Programmacommissie Oost-Nederland

Vergelijkbare documenten
Pieken in Oost-Nederland. Brochure voor subsidieaanvragers 2010

Pieken in Oost-Nederland

Pieken in Oost-Nederland

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage 1 Programma- en actielijnen Pieken

Subsidiemogelijkheden EFRO Oost-Nederland

Noord-Nederland en OP EFRO

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Krachten bundelen, kennis delen en allianties vormen

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Techniekpact Twente: wat is dat ook alweer? Waarom een techniekpact in Twente? Programmalijnen

Topsectoren. Hoe & Waarom

Doel Doel van het programma VvW:

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

MIRT Onderzoek FoodValley

Innovatieplatform Twente S a m e n w e r k e n a a n i n n o v a t i e

Het Bedrijfslevenbeleid

Inhoud presentatie Cohesiebeleid Situatie Uitdaging EU2020

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

KOPPELT KANSEN EN KENNIS IN DE BIOMEDISCHE- EN ZORGSECTOR

Subsidie voor innovatieve projecten. Informatie over het Innovatief Actieprogramma Groningen. provincie groningen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Bijlage 2. Human Capital Agenda s

Kansen voor topsector HTSM:

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

Onszelf vernieuwen om onszelf te blijven. De economische route voor de regio Stedendriehoek

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d. 9 januari 2012 AGENDA NR. 10. VOORSTEL tot oprichting NV Greenport Venlo Innovation Center. Aan de Gemeenteraad

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Tabel 1 Aanbevelingen om de relatie met FoodValley te versterken. Overige betrokkenen ICT bedrijven, ICT Valley, BKV. situatie

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

The Netherlands of

Beleidscommissie Strategische raadsagenda. Visie op positionering Harderwijk 9 februari 2017

Contextschets Techniek

Cofinanciering Innovatiesprong Twente (ISP)

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Nederlands-Duitse grensstreek Sociaal-economische foto

In de tegenaanval; Investeren in mensen en kennis om sneller uit de crisis te komen

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli 2009 ALDUS BESLOTEN 9 JULI Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

Presentatie Actieplan FoodValley

Wat verwachten werkgevers van het onderwijs als het gaat om duurzaamheid?

Introductie: CMI NEN als nieuwe Publiek - Private Samenwerking (PPS) in de context van het IMDI.nl

Economische scenario s West-Friesland

Toekomst Europese programma s. Ivka Orbon Commissie Europa 13 oktober 2006

Tweede evaluatie Pieken in de Delta

ScaleUp Dashboard 2015

Het creëren van een innovatieklimaat

Plannen Economische Agenda

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, Symposium LifeLines, Groningen (UMCG), 1 oktober 2012

dit* doorpakken in topsectoren

2 februari 2016 Corr.nr , ECP Nummer 11/2016 Zaaknr

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN

Het belang van het MKB

Regiobericht 1.0 Noord

Holland High Tech High Tech Solutions for Global Challenges Topsector High Tech Systemen en Materialen

Overzicht gespreksonderwerpen uit de afgelopen IP-vergaderingen

Aan de raad AGENDAPUNT 11. Doetinchem, 4 juli Economische visie en actieplan Dynamisch Duurzaam Doetinchem

De OMC peer review van België. Dr Patries Boekholt Managing Director Technopolis Group

Nota inzake Economic Development Board

Quick scan coalitieprogramma s Land van Cuijk

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

Participatie Stichting BioMedTech Zuid-Holland BESLUITEN

ARBEIDSMARKT. in de Vlaams-Nederlandse Delta Van knelpunt naar slimme kracht. Dick van der Wouw Joris Meijaard

Nieuwe kansen in de verhouding tussen huurder en verhuurder van laboratoria. Jeff Gielen, 28 oktober

PS2011MME05-1. Ontwerp-besluit pag. 3

INTERREG V Deutschland Nederland. 2 oktober 2014 Peter Paul Knol Gemeenschappelijk INTERREG-Secretariaat

Met plezier heb ik de uitnodiging aangenomen hier vandaag te spreken.

Antwoord op vragen concretisering Duitse plannen Economic Board

AGRO FOOD MONI TOR EDE

Samenvatting Twente Index 2016

CONVENANT ICT CAMPUS PROGRAMMA 2 e FASE

Linco Nieuwenhuyzen Adviseur Strategie Brainport Development

The Netherlands of

Meerjarenprogramma Ambitiedocument

Financieringsmogelijkheden vanuit de provincie Gelderland. Hans Cornet 30 januari 2012 Wijnfort Lent

Economic Board regio Zwolle Kennis delen, krachten bundelen en allianties vormen

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Economic Board regio Zwolle Kennis delen, krachten bundelen en allianties vormen

CONCEPT-overeenkomst brancheringsbeleid Leiden Bio Science Park. Provincie Zuid- Holland Universiteit Leiden Gemeente Leiden Gemeente Oegstgeest

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Economie en toerisme. Onderwerp: Kennis en Werk #071 Economische agenda Leidse regio.

Subsidies in de regio

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

studenten die gekozen hebben voor een studie aan deze Universiteit.

Convenant Metropoolregio Amsterdam, FNV Finance, kennisinstellingen en cluster Financiële en Zakelijke Dienstverlening

Werkgelegenheid, vacatures en werving in de provincie Utrecht De knelpunten die Utrechtse bedrijven ervaren

Symposium Groene chemie in de delta

Programma OP Oost - Prioriteiten - Resultaat- en 0utputindicatoren - Selectie. 2. Instrumenten. 3. Budget en planning. 4.

Agendapunt commissie: 8. W.Bischoff O6raad00804

Samenstelling bestuur

Programma Regionaal Platform 20 april 2016 Locatie: Van der Valk Hotel, Aalsterweg 322 te Eindhoven

Hengelo, Hart van Zuid

Dit zijn belangrijke criteria voor de bereikbaarheid van het regionale bedrijventerrein Laarberg.

Subsidiekansen.. SLIMME FINANCIERING VAN INNOVATIES. Wim Kan zei ooit: Subsidie is kunstmest. Maar hoeveel kunstmest is er nog?

Transcriptie:

Programmacommissie Oost-Nederland Colofon Dit is een uitgave van de programmacommissie Oost-Nederland, augustus 2006. Meerdere exemplaren kunt u bestellen via www.ez.nl of 0800 646 39 51 Informatie Programmasecretariaat Oost-Nederland p.a. EZ- Programmabureau Oost-Nederland t.a.v. de heer mr. J.F. Wijsma, hoofd Programmabureau. Oost, tevens secretaris Programmacommissie Oost telefoonnummer: 026 352 58 88 e-mail adres: pid_oost@minez.nl Publicatienummer: 06OI24 Pieken in Oost-Nederland Werk maken van kennis

Dit is het programmadocument Oost-Nederland. Dit document omvat de gebiedsgerichte agenda voor Oost-Nederland voor 2006, die is gebaseerd op de nota Pieken in de Delta van het Ministerie van Economische Zaken. Pieken in Oost-Nederland Werk maken van kennis

1 Inleiding 7 Aanleiding 7 Doel en aanpak 7 Proces 7 Status van het programmadocument 7 Leeswijzer 7 2 Kennisconcentraties benutten 9 Inleiding 10 Perspectief en uitdagingen 11 Focus op en binnen de kennisconcentraties 12 Samenvatting en conclusies 16 Positionering Pieken in de Delta Oost-Nederland 18 3 Programma Oost-Nederland 21 Inleiding 22 Doelstelling 22 Programma- en actielijnen 23 4 Monitoring en evaluatie 29 Bijlage: A Samenstelling van de Programmacommissie 31 Teamtower te IJmuiden Inhoudsopgave

Aanleiding Met de nota Pieken in de Delta heeft de nationale overheid een omwenteling tot stand gebracht in het regionaal economisch beleid. De focus is verschoven van het wegwerken van economische achterstanden naar het gericht stimuleren van regionaal economische kansen: de pieken in de delta. Het ministerie van Economische Zaken heeft regionale partijen opgeroepen om aan dit beleid gezamenlijk invulling te geven middels meerjarige, gebiedsgerichte economische programma s. Voor Oost-Nederland is voor de periode 2006 2010 een bedrag van 23 miljoen gereserveerd. Daarnaast zullen de beste projecten van iedere regio vanaf 2007 meedingen naar een deel van het nationale tenderbudget van 86 miljoen. De Programmacommissie Oost-Nederland - waarin bestuurders van bedrijfsleven, kennisinstellingen, regionale overheden en een vertegenwoordiger van het ministerie van Economische Zaken op persoonlijke titel zitting hebben - heeft deze uitdaging graag opgepakt en een meerjarenprogramma opgesteld. Doel en aanpak Het Programma Oost-Nederland heeft tot doel om de economische pieken van Oost-Nederland die van nationale betekenis zijn uit te bouwen en daarmee een significante toename van de bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde te bereiken. Dit programmadocument schetst de kaders voor concrete projecten binnen een beperkt aantal programma- en actielijnen. Hoewel het verschillende jaren bestrijkt, is het dynamisch van opzet: ieder jaar kan het op basis van ervaring en ontwikkelingen worden bijgesteld. Het Programma Oost-Nederland betekent een unieke kans om de economische prioriteiten van Rijk en regio in Oost-Nederland met elkaar te verbinden. De regionale visie Triangle en de uitwerking daarvan in de Innovatieagenda Oost-Nederland laten grote overeenkomsten zien met het Programma Oost- Nederland, zowel qua thematiek als aangrijpingspunt; enkele leden van de Programmacommissie zijn tevens lid van de Regiegroep Triangle. Toch hebben we bij de vormgeving van het huidige Programma andere accenten en prioriteiten gesteld, uitgaande van het centrale gedachtegoed van Pieken in de Delta (inzet op nationale pieken, focus en massa) en de specifieke nationale verantwoordelijkheid. Proces Bij de totstandkoming van het programmadocument is intensief geput uit beschikbare regionale analyses, rapporten en beleidsnota s. Een tweetal onderzoeksrapporten verdient speciale vermelding: Oost-Nederland Innovatieregio: toets en toespitsing (GKS&P, 2005) en Oost-Nederland, een toptechnologische regio? (Technopolis, 2005). Daarnaast zijn er verschillende gesprekken gevoerd: met ondernemers van grote bedrijven en het MKB, met Food Valley, Health Valley en het Innovatieplatform Twente Technology Valley, met dossierhouders bij het ministerie van Economische Zaken, regionale overheden en met enkele stakeholders bij diverse kennisinstellingen. Status van het programmadocument In hoofdstuk 3 vindt u in detail het eigenlijke Programma Oost- Nederland. Het advies van de Programmacommissie aan de staatssecretaris van Economische Zaken is om de programmalijnen en actielijnen daarvan op te nemen in de bijlage behorende bij de Subsidieregeling Pieken in de Delta aanloopjaar 2006 Oost-Nederland. Mede op basis van deze regeling zal de staatssecretaris financiële middelen inzetten. Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat op basis van een analyse van de regio een beschrijving van Oost-Nederland. Daarmee wordt in feite de onderbouwing geleverd voor de gekozen focus van het Programma. In hoofdstuk 3 komt de centrale doelstelling van het Programma Oost-Nederland aan de orde, uitgewerkt in programmalijnen en concrete actielijnen. Hoofdstuk 4 geeft informatie over de monitoring van de voortgang van het programma. 1 Inleiding 6 7

2 Kennisconcentraties benutten 8

Inleiding De regio Oost-Nederland bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. Hier woont 19% van de totale Nederlandse bevolking op ongeveer een kwart van het landoppervlak (plusminus 8.500 km2). Oost-Nederland heeft een aandeel van 18% in de stuwende sectoren van de economie en er wordt zo n 16% van het Bruto Binnenlands Product verdiend. De economische structuur van Oost-Nederland kenmerkt zich door een top met daaronder een brede basis. De top van de economische structuur wordt gevormd door een aantal kennisintensieve bedrijven die clusters vormen met de universiteiten van Wageningen (WUR), Enschede (UT) en Nijmegen (RU), met de hogescholen Saxion en HAN en met enkele gespecialiseerde kennisinstellingen. De Universiteit van Wageningen en het innovatieve cluster daaromheen is op het gebied van Food & Nutrition (inter)nationaal een toonaangevend ankerpunt. Ook rond de Universiteit Twente zijn een aantal innovatieve clusters ontstaan: vooral het cluster rond nanotechnologie is met recht een sterk cluster binnen Nederland te noemen. De Radboud Universiteit en het Universitair Medisch Centrum St. Radboud van Nijmegen zijn het kernpunt van het health cluster binnen Oost-Nederland; hoewel nog in ontwikkeling, lijkt dit cluster veelbelovend. De brede basis van de economische structuur van Oost-Nederland bestaat verreweg voor het grootste deel uit MKB-bedrijven. In vergelijking met andere landsdelen zijn grote toonaangevende bedrijven, die ook internationaal een belangrijke rol spelen, schaars. Verder zijn er relatief weinig bedrijven in de commerciële dienstverlening, al is het aantal stijgende. De industrie daarentegen is relatief sterk vertegenwoordigd. Ook al ligt het aandeel bedrijfsvestigingen rond het landelijk gemiddelde, de productie per vestiging ligt hoger. De werkgelegenheid in de industrie is met 18% ook hoger dan het landelijk gemiddelde (15%). De handel, met ruim 255.000 banen, is de grootste werkgever van Oost-Nederland. Ook de zorgsector is met ruim 218.000 banen sterk vertegenwoordigd. Ruimtelijk gezien is er sprake van een grote spreiding van economische activiteiten over Oost-Nederland. De stedelijke netwerken van Arnhem-Nijmegen, Twente, Apeldoorn- Deventer-Zutphen (Stedendriehoek), Zwolle-Kampen en Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal (WERV) hebben het grootste aandeel in de economie van Oost-Nederland, waarbij met name in Zwolle en Arnhem de dienstverlening relatief sterk is vertegenwoordigd. Ook buiten de stedelijke gebieden bestaan echter belangrijke economische activiteiten, zoals in de voedingsindustrie (Achterhoek, Salland), kunststofindustrie (Noord-Overijssel) en ICT (Veluwe). In paragraaf 2.2 hieronder worden het perspectief en de uitdagingen van het programma geschetst, waarna paragraaf 2.3 een korte beschrijving van de drie centrale kennisconcentraties van Oost-Nederland geeft. In 2.4 volgt een samenvatting van het voorgaande en enkele conclusies. Paragraaf 2.5 schetst de meest relevante beleidscontext van het Programma Oost-Nederland. Perspectief en uitdagingen Na een sterke groei van de Oost-Nederlandse economie aan het eind van de jaren negentig met 3,2% viel de economische groei de afgelopen jaren terug tot zo n 0,5%. Vooral het banenverlies in de industrie was in deze periode hoog, maar lijkt inmiddels over zijn hoogtepunt heen. Zo was er in 2003 in Gelderland nog sprake van een verlies van 7.000 banen, maar in 2004 bleef de schade beperkt tot 2.300 banen. Ook in Twente had de laagconjunctuur een sterk negatief effect op de groei, zij het dat de werkgelegenheid van de Twentse industrie - in afwijking van het nationaal gemiddelde - tussen 1996-2003 met 0,4% steeg. Belangrijke factoren voor het banenverlies van de industrie van Oost-Nederland zijn (a) de steeds sterkere internationale concurrentie en (b) de verplaatsing van industrie naar zogenaamde lage lonen landen. Industriële bedrijven met overwegend lage toegevoegde waarde per werknemer (laagopgeleid) verhuizen naar de nieuwe lidstaten van de Europese Unie en de opkomende landen in Azië. Toch is de Programmacommissie Oost-Nederland van mening dat juist bij de industriële bedrijvigheid belangrijke potenties liggen om ook in de toekomst de welvaart op peil te houden. Zij acht het van belang om - nog sterker dan voorheen - in te zetten op de benutting van de comparatieve voordelen van Oost-Nederland (de pieken ) voor bestaande én nieuwe (MKB) bedrijven. Dat versterkt de concurrentiepositie van Oost- Nederland, waardoor een significante toename van de bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde kan worden bereikt. De overheid vervult een belangrijke rol om daarbij de voorwaarden te scheppen waaronder innovatie tot stand kan komen. Pieken in de Delta: focus en massa Een slagvaardig overheidsingrijpen (maar ook de krappe budgettaire situatie) maakt scherpe keuzes nodig. Het dient erop gericht te zijn om knelpunten met een (semi-) publiek karakter weg te nemen. Vaak is er juist op dit gebied immers sprake van marktfalen. De focus moet liggen op activiteiten met vanuit nationaal perspectief - de grootste langetermijn economische spin-off binnen de regionale economie. Het spreekt voor zich dat deze activiteiten ook voldoende massa moeten hebben om het verschil te kunnen maken. Daarbij is het uiteraard ook van belang zoveel mogelijk nationale en regionale prioriteiten aan elkaar te koppelen. Kennisconcentraties benutten De top van de economische structuur in Oost-Nederland wordt gevormd door innovatieve clusters rond de drie kennisconcentraties van Oost-Nederland. Centraal daarin staan de drie universiteiten van Oost-Nederland: Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Universiteit Twente en Radboud Universiteit. De Programmacommissie acht niet alleen kennis, maar vooral ook de betere en snellere benutting daarvan door het Oost- Nederlandse bedrijfsleven de cruciale factor om een significante toename van de bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde in de regio te bereiken. Het gaat hier om gegenereerde en te genereren kennis op de respectievelijke kennisconcentraties Food & Nutrition, Technology en Health. De nadruk binnen de waardeketen kennis-kunde kassa ligt immers nog te weinig op de verbinding kunde kassa. Bedrijven moeten nóg beter en nóg sneller gebruik maken van de in Oost-Nederland aanwezige excellente kennispositie bij de universiteiten en andere kennisinstellingen. De commissie heeft daarbij met name oog voor de raakvlakken tussen deze kennisconcentraties als mogelijkheid om nieuwe kansen te creëren en te benutten. Voorts hecht de commissie belang aan de perspectieven om de betreffende kennis structureel te verankeren in het Oost-Nederlandse bedrijfsleven. Daartoe moet niet alleen worden gekeken naar de top van kennisintensieve bedrijven. Er dient ook voor te worden gezorgd dat in de bestaande kleine en middelgrote bedrijven die de brede basis vormen, meer en beter gebruik wordt gemaakt van kennis. Hieronder wordt nader ingegaan op de drie zojuist genoemde dominante kennisconcentraties van Oost-Nederland, die op zich weer uit verschillende specialismen bestaan. Sommige daarvan bieden vanuit nationale optiek minder, andere juist meer uniek perspectief (zogenaamde technologische focusgebieden ). Daarom acht de Programmacommissie het noodzakelijk om ook binnen de genoemde kennisconcentraties scherpe keuzes te maken en een nadere inhoudelijke afbakening aan te brengen. 10 11

Focus op en binnen de kennisconcentraties Food & Nutrition Food & Nutrition kent in Oost-Nederland een excellente, brede kennisbasis. Met name voedingstechnologie, agribusiness (verwerkende industrie), biotechnologie en nutrition ( novel foods, functional foods en nutriceutals ) zijn sterk ontwikkeld. Door de Programmacommissie worden ze als technologische focusgebieden binnen Food & Nutrition geduid. De WUR heeft zowel nationaal als internationaal een toonaangevende positie, met in Nederland vertakkingen naar het agrarisch bedrijfsleven, zoals de tuinbouw in het Westland, de zaadteelt in Noord-Holland alsmede akkerbouw en veeteelt in Noord-Nederland. Ook met de verwerkingsindustrie in binnen- en buitenland werkt de Wageningse Universiteit nauw samen. Het gaat daar vooral om food ingredients, maar bijvoorbeeld ook om producten van organische grondstoffen, zoals afbreekbare kunststoffen op basis van zetmeel. De vertaling van kennis uit de universiteit naar voor het bedrijfsleven bruikbare toepassingen is nog niet in alle opzichten voldoende. Met name de kennisoverdracht naar het MKB vertoont nog hiaten. In de nabijheid van de WUR zijn enkele kennisinstituten van formaat gevestigd, zoals het TTI WCFS, het NIZO en TNO Kwaliteit en Leven in Zeist. Ook zijn er enkele belangrijke kennisintensieve (MKB) bedrijven in de Food & Nutrition sector gevestigd. Om met de universiteit en de kennisinstituten verder door te groeien tot hét mondiaal toonaangevende cluster, is versterking van de company base met grote, R&D intensieve en internationaal georiënteerde bedrijven gewenst. De vestiging van grootschalige productiebedrijven direct rond de universiteit is echter niet altijd nodig en wegens ruimtegebruik en mogelijke invloed op gevoelige onderzoeksprocessen ook niet gewenst. Zo heeft Campina DMV nabij de universiteit weliswaar een R&D afdeling gevestigd, maar de productie vindt elders plaats. Bij innovaties in Food & Nutrition is er een directe wisselwerking met toeleveranciers en afnemers: inzake apparatenbouw, verpakkingsindustrie en logistiek bijvoorbeeld. Er is daarom behoefte om ook (R&D afdelingen van) deze bedrijven in de nabijheid te kunnen huisvesten. Het Wageningse cluster is het ankerpunt van het Food & Nutrition Delta initiatief binnen het sleutelgebied Flowers & Food. Het bedrijfsleven is goed georganiseerd via Food Valley, dat een sterke uitstraling naar het buitenland heeft en daarmee een internationale brand is. Wel bestaat er behoefte aan sterkere coördinatie van onderzoek dat relevant is voor het bedrijfsleven. Het aanbod van kenniswerkers is goed, maar kan op termijn onder druk komen te staan. Vergroting van het aantal kennisintensieve bedrijven en een meer op carrièreperspectief gericht beleid kunnen hierin verbetering brengen. Nieuwe ontwikkelingen in verpakking van levensmiddelen 12 13

Technology De Universiteit Twente is erin geslaagd om op het brede terrein van Technology massa te creëren voor een aantal onderzoeksgebieden die op nationale en Europese schaal meetellen. Maar het kennisgebied Technology vertoont een (te) grote diversiteit om te kunnen leiden tot een sterke clustering. De meest belovende kwaliteiten liggen op het ogenblik bij nano- en microtechnologie, technische materialen, mechatronica en ICT en telematica. Deze worden door de Programmacommissie dan ook als de technologische focusgebieden binnen Technology beschouwd. Op het gebied van kennisvalorisatie is nog optimalisering mogelijk. Het grootbedrijf weet de weg naar de UT meestal wel te vinden, het ligt vaak moeilijker bij het (volgend) MKB, terwijl juist deze sector van groot belang is voor de economische kracht van de regio. In de nabijheid van de UT zijn enkele belangrijke kennisinstituten gevestigd: het BMTI, CTIT, Mesa+ en het TTI Telematica. Vanuit Technology zijn er op de raakvlakken met de kennisconcentraties Food & Nutrition en Health nieuwe mogelijkheden. Te denken valt aan nanotechnologie en voeding en de toepassing van technologieën in de gezondheidszorg (zoals zorg op afstand). Veranderende consumptiepatronen en de toenemende vergrijzing kunnen deze mogelijkheden stimuleren. De structurele samenwerkingsverbanden tussen de universiteiten en kennisinstituten onderling zijn echter - ondanks bijvoorbeeld initiatieven in Triangle-verband vooralsnog bescheiden. Ook de samenstelling van het kennisintensieve bedrijfsleven kenmerkt zich door diversiteit. Er zijn enkele sterke spelers die belangrijke R&D inspanningen leveren, maar een groot deel wordt gevormd door kleinere bedrijven, vaak ontstaan als spin-offs van de UT. De aandacht voor technostarters binnen de UT is dan ook groot. Probleem is echter vaak de doorgroei van deze kleinere bedrijven. Zo is de exportoriëntatie veelal gebrekkig. Het aantrekken van grote, toonaangevende, R&D intensieve bedrijven met een internationale oriëntatie is ook in Twente belangrijk. Indien dat op korte termijn problematisch is, wordt samenwerking tussen en specialisatie van kleinere bedrijven met daarop gerichte dienstverlening een aantrekkelijke alternatief om de bedrijven een sterkere basis te geven (samenwerking in de keten). Hoewel de UT en de Hogescholen voldoende kenniswerkers afleveren is het grote probleem hen in de regio vast te houden. Vooralsnog lijken er buiten Oost-Nederland voor technisch afgestudeerden meer perspectieven te liggen. Vanwege de grensligging van Twente moet de mogelijkheid om kenniswerkers en bedrijfleven aan Duitse zijde in te schakelen mede betrokken worden. Innovatie in Technology is op veel gebieden mogelijk 14 15

Health De kern van deze kennisconcentratie wordt in belangrijke mate gevormd door de Radboud Universiteit en het Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen met hun instituten F.C. Donders, NCMLS en IMM. Ook Twente neemt met (onder meer) het Roessingh, het CTIT en het BMTI een sterke kennispositie in. De aandacht is ook in deze kennisconcentratie verdeeld over verschillende onderzoeksgebieden. Sommige daarvan kennen elders in Nederland minstens zo sterke spelers. Binnen Health beschouwt de Programmacommissie neuroscience, biomedical materials en molecular imaging als technologische focusgebieden. Door scherpe keuzes te maken en door organisatie en coördinatie te versterken (zoals sinds enkele jaren ingezet via Health Valley) kan een sterk cluster ontstaan. Kansen liggen vooral op de raakvlakken met beide andere centrale kennisconcentraties, bijvoorbeeld op het gebied van voeding, lichaamsbeweging en gezondheid en de eerder genoemde zorg op afstand. Interregionale samenwerking is hier gewenst, zowel vanuit de kennispositie als vanuit de bedrijvenbasis, omdat elders in Nederland belangrijke partijen zijn gevestigd (onder meer in Eindhoven, Leiden, Utrecht, Amsterdam). De regio Zuidoost- Nederland neemt bijvoorbeeld ook een sterke positie in op het technologisch focusgebied Molecular imaging. Het gaat bij dit programma echter wel om investeringen die in Oost-Nederland neerslaan. Afgestudeerden blijken na hun studie veelal wel in de regio te blijven wonen, maar buiten de regio te werken. Nijmegen blijkt bijvoorbeeld - in tegenstelling tot andere grote steden - een forse uitgaande pendel te hebben, die in belangrijke mate wordt veroorzaakt door hoger opgeleiden. Aandacht voor voldoende loopbaanperspectieven voor kenniswerkers is dan ook van belang. Samenvatting en conclusies Oost-Nederland heeft qua kennis een prima uitgangspositie in de kennisconcentraties Food & Nutrition, Health en Technology. De Programmacommissie constateert echter dat die kennis in onvoldoende mate wordt benut om de internationale concurrentiepositie van Oost-Nederland te versterken en daarmee tot een significante toename van de bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde te komen. In de top van de economische structuur van Oost-Nederland is er weliswaar een groeiende samenwerking tussen universiteiten, kennisinstituten en bedrijven, maar het rendement van deze samenwerking kan beter. De samenwerking moet bovendien sneller tot stand komen om ten opzichte van concurrenten een voorsprong te creëren en deze vervolgens ook te behouden. De Programmacommissie wil daarom vooral inzetten op samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven. Aan de basis van de economische structuur zijn er nog teveel bedrijven in de regio die - hoewel zij daar grote meerwaarde aan zouden kunnen ontlenen - niet of onvoldoende zijn aangesloten op de kennisconcentraties in Oost-Nederland. Daar valt voor de regio een belangrijke slag te maken. De Programmacommissie wil hierop dan ook een gerichte inspanning plegen. De Programmacommissie wil voorts meer massa verkrijgen in structureel sterke clusters van kennisinstellingen en bedrijven. Daarom moeten er meer bedrijven van buiten de regio worden aangetrokken (acquisitie). Ook zet de commissie in op nieuwe bedrijvigheid (technostarters en doorstarters) die gebruik maakt van de kennis in de drie kennisconcentraties. Ten slotte constateert de Programmacommissie dat de universiteiten en hogescholen voldoende kenniswerkers afleveren, maar dat voor een structureel sterke regio het aanbod ervan ook op termijn verzekerd moet zijn. Daarom wil de Programmacommissie niet alleen inzetten op vergroting van de dynamiek in het arbeidssegment van kenniswerkers, maar ook bevorderen (door maatregelen in de vraag- en aanbodzijde) dat het voor kenniswerkers aantrekkelijker wordt om in Oost-Nederland te blijven werken. Betere gezondheidszorg door nieuwe toepassingen in neuroscience 16 17

Positionering Pieken in de Delta Oost-Nederland Vanuit de beleidscontext van het Programma Oost-Nederland is het van belang ter toelichting aandacht te besteden aan enkele ontwikkelingen, die qua thematiek of reikwijdte rechtstreeks raakvlakken hebben met dit Programma: Visie Triangle; Innovatiebeleid ministerie van Economische Zaken; Structuurfondsen. Visie Triangle In 2004 hebben de provincies Overijssel en Gelderland gezamenlijk met ondernemers, kennisinstellingen en hogescholen het initiatief genomen voor de ontwikkeling van een interprovinciaal innovatiebeleid onder de naam Triangle. Er is een Regiegroep Triangle die vanuit de Visie Triangle richting geeft aan innovatie in Oost-Nederland. Deze Regiegroep is tevens het aanspreekpunt en het gezicht van Triangle. De Regiegroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van genoemde participanten en wordt voorgezeten door de Commissaris der Koningin van een van beide provincies. In de Visie Triangle heeft de Regiegroep haar visie op de versterking van de innovatiekracht van Oost-Nederland neergezet. De doelstelling luidt: in 2015 moet Oost-Nederland wereldwijd tot de top 5 behoren van innovatieve topregio s op het gebied van voeding, gezondheid en technologie. Triangle staat voor de versterking van de ontwikkeling en toepassing van de drie sterke kennisconcentraties van de regio (Food, Health en Technology), afzonderlijk én in onderlinge samenhang. Centraal staan drie netwerken, georganiseerd rondom bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de regio: Food Valley, Health Valley en Innovatieplatform Twente Technology Valley. Deze ontwikkelen zich - elk met hun eigen dynamiek - tot sterke spelers in regionale, nationale en internationale netwerken. In de onlangs gepresenteerde Innovatieagenda Oost-Nederland spel zonder grenzen geeft de Regiegroep aan op welke wijze zij in lijn met de eerder ingeslagen weg - de Visie Triangle wil verwezenlijken. De programmalijnen versterking van de Valley s, samenwerking tussen de Valley s en investeren in een optimaal ondernemingsklimaat in Oost-Nederland zijn daarin leidend. De Visie Triangle en de uitwerking daarvan in de Innovatieagenda Oost-Nederland kent zowel qua aangrijpingspunt als thematiek grote overeenkomsten met het Pieken in de Delta (PID) Programma Oost-Nederland. Triangle leverde dan ook belangrijke input voor de totstandkoming van dit programma. Bij de uitwerking zijn echter vanuit het centrale gedachtegoed van PID (inzet op nationale pieken, focus en massa) en vanuit de specifieke nationale verantwoordelijkheid, in overleg met de regio andere accenten en prioriteiten gesteld. Met deze kanttekening is duidelijk dat het Programma Oost-Nederland een van de instrumenten moet worden om de ambities van Triangle te verwezenlijken. Innovatiebeleid ministerie van Economische Zaken Het ministerie van Economische Zaken (EZ) is in 2005 begonnen met een nieuwe opzet van het EZ instrumentarium voor ondernemers. Het basispakket is vooral gericht op het MKB, met een gestroomlijnde voorlichtings- en adviesfunctie en een samenhangend, vereenvoudigd kapitaalmarktinstrument. Daarnaast wordt een programmatisch pakket ontwikkeld, wat in de context van dit programma het meest van belang is. Dit pakket is gericht op het bereiken van topprestaties en excellentie op een aantal gebieden waar Nederland in de toekomst kan uitblinken. De programmatische aanpak voor innovatie omvat momenteel de thema s Flowers & Food, Water, High Tech Systemen en Materialen en Creatieve industrie. Voor Oost-Nederland zijn de thema s Flowers & Food en High Tech Systemen & Materialen (via de zogenaamde Pôle de compétitivité on Nanoelectronics en Embedded Systems ) het belangrijkst. Als potentiële nieuwe thema s zijn (vooralsnog) Chemie, Life sciences en gezondheid en Automotive geïdentificeerd. Bedrijven en kennisinstellingen ontwikkelen, uitgaande van een visie en een strategische agenda, samen met EZ innovatieprogramma s op deze vier thema s. Ze benoemen concrete doelen, activiteiten en benodigde middelen. Zo wordt binnen het thema Flowers & Food het programma Food & Nutrition Delta ontwikkeld. De programma s die door EZ worden goedgekeurd, komen in aanmerking voor financiële ondersteuning vanuit de innovatieprogramma s. De overgang van het oude naar het nieuwe instrumentarium gaat geleidelijk; pas in 2008 zal volledig worden gewerkt volgens de nieuwe opzet. Structuurfondsen Voor het (PID) Programma Oost-Nederland gaat het hier vooral om de Europese programma s Doelstelling 2 en Europese Transnationale Samenwerking (ETS), onderdeel grensoverschrijdende samenwerking. Het Doelstelling 2 (D2) programma voor Oost-Nederland zal onder meer bijdragen aan de uitvoering van het beleid van verschillende ministeries en van de provincies Overijssel en Gelderland. Het Kabinet heeft bepaald dat de Europese middelen in het D2- programma voor (meer dan) 45% moeten worden ingezet voor kennis en innovatie. Daarvoor gelden binnen Oost-Nederland geen geografische beperkingen en ook kennisconcentraties buiten Triangle komen voor steun in aanmerking. In het D2-programma is verder aandacht voor de bevordering van attractieve steden. De inzet van middelen hiervoor is voorbehouden aan de grote steden. Voor Oost-Nederland is in het D2-programma 145,6 mln. aan Europese middelen beschikbaar en 39,5 mln. aan nationale cofinanciering. In het programma voor het Duits-Nederlandse grensgebied met een subprogramma voor het grensgebied van Overijssel en Gelderland (Euregiogebieden van EUREGIO, Euregio Rijn-Waal en Euregio Rijn-Maas-Noord), worden verschillende projecten ondersteund. Het gaat hier om projecten die enerzijds bijdragen aan structurele economische versterking van het grensgebied, anderzijds aan samenwerking en toegankelijkheid aan beide zijden van de grens. In dit programma zal veel aandacht worden geschonken aan Economie, Technologie en Innovatie. De exacte hoogte van de EU-bijdrage voor de grensgebieden tesamen, alsmede de hoogte van de nationale cofinanciering van de lidstaten is nog niet vastgesteld. 18 19

3 Programma Oost-Nederland 20

Inleiding Vanuit de achtergrond die in hoofdstuk 2 werd geschetst, heeft de Programmacommissie de insteek gekozen het Programma Oost-Nederland te richten op activiteiten die op lange termijn de grootste economische spin-off genereren voor de economie van de regio. Aangrijpingspunt daarbij vormen de drie dominante kennisconcentraties in Oost-Nederland: Food & Nutrition, Technology en Health. Het Programma is er in belangrijke mate op gericht om een versnelling en verbetering te bereiken van het traject kennis kunde kassa (valorisatie) op en tussen deze drie kennisconcentraties. De commissie wil dat in de eerste plaats doen door middel van projecten en acties in de voorwaardenscheppende sfeer. In het verlengde daarvan zijn (conditioneel) projecten en acties op het gebied van innovatie mogelijk. Immers, de essentie van innovatie bij bedrijven is dat bestaande kennis wordt omgezet in geld. De projecten en acties zijn gericht op het oplossen van knelpunten van nationaal belang. Substantiële betrokkenheid van het bedrijfsleven acht de Programmacommissie essentieel. Interregionale en zelfs internationale samenwerking vanuit het regionale bedrijfsleven met kennisinstellingen en bedrijfsleven buiten Oost-Nederland, behoort tot de mogelijkheden. De economische effecten van een project moeten neerslaan in Oost-Nederland. Om maximale meerwaarde te genereren dienen de activiteiten uiteraard goed afgestemd te worden op andere initiatieven die lokaal, regionaal, nationaal en in Europees verband zijn of worden ontplooid. De Programmacommissie Oost-Nederland zal daarbij een belangrijke rol vervullen. Hieronder wordt de programmatische aanpak verder uitgewerkt. Paragraaf 3.2 bevat de doelstelling van het Programma, die in 3.3 per kennisconcentratie wordt uitgewerkt in globale programmalijnen en meer concrete actielijnen. Doelstelling Op basis van de analyse in hoofdstuk 2 en de uitgangspunten in 3.1 luidt de centrale doelstelling van het Programma Oost- Nederland als volgt. Doelstelling Het realiseren van een significante toename van de bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde in 2010 op het terrein van de drie bijzondere kennisconcentraties in Oost-Nederland: 1 Food & Nutrition; 2 Technology; 3 Health. Investeringen van de overheid zijn voor de Programmacommissie verantwoord indien de programma-inzet leidt tot (voor Oost-Nederland) bovengemiddeld meer bedrijfsinvesteringen, meer product-markt-combinaties en een hogere productiviteit. Overigens zal in het vervolg van het programma deze doelstelling worden gekwantificeerd. Raakvlakken Gegeven de comparatieve voordelen van Oost-Nederland is de doelstelling van dit Programma zowel geënt op de drie centrale kennisconcentraties van Oost-Nederland als op de raakvlakken tussen deze kennisconcentraties. Immers, breed wordt erkend en door de Programmacommissie ook onderschreven - dat er juist op de raakvlakken tussen de drie kennisconcentraties grote kansen liggen om op termijn de meeste economische toegevoegde waarde voor de regio te genereren. Kennis- en focusgebieden Binnen de drie kennisconcentraties is een nadere aanscherping/ verbijzondering aangebracht door middel van de zogenaamde technologische focusgebieden (gezamenlijk per kennisconcentratie een zogenaamd kennisgebied vormend). Deze focusgebieden duiden die technologiegebieden aan waarin de regio separaat (m.n. Food & Nutrition) dan wel in combinatie met kennisinstellingen elders in Nederland (m.n. Health, in mindere mate Technology) een goede tot excellente kennispositie inneemt (zie 2.3). Per kennisconcentratie vormen de technologische focusgebieden dus gezamenlijk een kennisgebied. Programma- en actielijnen Zoals reeds in 3.1 vermeld is de inzet van het Programma Oost- Nederland in hoofdzaak gericht op een goed ondernemings- en vestigingsklimaat. Het wil daartoe precies die condities scheppen waaronder de grootste toename van bedrijfsinvesteringen te realiseren is en de hoogste economische toegevoegde waarde uit de drie kennisconcentraties. Als belangrijkste aangrijpingspunten heeft de Programmacommissie op basis van de analyse in hoofdstuk 2 een drietal programmalijnen geïdentificeerd. Deze geven op hoofdlijnen de koers van het programma aan. Per programmalijn heeft de Programmacommissie weer enkele actielijnen geselecteerd, die de (contouren van de) inzet aangeven, die in Oost-Nederland concreet wordt nagestreefd. Hieronder worden onder 1, 2 en 3 de programma- en actielijnen weergegeven van respectievelijk de kennisgebieden Food & Nutrition, Health en Technology. De Programmacommissie heeft aangegeven dat de ontwikkeling van projecten zich dient te bewegen binnen de kennisgebieden Food & Nutrition, Health en Technology. Wellicht ten overvloede: de voorbeelden die eventueel bij de actielijnen staan vermeld, zijn slechts ter illustratie opgenomen. 22 23

1. Significant meer bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde in Oost-Nederland op het gebied van Food & Nutrition In de onderstaande programmalijnen en actielijnen worden onder het kennisgebied Food & Nutrition telkens de volgende technologische focusgebieden verstaan: voedingstechnologie, agribusiness (verwerkende industrie), biotechnologie en nutrition (novel foods, functional foods, nutriceutals). Programmalijn 1.1: Beter en sneller vermarkten van publieke kennis (kennisvalorisatie) op het kennisgebied Food & Nutrition Inzet is om in Oost-Nederland een versnelling en verbetering te bereiken op het gebied van kennisvalorisatie. De waardeketen kennis-kunde-kassa moet sneller worden doorlopen. De kennis, zoals die bij kennisinstellingen op het kennisgebied Food & Nutrition wordt ontwikkeld, moet door het Food & Nutrition bedrijfsleven sneller worden omgezet in nieuwe producten, processen en diensten. Actielijn 1.1.1: Verbeteren vraaggerichte samenwerking tussen kennisinstellingen en het in de regio gevestigde bedrijfsleven op het gebied van Food & Nutrition Projecten zullen worden geïnitieerd die de benutting van in kennisinstellingen aanwezige kennis op het kennisgebied Food & Nutrition bij het in Oost-Nederland gevestigde Food & Nutrition bedrijfsleven stimuleren. Actielijn 1.1.2: Bevorderen toepassing van bestaande kennis (innovatie) op het kennisgebied Food & Nutrition Binnen het Food & Nutrition cluster in Oost-Nederland zullen in samenwerking met kennisinstellingen innovatieprojecten op het kennisgebied Food & Nutrition worden geïnitieerd gericht op pre-concurrentiële ontwikkeling. Programmalijn 1.2: Aantrekken en stimuleren van nieuwe bedrijvigheid op het kennisgebied Food & Nutrition Inzet is de vergroting van het aantal bedrijven in Oost-Nederland dat actief is op het kennisgebied Food & Nutrition, zowel door het acquireren van nieuwe bedrijven als door het stimuleren en begeleiden van (door)startende bedrijven. Actielijn 1.2.1: Acquireren van toonaangevende buitenlandse bedrijven op het kennisgebied Food & Nutrition Projecten zullen worden geïnitieerd met als doel om door gerichte acquisitie het cluster bedrijven in Oost-Nederland rondom of in samenhang met het kennisgebied Food & Nutrition te promoten als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven op het kennisgebied Food & Nutrition. Actielijn 1.2.2: Stimuleren van techno- en doorstarters op het kennisgebied Food & Nutrition Projecten zullen worden geïnitieerd gericht op het optimaal faciliteren van kennisintensieve (door)starters in Oost-Nederland op het kennisgebied Food & Nutrition, door bijvoorbeeld de organisatie van vraag en aanbod van durfkapitaal te stroomlijnen, coachingstrajecten te organiseren en trajecten op te zetten gericht op facility sharing. Actielijn 1.2.3: Ruimte scheppen voor hoogwaardige, kennisintensieve bedrijven op het kennisgebied Food & Nutrition Het - ten behoeve van MKB en grootbedrijf - initiëren van interventieactiviteiten naar overheden en relevante private partijen, gericht op het tijdig beschikbaar komen van hoogwaardige fysieke bedrijventerreinen in Oost-Nederland (bijvoorbeeld science parks) ten behoeve van innovatieve bedrijven op het kennisgebied Food & Nutrition. Programmalijn 1.3: Waarborgen van voldoende, kwalitatief hoogwaardige kenniswerkers op het kennisgebied Food & Nutrition De inzet is er op gericht ervoor zorg te dragen dat bedrijven in Oost-Nederland op het kennisgebied Food & Nutrition de beschikking hebben over een in kwalitatieve en kwantitatieve termen voldoende instroom van kenniswerkers met een opleidingsniveau van HBO of hoger. Actielijn 1.3.1: Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt op het kennisgebied Food & Nutrition Projecten zullen worden ontwikkeld gericht op het versterken van leerwegen van universitaire en HBO-opleidingen door een effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het Food & Nutrition bedrijfsleven op het kennisgebied Food & Nutrition in Oost-Nederland, bijvoorbeeld door training van docenten bij deze bedrijven en het zorgdragen voor voldoende stageplaatsen. Food & Nutrition: vernieuwing van produkten en processen 24 25

Actielijn 1.3.2: Behouden van hoogwaardige kenniswerkers op het kennisgebied Food & Nutrition Projecten zullen worden geïnitieerd om werknemers, die het bedrijfsleven op het kennisgebied Food & Nutrion in Oost-Nederland dreigen te verlaten, binnen dit cluster in Oost-Nederland nieuwe uitdagingen te bieden, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van uitwisselingsarrangementen. 2. Significant meer bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde in Oost-Nederland op het gebied van Health In de onderstaande programmalijnen en actielijnen worden onder het kennisgebied Health telkens de volgende technologische focusgebieden verstaan: neuroscience, biomedical materials en molecular imaging. Programmalijn 2.1: Beter en sneller vermarkten van publieke kennis (kennisvalorisatie) op het kennisgebied Health Inzet is om in Oost-Nederland een versnelling en verbetering te bereiken op het gebied van kennisvalorisatie. De waardeketen kennis-kunde-kassa moet sneller worden doorlopen. De kennis, zoals die bij kennisinstellingen op het kennisgebied Health wordt ontwikkeld, moet door het Health bedrijfsleven sneller worden omgezet in nieuwe producten, processen en diensten. Actielijn 2.1.1: Verbeteren vraaggerichte samenwerking tussen kennisinstellingen en het in de regio gevestigde bedrijfsleven op het gebied van Health Projecten zullen worden geïnitieerd die de benutting van in kennisinstellingen aanwezige kennis op het kennisgebied Health bij het in Oost-Nederland gevestigde Health bedrijfsleven stimuleren. Actielijn 2.1.2: Bevorderen toepassing van bestaande kennis (innovatie) op het kennisgebied Health Binnen het Health cluster in Oost-Nederland zullen in samenwerking met kennisinstellingen innovatieprojecten op het kennisgebied Health worden geïnitieerd gericht op preconcurrentiële ontwikkeling. Programmalijn 2.2: Aantrekken en stimuleren van nieuwe bedrijvigheid op het kennisgebied Health Inzet is de vergroting van het aantal bedrijven in Oost-Nederland dat actief is op het kennisgebied Health, zowel door het acquireren van nieuwe bedrijven als door het stimuleren en begeleiden van (door)startende bedrijven. Actielijn 2.2.1: Acquireren van toonaangevende buitenlandse bedrijven op het kennisgebied Health Projecten zullen worden geïnitieerd met als doel om door gerichte acquisitie het cluster bedrijven in Oost-Nederland rondom of in samenhang met het kennisgebied Health te promoten als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven op het kennisgebied Health. Actielijn 2.2.2: Stimuleren van techno- en doorstarters op het kennisgebied Health Projecten zullen worden geïnitieerd gericht op het optimaal faciliteren van kennisintensieve (door)starters in Oost-Nederland op het kennisgebied Health, door bijvoorbeeld de organisatie van vraag en aanbod van durfkapitaal te stroomlijnen, coachingstrajecten te organiseren en trajecten op te zetten gericht op facility sharing. Actielijn 2.2.3: Ruimte scheppen voor hoogwaardige, kennisintensieve bedrijven op het kennisgebied Health Het - ten behoeve van MKB en grootbedrijf - initiëren van interventieactiviteiten naar overheden en relevante private partijen, gericht op het tijdig beschikbaar komen van hoogwaardige fysieke bedrijventerreinen in Oost-Nederland (bijvoorbeeld science parks) ten behoeve van innovatieve bedrijven op het kennisgebied Health. Programmalijn 2.3: Waarborgen van voldoende, kwalitatief hoogwaardige kenniswerkers op het kennisgebied Health De inzet is er op gericht ervoor zorg te dragen dat bedrijven in Oost-Nederland op het kennisgebied Health de beschikking hebben over een in kwalitatieve en kwantitatieve termen voldoende instroom van kenniswerkers met een opleidingsniveau van HBO of hoger. Actielijn 2.3.1: Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt op het kennisgebied Health Projecten zullen worden ontwikkeld gericht op het versterken van leerwegen van universitaire en HBO-opleidingen door een effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het Health bedrijfsleven op het kennisgebied Health in Oost-Nederland, bijvoorbeeld door training van docenten bij deze bedrijven en het zorgdragen voor voldoende stageplaatsen. Actielijn 2.3.2: Behouden van hoogwaardige kenniswerkers op het kennisgebied Health Projecten zullen worden geïnitieerd om werknemers, die het bedrijfsleven op het kennisgebied Health in Oost-Nederland dreigen te verlaten, binnen dit cluster in Oost-Nederland nieuwe uitdagingen te bieden, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van uitwisselingsarrangementen. 3. Significant meer bedrijfsinvesteringen en toegevoegde waarde in Oost-Nederland op het gebied van Technology In de onderstaande programmalijnen en actielijnen worden onder het kennisgebied Technology telkens de volgende technologische focusgebieden verstaan: nano en microtechnologie, ICT en telematica, technische materialen en mechatronica. Programmalijn 3.1: Beter en sneller vermarkten van publieke kennis (kennisvalorisatie) op het kennisgebied Technology Inzet is om in Oost-Nederland een versnelling en verbetering te bereiken op het gebied van kennisvalorisatie. De waardeketen kennis-kunde-kassa moet sneller worden doorlopen. De kennis, zoals die bij kennisinstellingen op het kennisgebied Technology wordt ontwikkeld, moet door het Technology bedrijfsleven sneller worden omgezet in nieuwe producten, processen en diensten. Actielijn 3.1.1: Verbeteren vraaggerichte samenwerking tussen kennisinstellingen en het in de regio gevestigde bedrijfsleven op het gebied van Technology Projecten zullen worden geïnitieerd die de benutting van in kennisinstellingen aanwezige kennis op het kennisgebied Technology bij het in Oost-Nederland gevestigde Technology bedrijfsleven stimuleren. Actielijn 3.1.2: Bevorderen toepassing van bestaande kennis (innovatie) op het kennisgebied Technology Binnen het Technology cluster in Oost-Nederland zullen in samenwerking met kennisinstellingen innovatieprojecten op het kennisgebied Technology worden geïnitieerd gericht op pre-concurrentiële ontwikkeling. Programmalijn 3.2: Aantrekken en stimuleren van nieuwe bedrijvigheid op het kennisgebied Technology Inzet is de vergroting van het aantal bedrijven in Oost-Nederland dat actief is op het kennisgebied Technology, zowel door het acquireren van nieuwe bedrijven als door het stimuleren en begeleiden van (door)startende bedrijven. Actielijn 3.2.1: Acquireren van toonaangevende buitenlandse bedrijven op het kennisgebied Technology Projecten zullen worden geïnitieerd met als doel om door gerichte acquisitie het cluster bedrijven in Oost-Nederland rondom of in samenhang met het kennisgebied Technology te promoten als aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven op het kennisgebied Technology. Actielijn 3.2.2: Stimuleren van techno- en doorstarters op het kennisgebied Technology Projecten zullen worden geïnitieerd gericht op het optimaal faciliteren van kennisintensieve (door)starters in Oost-Nederland op het kennisgebied Technology, door bijvoorbeeld de organisatie van vraag en aanbod van durfkapitaal te stroomlijnen, coachingstrajecten te organiseren en trajecten op te zetten gericht op facility sharing. Actielijn 3.2.3: Ruimte scheppen voor hoogwaardige, kennisintensieve bedrijven op het kennisgebied Technology Het - ten behoeve van MKB en grootbedrijf - initiëren van interventieactiviteiten naar overheden en relevante private partijen, gericht op het tijdig beschikbaar komen van hoogwaardige fysieke bedrijventerreinen in Oost-Nederland (bijvoorbeeld science parks) ten behoeve van innovatieve bedrijven op het kennisgebied Technology. Programmalijn 3.3: Waarborgen van voldoende, kwalitatief hoogwaardige kenniswerkers op het kennisgebied Technology De inzet is er op gericht ervoor zorg te dragen dat bedrijven in Oost-Nederland op het kennisgebied Technology de beschikking hebben over een in kwalitatieve en kwantitatieve termen voldoende instroom van kenniswerkers met een opleidingsniveau van HBO of hoger. Actielijn 3.3.1: Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt op het kennisgebied Technology Projecten zullen worden ontwikkeld gericht op het versterken van leerwegen van universitaire en HBO-opleidingen door een effectievere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en het Technology bedrijfsleven op het kennisgebied Technology in Oost-Nederland, bijvoorbeeld door training van docenten bij deze bedrijven en het zorgdragen voor voldoende stageplaatsen. Actielijn 3.3.2: Behouden van hoogwaardige kenniswerkers op het kennisgebied Technology Projecten zullen worden geïnitieerd om werknemers, die het bedrijfsleven op het kennisgebied Technology in Oost-Nederland dreigen te verlaten, binnen dit cluster in Oost-Nederland nieuwe uitdagingen te bieden, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van uitwisselingsarrangementen. 26 27

4 Monitoring en Evaluatie 28

De voortgang van het Programma Oost-Nederland zal worden gevolgd via een nog vorm te geven monitoringssysteem. Zoveel mogelijk zal worden aangesloten op de monitoringssystemen van de regio en de eisen en randvoorwaarden, zoals die in de regio zijn opgesteld. Uiterlijk 1 januari 2007 zal aan de hand van het programmadocument worden vastgelegd welke doelstellingen worden gemonitord en met welke indicatoren dit gebeurt. Per doelstelling worden een of meer meetbare indicatoren vastgesteld. Monitoring van de doelen vindt plaats in 2006 (nulmeting), 2008 (tussenmeting) en 2010 (eindmeting). Mede op basis hiervan wordt door de Programmacommissie geëvalueerd, namelijk eind 2008 (midterm review) en eind 2010 (endterm review). Bijlage A: Samenstelling van de Programmacommissie De volgende leden hebben op persoonlijke titel zitting in de Programmacommissie Oost-Nederland de heer drs. M.F.A. van Diessen, gedeputeerde Economische Zaken, Milieu, Toerisme & Recreatie, Buitenlandse betrekkingen en Algemeen Bestuur Provincie Gelderland, voorzitter de heer H.A.J. Aalderink, burgemeester Bronckhorst mevrouw drs. C. Abbenhues, gedeputeerde Economie en Innovatie Provincie Overijssel de heer dr. ir. AA. Dijkhuizen, voorzitter Raad van Bestuur Wageningen UR de heer dr. A.H. Flierman, voorzitter College van Bestuur Universiteit Twente de heer H.J. Hazewinkel RA, voorzitter Raad van Bestuur Volker Wessels de heer R.J.W. ten Hoedt, general manager Vitatron de heer ir. B.J.A.M. de Jongh, site manager H.J. Heinz Elst de heer P.E.J. den Oudsten, burgemeester Enschede de heer drs. F.J.M. Werner, voorzitter Health Valley de heer drs. E. van der Eijk, lid MT-REB Ministerie van Economische Zaken secretaris: de heer mr. J.F. Wijsma, hoofd Programmabureau Oost-Nederland Ministerie van Economische Zaken adjunct-secretaris: de heer drs. L van Aart Programmabureau Oost-Nederland Ministerie van Economische Zaken 30 31