Bachelorwerkstuk. De vlaktaks een goed alternatief

Vergelijkbare documenten
Grootverdiener zwaarder belast

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

UIT inkomstenbelasting

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Bachelorscriptie. De vlaktaks een goed idee

ALGEMENE ECONOMIE /04

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

De vlaktaks Een andere wijze van belastingheffing in box 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Prinsjesdagspecial 2019

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Opdrachten belastingstelsel

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

NIEUWE NIVELLERINGS- POLITIEK

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

Druk van de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

Hoofdlijnen van het Nederlands belastingrecht

Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

Master Thesis. Formatted: Centered

Budgettaire, koopkracht- en arbeidsmarkteffecten van herziening belastingstelsel Op verzoek van de JOVD

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

4.1 Klaar met de opleiding

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Balkenende IV en de Armoedeval: een effectieve combinatie?

Wijzigingen op privégebied

THE POWER OF BEING UNDERSTOOD

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

2009Z Heeft u kennisgenomen van het artikel «Pakezels van de staat»?1. 1. Ja.

JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008

De eigen woning anders belast

Bachelor Thesis. De (on-)mogelijkheden van het stimuleren van de arbeidsparticipatie door middel van de belastingheffing

Belastingrecht in Hoofdlijnen

Hoe kijken FNV-leden en Nederlanders tegen de belastingherzieningen aan? Rapport Kenmerk: Maart 2015

Als u gaat trouwen. Sommige inkomsten en aftrekposten kunt u verdelen. Let op! PA 940-1Z71FD

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

(Verwachte) fiscale wijzigingen Belastingplan 2018 en Regeerakkoord

6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4

Annemarie verdient ,-- per jaar. Hans zorgt voor de kinderen en het huishouden.

Bachelor Scriptie Fiscale Economie HET DRAAGKRACHTBEGINSEL: UIT HET OOG VERLOREN.

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.

Als u gaat samenwonen

Belasting betalen en Hypotheekrente aftrek. Ontwerp power point; Henk Douna

Tip: Omdat de heffing in box 2 na 2020 zal stijgen, kan het interessant zijn om in 2019 reeds maatregelen te treffen.

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren.

Instelling. Onderwerp. Datum

Info voor gastouders over

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

28 april 2017 Basisinkomen van OBi naar Negatief IB 5 x vergelijken

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2015

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011

Nieuwsbrief Fiscaal Juridisch Adviesbureau Informatiebulletin over de eigen woning en inkomensvoorzieningen

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014

Ex-ante budgettaire effecten fiscaal plan VNL Uitgevoerd op verzoek van de politieke partij Voor Nederland

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

Belastingveranderingen Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging

WEA Deltaland Accountants & Adviseurs

Fiscale stelsels in beweging: De casus van een vlakke belasting op arbeidsinkomen

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009

Belastingplan 2016 in teken van lagere lasten op arbeid

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013

Alle belastingbetalers

Bron: Koen Caminada en Raymond Gradus, Verlaag belastingtarieven door vereenvoudiging belastingstelsel, Me Judice, 27 november 2011.

Wijzigingen in de loonheffingskorting 2019 voor niet-inwoners van Nederland

Herziening. belastingstelsel. Hoofdstuk 2.5. Sociaal-economische en maatschappelijke ontwikkelingen

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Examen VWO. wiskunde A1 Compex. Vragen 12 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2009

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Als u gaat scheiden. Let op! PA 960-1Z71FD (1019)

Naar een liberaal belastingstelsel Rapport Commissie Belastingstelsel. 24 juni Voorwoord

Eindexamen vwo economie I

Nieuwsbrief september 2011

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

iiaj JIJ JIJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

Fiscaal memorandum voor participaties in Terra Vitalis met betrekking tot het belastingjaar 2010

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016

Transcriptie:

Bachelorwerkstuk De vlaktaks een goed alternatief Naam: M.A. Broekman Begeleider: drs. M.J. Smid Collegekaart: 0116610 Afrondingsdatum: september 2006 Telefoon: 06-2375 1817 Studiejaar: 2006-2007

Inhoudsopgave 1. Inleiding p. 2 2. Relevante overwegingen bij de keuze van de heffingsmethode p. 3 2.1 Beginselen die ten grondslag liggen aan een heffingsmethode p. 3 2.2 Beleid van de overheid p. 4 3. De vlaktaks p. 5 4. Progressieve belastingheffing p. 8 5. Vergelijking van de beide heffingsmethoden p.11 6. Conclusie p.12 Bibliografie 1

1. Inleiding De overheid heeft voor de uitvoering van haar taken geld nodig. Een van de manieren waarop zij haar geld verwerft is middels belastingheffing. Daarbij rijst onmiddellijk de vraag hoe deze belastingheffing verdeeld dient te worden over de burgers. Er zijn vele methoden denkbaar, bijvoorbeeld een heffing waarbij iedere burger jaarlijks een vast bedrag afdraagt aan de staat, of een heffing waarbij boven een zeker inkomen dient te worden afgedragen. Ook kan de heffing plaatsvinden door de burger een zeker percentage van zijn inkomen af te laten dragen of een ander extreem een heffing waarbij boven een zeker inkomen alles afgedragen dient te worden. Bij de keuze van de heffingsmethode dient de overheid rekening te houden met wat als rechtvaardig wordt beschouwd in de samenleving, zodat de burgers niet massaal overgaan tot ontduiking en muiterij tegen de overheid. Een ander belangrijk aspect is dat de heffing niet moet leiden tot inactiviteit bij de burgers, omdat zij boven een zeker inkomen zelf geen of nauwelijks voordeel hebben van dit inkomen. Dit leidt ertoe dat de overheid bij de keuze van heffingsmethoden grofweg kan kiezen uit twee mogelijkheden, een proportioneel belastingtarief of een progressief belastingtarief. In Nederland kennen wij thans een progressief belastingsysteem voor het inkomen uit werk en woning, dat wil zeggen dat de hoogste inkomens het zwaarste belast worden. Dit is een uitvoering van het draagkrachtbeginsel, de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. De vlaktaks daarentegen is het meest in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel. Bij deze heffing is er één uniform belastingtarief waartegen alle inkomsten belast worden. Binnen de vlaktaks zijn er verschillende mogelijkheden om de laagste inkomens minder te laten betalen, bijvoorbeeld door het gebruik van heffingskortingen of een belastingvrije som. De vlaktaks past wellicht beter in de huidige tijdsgeest, en kan er mogelijk toe leiden dat het verschil tussen het netto en brutoloon aan de top van het inkomensgebouw minder groot zal worden, waardoor er minder hoeft te worden afgewenteld. Verder leidt een hoog inkomen dan niet langer tot een hoger hypotheekrente voordeel, nu dit voordeel dan voor alle huishoudens gelijk zal zijn. In dit essay zal ik aan de hand van de vraag of de vlaktaks een goed alternatief is voor de progressieve belastingheffing de aspecten van de vlaktaks behandelen. Hiervoor zal ik de achterliggende beginselen bij de heffing, de inkomenspolitieke zaken, herverdeling van inkomen, en het voeren van beleid bespreken. In dit essay schaar ik de premies volksverzekeringen ook onder de noemer belasting. De premies zijn zodanig verweven in de belastingheffing dat onderscheid zinloos is. Bovendien worden de premies door een meerderheid van de bevolking gevoeld als een belasting. 2

2. Relevante overwegingen bij de keuze van de heffingsmethode 2.1 Beginselen die ten grondslag liggen aan een heffingsmethode De discussie over hoe de belastingheffing verdeeld dient te worden over de burgers gaat ver terug. Al eeuwen worden de argumenten voor en tegen een proportioneel tarief aangevoerd, evenals argumenten voor en tegen een progressief tarief. Hieronder zal ik in een korte historische schets aangeven wat in het verleden zoal is aangevoerd ten gunste en ten nadele van een proportioneel tarief. Reeds in de achttiende eeuw pleitten geleerden voor invoering van een vlaktaks met een belastingvrije voet ter grootte van het bestaansminimum. 1 Het begrip bestaansminimum leidde echter tot veel discussie, er is geen universele omvang voor een bestaansminimum, het is van vele factoren afhankelijk zoals woonplaats, leeftijd en kindertal. Door het hanteren van de belastingvrije voet wordt in feite echter wel een progressieve belasting geheven. Een progressief tarief gehanteerd in belastingschijven wordt door de geleerden in strijd geacht met de belangentheorie. 2 Deze theorie gaat er vanuit dat rijken niet meer voordeel van de overheid hebben, waardoor het onredelijk is als zij meer belasting betalen dan lagere inkomens. Tegenstanders 3 van de belangentheorie voeren aan dat de tegenprestatie van de staat jegens elke burger gelijk is, of dat economisch zwakkeren juist meer profijt hebben van de collectieve voorzieningen dan vermogende burgers. 4 Dat het belang dat burgers zouden hebben van de staat meer dan evenredig toeneemt bij een hoger inkomen is echter geenszins aangetoond en kan derhalve geen grond zijn voor het progressieve tarief. Een andere theorie die juist een progressieve heffing ondersteund is de offertheorie of de waardenleer. 5 Deze leer gaat er vanuit dat elk volgend inkomensbestanddeel relatief minder waarde vertegenwoordigt voor de genieter dan een voorgaand inkomensbestanddeel, het offer van een veelverdiener is in deze theorie kleiner voor een veelverdiener dan voor een modale verdiener. Derhalve zou een gelijke verdeling van de belastingen niet moeten meebrengen dat een ieder hetzelfde tarief betaalt, maar dat veelverdienende burgers meer afdragen dan modale burgers. De zwakte van de theorie zit in de subjectiviteit van het begrip offer. Wanneer een inkomensbestanddeel minder waard wordt voor een burger verschilt per persoon, er is geen universeel punt waarna een ieders wensen vervult zijn. Derhalve leidt een progressieve tariefstelling tot arbitraire keuzes. Chapman gaat nog een stap verder, hij gaat er vanuit dat als een opvolgend inkomensbestanddeel inderdaad voor een burger 1 Onder meer Adam Smith en Condorcet 2 Onder meer William Petty, Rousseau 3 Zoals Adolphe Thiers (1797-1877) 4 Onder meer Condorcet 5 Deze leer is ontwikkeld door Graslin (1727-1790), aanhangers waren onder meer Say en Smith 3

minder waard wordt, de belastingheffing juist degressief zou moeten zijn, om toch voor deze burgers een incentive te creëren om meer inkomen te vergaren. Als je de waardenleer verder doortrekt zou het tarief vanaf enig punt 100% kunnen zijn. Dit zou echter staatkundig onjuist zijn, omdat dit leidt tot confiscatie van inkomen. Een objectieve rechtvaardiging voor een heffingmethode kan dus niet gevonden worden, omdat er altijd gewerkt wordt met subjectieve criteria. Volgens een aantal andere auteurs 6 is een proportionele belasting echter ook willekeurig, omdat deze heffing miskent dat hogere inkomens minder merken van een belastingheffing dan de lagere inkomens. Gegeven het feit dat beide heffingssystemen derhalve arbitrair zijn, voeren zij aan dat een progressieve belasting echter wel meer aansluit bij de offertheorie dan een proportioneel tarief. In het verleden kon de rechtvaardiging voor een progressief tarief worden gevonden in het feit dat de indirecte belastingen degressief waren. Hierdoor kon door een progressief tarief te hanteren in de inkomstenbelasting in feite een proportionele belasting van het inkomen bereikt worden. Echter dit argument is in de huidige tijd niet meer aan de orde. 7 2.2 Beleid van de overheid Bij de vraag hoe de heffing verdeeld dient te worden over de burgers, spelen ook inkomenspolitieke uitgangspunten een belangrijke rol. De overheid gebruikt haar belastingheffing namelijk tevens om beleid te voeren. Thans wordt bijvoorbeeld de belastingheffing gebruikt voor nivellering van het inkomen, stimuleringsmaatregelen voor ondernemers, stimulering van het eigenwoningbezit en stimulering van milieuzuinige investeringen. De vraag in welke mate belastingheffing hiervoor moet worden gebruikt valt buiten het onderwerp van dit essay. Alleen de nivellering zal aan de orde komen. De opvattingen over nivellering onder de economen lopen ver uiteen, aan de ene kant staan de utilitaristen die aanvoeren dat door de herverdeling een hoger collectief nut bereikt wordt. Er zouden echter te weinig topinkomens zijn tegenover lage inkomens om tot een merkbare herverdeling te komen. Daartegenover staan de economen die aanvoeren dat het remmen van de groei van vermogen slecht is voor de economie. In de huidige tijd rijst echter de vraag of herverdeling nog wel aan de orde dient te zijn. Herverdeling van inkomen indien een deel van de bevolking in absolute armoede leeft kan rekenen op steun, echter tegenwoordig wordt door de lage inkomens nog slechts in relatieve armoede geleefd, nu iedere burger tenminste een inkomen heeft op 6 Zoals McCulloch, Neumann, Pierson en Seligman 7 Prof. mr. O.I.M. Ydema, Het dilemma van de progressieve inkomstenbelasting, WFR 2005/1319 4

uitkeringsniveau. Het argument verliest hierdoor aan kracht. Verschillende auteurs 8 hebben dan ook gesteld dat het nog langer handhaven van een progressief tarief niets anders is dan een belasting gebaseerd op nijd. De overheid voert ook beleid via de aftrekposten, in bijna alle gevallen is dan sprake van belastinguitgaven 9. Deze uitgaven zijn niet terug te vinden in de begroting en zodoende worden uitgaven niet verantwoord. Doordat ze niet verantwoord hoeven te worden, vindt er geen kritische afweging plaats. Uit onderzoek is gebleken dat politici de effectiviteit van deze fiscale sturing overschatten en de kosten onderschatten. 10 Voor de keuze voor een progressieve belastingheffing dient de overheid goede argumenten te hebben, nu deze heffing de ene burger meer laat betalen dan de andere. 3. De Vlaktaks Bij een vlaktaks is het uitgangspunt dat er een uniform tarief wordt geheven over een grondslag. De grondslag is het inkomen waarover belasting geheven wordt, bij een brede grondslag wordt er veel inkomen meegenomen in de belastingheffing; er zijn dan weinig of geen aftrekposten. Bij een smalle grondslag wordt er juist weinig inkomen meegenomen in de belastingheffing. Belastingdruk wordt bepaald aan de hand van deze grondslag, in combinatie met het belastingtarief. Indien een vlaktaks geïntroduceerd wordt, dient er een grondslagverbreding plaats te vinden. Grondslagverbreding kan bereikt worden door (bijna) alle aftrekposten af te schaffen. Aftrekposten zijn in feite belastinguitgaven; indien deze afgeschaft worden kan een laag uniform tarief in zicht komen. De afschaffing van de aftrekposten zal vooral gevoeld worden door de hogere inkomens, nu het gebruik van aftrekposten toeneemt naarmate men een hoger inkomen heeft. 11 Echter doordat het tarief van de vlaktaks lager zal zijn dan het toptarief in de inkomstenbelasting, zal het uiteindelijke effect wellicht toch positief zijn. Dat beleidsvoering van de overheid middels de belastingheffing moeizamer wordt door de afschaffing van de aftrekposten is geen gemis, nu deze wijze van beleidsvoering kostbaar en weinig effectief is. 12 8 Leroy-Beaulieu, Des Essarts en Mutén 9 Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij alimentatie, nu deze aftrekpost bij de ontvanger tot inkomen leidt. Indien de ontvanger minder verdient dan de alimentatieplichtige leidt het onder het huidige progressieve tarief wel tot een progressienadeel voor de Ontvanger 10 H. Vording, Werk, werk, werk! Maar hoe zit het met de werking van fiscale instrumenten?, Openbare Uitgaven,(2), 1996, blz. 61-70 11 Dr. K. Caminada, prof. dr. K.P. Goudswaard en dr. H. Vording, Verkenning van een vlakke belasting op inkomen, WFR 2000/937 12 zie hoofstuk 2.2 5

Voordelen van de vlaktaks Door de afschaffing van de aftrekposten blijft er een aanmerkelijk simpeler belastingstelsel over. Bovendien kan de belasting geheven worden als loonsomheffing, zonder individuele aanslagen bij de werknemers. 13 Hierdoor is het mogelijk om een besparing te generen op de uitvoeringskosten. Door deze besparing kan er een verlaging van het belastingtarief plaatsvinden. 14 Uit onderzoek is gebleken dat de vlaktaks de arbeidsparticipatie van burgers kan verhogen. Uit dit onderzoek bleek dat een vlaktaks van 37,5% de burger stimuleert om arbeid aan te bieden. Doordat kostwinners en alleenstaanden vaak in de hogere tariefschijven vallen, heeft de denivellering van deze vlaktaks vooral positieve effecten op het arbeidsaanbod van deze groepen. Echter parttimers zullen geconfronteerd worden met hogere tarieven, waardoor de arbeidsparticipatie van deze groep zal verminderen. Uit dezelfde studie is gebleken dat een inkomensneutrale vlaktaksvariant van 43,5% negatieve effecten heeft op de arbeidsparticipatie. 15 Indien een vlaktaks wordt geïntroduceerd zullen de verschillende vormen van inkomen ook niet langer belast worden tegen verschillende tarieven. Hierdoor zal tevens de fiscale arbitrage afnemen, te weten hoogbelast inkomen ombuigen naar lager belast inkomen. Ook zal een fiscaal geïndiceerde inkomensoverheveling niet meer zinvol zijn. 16 De effecten van arbitrage worden immers vele malen kleiner of verdwijnen in zijn geheel, waardoor het minder of niet langer loont om over te gaan tot arbitrage. Wellicht zouden ook inkomsten uit vermogen tegen hetzelfde tarief belast kunnen worden, waardoor er niet langer anti-misbruikwetgeving nodig is om te voorkomen dat burgers inkomen een andere titel geven. 17 Afhankelijk van de hoogte van de vlaktaks zou deze wellicht gelijk kunnen zijn aan het tarief voor de vennootschapsbelasting. Indien dit tot de mogelijkheden behoort, zou inkomen uit een eigen onderneming dan wel inkomen verworven middels een rechtspersoon niet langer tegen verschillende tarieven belast worden. Dit zou leiden tot rechtsvormneutraliteit, zodat de keuze voor de rechtsvorm niet langer fiscale beweegredenen kent. Ook zou dan niet langer een heffing op inkomsten uit aanmerkelijk belang (thans box II) gehanteerd hoeven worden, nu de winst reeds aan hetzelfde tarief is onderworpen. 18 13 Prof. dr. R.A. de Mooij en prof. dr. L.G.M. Stevens, Fiscaal-economische uitdagingen voor een volgend kabinet, WFR 2006/275 14 Dr. K. Caminada, prof. dr. K.P. Goudswaard en dr. H. Vording, Verkenning van een vlakke belasting op inkomen, WFR 2000/937 15 B. Jacobs, R.A. de Mooij en K. Folmer, "Vlaktaks en arbeidsparticipatie", in: C.A. de Kam en A.P. Ros (red.), Vlaktaks: Naar een inkomstenbelasting met een uniform tarief?, Willem Dreesstichting voor Openbare Financiën 2006 16 Prof. dr. A.C. Rijkers, Een proportioneel inkomstenbelastingtarief in de 21e eeuw, FED 2001/229 17 Prof. dr. A.C. Rijkers, Een proportioneel inkomstenbelastingtarief in de 21e eeuw, FED 2001/229 18 Prof. dr. A.C. Rijkers, Een proportioneel inkomstenbelastingtarief in de 21e eeuw, FED 2001/229 6

Andere voordelen aan de vlaktaks zijn een besparing op de administratiekosten voor werkgevers en dat een internationaal concurrerend tarief wordt gehanteerd. Beleidsvoering Beleidsvoering blijft wel ten dele mogelijk. Er zijn namelijk vele vormen die een vlaktaks kan aannemen, met behoud van het uitgangspunt dat er slechts een tarief gehanteerd wordt. Indien er een belastingvrije som wordt gecreëerd, zal het uiteindelijke resultaat van de heffing bijvoorbeeld alsnog progressief zijn. Stel een belastingvrije som van 500 en een tarief van 40%, je krijgt dan het volgende effect:? belasting in 400 300 200 100 0 0 500 1.000 1.500 inkomen in Door een belastingvrije som te creëren dragen de me nsen die op het bestaansminimum zitten niets af, dit is een uiting van het draagkrachtbeginsel. Echter de keuze voor de hoogte van het bestaansminimum is wel arbitrair nu er geen algemeen bestaansminimum is, het is van vele factoren afhankelijk. Door daarboven een tarief te hanteren is het voordeel dat de hoogste inkomens hebben van aftrekposten gelijk aan het voordeel dat de middenklasse heeft. Voor andere persoonlijke omstandigheden die de draagkracht van de burger verlagen zouden eveneens heffingskortingen gecreëerd kunnen worden, te denken valt aan een kinderen (kinderkorting) dan wel alleenstaande ouders (alleenstaande ouderkorting). Indien de hypotheekrenteaftrek afgeschaft zou worden zou in dit kader tevens gedacht kunnen worden aan een korting (eventueel een vast bedrag) indien de burger over een eigen woning beschikt. Tevens zou de overheid de heffingskortingen inkomensafhankelijk kunnen maken. Hierdoor ontstaat echter wel progressie en gaat een deel van de voordelen verbonden aan de vlaktaks verloren. Deze heffingskortingen zullen belastingarbitrage in de hand werken tussen partners, en dat is nu net wat men wil voorkomen met de vlaktaks. 7

Stel dat er nu tevens een heffingskorting is voor gezinnen met kinderen met een inkomen tot 1.000, de korting is 50.? belasting in 400 300 200 100 0 0 500 750 1.000 1.250 1.500 Er is nu een duidelijke progressie zichtbaar voor inkomen hoger dan 1.000. inkomen in De vlaktaks heeft samengevat een groot aantal positieve kanten, en hoeft door de introductie van een heffingsvrije som niet als onrechtvaardig voor de (relatief) arme dan wel gunstig voor de rijke burger uit te pakken. 4. Progressieve belastingheffing Bij een progressieve belastingheffing, wordt het inkomen naarmate het hoger is zwaarder belast. Het huidige progressieve stelsel kent een aantal schijven. In de eerste schijf zijn de premies volksverzekeringen opgenomen, de hoogste schijf wordt belast met 52% voor inkomen uit werk en woning hoger dan 52.228,- (2006). Bij de progressieve belastingheffing is het belangrijk dat het belastbare inkomen gezuiverd wordt van de uitgaven/kosten die het besteedbaar inkomen drukken. Het gebruik van aftrekposten is vooral bij de hoge tariefsgroepen het meest interessant, omdat het voordeel daar het grootste is. Dit heeft tot gevolg dat indien een burger een hypotheek heeft voor een eigen woning en deze burger meer gaat verdienen waardoor hij in een hogere belastingschijf komt, hij recht heeft op een hogere belastingteruggaaf. 19 De overheid kan middels de progressie ook beleid voeren, door te schuiven met de schijven dan wel de tarieven. Ook het introduceren van aftrekposten of het schrappen er van kan voor specifieke inkomensgroepen grote effecten hebben. 19 Stel een burger met een inkomen van 50.000 in 2005 en een hypotheekrente aftrek van 8.000, deze heeft dan recht op ca. 3.360 teruggaaf. Als het inkomen in 2006 stijgt naar 60.000 heeft hij een recht op 4.160 teruggaaf. 8

Nadelen van een progressief tarief Een van de problemen bij de progressieve belastingheffing is dat deze theorie steunt op de gedachte dat inkomen naarmate men meer heeft minder welvaart toevoegt voor de genieter van het inkomen. Op grond van deze gedachte veronderstelt men bijgevolg dat een individu procentueel meer van zijn inkomen kan afdragen. In deze theorie wordt echter geen rekening gehouden met het feit dat mensen geheel verschillende welvaartsniveau s hebben. Iedere burger wordt gelijkelijk geacht minder nut toe te kennen aan een extra eenheid inkomen. 20 Een individu kan erg welvarend zijn, omdat hij gezonde kinderen en een vrouw heeft en een huis, terwijl een ander individu hier geen welvaart aan ontleent, maar meer hecht aan een jacht, helikopter etc. waarvoor een hoger inkomen noodzakelijk is. Draagkracht is aldus geen volledig meetbaar begrip, het is een resultante van een groot aantal factoren van uiteenlopende aard. Hierdoor is de keuze van het tarief en schijven arbitrair en kan deze niet steunen op een objectieve rechtvaardiging. Herverdeling van inkomen Tegenwoordig heeft iedere Nederlander voldoende inkomen om aan de basis behoeften van de mens te voldoen 21, zodat er alleen nog maar sprake is van relatieve armoede. Iedere burger kan derhalve bijdragen aan de overheid, echter de overheid heeft nog steeds de behoefte om tot een herverdeling van inkomens te komen. De huidige progressie is bovendien in zekere zin misleidend te noemen. Slechts weinigen betalen het toptarief. 22 Dit komt doordat deze inkomens vaak over behoorlijke aftrekposten beschikken ofwel zelf kunnen beïnvloeden 23, dan wel hun inkomen op andere manieren aan de heffing weten te onttrekken, bijvoorbeeld door middel van belastingarbitrage. Burgers hebben bovendien de neiging om te kijken wat zij netto overhouden, en onderhandelen op basis hiervan over de hoogte van het salaris, in feite leidt dit tot afwenteling van de hoge belastingdruk op de werkgever. Aftrekposten zorgen ervoor dat het aantal mensen dat het toptarief betaalt niet zo groot is, zo hebben de hoogste inkomensgroepen binnen het progressieve stelsel het meeste voordeel van de hypotheekrenteaftrek. Er zijn dan uiteindelijk ook te weinig burgers die het toptarief betalen om tot een merkbare herverdeling te komen. 24 Een vlaktaks van 37,5% zal leiden tot een minder gelijke inkomensverdeling 25, dit wordt in de literatuur aangeduid als een uitruil tussen doelmatigheid en gelijkheid. 26 20 Prof. dr. A.C. Rijkers, Een proportioneel inkomstenbelastingtarief in de 21e eeuw, FED 2001/229 21 Nu iedere burger tenminste een inkomen heeft op uitkeringsniveau 22 Prof. mr. O.I.M. Ydema, Het dilemma van de progressieve inkomstenbelasting,wfr 2005/1319 23 Dr. K. Caminada, prof. dr. K.P. Goudswaard en dr. H. Vording, Verkenning van een vlakke belasting op inkomen, WFR 2000/937 24 Prof. mr. O.I.M. Ydema, Het dilemma van de progressieve inkomstenbelasting,wfr 2005/1319 25 B. Jacobs, R.A. de Mooij en K. Folmer, "Vlaktaks en arbeidsparticipatie", in: C.A. de Kam en A.P. Ros (red.), Vlaktaks: Naar een inkomstenbelasting met een uniform tarief?, Willem Dreesstichting voor Openbare 9

Afhankelijk van de hoogte van de vlaktaks (in deze studie 43,5%) kan er een negatief effect optreden voor de arbeidsparticipatie, nu er een financiële prikkel wordt gegeven aan de hoogste inkomens, en deze relatief ongevoelig zijn voor deze prikkels. De lagere inkomensgroepen (alleenstaanden en vrouwen) zullen dan geconfronteerd worden met een hogere belastingdruk waardoor zij minder arbeid zullen aanbieden. 27 Arbitrage De herverdeling van inkomen werkt remmend op de economie. Burgers gaan naar andere manieren zoeken om hun inkomen te vergaren. Deze belastingarbitrage vindt zijn oorsprong in de spanning tussen de tariefsverschillen tussen box I en box III. Het huidige schijvensysteem stimuleert namelijk aanmerkelijkbelanghouders en ondernemers om bezittingen onder te brengen in box III en door box III inkomen te creëren in plaats van box I inkomen, nu het inkomen in box III tegen een forfaitair tarief van 30% wordt belast. Hierdoor zijn er terbeschikkingstellingsregelingen opgenomen in box I om leegloop te voorkomen voor situaties waarin manipulatie mogelijk is. 28 Stel een persoon heeft een inkomen waarvan 1.500 uit een vermogen van 30.000 tegen het toptarief belast wordt. Deze persoon draagt hierover 52% af oftewel 780. Indien hij dit inkomen naar box III overhevelt betaalt hij 30% over 4% van 30.000 29, per saldo 360. Door de arbitrage heeft hij 420 aan belasting weten te besparen.? bespaarde belasting in 700 560 420 280 140 0 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 overgeheveld inkomen in Financiën 2006 26 Prof. dr. R.A. de Mooij en prof. dr. L.G.M. Stevens, Fiscaal-economische uitdagingen voor een volgend kabinet, WFR 2006/275 27 B. Jacobs, R.A. de Mooij en K. Folmer, "Vlaktaks en arbeidsparticipatie", in: C.A. de Kam en A.P. Ros (red.), Vlaktaks: Naar een inkomstenbelasting met een uniform tarief?, Willem Dreesstichting voor Openbare Financiën 2006 28 Prof. dr. R.A. de Mooij en prof. dr. L.G.M. Stevens, Fiscaal-economische uitdagingen voor een volgend kabinet, WFR 2006/275 29 In dit voorbeeld wordt afgezien van het belastingvrije vermogen in box 3 10

De progressieve belastingheffing vindt haar rechtvaardiging in de idee dat rijke burgers minder nut toekennen aan een extra eenheid inkomen en de wens van de overheid om inkomens te herverdelen over haar burgers. De idee dat rijke burgers minder nut toekennen aan een extra eenheid inkomen steunt niet op een objectieve rechtvaardiging. De herverdelingswens loopt vast op het feit dat er te weinig burgers zijn om tot een merkbare herverdeling te komen. Derhalve is er niet langer een rechtvaardiging voor de keuze voor een progressief tarief, behalve dat het door een groep burgers en de overheid als onrechtvaardig voelt om alle burgers gelijkelijk te belasten. De overheid meent tevens dat beleidsvoering via de belastingwetgeving een nuttig instrument is, en dat dit effectiever is bij een progressieve belastingheffing, echter in de praktijk blijkt het effect hiervan mee te vallen. 30 5. Vergelijking tussen de beide methoden In de onderstaande paragraaf zal ik de beide heffingsmethoden naast elkaar zetten en bespreken op welk punt de heffingsmethodiek een voordeel heeft ten opzichte van de andere heffingsmethode. Beleidsvoering Beleidsvoering middels belastingwetgeving heeft het meeste resultaat indien er een progressieve inkomstenbelasting geheven wordt. Middels de progressieve heffing kan de overheid pogen topinkomens af te romen, en via aftrekposten is tevens beleidsvoering mogelijk. Bij de invoering van een vlaktaks zal het aantal aftrekposten fors dienen te worden beperkt, waardoor de grondslag wordt verbreed. Hierdoor is bij de vlaktaks beleidsvoering minder goed mogelijk, echter dit hoeft niet zonder meer als nadeel te worden gezien, nu het effect van beleidsvoering vaak overschat wordt. 31 Bij een vlaktaks zal een herverdeling van inkomen niet langer mogelijk zijn nu er maar een tarief gehanteerd wordt, in de praktijk bleek het resultaat van deze herverdeling echter niet merkbaar, zodat ook hier de vlaktaks niet tot een nadeel leidt voor de wetgever. Het voornaamste bezwaar tegen een vlakke inkomstenbelasting is dat de belastingheffing als minder rechtvaardig zou worden gevoeld, wanneer (relatief) arm en rijk hetzelfde percentage belasting betalen. De vlaktaks zou zelfs als onrechtvaardig kunnen worden ervaren door burgers. De oplossing hiervoor is het creëren van een belastingvrije som of heffingskortingen introduceren voor specifieke gevallen. 32 Het resultaat hiervan is dat niet iedere burger gelijkelijk belasting afdraagt over zijn inkomen 30 zie noot 7 31 zie noot 7 32 Deze kortingen zouden dan wel uitbetaald moeten worden in geval de burger onvoldoende inkomen genereert om de heffingskorting te gebruiken. 11

ondanks het vlakke tarief. Er is dan in feite zelfs sprake van progressie. Heffingskortingen kunnen tevens gebruikt worden voor het voeren van beleid door de overheid. Het feit dat aan de top van het inkomensgebouw de burgers de tariefprogressie weten te ontwijken ofwel af te wentelen, zorgt ervoor dat de afschaffing van de progressiviteit er niet toe hoeft te leiden dat de rijke burger per saldo minder gaat betalen. Arbitrage Belastingarbitrage zal verminderen nu de voordelen hiervan zullen afnemen. Dit is een positief aspect aan de vlaktaks. Aan belastingarbitrage kosten zijn verbonden voor zowel de belastingplichtige als de overheid. De belastingplichtige zal minder kosten aan fiscaal advies kwijt zijn, de overheid zal minder kosten kwijt zijn aan anti-ontgaans wetgeving en de daaraan verbonden uitvoeringskosten. Als de tarieven tussen de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelasting gelijk worden, wordt de ondernemingsvorm ook niet langer fiscaal ingegeven. Arbeidsparticipatie Afhankelijk van de hoogte van het vlaktakstarief zijn er positieve dan wel negatieve effecten waar te nemen bij het arbeidsaanbod van burgers. Als de vlaktaks op een zodanig niveau uitkomt dat de belastingdruk voor de laagste inkomensgroepen (alleenstaanden en vrouwen) niet stijgt, zal het arbeidsaanbod toenemen. Dit kan door een hoge heffingskorting bij een wat hoger vlaktakstarief. Indien dit niet haalbaar blijkt of onwenselijk wordt geacht, zal het arbeidsaanbod afnemen over het geheel genomen afnemen als de belastingdruk voor de lagere inkomensgroepen hoger wordt dan de huidige belastingdruk. 6. Conclusie In dit essay heb ik aan de hand van de vraag of de vlaktaks een goed alternatief is voor de progressieve belastingheffing de aspecten van de vlaktaks behandeld. Voor de beantwoording van deze vraag heb ik gekeken naar de achterliggende beginselen bij de heffingsmethodiek, inkomenspolitieke zaken, de mogelijkheid tot herverdeling van inkomen en het voeren van beleid middels belastingheffing. Bij de bespreking van de achterliggende beginselen bleek reeds dat de keuze voor een progressieve belastingheffing gestaafd wordt met subjectieve criteria en geen objectieve rechtvaardiging kent. In zowel de historische als de hedendaagse literatuur is er geen rechtvaardiging voor deze keuze. Doordat de progressie vermogende burgers 12

meer laat betalen dan minder vermogende burgers maakt de keuze -zonder dat deze gerechtvaardigd wordt- kwetsbaar. Elke tariefprogressie mist een gedegen rechtvaardiging, waardoor de progressie is te beschouwen als een slag in de lucht, zeker nu de progressie er aan voorbij gaat dat elke burger zijn eigen nutscurve kent, en er geen algemeen nut aan een extra eenheid vermogen kan worden toegekend. Progressieve belastingheffing heeft een groot aantal negatieve aspecten, en komt vooral voort uit de wens van de overheid om inkomen te herverdelen over de burgers en de gedachte dat het rechtvaardig is dat hogere inkomens meer bijdragen aan de overheid. Van de wens tot herverdeling blijkt in de praktijk niet veel terecht te komen, nu het aantal huishoudens dat het toptarief betaalt te klein is om tot een merkbare herverdeling te komen. Dit komt mede doordat de hogere inkomens vaak over veel aftrekposten beschikken. De introductie van een proportioneel tarief zal derhalve weinig invloed hebben op de belastingheffing indien de aftrekposten afgeschaft worden (grondslagverbreding). Op het uitgangspunt dat hogere inkomens meer kunnen afdragen dan de lagere inkomens valt veel af te dingen. De mogelijkheden tot beleidsvoering van de overheid middels de belastingheffing zullen afnemen, maar nu het effect van wetgeving vaak overschat wordt en de kosten ervan onderschat is dit geen nadeel aan de vlaktaks. De introductie van een vlaktaks kan afhankelijk van het tarief en de hoogte van een heffingskorting leiden tot positieve dan wel negatieve effecten op het arbeidsaanbod. Indien de hoogte van de heffingkorting zodanig is dat de laagste inkomensgroepen geen achteruitgang ondervinden, zal dit effect niet optreden. De vlaktaks heeft vele voordelen ten opzichte van een progressief tarief, de nadelen van de vlaktaks zijn te bestrijden door heffingskortingen en de keuze van het tarief. De introductie van vlaktaks zal leiden tot een verlaging van de uitvoeringskosten, vermindering van de uitvoeringskosten en vermindering van de belastingarbitrage. De vlaktaks is een meer rechtvaardige wijze van belastingheffing nu zij minder subjectief is dan een progressieve belastingheffing. De vlaktaks is dan ook een goed alternatief voor de progressieve belastingheffing. 13

Bibliografie Boeken F.H.M. Grapperhaus, Blauwdruk voor een nieuwe inkomstenbelasting: een proeve tot vereenvoudiging van tariefstructuur en heffingsysteem, Kluwer, Deventer 1984 H.J. Hofstra, Inleiding tot het Nederlands belastingrecht, Kluwer, 1986 B. Jacobs, R.A. de Mooij en K. Folmer, "Vlaktaks en arbeidsparticipatie", in: C.A. de Kam en A.P. Ros (red.), Vlaktaks: Naar een inkomstenbelasting met een uniform tarief?, Willem Dreesstichting voor Openbare Financiën 2006 Artikelen Prof. dr. A.L. Bovenberg, Rechtvaardig maar niet evenredig, WFR 2001/1106 Dr. K. Caminada, Fundamentele belastingherziening in een mondiale economie Afscheidssymposium prof. dr. F.H.M. Grapperhaus, WFR 1997/871 Dr. K. Caminada, prof. dr. K.P. Goudswaard en dr. H. Vording, Verkenning van een vlakke belasting op inkomen, WFR 2000/937 Prof. dr. J.E.A.M. van Dijck, Waarom boxen?, WFR 2002/1701 J.A.G. van der Geld, Schoenmaker blijf bij je leest, WFR 2005/1377 J.A.G. van der Geld, Is de vlaktaks nu dan echt in aantocht, WFR 2005/227 Prof. dr. R.A. de Mooij en prof. dr. L.G.M. Stevens, Fiscaal-economische uitdagingen voor een volgend kabinet, WFR 2006/275 Prof.Dr.R.E.C.M. Niessen, De 21 e eeuw vraagt om andere maatregelen. Fed 1998/42 Prof. dr. A.C. Rijkers, Een proportioneel inkomstenbelastingtarief in de 21e eeuw, FED 2001/229 Prof. dr. L.G.M. Stevens, Vlakke belastingvisie, WFR 2001/1100 Prof. dr. L.G.M. Stevens, Fiscale Beleidsnotities 2006, WFR 2005/1273 Prof. mr. O.I.M. Ydema, Het dilemma van de progressieve inkomstenbelasting, WFR 2005/1319 14