www.jooplengkeek.nl Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. Om het break-evenpunt te berekenen gaan we een onderscheidt maken in constante kosten en de variabele kosten. 1
De variabele kosten De variabele kosten zijn afhankelijk van hoeveel je verkoopt. Bijvoorbeeld: inkoopkosten, verpakkingskosten, verzendkosten, soms personeelskosten (oproepkrachten). Proportioneel variabele kosten De variabele kosten per eenheid zijn hetzelfde. Dus als de kosten per stuk 8 zijn, dan zijn de kosten voor 1 stuk 8 en voor 1.000 stuks 8.000 In de praktijk zal je korting krijgen als je er 1.000 koopt! Degressief variabel: de kosten per eenheid worden minder. Progressief variabel: de kosten per eenheid worden meer. 2
Break-evenanalyse De constante kosten (ook wel vaste kosten genoemd) Constante kosten zijn vaste kosten die onafhankelijk zijn van hoeveel je verkoopt. Bijvoorbeeld: de kosten van de huur van een gebouw, de interest kosten en de vaste kosten van productiemiddelen, vaak de personeelskosten. 3
Break-evenanalyse De constante kosten (ook wel vaste kosten genoemd) De constante kosten zijn vast voor een gegeven capaciteit. Gaan we de capaciteit uitbreiden, dan nemen de constante kosten toe. kosten euro s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 4
Opgave 1 In les Afzet: 120.000 artikelen Variabele kosten: 180.000 Constante kosten: 300.000 tot 130.000 artikelen Bereken de totale kosten als er 125.000 artikelen verkocht worden. Constante kosten: 300.000 Variabele kosten: De variabele kosten per eenheid zijn: 180.000 / 120.000 = 1,50 De variabele kosten zijn dan: 125.000 * 15 = 187.500 De totale kosten zijn: 300.000 + 187.500 = 487.500 5
Opgave 2 In les Capaciteit: 20.000 artikelen Variabele kosten: 240.000 Constante kosten: 350.000 Bij een uitbreiding van 30.000 nemen de constante kosten toe met 100.000 Bereken de totale kosten als er 25.000 artikelen verkocht worden. Constante kosten: 450.000 Variabele kosten: De variabele kosten per eenheid zijn: 240.000 / 20.000 = 12 De variabele kosten zijn dan: 25.000 * 12 = 300.000 De totale kosten zijn: 450.000 + 300.000 = 750.000 6
Opgave 3 huiswerk a) De variabele kosten zijn bij een productie en afzet van 90.000 producten 450.000-90.000 = 360.000. De variabel kosten per eenheid zijn dan 360.000 / 90.000 = 4 b) De totale kosten bij 80.000 producten zijn dan: 80.000 * 4 + 90.000 = 410.000 c) De totale kosten bij 110.000 producten zijn dan: 110.000 * 4 + 90.000 = 530.000 7
Opgave 4 In les Capaciteit: 10.000 artikelen Totale kosten: 300.000 Capaciteit: 9.000 artikelen Totale kosten: 280.000 Bereken de variabele kosten per product. Bereken de constante kosten. De constante kosten veranderen niet. 1.000 artikelen meer (10.000 9.000) kosten 20.000 (300.000-280.000) De variabele kosten per eenheid zijn: 20.000 / 1.000 = 20 De variabele kosten zijn bij 10.000: 10.000 * 20 = 200.000 De constante kosten zijn: 300.000-200.000 = 100.000 8
Opgave 5 A huiswerk Afzet: 5.000 artikelen ; verkoopprijs: 30 ; inkoopprijs: 18,50 Constante kosten: 26.000 Overige variabele kosten: 20.000 Bereken de verwachte netto winst Omzet 5.000 * 30 = 150.000 Variabele kosten 5.000 * 18,50 + 20.000 = 112.500 Constante kosten 26.000 Winst 150.000-92.500-26.000 = 11.500 9
Opgave 5B huiswerk Afzet: 5.500 artikelen ; verkoopprijs: 30 ; inkoopprijs: 18,50 Constante kosten: 28.000 Overige variabele kosten: 5,50 per stuk Bereken de netto winst Omzet 5.500 * 30 = 165.000 Variabele kosten 5.500 * 18,50 + 5.500 * 5,50 = 132.000 Constante kosten 28.000 Winst 165.000-132.000-28.000 = 5.000 10
Opgave 5C+D huiswerk Bereken het verschil in de verwachte en de werkelijke winst 11.500-5.000 = 6.500 Splits de verschillen Brutowinst Verwacht: 5.000 * 11,50 = 57.500 Werkelijk: 5.500 * 11,50 = 63.250 Verschil: + 5.750 Inkoopprijs: geen verschil Variabele kosten Verwacht: 20.000 Werkelijk: 5.500 * 5,50 = 30.250 Verschil: - 10.250 Constante kosten Verwacht: 26.000 Werkelijk: 28.000 Verschil: - 2.000 11
Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. De omzet is dus gelijk aan de kosten. De omzet is: afzet * prijs De kosten zijn: constante kosten + variabele kosten De constante kosten zijn constant (vast) De variabele kosten: afzet * variabele kosten per eenheid Omzet = kosten X (afzet) * P (prijs) = C (constante kosten) + X (afzet) * V (variabele kosten) 12
Break-evenanalyse Break-evenanalyse, een voorbeeld De organisator heeft berekend dat de constante kosten voor het popconcert 780.000 zullen bedragen. De variabele kosten schat hij op 11 per bezoeker. De bezoeker geeft ook gemiddeld 10 uit aan consumpties waarvan de inkoopprijs 4 is. De gemiddelde prijs van een kaartje is 65. Hoeveel bezoekers moeten er komen voor het break-evenpunt? 13
Break-evenanalyse Break-evenanalyse, een voorbeeld Q * 65 + Q * 10 = 780.000 + Q * 11 + Q * 4 75 * Q 15 * Q = 780.000 60* Q = 780.000 Q = 13.000 14
Break-evenanalyse Per bezoeker zijn de inkomsten 65 + 10 = 75 Per bezoeker zijn de variabele kosten 11 + 4 = 15 Per bezoeker houden we 75-15 = 60 over. Als er 780.000 / 60 = 13.000 bezoekers komen zijn de vaste kosten terugverdiend. De totale opbrengst is dan 13.000 x ( 65+ 10) = 975.000 De kosten zijn dan 780.000 + 13.000 * ( 11+ 4) = 975.000 Dit is het break-evenpunt. Komen er meer bezoekers dan maken we winst. 15
Break-evenanalyse Wat hebben we nu gedaan? De vaste kosten gedeeld door de inkomsten per verkochte eenheid. Deze inkomsten per verkochte eenheid noemen we de contributiemarge of ook wel de dekkingsbijdrage. Dit is dus de omzet (prijs) - de variabele kosten. Het break-evenpunt is dus: vaste kosten (prijs - variabele kosten) 16
Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt. Deze aanpak werkt alleen als we 1 product hebben. In de praktijk heeft een bedrijf meerdere producten. We gaan dan uit van de variabele kosten als percentage van de omzet. We berekenen de dekkingsbijdrage als percentage van de omzet. We berekenen dan de break-evenomzet i.p.v. de break-evenafzet. 17
Opgave 6 In les Constante kosten: 360.000 ; Winst 25% van de omzet Variabele kosten: 7% van de omzet ; Verkoopprijs: 8 Bereken de break-evenomzet De contributiemarge is 18% van de omzet (25%- 7%) Bij het break-evenpunt zijn de vaste kosten ( 360.000) gelijk aan de contributiemarge (18%) Het break-evenpunt is dus 360.000 / 18 * 100 = 2.000.000 Bereken de break-evenafzet 2.000.000 / 8 = 250.000 Men streeft naar een nettowinst van 135.000 Welke omzet is dan nodig? De contributiemarge moet nu gelijk zijn aan de constante kosten + de gewenste nettowinst ( 360.000 + 135.000 = 495.000) De contributie marge is nog steeds 18% De benodigde omzet is: 495.000 / 18 * 100 = 2.750.000 18
Opgave 7 huiswerk 19
Opgave 7 huiswerk 20
Opgave 8 In les 21
Opgave 9 In les e 22
Opgave 10 In les 23
Opgave 10 In les 24
Opgave 11 huiswerk 25
Opgave 12 Extra oefening 26
Opgave 13 In Extra les oefening 27
Opgave 14 In Extra les oefening 28
Opgave 15 huiswerk 29
Opgave 15 huiswerk 30
Opgave 15 huiswerk 31
Opgave 16 huiswerk 32
Opgave 17 huiswerk 33
Opgave 18 In les 34
Opgave 19 Extra oefening 35
Grafieken van de break-evenanalyse De constante kosten kosten euro s constante kosten aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 36
Grafieken van de break-evenanalyse De variabele kosten kosten euro s variabele kosten aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 37
Grafieken van de break-evenanalyse kosten Constante kosten + variabele kosten euro s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 38
Grafieken van de break-evenanalyse De omzet (opbrengsten) omzet kosten euro s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) 39
Grafieken van de break-evenanalyse Bij het break-evenpunt is er geen winst of verlies omzet kosten Constante kosten + variabele kosten euro s aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) Break-evenpunt: Totale opbrengsten = totale kosten 40
Grafieken van de break-evenanalyse Bij het break-evenpunt zijn de constante kosten terugverdiend kosten euro s Contributiemarge/ dekkingsbijdrage aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) Break-evenpunt: constante kosten / dekkingsbijdrage 41
Break-evenanalyse Per bezoeker zijn de inkomsten 65 + 10 = 75 Per bezoeker zijn de variabele kosten 11 + 4 = 15 Per bezoeker houden we 75-15 = 60 over. Als er 780.000 / 60 = 13.000 bezoekers komen zijn de vaste kosten terugverdiend. De totale opbrengst is dan 13.000 x ( 65+ 10) = 975.000 De kosten zijn dan 780.000 + 13.000 * ( 11+ 4) = 975.000 Dit is het break-evenpunt. Komen er meer bezoekers dan maken we winst. 42
Grafieken van de break-evenanalyse Bij het break-evenpunt zijn de constante kosten terugverdiend kosten euro s Break-evenpunt: 13.000 Contributiemarge 60 Constante kosten 780.000 aantallen Capaciteit (productie / verkoopomvang ) Break-evenpunt: constante kosten / dekkingsbijdrage 780.000 / 60 = 13.000 43
Opgave 20 In les Afzet: 160.000 artikelen ; kosten: 1.520.000 Afzet: 200.000 artikelen ; kosten: 1.720.000 Prijs: 8 Bereken het break-evenpunt Variabele kosten: De variabele kosten voor 40.000 zijn 200.000 Dus 200.000 / 40.000 = 5 per eenheid Constante kosten: 720.000 De marge is 3 per eenheid Het break-evenpunt is dus: 720.000 / 3 = 240.000 De constante kosten worden 840.000 Opbrengsten = kosten Opbrengsten blijven 240.000 * 8 = 1.920.000 840.000 + 240.000 * variabele kosten = 1.920.000 Variabele kosten: 4,50 verlaging: 10% 44
Opgave 21 In les Afzet: 5.000 artikelen ; kosten: 250.000 Afzet: 10.000 artikelen ; kosten: 350.000 Prijs: 50 Bereken het break-evenpunt Variabele kosten: De variabele kosten voor 5.000 zijn 100.000 Dus 100.000 / 5.000 = 20 per eenheid Constante kosten: 150.000 De marge is 30 per eenheid Het break-evenpunt is dus: 150.000 / 30 = 5.000 45
Opgave 21 In les 46
Opgave 22 In les Totale kosten: 1.750.000 Variabele kosten: 1.200.000 Afzet: 40.000 producten Prijs: 59,50 inclusief 19% BTW Bereken de verwachte netto winst. Prijs exclusief BTW: 59,50 / 1,19 = 50 Omzet: 40.000 * 50 = 2.000.000 Totale kosten: 1.750.000 Winst: 250.000 Bereken de break-evenafzet en omzet Marge: 50-30 = 20 Break-evenafzet: 550.000 / 20 = 27.500 Break-evenomzet: 27.500 * 50 = 1.375.000 47
Opgave 22 In les 48
Opgave 22 In les Verlies bij 15.000 producten: 250.000 Verlies bij 0 producten: 550.000 Vaste kosten 550.000 + winst 340.000 = 890.000 Benodigde afzet: 890.000 / marge ( 20) = 44.500 producten 49
Opgave 23 In les Constante kosten: 105.000 Overige variabele kosten: 20.000 (is 1 per product) Afzet: 20.000 producten Inkoopprijs: 6,50 Verkoopprijs: 25 Bereken de verwachte netto winst. Omzet: 20.000 * 25 = 500.000 Totale kosten: 105.000+20.000* 6,50+ 20.000 = 255.000 Winst: 245.000 Bereken de break-evenafzet en omzet Marge: 25-7,50 = 17,50 Break-evenafzet: 105.000 / 17,50 = 6.000 Break-evenomzet: 6.000 * 25 = 150.000 50
Opgave 23 In les 51
Opgave 23 In les Netto winst: 280.000 Constante kosten+nettowinst= 105.000+ 280.000= 385.000 Marge: 17,50 Afzet: 385.000 / 17,50 = 22.000 52
Opgave 23 Inkoopprijs: + 10% dus 1,1 * 6,50 = 7,15 Overige variabele kosten: 24.000 (+ 4.000, is 1,20 pp) Bereken de verwachte netto winst. Omzet: 20.000 * 25 = 500.000 Totale kosten: 105.000+20.000* 7,15+ 24.000= 272.000 Winst: 228.000 Bereken de break-evenafzet Marge: 25-8,35 = 16,65 Break-evenafzet: 105.000 / 16,65 = 6.306,3 Afronden naar boven! Dus 6.307 Bereken de afzet voor dezelfde winst ( 245.000) Vaste kosten + winst = 105.000 + 245.000 = 350.000 Afzet 350.000 / 16,65 = 21.022 (naar boven afgerond) 53
Opgave 24 Extra oefening 54
Opgave 24 Extra oefening Bereken de afzet voor een winst van 126.000 Vaste kosten + winst = 150.000 + 126.000 = 276.000 Afzet 276.000 / 2,30 = 120.000 55
Opgave 25 Bereken de verkoopprijs van een pizza. Bij een afzet van 100.000 is de omzet 1.000.000 (niet helemaal duidelijk vind ik) De pizza kost dus 1.000.000 / 100.000 = 10 Bepaal de constante kosten. 500.000 (grafiek) Bereken de variabele kosten per pizza. 500.000 / 100.000 = 5 Bereken de break-evenomzet. 1.000.000 ( grafiek) Bereken de winst bij 110.000 pizza s. Omzet 110.000 * 10 = 1.100.000 Variabele kosten: 110.000 * 5 = 550.000 Vaste kosten: 500.000 Winst: 50.000 56
Opgave 25 Extra verkoop van 5.000 voor 9 Extra opbrengst: 5.000 * ( 9-5) = 20.000 Niet verstandig om dit te laten lopen. Verlaging van de prijs naar 9 Nieuw break-evenpunt: 500.000 / 4 = 125.000 Dit is de maximale capaciteit! Het is dus niet verstandig. 57
Opgave 26 58
Opgave 26 59
Opgave 26 60