Samenvatting S10131-Ontwikkelingspsychologie

Vergelijkbare documenten
Inhoud. Woord vooraf Terreinverkenning Twee fundamentele ontwikkelingstheorieën De prenatale ontwikkeling 75

Psychologie van de levensloop

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 11: ontwikkeling

Ontwikkelingspsychologie door de ogen van: Piaget, Erikson & Freud

A c. Dutch Summary 257

VERBETERSLEUTEL TTT Ontwikkelingspsychologie Deel 1 (PM03)

THEMA S VAKDIDACTIEK GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Proloog: Nieuwe conceptiemethoden

26/02/2013. Ontwikkelingspsychologie. Psychologie van de levensloop. Ontwikkelingstheorieën

Hersenontwikkeling tijdens adolescentie

Hoofdstuk 1 Inleiding 11

LA KOL Bijeenkomst 4

Een inleiding in de ontwikkeling van het kind

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Inhoudsopgave. Deel 1 De ontwikkeling van het kind

Leerplanschema Minor Psychologie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Inhoud. Woord vooraf Inleiding Kennismaking met de psychologie Biologie en gedrag De hardware van het psychisch functioneren 51

Is een klas een veilige omgeving?

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

6.5. Cognitieve ontwikkeling. Lichamelijke ontwikkeling. Sociale/emotionele ontwikkeling. Seksuele ontwikkeling

Ontwikkelingspsychologie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

Werkstuk Maatschappijleer Freud + leer

1+1=3. Veranderingen in het leven van een derde-cultuur-kind. Anna-Carina Walraven Klas H1C

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Medische technieken. Maar dat is toch niet nieuw? Wat is. gebruiken voor verbetering. Mensverbetering

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

Leren over leren. Amsterdam, januari Beste Cora Bagley Marrett,

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Samenvatting Biologie hoofdstuk 1 - gedrag

Bron: Andres Rodriguez/Fotolia. HOOFDSTUK 1 een inleiding in De ONTWiKKeliNG van HeT KiND. ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE.indb 4

A. Business en Management Onderzoek

A. De wetenschap van psychologie

DIFFERENTIELE PSYCHOLOGIE: INHOUDSTAFEL

Christina van der Feltz-Cornelis en Willem van Tilburg

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.

Adolescentiepsychologie

INHOUD. Voorwoord De pasgeborene (eerste 8 weken) Delichamelijkeontwikkeling De motorische ontwikkeling 50

Een probleem in het hoger onderwijs: de prestatie, de motivatie, de inspiratie, de lol in het leren

Bewegen: de toekomst! Leuk, gezond en noodzakelijk.

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Zelfsturend leren met een puberbrein

Geest, brein en cognitie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Systemisch perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Vervolgens wordt ook ingegaan op de hypothese dat patronen in fenotypische plasticiteit adaptief kunnen zijn. De eerste vraag was of natuurlijke

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Inhoud. Voorwoord bij de 24 e druk 11

Inhoud. Deel 1 Inleiding. Deel 2 De context

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting

Wat is de mens? - Context. De opkomst van de filosofische antropologie

Erfgoedonderwijs als cultuuronderwijs. Barend van Heusden Afdeling Kunsten, Cultuur en Media

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Onderzoek doen

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Marleen van de Westelaken Vincent Peters Informatie over Participatieve Methoden

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

VERBETERSLEUTEL MINI-EXAMEN STOP MET BLOKKEN

DOELSTELLINGEN LESPAKKET OVERAL DNA

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Bouwstenen van het denken

Wacht maar tot ik groot ben!

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

Deel 1: Positieve psychologie

Seksuele vorming en seksuele ontwikkeling van kinderen. Marianne Cense (Rutgers WPF) & Jos Poelman (Soa Aids Nederland)

Hoorcollege 1: Onderzoeksmethoden !!

Nederlandse Samenvatting

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Gelijke kansen met cultuur(onderwijs) Barend van Heusden Kunsten, Cultuur en Media Rotterdam, 2 november 2017

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013

Competenties systeemtherapeutisch werker (STW) versie 15 januari 2015

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

PT Zelfrapportage. Positiviteitstest. Luise Moysen

Samenvatting (Summary in Dutch)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Hieronder tref je een overzicht van 51 waarden. De opdracht werkt als volgt:

STUDIEDAG SAMENWERKINGSVERBAND ZUID-KENNEMERLAND

GT diagnostiek Analyse van klassiek geconditioneerd gedrag Analyse van operant geconditioneerd gedrag DSM-IV Evidence based behandelingen

DOEL, DENKEN, DADEN EN DE ESSENTIAL 5 De verklaring voor menselijk gedrag en het antwoord op levensvragen ARJEN MEIJER

Informatie over de deelnemers

nederlandse samenvatting Dutch summary

Vivian Broughton. Stilstaan bij trauma. Een heldere uiteenzetting over het ontstaan van trauma en de traumaverwerkingsmethode van Franz Ruppert

Inhoud. 1 Oriëntatie op de psychologie 15

Nederlandse Samenvatting

Transcriptie:

Samenvatting S10131-Ontwikkelingspsychologie bachelorvak Propedeuse Psychologie, Open Universiteit gebaseerd op: Ontwikkelingspsychologie, het begin van de levensloop van Robert Feldman, 5e editie, 2012/2013 door Jasper Verkroost 2 mei 2015 Stuvia: https://www.stuvia.com/user/pupske Facebook: https://www.facebook.com/jasper.verkroost Twitter: https://twitter.com/_mrwriter LinkedIn: https://www.linkedin.com/profile/view?id=235277458 Website: https://japskerotsrover.wordpress.com S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 1

Inhoudsopgave 1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie 3 1.2 Kinderen: verleden, heden en toekomst... 4 2.1 Visies op kinderen... 6 2.2 De wetenschappelijke werkwijze en het wetenschappelijk onderzoek... 12 2.3 Onderzoeksstrategieën en -problemen... 15 3.1 Erfelijkheid... 16 3.2 De interactie tussen erfelijkheid en omgeving 20 3.3 Prenatale groei en verandering... 22 4.1 Geboorte... 26 4.2 Complicaties tijdens de geboorte... 29 4.3 Wat een pasgeboren baby allemaal kan... 32 5.1 Groei en ontwikkeling... 34 5.2 De motorische ontwikkeling... 37 5.3 De ontwikkeling van de zintuigen... 39 6.1 Cognitieve ontwikkeling volgens Piaget... 42 6.2 De informatieverwerkingstheorie van cognitieve ontwikkeling... 45 6.3 De wortels van onze taal... 47 7.1 De basis van sociaal gedrag... 51 7.2 Relaties aangaan... 53 7.3 Verschillen tussen baby's... 56 8.1 Fysieke groei... 59 8.2 De motorische ontwikkeling... 60 8.3 Bedreigingen van fysieke groei... 63 9.1 De intellectuele ontwikkeling... 67 9.2 De taalontwikkeling... 71 9.3 School en maatschappij... 72 10.1 Een antwoord op de vraag "Wie ben ik?"... 74 10.2 Vrienden en familie: het sociale leven van peuters en kleuters... 76 10.3 Morele ontwikkeling en agressie... 79 11.1 Het groeiende lichaam... 82 11.2 De motorische ontwikkeling en veiligheid... 84 11.3 Kinderen met speciale behoeften... 86 12.1 De intellectuele en taalkundige ontwikkeling... 88 12.2 Intelligentie: het bepalen van individuele sterke punten... 90 12.3 Onderwijs: lezen, schrijven en rekenen... 94 13.1 De ontwikkeling van het eigen ik... 96 13.2 Relaties: vriendschappen in de schooltijd... 98 13.3 Het gezin in de schooltijd... 102 14.1 Fysieke rijping... 105 14.2 Stress en manieren om ermee om te gaan. 108 14.3 Bedreigingen van het welzijn van adolescenten... 109 15.1 De intellectuele ontwikkeling... 113 15.2 De morele ontwikkeling... 115 15.3 Schoolprestaties en cognitieve ontwikkeling... 116 15.4 Het kiezen van een beroep: het werk van je leven... 119 16.1 Identiteit: een antwoord op de vraag 'Wie ben ik?'... 121 16.2 Relaties: familie en vrienden... 126 16.3 Verkering, seksueel gedrag en tienerzwangerschap... 129 Externe bron A: Zwangerschapshormonen... 131 Externe bron B: Ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel... 133 S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 2

1.1 Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie ontwikkelingspsychologie (synoniem: levenslooppsychologie) - de wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit die zich voordoen vanaf de geboorte via de babyjaren, peuterjaren, kleuterjaren, schoolperiode, adolescentie, volwassenheid tot aan de ouderdom - de meeste aandacht gaat uit naar de periode waarin de ontwikkelingen elkaar het snelst opvolgen: die van de geboorte tot aan de adolescentie - vraagt zich af op welke gebieden en in welke perioden in het leven mensen veranderen en groeien en hoe hun gedrag zich verhoudt tot eerder gedrag thematische gebieden - fysieke ontwikkeling: invloed van het lichaam - de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen, en de behoefte aan eten, drinken en slaap - op ons gedrag - cognitieve ontwikkeling: hoe wordt het gedrag van mensen beïnvloed door groei en veranderingen in hun intellectuele vermogens - leren, geheugen, probleemoplossing en intelligentie S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 3

- sociale ontwikkeling: de manier waarop interacties van mensen met elkaar en hun sociale relaties in de loop van het leven groeien, veranderen en stabiel blijven - persoonlijkheidsontwikkeling: stabiliteit en verandering in de eigenschappen die de ene persoon van de andere onderscheiden leeftijden (gemiddelden) prenatale periode baby-/peutertijd kleutertijd schooltijd adolescentie conceptie-geboorte 0-3 jaar 3-6 jaar 6-12 jaar 12-20 jaar ontwikkeling - bij heel jonge kinderen voor een groot deel genetisch bepaald, voltrekt zich automatisch - als kinderen ouder worden, gaan omgevingsfactoren een grotere rol spelen, waardoor er na verloop van tijd meer variatie en meer individuele verschillen ontstaan cohort - een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek is geboren - lidmaatschap onderwerpt mensen aan invloeden die betrekking hebben op historische, leeftijdgebonden, socioculturele en niet-normatieve gebeurtenissen; belangrijke sociale gebeurtenissen (oorlog, economische depressie) hebben een bepaalde invloed op alle leden van een cohort normatieve gebeurtenissen - gebeurtenissen die zich voor meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken - kunnen biologisch, sociaal of cultureel bepaald zijn - cohorteffecten: treden op a.g.v. historisch bepaalde invloeden, biologische en omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch moment (bv. vuurwerkramp Enschede) - leeftijdsgebonden invloeden: biologische en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongedacht waar of wanneer ze opgroeien (bv. puberteit, naar school gaan) - normatieve invloeden: invloeden die leiden tot conformiteit, omdat men de gevolgen van afwijkend gedrag vreest (bv. etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur) - niet-normatieve invloeden: specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven een specifiek persoon op een tijdstip dat zulke gebeurtenissen de meeste andere mensen niet overkomen 1.2 Kinderen: verleden, heden en toekomst vroege denkbeelden over kinderen - kinderen kregen in de middeleeuwen pas rond 1600 een eigen status, voor die tijd werden ze gezien als miniatuurvolwassenen (Philippe Ariès, a.h.v. bestudering schilderijen en andere kunstvormen) - babybiografieën: een van de eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd; krijgen een systematischer karakter o.i.v. Charles Darwin, die er één over zijn zoon schreef S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 4

- focus op de kindertijd: onderwijs wordt universeler; kinderen waren niet meer nodig als goedkope arbeidskrachten; mensen worden zich bewust van het feit dat gebeurtenissen tijdens hun jeugd van invloed waren op de rest van hun leven: ontwikkelingspsychologie wordt als apart vakgebied erkend de twintigste eeuw - Alfred Binet: Franse psycholoog, verrichte pionierswerk op het gebied van intelligentie van kinderen - G. Stanley Hall: eerste die het denken en het gedrag van kinderen onderzocht m.b.v. vragenlijsten; schreef een boek in 1904 waarin adolescentie als aparte ontwikkelingsperiode werd gezien - in de eerste helft van de 20e eeuw werden grootschalige systematische en langdurige onderzoeken naar kinderen en hun ontwikkeling tijdens de rest van hun leven gestart (o.a. Stanford Studies of Gifted Children, Fels Research Institude Study, Berkely Growth and Guidance Studies) verandering - continue verandering: ontwikkeling is geleidelijk en prestaties vloeien op een bepaald niveau voort uit die van de vorige niveaus; is kwantitatief; onderliggende ontwikkelingsprocessen blijven gedurende het hele leven hetzelfde - discontinue verandering: vindt plaats in aparte stappen of stadia; elk stadium levert gedrag op dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia invloed van de omgeving - kritieke periode: een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft; wanneer de aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale ontwikkeling (bv. aanwezigheid van liefdevolle volwassene in vroege kinderjaren) - plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderlijk is; kinderen kunnen latere ervaringen gebruiken om eerdere achterstanden in te halen - gevoelige periode: een afgebakende periode, meestal vroeg in het leven, waarin het kind extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een bepaald facet van de ontwikkeling - kritieke periode: onomkeerbare gevolgen; gevoelige periode: consequenties hoeven niet permanent te zijn; het concept van gevoelige perioden onderkent de plasticiteit van mensen in ontwikkeling nature en nurture - nature: eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders erven - maturatie: het proces van het geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie; deze invloeden zijn aan het werk terwijl we ons ontwikkelen van de conceptie tot een volgroeid mens - nurture: verwijst naar de omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen; deze zijn biologisch, sociaal of maatschappelijk - sommige genetisch bepaalde eigenschappen hebben niet alleen een directe invloed op het gedrag van kinderen, maar dragen ook indirect bij aan de vorming van hun omgeving - we zijn door onze genetische achtergrond weliswaar geneigd tot een bepaald gedrag, maar we vertonen dat gedrag niet per se zonder een passende omgeving S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 5

2.1 Visies op kinderen theorie - biedt een raamwerk om de relaties tussen een geordende reeks feiten of principes te begrijpen - worden zorgvuldig getest in de vorm van onderzoek; gebeurt niet met theorieën van individuen psychodynamisch perspectief - gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft - deze innerlijke krachten kunnen hun oorsprong in de kindertijd hebben en blijven iemands gedrag gedurende zijn hele leven beïnvloeden psychoanalytische theorie (Sigmund Freud, 1856-1939) - onbewuste krachten zijn bepalend voor iemands persoonlijkheid en gedrag - het onbewuste bevat infantiele wensen, verlangens en behoeften die vanwege hun verstorende aard afgestoten zijn van het bewustzijn S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 6

aspecten van persoonlijkheid - id: primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de geboorte; staat voor onze primitieve driften die verband houden met honger, seks, agressie en irrationele impulsen; opereert vanuit het genotprincipe: zo veel mogelijk bevrediging en zo weinig mogelijk spanning creëren - ego: rationele en redelijke deel van onze persoonlijkheid; vormt een buffer tussen de echte wereld om ons heen en het primitieve id; opereert vanuit het realiteitsprincipe: instinctieve energie wordt in toom gehouden om de veiligheid te bewaren en hem te helpen integreren in de samenleving - superego: vertegenwoordigt iemands geweten en maakt het onderscheid tussen goed en kwaad; ontwikkelt zich rond vijf- of zesjarige leeftijd; mensen nemen het over van ouders, onderwijzers, en andere belangrijke figuren in hun leven psychoseksuele ontwikkeling - kinderen doorlopen een aantal fasen waarbij genot, of bevrediging, telkens met een ander deel van het lichaam wordt geassocieerd - fixatie: gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict door onvoldoende of een teveel aan bevrediging periode stadium kenmerken tot 18 mnd oraal zuigen, eten, bewegen van lippen, bijten tot 3 jaar anaal feces ophouden, ontlasten, wennen aan controlemechanismen tot 6 jaar fallisch interesse genitaliën, oedipuscomplex (ouder zelfde sekse) tot adolescentie latentie seksualiteit op de achtergrond adolescentie genitaal ontluiken seksuele interesses, aangaan volwassen relaties psychosociale theorie (Erik Erikson, 1902-1994) - omvat veranderingen in de manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van de maatschappij - ontwikkeling vindt plaats in acht stadia; in elk stadium is sprake van een crisis of een conflict dat het individu moet oplossen, of tenminste voldoende het hoofd bieden om te kunnen voldoen aan de eisen van het volgende ontwikkelingsstadium periode stadium positieve en negatieve resultaten tot 18 mnd vertrouwen-wantrouwen +: vertrouwen/steun; -: angst en zorgen tot 3 jaar autonomie-schaamte/twijfel +: onafhankelijkheid; -: twijfels over zichzelf tot 6 jaar initiatief-schuld +: ontdekken; -: schuldgevoel tot adolescentie vlijt-minderwaardigheid +: competenties; -: minderwaardigheid adolescentie identiteit-identiteitsverwarring +: uniekheid; -: onvermogen juiste rollen eerste volwassenheid intimiteit-isolement +: relaties; -: angst voor relaties volwassenheid generativiteit-stagnatie +: continuïteit; -: bagatelliseren activiteiten rijpheid integriteit-wanhoop +: eenheid; -: spijt gemiste kansen S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 7

meningen - Freuds introductie van het idee dat onbewuste invloeden medebepalend zijn voor ons gedrag was een mijlpaal: ook uit studies van hedendaagse onderzoekers blijkt dat we onbewuste herinneringen met ons meedragen die grote invloed hebben op ons gedrag - een aantal van de meest fundamentele principes van Freuds psychoanalytische theorie wordt tegenwoordig in twijfel getrokken, omdat er in onderzoek geen bewijs voor kon worden gevonden - Eriksons visie dat een mens zich gedurende zijn hele leven ontwikkelt, krijgt van veel kanten steun - als kritiek op het psychodynamisch perspectief wordt genoemd dat het goede beschrijvingen van gedrag in verleden oplevert, maar geen nauwkeurige voorspellingen van toekomstig gedrag geeft behavioristisch perspectief (John B. Watson, 1878-1959) - kijkt niet binnen het organisme naar onbewuste processen, maar bestudeert de mens volledig van buitenaf, met de nadruk op direct waarneembare feiten: de effecten van mensen, voorwerpen en gebeurtenissen op gedrag - omgeving (nurture) is belangrijker voor de ontwikkeling dan erfelijkheid (nature) - verwerpt het idee dat mensen een aantal stadia doorlopen, en gaat er vanuit dat mensen worden beïnvloed door de omgevingsstimuli waaraan ze toevallig worden blootgesteld - het vermogen van kinderen om problemen op te lossen wordt voornamelijk groter naarmate ze ouder worden dankzij hun grotere mentale capaciteiten en niet door veranderingen in het soort denken dat ze op problemen loslaten klassieke conditionering (Ivan Pavlov, 1849-1936) - een organisme leert op een bepaalde manier reageren op een neutrale stimulus die die respons normaal gesproken niet uitlokt; dit geldt in het bijzonder voor intense of negatieve emoties - de bekende Russische wetenschapper Pavlov ontdekte dat als een hond herhaaldelijk wordt blootgesteld aan een koppeling van het geluid van een bel en een bak met hondenvoer, hij op dezelfde manier op de bel leert te reageren als op het voer; het gedrag is het resultaat van conditionering operante conditionering (Burrhus F. Skinner, 1904-1990) - een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt doordat die respons wordt geassocieerd met positieve of negatieve consequenties - individuen leren doelbewust te reageren op hun omgeving om gewenste consequenties tot stand te brengen; gedrag dat wordt beloond (bekrachtiging) zal sneller worden herhaald, terwijl gedrag dat geen beloning oplevert of gestraft wordt waarschijnlijk niet wordt voortgezet (extinctie) - gedragsmodificatie: een formele techniek om de frequentie van gewenst gedrag te verhogen en van ongewenst gedrag te verlagen (bv.: beloning geven als je je vinger opsteekt voor je iets wilt vragen) sociaal-cognitieve leertheorie (Albert Bandura, 1925-) - leren en gaan imiteren door het gedrag van een ander persoon (model) te observeren - we hoeven de consequenties van gedrag niet aan den lijve te ondervinden om het aan te leren S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 8

- leerproces: (1) een waarnemer moet de meest cruciale aspecten van het gedrag van een model bewust waarnemen; (2) moet zich het gedrag kunnen herinneren; (3) moet het gedrag accuraat kunnen reproduceren; (4) moet gemotiveerd zijn om het gedrag aan te leren en uit te voeren meningen - heeft een grote invloed gehad op de ontwikkelingspsychologie - controverses: klassieke en operante conditionering aan de ene kant (mensen worden beschouwd als black boxes), en de sociale leertheorie aan de andere kant (gedachten en verwachtingen is datgene wat mensen onderscheid) zijn op een aantal fundamentele punten in strijd met elkaar cognitief perspectief - richt zich op processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, te begrijpen en erover na te denken - doel: (1) hoe verwerken mensen informatie en welke invloed heeft hun manier van denken en begrijpen op het gedrag; (2) hoe veranderen cognitieve vermogens als mensen zich ontwikkelen cognitieve ontwikkelingstheorie (Jean Piaget, 1896-1980) - alle mensen doorlopen in een vaste volgorde een reeks cognitieve ontwikkelingsstadia - niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van de informatie neemt in elk stadium toe - schema's: georganiseerde mentale patronen die bepaalde gedragingen of acties vertegenwoordigen en waaruit menselijk denken is opgebouwd - adaptatie: de manier waarop kinderen reageren en zich aanpassen aan nieuwe informatie; wordt verklaard door de basisprincipes assimilatie en accommodatie - assimilatie: het proces waarbij mensen een ervaring interpreteren binnen hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze; nieuwe ervaringen worden opgenomen in de schema's of structuren die het individu al bezit - accommodatie: veranderingen in bestaande manieren van denken in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen leeftijd cognitieve fase kenmerken tot 2 jaar sensomotorisch ontwikkeling objectpermanentie tot 7 jaar pre-operationeel ontwikkeling taal, symbolisch en egocentrisch denken tot 12 jaar concreet operationeel ontwikkeling verduurzaming, concept omkeerbaarheid tot volwassenheid formeel operationeel ontwikkeling logisch en abstract denken meningen over cognitieve ontwikkelingstheorie - Piaget is een van de sleutelfiguren binnen de ontwikkelingspsychologie - bij details, en dan vooral die over verandering in cognitieve capaciteiten door de tijd heen worden echter vraagtekens gezet (leeftijdsgrenzen, universaliteit, niet bereiken hoogste cognitieniveau) - cognitieve ontwikkeling is niet zo discontinu als Piagets stadiamodel doet voorkomen S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 9

informatieverwerkingstheorie - probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie opnemen, gebruiken en opslaan - heeft haar oorsprong in ontwikkelingen in de elektronische verwerking van informatie; gaat ervan uit dat zelfs complex gedrag als leren, herinneren, categoriseren en denken kan worden opgebroken in een reeks individuele, specifieke stappen - ontwikkeling wordt meer gekenmerkt door kwantitatieve verandering, i.t.t. Piagets opvatting dat het denken kwalitatief verandert naarmate kinderen ouder worden - mensen kunnen verwerkingsprocessen met het klimmen der jaren beter hanteren, en kunnen ook beter overstappen van de ene informatieverwerkingsstrategie op de andere - neo-piagetiaanse theorie: in tegenstelling tot Piagets oorspronkelijke werk, waarin cognitie werd beschouwd als een enkel systeem met steeds ingewikkeldere algemene cognitieve vermogens, gaat deze theorie uit van cognitie die bestaat uit verschillende typen individuele vaardigheden (bv. lezen, rekenen), en speelt ervaring een grotere rol in de bevordering van de cognitieve ontwikkeling - weinig aandacht voor creativiteit; houdt geen rekening met de sociale context van ontwikkelingen cognitieve neurowetenschap - kijkt via de hersenprocessen naar cognitieve ontwikkelingen - cognitieve theorieën houden rekening met interne mentale processen, maar concentreren zich specifiek op neurologische activiteit die ten grondslag ligt aan denken en probleemoplossing - probeert de daadwerkelijke locaties en functies binnen de hersenen te achterhalen, die verband houden met verschillende soorten cognitieve activiteit - recente ontdekkingen betreffende de plasticiteit van de hersenen hebben geleid tot een andere kijk op revalidatie van patiënten na hersenschade - dankzij de vorderingen op het gebied van de genetica ontstaan nieuwe inzichten en zijn er verscheidene methoden ontstaan om in te grijpen bij abnormale ontwikkelingen - de theorie beschrijft ontwikkelingsstoornissen soms beter dan dat ze die verklaart systemisch perspectief - kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke, cognitieve, persoonlijkheids- en sociale wereld bio-ecologisch model (Urie Bronfenbrenner, 1917-2005) - gaat uit van vijf omgevingsniveaus die elk biologisch organisme gelijktijdig beïnvloeden; we kunnen ontwikkeling niet volledig begrijpen als we niet in ogenschouw nemen hoe een persoon in elk van deze niveaus past - microsysteem: de dagelijkse, directe omgeving waarin kinderen leven (bv. ouders, vrienden, leraren) - mesosysteem: zorgt voor connecties tussen de verschillende aspecten van het microsysteem - exosysteem: algemene invloeden (bv. gemeenschap, school, kerk, plaatselijke media) - macrosysteem: overkoepelende culturele invloeden (bv. maatschappij, religie, overheid, politiek) - chronosysteem: alle andere systemen (invloed verstrijken van de tijd, historische gebeurtenissen) S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 10

- voordelen: (1) belicht de onderlinge samenhang tussen de verschillende factoren die invloed hebben op ontwikkeling; (2) veranderingen op het ene niveau zullen weinig verschil maken als de andere niveaus niet ook veranderen; (3) benadrukt belang van algemene culturele factoren die invloed hebben op de ontwikkeling - ecologische invloeden staan centraal; heeft volgens critici te weinig oog voor biologische factoren socioculturele theorie (Lev Vygotsky, 1896-1934) - beschrijft het verloop van de cognitieve ontwikkeling als resultaat van sociale interacties tussen leden van een cultuur (bv. probleemoplossende interacties kinderen met ouders, andere kinderen) - ontwikkeling is een wederzijdse transactie tussen kind en mensen in de omgeving van het kind - krijgt steeds meer invloed omdat mensen zich bewuster worden van de centrale rol van culturele factoren bij ontwikkeling - nu de hedendaagse samenleving steeds multicultureler wordt, geeft deze theorie inzicht in de vele verschillende invloeden die bepalend zijn voor onze ontwikkeling - critici vinden dat de theorie te weinig oog heeft voor de biologische effecten op de ontwikkeling; bovendien lijkt de rol die individuen spelen bij het vormgeven van hun eigen omgeving minimaal evolutionair perspectief (Charles Darwin, 1809-1882) - probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders - een natuurlijk selectieproces zorgt voor kenmerken die kunnen worden aangepast aan de omgeving - besteedt te weinig aandacht aan invloed omgevings- en sociale factoren op menselijk gedrag - er bestaat geen goede manier om afgeleide theorieën experimenteel te toetsen ethologische theorie (Konrad Lorenz, 1903-1989) - kijkt naar de invloed van biologische kenmerken op gedrag; ontwikkeling wordt sterk beïnvloed door biologische en evolutionaire factoren - toont het belang van biologische determinanten bij het beïnvloeden van gedragspatronen aan - leidde ertoe dat ontwikkelingspsychologen meer aandacht gingen besteden aan aangeboren genetische patronen in het menselijke gedrag gedragsgenetica (Francis Galton, 1822-1911) - bestudeert de effecten van erfelijkheid op gedrag - probeert er achter te komen hoe mensen bepaalde gedragskenmerken erven en in hoeverre de omgeving bepaalt of die kenmerken zich wel of niet manifesteren - kijkt naar de manier waarop genetische factoren psychologische stoornissen kunnen veroorzaken - één van de snelst groeiende gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie samenvatting perspectieven - er is niet één perspectief dat het meest nauwkeurige beeld geeft van de ontwikkeling van kinderen - bij elk perspectief ligt de nadruk op andere aspecten van de ontwikkeling S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 11

perspectief ideeën over gedrag en ontwikkeling belangrijkste aanhangers psychodynamisch gedrag wordt ons hele leven gemotiveerd Freud, door innerlijke, onbewuste krachten die Erikson uit onze kindertijd stammen en waarover we weinig controle hebben behavioristisch cognitief systemisch evolutionair ontwikkeling kan worden begrepen door waarneembaar gedrag en omgevingsstimuli te bestuderen nadruk op de invloed die ons gedrag ondergaat door veranderingen in de manier waarop mensen weten, begrijpen en denken gedrag wordt bepaald door de relatie tussen individuen en hun fysieke, cognitieve, persoonlijkheids-, sociale en fysieke werelden gedrag is het resultaat van een genetische erfenis van onze voorouders; gedrag en eigenschappen die kunnen worden aangepast om de overlevingskansen van de soort te bevorderen worden doorgegeven via natuurlijke selectie Watson, Pavlov, Skinner, Bandura Piaget Vygotsky, Bronfenbrenner Darwin, Lorenz, Galton voorbeeld: adolescent met overgewicht heeft een fixatie in de orale ontwikkelingsfase wordt niet beloond voor goede voedings- en bewegingsgewoonten heeft geen effectieve manieren geleerd om op gewicht te blijven en hecht geen waarde aan goede voeding kan overgewicht ontwikkelen a.g.v. een gezinsomgeving waarin voeding en maaltijden ongewoon belangrijk zijn en verweven zijn met familierituelen aanleg voor overgewicht is genetisch; dankzij hun extra vet wisten zijn voorouders te overleven in tijden van hongersnood 2.2 De wetenschappelijke werkwijze en het wetenschappelijk onderzoek wetenschappelijke werkwijze - het proces van het stellen en beantwoorden van vragen m.b.v. zorgvuldige, gecontroleerde technieken, waaronder systematische, georganiseerde observatie en gegevensverzameling - eigen ervaringen is beperkt, kan tot verkeerde conclusie leiden, doet tegenstrijdige voorspellingen S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 12

theorieën: globale verklaringen formuleren - begint op het moment dat een waarnemer zich buigt over een bepaald aspect van gedrag - onderzoekers formuleren theorieën, geven globale verklaringen en doen voorspellingen over verschijnselen die hun interesse hebben gewerkt - onderzoekers integreren eerdere bevindingen en theorieën systematisch in hun eigen theorieën: ze ordenen eerdere observaties en trekken conclusies die niet rechtstreeks uit de feiten spreken hypotheses: toetsbare voorspellingen specificeren - hypothese: een voorspelling die zodanig is geformuleerd dat zij getoetst kan worden; wordt gebruikt om de validiteit van een theorie te bepalen de keuze voor een onderzoeksstrategie: een antwoord vinden op de vragen - operationalisering: het proces waarmee een hypothese wordt vertaald in specifieke, toetsbare procedures die gemeten en waargenomen kunnen worden - correlationeel onderzoek: onderzoek waarbij men probeert te identificeren of er tussen twee factoren een verband of correlatie bestaat; wordt gebruikt als onderzoeksvragen om technische of ethische redenen niet kunnen worden beantwoord door experimenten - experimenteel onderzoek: is bedoeld om causale relaties tussen verschillende factoren te ontdekken; onderzoekers brengen doelbewust een verandering in de situatie aan om te zien welke consequenties de verandering heeft; hiermee kun je vragen over oorzaak en gevolg beantwoorden soorten wetenschappelijk onderzoek experimenten - experiment: proces waarin een onderzoeker meestal twee verschillende ervaringen voor participanten of proefpersonen arrangeert - behandeling: procedure die wordt toegepast door een onderzoeker; één groep participanten krijgt één van de behandelingen, terwijl de andere groep of geen of een alternatieve behandeling krijgt - behandelingsgroep (experimentele groep): de groep die in een experiment de behandeling krijgt - controlegroep: de groep die in een experiment geen of een alternatieve behandeling krijgt correlationeel onderzoek - kijken naar de relatie tussen twee variabelen om te bepalen of ze een bepaalde relatie vertonen - de ontdekking dat twee variabelen gecorreleerd zijn, zegt niets over oorzaak en gevolg surveys - een groep mensen die een grotere populatie vertegenwoordigen vragen stellen over hun attitudes, gedrag of denkbeelden over een bepaald onderwerp - is niet altijd de meest effectieve methode, als mensen met tegenzin antwoorden uit angst dat de antwoorden niet absoluut vertrouwelijk worden behandeld (bv. tieners over hun seksleven) S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 13

- resultaten van een peiling hebben weinig betekenis als de ondervraagde groep niet representatief is voor de bredere populatie op een bepaald interessegebied natuurlijke observatie - observatie van natuurlijk voorkomend gedrag zonder dat er wordt ingegrepen in de situatie - voordeel: observatie in de natuurlijke habitat, nadeel: onderzoekers kunnen geen controle uitoefenen op de factoren waarin ze geïnteresseerd zijn; kinderen die weten dat ze geobserveerd worden zullen hun gedrag misschien aanpassen, waardoor dat gedrag niet meer representatief is casestudy's - uitgebreide diepte-interviews met een specifiek individu of een kleine groep individuen - worden niet alleen gebruikt om meer te weten te komen over het individu, maar ook om algemenere principes te achterhalen of hypothetische conclusies te trekken die ook van toepassing kunnen zijn op anderen onderzoeksmethode beschrijving voorbeeld experimenten de onderzoeker controleert en manipuleert alles omstandigheden heeft het zien van geweldfilms invloed op agressief gedrag van kinderen? correlationeel onderzoek bestudeert de relatie tussen variabelen; hieruit kan geen oorzaak-gevolg worden afgeleid bestudering van effecten van radioactieve straling van kinderen uit Japan en kinderen die niet aan radioactieve straling zijn blootgesteld surveys natuurlijke observatie casestudy individuen worden geselecteerd als representanten van een grotere populatie en krijgen een aantal vragen over hun gedrag, gedachten of opvattingen voorgelegd systematisch observeren van gedrag dat natuurlijk voorkomt; er worden geen veranderingen in de situatie aangebracht diepgaand intensief onderzoek van een individu of een kleine groep mensen peiling onder een groep tieners over hun opvattingen over lichaamsbeweging nauwkeurig observeren en vastleggen van gevallen van pesten op het schoolplein intensief bestuderen van een kind dat betrokken was bij een schietpartij op school het kiezen van de onderzoeksomgeving veldonderzoek - een onderzoek dat wordt uitgevoerd in een natuurlijke omgeving - richt zich op gedrag in het echte leven, waardoor onderzoeksparticipanten zich wellicht natuurlijker gedragen dan in een laboratorium - meestal wordt gebruik gemaakt van natuurlijke observatie, waarbij onderzoekers bepaald natuurlijk optredend gedrag observeren zonder te interveniëren of veranderingen aan te brengen - vaak is het moeilijk om een experiment in de echte wereld uit te voeren, omdat het lastig is controle op de situatie en de omgeving uit te oefenen S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 14

laboratoriumonderzoek - een onderzoek dat wordt uitgevoerd in een gecontroleerde omgeving die expliciet is opgezet om de gebeurtenissen constant te houden - omdat onderzoekers de mogelijkheid hebben om invloed uit te oefenen op de omgeving kunnen ze beter bijhouden welke effecten hun behandelingen op de participanten hebben 2.3 Onderzoeksstrategieën en -problemen theoretisch en toegepast onderzoek - theoretisch: bedoeld om verklaringen te toetsen en nieuwe wetenschappelijke kennis te vergaren - toegepast: bedoeld om praktische oplossingen voor directe problemen te vinden meten van veranderingen in de ontwikkeling longitudinaal onderzoek: individuele veranderingen meten - het gedrag van één of meer onderzoeksparticipanten wordt door de tijd heen gemeten - door veel individuen gedurende een langere periode te volgen, krijgen onderzoekers inzicht in het algemene verloop van een verandering in een bepaalde levensperiode - nadelen: (1) vergt enorm veel tijd; (2) grote kans op uitval gedurende het onderzoek; (3) het risico bestaat dat participanten die geobserveerd of getest worden test-wise worden: elke keer dat ze worden getest presteren ze beter doordat ze steeds meer gewend raken aan de procedure cross-sectioneel onderzoek (dwarsdoorsnede-onderzoek) - mensen van verschillende leeftijden worden op hetzelfde tijdstip met elkaar vergeleken - verschaft informatie over verschillen in ontwikkeling tussen verschillende leeftijdsgroepen - nadelen: (1) als we ontdekken dat mensen van verschillende leeftijden op een of andere manier van elkaar verschillen, kan dat het gevolg zijn van het feit dat ze deel uitmaakten van verschillende cohorten en hoeft het verschil niet per se met hun leeftijd te maken hebben; (2) kunnen te lijden hebben van selectieve uitval in de zin dat participanten van sommige leeftijdsgroepen sneller afhaken dan andere; (3) vertellen ons niets over veranderingen in individuen of groepen cross-sequentieel onderzoek - bestuderen van een aantal verschillende leeftijdsgroepen op verschillende tijdstippen - combineert de voordelen van longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek en geeft onderzoekers de mogelijkheid om onderscheid te maken tussen gevolgen van leeftijdsveranderingen en -verschillen onderzoek en ethiek - NIP heeft uitgebreide ethische richtlijnen voor onderzoekers ontwikkeld: (1) vrijwaring van schade; (2) bewuste toestemming; (3) beperkt gebruik van misleiding; (4) recht op privacy S10131-Ontwikkelingspsychologie mei 2015 door Jasper Verkroost 15