wortels zijn op een of andere manier aangetast, bijv. door te veel vocht. Nu is het nog de tijd om daaraan iets te doen. Bij wortelluis de wortels afborstelen en de plant in een 11

nieuwe of schoon geboende pot met verse grond opnieuw oppotten, bij wortelrot alle zieke wortels verwijderen en de plant als stek behandelen, d.w.z. droog laten bewortelen en dan pas oppotten. Controleer uw planten ook op ander ongedierte; nu kunt u nog spuiten. Van de winter gaat dat niet zo goed. Zorg er wel voor dat alle diertjes geraakt worden en spuit niet steeds met hetzelfde merk of middel. Op den duur zoudt u resistente stammen ongedierte kunnen fokken en dat is allerminst de bedoeling. Mochten er bij inspectie van de wortels, knobbeltjes op de wortels zitten, snij dan alle wortels radikaal weg. Voor de winter zijn intrede doet, kunnen de planten dan weer beworteld zijn. Zie ook het hoofdstuk over bestrijdingsmiddelen. Er wordt wel eens beweerd dat wortelluis in een uitermate nat milieu geen levenskansen heeft. Door overvloedig watergeven zouden deze diertjes a.h.w. verdrinken. Eén van de medewerkers aan deze handleiding had echter geheel andere ervaringen. Bij 't verspenen van een stelletje miezerig uitziende Lithops-zaailingen bemerkte hij tot zijn verbazing dat de zaailingen allemaal aan de wortelhals bezet waren met wortelluis. De grond in de zaaipotjes was zo nat dat deze veralgd was. Blijkbaar voelen de diertjes zich in dit milieu wel degelijk op hun gemak. Daar tegenover bemerkte hij geen enkele luis in een eternit bak met Lithops die boven in de kas zeer warm en droog gestaan had. Van de wortelluis nu weer terug naar de praktijk van deze maand. De op Peireskiopsis geënte zaailingen zouden bij droog en warm weer nog wel omgeënt kunnen worden op een definitieve onderstam, doch het enten in augustus mislukt nogal eens doordat de luchtvochtigheid meestal te hoog is. Bovendien zijn de meeste entlingen, indien niet zeer vroeg (januari) gezaaid werd, te klein om op een definitieve stam over te enten. De meeste planten die op Peireskiopsis staan, blijken er overigens jarenlang goed op te groeien, dus waarom zoudt u risico's nemen. Het afvallen van de bladeren van deze onderstam in het najaar is een normaal verschijnsel en de groei van de entling is zonder deze bladeren ook goed. De behandeling van planten op Peireskiopsis is dezelfde als die van planten op de zgn. droom-onderstam, Hylocereus guatemalensis en P. is zeker zo gevoelig voor koude. Augustus leent zich uitstekend voor het stekken, zie aldaar. De bemesting, zo u die al toepast, dient deze maand besloten te worden; de groeiperiode van de meeste cactussen loopt ten einde en het heeft geen zin om door bemesting de groei te stimuleren. Zaailingen die in de loop van de laatste maand tegen elkaar gegroeid zijn, kunnen nu nog een keer verspeend worden. De zomergroeiende andere vetplanten kunnen op gelijke wijze behandeld worden. Met de wintergroeiers is het anders gesteld. Deze moeten in deze maand en de volgende, verpot worden, waarna voorzichtig met watergeven begonnen kan worden. Hierbij ook weer de planten bekijken en alleen die planten een weinig water toedienen, welke groeineigingen vertonen. Bij conophyten wijst het openscheuren van de oude en droge huid erop dat de groei begint en de plant water en daardoor voedsel verlangt. Ook de andere najaarsen wintergroeiers onder de Mesems en Crassula's kunnen nu wat meer water krijgen. Voor de meeste vetplanten breekt nu de belangrijkste groeitijd aan. Ook de soorten die een korte rusttijd in de zomer hebben, zijn nu weer volop actief. Augustus is dan ook, samen met september, de enige maand waarin zo ongeveer alle succulenten aan de groei zijn. Dat betekent tevens dat vele soorten nu gestekt kunnen worden. Als u deze maand met vakantie gaat, lees dan de opmerkingen na over de te nemen maatregelen welke onder 'juni' staan. SEPTEMBER Zoals we in "augustus" al gelezen hebben zijn er vele planten die in deze 12

maand weer sterker willen gaan groeien. We moeten er evenwel rekening mee houden dat onze stekelplanten niet door kunnen blijven groeien al is er nog voldoende licht en al is de temperatuur nog tamelijk hoog. Wanneer het weer in de herfst, die deze maand begint, omslaat, mogen de planten niet meer groeien. Daarom geven we de niet-geënte planten tot half september nog maar weinig water en dan alléén als het werkelijk nodig is. Bovendien uitsluitend 's morgens, zodat tegen het eind van de middag de bovenlaag van de grond weer droog is. Na half september stoppen we definitief met het watergeven tot de volgende groeiperiode in het voorjaar aanbreekt. Het heeft geen zin de planten willens en wetens aan de groei te houden. Door de verminderde lichtintensiteit en de kortere dag, zouden de planten dan een flesvormig uiterlijk krijgen door spichtige ijle groei. Dergelijke planten hebben minder weerstand om de winter door te komen en verliezen zullen niet uitblijven. We blijven echter nevelen en dit houden we bij zonnig weer de gehele rustperiode vol. Met nevelen bedoelen we het verstuiven van (liefst regen-) water, dus niet het bespuiten of besproeien. Gedurende de gehele rusttijd van onze planten komen er zonnige dagen voor. Benut die dagen om uw planten te nevelen. In september in ruime mate, daarna minder sterk en in november, december en januari slechts licht. In februari zijn er al wat meer zonnige dagen en dan kan, ook al om de knopvorming te bevorderen, weer iets zwaarder geneveld worden. Echter op een zodanig tijdstip dat na enkele uren de planten weer geheel droog zijn. Het geeft de planten gelegenheid (een beetje) vocht via de dorens op te nemen en in mindere mate via de opperhuid. De zeer fijne waterdruppeltjes, die dus voornamelijk op de dorens terecht komen, scheppen tevens een tijdelijke, vochtige mini-atmosfeer direct rondom het plantelichaam, hetgeen in een later stadium de knopvorming ten goede komt. De andere vetplanten, als algemene regel, niet nevelen, doch de Euphorbia's zullen er niettemin dankbaar voor zijn. Ultra-succulente planten in de winter beslist niet nevelen, evenmin als de rozetvormige planten, want er blijft allicht wat vocht tussen de bladeren achter, hetgeen gemakkelijk wegrotten of verslijmen tot gevolg heeft. De Epiphyllum's (Phyllo's), Zygocactussen (lidcactussen), Rhipsalissen, Rhipsalidopsis en Schlumbergera blijven we, zij het in mindere mate, nog water geven. De lidcactussen geven we het minst; houdt u deze planten tamelijk droog tot de knoppen goed zijn doorgekomen. Daarna geleidelijk weer wat water geven. Verwijder tevoren de onvolgroeide geledingen. Zij brengen weinig of helemaal geen bloemen voort. Als de plant een goed plaatsje heeft, laat hem daar dan staan. Wordt de plant t.o.v. de lichtinval gedraaid, dan laat hij meestal de knoppen vallen. De epiphyten, waartoe o.a. deze geslachten behoren, dienen bij voorkeur in deze maand verpot te worden. De aarde moet humusrijker en voedzamer zijn dan voor de bolcactussen. Voor nood-entingen houden we enkele entstammen op een lichte en matig warme plaats aan de groei. Als er tijdens de rustperiode een plant om één of andere reden (meestal vocht), de neiging vertoont weg te rotten, kunnen we een gaaf restant redden door dit te enten. Bij verwarming of op de schoorsteen de nood-enting zo snel mogelijk laten drogen en de geënte plant op een lichte en warme plaats zetten. Zo nu en dan een klein beetje water verstrekken. Geënte exemplaren, speciaal die op de zgn. droom-onderstam, Hylocereus guatemalensis, op Eriocereus jusbertii en op Peireskopsis geënt zijn mogen nooit geheel droog komen te staan. Een beproefde en goede methode is deze planten in de rustperiode enige malen een weinig water te geven op een schoteltje waarop de pot een kwartiertje geplaatst wordt. Deze manier is wel wat omslachtig, maar u moet er iets voor over hebben om uw planten goed de winter door 13

te helpen. September is de maand waarin de temperaturen lager worden en de luchtvochtigheid hoger met dikwijls dauwvorming en mist. De planten moeten voorbereid worden op de winterrust, hetgeen we het best kunnen doen door ze af te harden, d.w.z. ze alvast te gewennen aan lagere temperaturen en droogte. Dit is te bereiken door dag en nacht te luchten en het watergeven eerst drastisch te beperken en daarna te stoppen. Door het luchten laten we ook de vochtige nachtlucht met dauw in onze kassen toe en als we daarenboven ook nog door zouden gaan met watergeven, komen de planten niet tot groei-rust, hetgeen we noodzakelijkerwijs dienen te bereiken. Vooral de dichtbehaarde soorten dienen we goed in de gaten te houden. Zij verdampen van nature al minder water dan de schaars-behaarde en -bedoornde planten en het kan voor deze planten fataal zijn als zij water krijgen op het moment dat zij het niet meer nodig hebben. Het is moeilijk om een kant en klaar recept te geven voor de verzorging van de planten, speciaal in de maand september. Veel of liever gezegd alles hangt af van het weer in het laatst van augustus en de eerste helft van september. Als u bedenkt dat het K.N.M.I. dikwijls geen kans ziet om het weer voor de eerstkomende dagen juist te voorspellen, dan begrijpt u dat de samenstellers van deze aanwijzingen bij het schrijven ervan helemaal geen kijk hebben op de weersomstandigheden welke zich in een bepaalde maand zullen voordoen. Het is daarom in deze moeilijke maand september, nog meer dan anders noodzakelijk om nu dagelijks het weer goed in het oog te houden en uw planten nog nauwkeuriger te bekijken dan in de andere maanden. Indien u er niet zeker van bent dat het weer de eerstkomende dagen droog en zonnig zal zijn en u wilt geen risico's lopen, kunt u beter het watergeven achterwege laten of dit tot het uiterste beperken. Van droogte zullen uw planten in september geen schade ondervinden, doch van te veel vocht wel. De planten die buiten staan dienen bij regenachtig weer onder glas geplaatst te worden, doch ook hierbij zoveel mogelijk luchten. Deze planten, welke enkele maanden in weer en wind gestaan hebben, zijn dikwijls aan het eind van het seizoen vergezeld van mossen en wat wij gewoonlijk noemen, onkruiden. Vóór we de planten naar binnen brengen kunt u beter deze verwijderen, evenals slakken, pissebedden, en dergelijk gedierte. Inspecteer af en toe, vooral in het begin van de winterrust, 's avonds met een lamp uw verzameling op deze dieren. De vastgeregende bovenlaag van de potgrond kunnen we bij het binnenhalen van de planten meteen wat losmaken. Overigens plaatsen we in september de potten boven op de grond, zodat de potgrond nog wat kan drogen voordat de planten binnen geplaatst worden. Als de planten binnenshuis overwinteren of als u huiskamerkweker bent, is de beste plaats voor uw planten een zo licht mogelijke en frisse standplaats. Staat de groei van de planten geheel stil en zijn zij droog en niet te vergeten in goede conditie, dan kunnen zij gedurende de rustperiode eventueel ook op een vorstvrije koele en minder lichte plaats bewaard worden. Vanzelfsprekend nevelen we dan niet. Ook er op letten dat uw planten niet aangetast zijn door wolluis, spint, dopluis en dergelijk gespuis. De bestrijding dienen we bij gunstig weer nu nog uit te voeren. Het is bij droog en zonnig weer niet zo erg als de planten daardoor nat worden, terwijl dit later in het jaar op problemen zal stuiten. Vooral spint kan zich in de rustperiode in een droge omgeving sterk uitbreiden en de beschadigingen die door deze mijten ontstaan ontsieren de planten gedurende lange tijd. Voorkomen is ook in dit geval beter dan genezen. Besproei of bespuit de aangetaste planten rijkelijk met één van de vele in de handel zijnde bestrijdingsmiddelen, maar handel wel precies volgens de gebruiksaanwijzing. Wij zijn geen grote vrienden van al deze middelen, maar het is zeer raadzaam de winterperiode in te gaan met zo zuiver mogelijke 14

planten. Deze maand hebt u nog de gelegenheid een vochtig middel toe te passen; in de winter is dat veel moeilijker. Na half september geen stekken meer snijden; de kans is groot dat de wonden die daardoor aan de moerplant ontstaan, niet goed meer drogen. Op deze plaatsen ontstaan dan gemakkelijk schimmel en rot. De vele najaars- en wintergroeiers onder de andere vetplanten behoren er nu fris en gezond bij te staan en vele soorten staan te bloeien of hebben knoppen gevormd. Vooral voor de Mesems is september de voornaamste groei- en bloeimaand. Ook de wintergroeiers, waarvan deze familie er nogal wat telt, gaan of zijn nu aan de groei. Alle Mesems houden we nu dan ook matig vochtig, met uitzondering van de uitgebloeide planten. Deze gaan we minder water geven om ze op de komende winter voor te bereiden. De nachten kunnen al behoorlijk koud worden, zodat we bij voorkeur 's morgens gieten. Ook moeten we, nog meer dan anders, voorzichtig zijn met het over de kop gieten van vooral behaarde en rozetvormige planten, omdat anders gemakkelijk rotting optreedt. Op zonloze dagen zijn we eveneens voorzichtig met water, speciaal bij gevoelige soorten als Aloinopsis, Dinteranthus, Lapidaria, Lithops en Titanopsis. Conophytums kunnen deze maand nog goed gestekt worden. Let u er echter goed op dat alleen te doen als De Bilt enige dagen droog weer voorspelt. Anders zouden de wonden niet snel genoeg helen, waardoor de kans op infecties te groot wordt. Als u Conophytums wilt zaaien, kan dat het beste gebeuren in de eerste helft van oktober. U kunt dus nu alvast de nodige voorbereidingen gaan treffen. De Lithops-soorten horen tot de gemakkelijkste uit de familie der Mesems en indien u een gemengde verzameling hebt kunt u ze gewoon op dezelfde wijze behandelen als cactussen- Dit geldt in grote lijnen ook voor de Euphorbia's waarvan overigens diverse soorten 's winters een vrij hoge temperatuur verlangen (ca. 15 C). De potgrond mag dan echter niet stof droog worden. De cultuur van de thans nogal in zwang zijnde planten met knolvormige stammen of wortels en welke tot verschillende plantenfamilies behoren, is niet zo gemakkelijk. Het dikwijls verdrogen van deze planten wijst erop dat zij (omdat ze veelal 's winters ook een vrij hoge temperatuur verlangen) in de komende maanden wat water nodig hebben. Let goed op uw planten; zij geven meestal zelf een teken om met watergeven te stoppen. Het geel worden van een bladpuntje duidt erop dat u moet stoppen met water te verstrekken. Ook voor de 'vetplantjes' geldt dat bij goed weer in deze maand nog volop gelucht moet worden. Mochten de nachten te koud worden, dan kunt u beter de ramen 's nachts sluiten. OKTOBER Wanneer we onze ongeënte cactussen begin september voor het laatst in dit jaar water hebben gegeven, zullen ze nog wel enkele weken doorgroeien, maar eind oktober is de groei er wel zo ongeveer uit, hetgeen ook beslist noodzakelijk is met het oog op het te verwachten weer in november. Neoporteria-soorten. welke zeer laat in het jaar kunnen bloeien, moeten nog een beetje water krijgen, doch slechts zoveel, dat de potkluit niet helemaal droog wordt. De soorten die in de winter bloeien, verlangen extra veel zon en behoren op de zonnigste plaats te worden opgesteld. In de loop van deze maand rijpen nog vele vruchten, die geleidelijk aan geoogst kunnen worden. Zaden die in de droge vruchten bewaard blijven, behouden in het algemeen beter hun kiemkracht. Deze gedroogde vruchten met de zaden, bergt u soort bij soort met de naam erbij, op in bijv. een leeg lucifersdoosje tot het zaaiseizoen. Bewaren op 'n droge plaats. Verschillende soorten onderstammen van geënte planten mogen niet geheel droog komen te staan, omdat hergroei in het voorjaar dan zeer moeilijk zal 15

zijn. Hierbij de aarde zeer matig vochtig houden; de onderstam moet zijn haarwortels behouden terwijl de entling niet mag groeien. Zie ook 'september'. Phyllocactussen (Epiphyllum) ook wat droger houden, doch niet laten schrompelen. Behoudens de hierboven genoemde uitzonderingen komt het er dus op neer dat vanaf 1 september tot half maart geen water gegeven wordt. Indien u met verstand te werk gaat en deze aanwijzingen als richtsnoer aanhoudt, zullen er in de winter geen of zeer weinig verliezen ontstaan. Het is verstandig ook deze maand nog te luchten, al zijn de dagen aan de koele kant. Maar dan alleen overdag bij droog helder weer, of eventueel 's nachts als de nachttemperatuur tenminste 8 a 10 C. is. Leest u 'september' nog eens er op na met betrekking tot de ongediertebestrijding en het uitvoeren van nood-entingen. Doordat een aantal zomer-werkzaamheden ten einde gekomen is, hebben we nu de tijd om tal van bijkomende werkzaamheden uit te voeren. Het kaartsysteem (indien u dat tenminste hebt) kan bijgewerkt worden, terwijl ook de naametiketten nagekeken kunnen worden. Meestal is het nodig een aantal ervan te vernieuwen. De namen moeten op juistheid en volledigheid gecontroleerd worden en hierbij zullen de boeken er aan te pas moeten komen. Zie hiervoor de literatuurlijst. De huiskamer-kwekers en degenen die hun planten binnenshuis overwinteren dienen erop te letten dat eind van deze maand de groei volledig stilstaat. De binnen geplaatste Cereus-soorten (dus alléén de zuilvormige planten!) iedere week een kwart slag draaien, zodat ze elke maand een hele slag gedraaid zijn. Zij zullen dan niet de gelegenheid krijgen naar het licht te groeien en krom te worden. Bezitters van een platte bak of een niet-verwarmde kas, die hun planten tot ver in het najaar in bak of kas laten staan, doen er verstandig aan voldoende dekmateriaal in gereedheid te hebben. Indien in november onverwachts vorst of zware nachtvorst optreedt, kan tijdig afgedekt worden. Als voorzorg kunnen de ramen alvast met behulp van plasticfolie aan de binnenkant geisoleerd worden. Een ander prima isolatiemateriaal om de kou te weren als het erg vriest, is geëxpandeerd polystyreenschuim (piepschuim, Styropor, Tempex), dat in de vorm van dunne platen en plafondtegels in de handel is. Deze platen, geplaatst tussen glas en planten weren de koude-straling op uitstekende wijze. Ook in de huiskamer kunnen deze platen gemakkelijk toegepast worden. Beter dan kranten, welke nat worden en bovendien nog aan het glas kunnen vastvriezen. Platen golfkarton voldoen ook goed. In deze maand en de volgende kunt u alvast de grondsoorten verzamelen, welke u in het volgend voorjaar nodig denkt te hebben voor het verpotten. De grond kan dan in de winter doorvriezen. In het vroege voorjaar goed mengen en zeven door fijn kippegaas. Bij de vetplanten (de andere dan de cactussen) zijn er verschillende nog volop aan de groei; de ultra-succulente Crassula's, Pelargoniums, Sarcocaulons, Othonna's, Adromischus, alsmede vele Mesems zoals Conophytum, Ophthalmophyllum, Mitrophyllum verlangen deze maand nog water. Ook hier echter voorzichtig te werk gaan, want lage temperatuur en te veel nat kan spoedig schimmel veroorzaken. De eerste helft van oktober is de meest geschikte tijd voor het zaaien van Conophytums. De winterharde Sempervivums en Sedums moeten ook zo langzamerhand op de winter voorbereid worden, alhoewel deze werkzaamheden zeer beperkt zijn. Zorgt u ervoor dat onkruiden en andere planten onze vetplanten niet overwoekeren, waardoor ze langs de rand van de pol te lang nat blijven. Ook het losmaken van de grond rondom de planten bevordert het snel drogen na een regenbui. 16

NOVEMBER Planten in de droge huiskameratmosfeer zullen het in de winter moeilijker hebben dan de planten in de kas, waar altijd een vrij hoge luchtvochtigheid heerst. In de kas is daarom onze grootste zorg de luchtvochtigheidsgraad niet al te hoog te laten worden. Dit kunnen we bereiken door overdag bij droog, helder weer te luchten, ook al is de temperatuur buiten aan de lage kant. Wanneer de zon schijnt, loopt de temperatuur in de kas al snel op en indien we dan flink luchten verdwijnt niet alleen veel vocht, doch we bereiken er ook mee dat de kastemperatuur daalt. En juist deze omstandigheden zijn voor onze cactussen nodig om de stilstand in de groei, de rusttoestand te handhaven. Dan blijven de planten latent leven zonder te groeien. In de huiskamer, waar in de wintermaanden dikwijls een erg droge atmosfeer heerst, hebben de planten het zwaar te verduren, want de verdamping van 't in de plant opgeslagen vocht gaat steeds door, zonder dat aanvulling van dit vocht van buitenaf plaatsvindt. Met als gevolg dat de plant verdroogt. Een betere plaats dan de huiskamer is voor onze cactussen een matig verwarmd of onverwarmd (maar wel vorstvrij) vertrek waar we de planten laten overwinteren. Als de planten gezond zijn en de grond in de pot vrijwel droog is, mag dit vertrek ook op het noorden of het oosten liggen. Bent u evenwel aangewezen op de woonkamer als plaats voor uw cactussen, tracht dan verdrogen te voorkomen door zeer schaars water te geven op een schoteltje, zodat de potgrond niet geheel stofdroog wordt en ook door te nevelen, zie 'september'. De planten mogen echter beslist niet groeien! Bij zonnig weer licht nevelen doet de planten zichtbaar goed. Blaas ook zo nu en dan eens flink op de planten om te voorkomen dat stof de huidmondjes verstopt. De geënte planten moeten we speciaal goed in de gaten houden. Bij langdurige droogte kan de onderstam het entstuk gaan leegzuigen om toch het nodige vocht te verkrijgen voor het instandhouden van de entstam. Vooral bij geënte zaailingen bestaat dit gevaar. Bij grotere geënte planten kan het omgekeerde gebeuren en dan verdroogt de onderstam. Geënte planten dienen daarom de gehele winter door zo nu en dan wat water te krijgen (ja, juist, op het schoteltje). De meeste entstammen verlangen overigens 's winters een wat hogere temperatuur, zodat daarmee rekening gehouden moet worden bij de standplaats in de kas of de kamer. Zaailingen eveneens 's winters nooit geheel droog laten staan; zo nu en dan een beetje water geven cq. nevelen. De cactuskas wordt alleen verwarmd als er vorst of nachtvorst optreedt. Cactussen in het algemeen niet warmer houden dan 5-8 C. en tocht vermijden. Bij een gemengde verzameling in de verwarmde kas kunt u de andere succulenten het beste een plaatsje geven bij de warmtebron; zij verlangen een hogere temperatuur dan de cactussen. Uitzonderingen bij de cactussen zijn Echinocactus grusonii, Cephalocereus oftewel Cephalophorus, Pilocereus, Melocactus, Lemaireocereus, Discocactus en dergelijke geslachten. Deze planten geven we dus ook een plaatsje in het warmste deel van de kas. Ook in de winter dienen we onze planten regelmatig te inspecteren op schadelijk gedierte en op kwalen. Ontdekken we een rotte plek aan onze planten dan zal die plant onherroepelijk verloren gaan als we er niets aan doen. We snijden daarom de plek met een scherp en schoon mes weg tot op het gezonde weefsel en laten bij kachel of verwarming de wond zo snel mogelijk drogen. Als het nodig is om bijv. bij wortelhalsrot het onderstuk van de plant weg te snijden, dan kunnen we met het overgebleven gave kopstuk twee dingen doen. Een nood-enting uitvoeren op een aan de groei gehouden onderstam of de kop goed laten drogen gedurende tenminste 10 dagen en daarna deze kop droog bewaren tot het volgend voorjaar. We vullen een potje voor 2 / 3 met droge potgrond en vullen de rest aan met 17

fijn grind. Bovenop dit grind plaatsen we de kopstek. Dikwijls zal de stek na enkele weken tot enkele maanden enige hoofdwortels gevormd hebben en kan de plant in het voorjaar normaal opgepot worden. Een uitzondering op de 'droogteregels' vormen de cactussen van de geslachten Zygocactus en Rhipsalis waarvan vele vertegenwoordigers in het late najaar of winter bloeien. Deze planten krijgen een warme, niet al te zonnige standplaats en de aarde dient matig vochtig gehouden te worden. Door middel van een bloemenspuitje, gevuld met lauw water zo nu en dan besproeien. De vlezige vruchten van bijv. Gymnocalycium en Lobivia kunt u beter verwijderen, ook al zijn ze niet rijp. Deze vochtige vruchten kunnen gemakkelijk gaan schimmelen en de plant aantasten. De plaats waar de vrucht weggenomen is, licht bestuiven met Brassicol-super om schimmel te voorkomen. De verwarmde kas moet verder gereedgemaakt worden om de eventuele strenge vorst het hoofd te kunnen bieden zonder dat dit al te veel aan energie gaat kosten. De wanden en ook het dak kunnen geïsoleerd worden, zie het hoofdstuk 'Kassen en platte bakken'. De verwarming dient al eens beproefd te worden zodat deze geheel in orde is als hij gebruikt moet worden. In de winterperiode is er verder aan de planten eigenlijk niet zo veel te doen, waardoor we de tijd hebben ons te verdiepen in de literatuur. Onze bibliotheek heeft er heel wat van. Als u er een administratie van uw planten op na houdt, kunt u deze bijwerken; laat echter uw liefhebberij niet ten ondergaan aan de administratie. Houdt het simpel. De wintergroeiende andere vetplanten moeten nog steeds water toegediend krijgen, doch hierbij dient u voorzichtig te werk te gaan. Kou, weinig licht en vocht zijn ook van deze planten de grote vijanden. De bebladerde exemplaren onder de groep van de 'vetplantjes' mogen in de winter nooit geheel droog staan (Kalanchoë's, vele Crassula's, Pelargoniums, vele caudiciforme planten, Euphorbia's met duidelijke bladeren, struikmesems, enz.). De winterbloeiende Crassula's, Kalanchoë's, Lenophyllums e.d. kunt u 's winters ook in huis voor een licht en koel venster zetten, af en toe een beetje water en u hebt er tijdenlang plezier van. Vooral onder de succulenten die afkomstig zijn uit tropisch Afrika en Madagascar, zijn er nogal wat die 's winters weliswaar niet groeien, maar dan toch warmte willen hebben. Soms moeten we ook deze planten, om ze niet al te veel te laten uitdrogen, zo nu en dan wat water geven. Het gaat hierbij om planten als Adenia, Adenium, Didierea, sommige Euphorbia's, Pachypodium, en nog vele andere. De meeste hiervan zien we weliswaar nog weinig in de verzamelingen, maar ze worden toch steeds meer aangeboden. Als u maar enkele van deze planten hebt, kunt u ze het beste in huis overwinteren op een lichte plaats. Van planten waarvan men de cultuur niet precies kent, niet de restanten weggooien. Sommige vetplanten hebben slechts een zeer korte groeiperiode van bijv. één maand om daarna 11 maanden of langer in een rustperiode te verkeren. Men is dan geneigd te denken dat niet de goede cultuurwijze gevolgd werd als na het verschijnen van bladeren en eventueel bloemen, de plant plotseling alle bladeren laat vallen en schijnbaar verdort. In vele gevallen blijft zo'n plant latent leven en na ongeveer een jaar breekt de volgende vegetatie-periode aan. Dit verschijnsel komt vooral voor bij de minder gewone vetplanten, meestal afkomstig van het zuidelijk halfrond. DECEMBER Als u uw cactussen goed behandeld hebt, staat de groei ervan geheel stil. De maand december luidt toch wel definitief het winterseizoen voor onze cac- 18