Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Overzicht van de lessen 6 de leerjaar

Deel: Getallenleer Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Overzicht van de lessen 6 de leerjaar Leerplandoelen 3 de graad basisonderwijs Leerplandoelen 1B en BVL Leerinhouden Natuurlijke getallen Les 1: Natuurlijke getallen kleiner dan 100 000. Les 2: Natuurlijke getallen kleiner dan 1 000 000. Les 3: De structuur van natuurlijke getallen kleiner dan 1 000 000. Les 4: Natuurlijke getallen: het miljoen. Les 5: Natuurlijke getallen: kennismaking met tien miljoen. Delers en veelvouden Les 1: Delers en grootste gemeenschappelijke deler. Les 2: Veelvouden en kleinste gemeenschappelijk veelvoud. Natuurlijke getallen lezen en schrijven tot 1000 000 000. Beperking bij CD: tot 10 000 000. Natuurlijke getallen herstructureren om vlot bewerkingen uit te voeren. Omzetten naar andere rangen. De delers van een natuurlijk getal < 100, de gemeenschappelijke deler(s) van natuurlijke getallen < 100 en de grootste gemeenschappelijke deler van 2 natuurlijke getallen < 100 vinden. Beperking bij CD: getallen<50. Enkele veelvouden (verschillend van nul) van een natuurlijk getal <100, enkele gemeenschappelijke veelvouden van 2 natuurlijke getallen <100 en het kleinste Passend de juiste terminologie Getallen lezen tot 1000 000. Gedicteerde getallen in cijfers schrijven tot 1 000 000. De positiewaarde van elk cijfer in een getal geven. Van de ene rang naar de andere omzetten. De symbolen = = < > Natuurlijke getallen afronden. Bij het oplossen van een probleem,onder begeleiding het probleem herformuleren. Didactische wenk: gebruik van tabel als hulpmiddel. Passend de juiste terminologie De delers van natuurlijke getallen bepalen. De gemeenschappelijke delers van 2 natuurlijke getallen bepalen. De veelvouden van natuurlijke getallen bepalen. De gemeenschappelijke veelvouden van 2 natuurlijke getallen bepalen. Begrippen cijfer, getal, natuurlijk getal, getallenas. Getallen tot 1000 000. Getallen tot 1000 000. Gebruik van de symbolen: TM M HD TD D H T E. Gebruik van de positietabel tot TM. De positiewaarde van een cijfer in een getal tot 1 M. Omzetting van rang. Bv 4 T = 40 E. Afronding tot op een T, tot op een H, tot op een D Rekentaal: helft,dubbel,verminder, halveer Juist schrijven van getallen tot 10 000 000. Begrip: deler,gemeenschappelijke deler,ggd. Delers van natuurlijke getallen tot 50 Gemeenschappelijke delers van natuurlijke getallen tot 50. Begrip: veelvoud, gemeenschappelijk veelvoud, KGV. Veelvouden van natuurlijke getallen tot 15. Gemeenschappelijke veelvouden van natuurlijke

Kenmerken van deelbaarheid. Les 1: Deelbaarheid door 2,5 en 10. Les 2: Deelbaarheid door 25,100 en 1000. Les 3: Herhalingsles delers, veelvouden en deelbaarheid. Kommagetallen Les 1: Kommagetallen tot op 0,01. Les 2: Kommagetallen tot op 0,001. Les 3: De structuur van kommagetallen. Les 4: Herhalingsles natuurlijke getallen en kommagetallen. gemeenschappelijke veelvoud van 2 natuurlijke getallen<100 vinden. Beperkingbij CD: getallen tot 15. De kenmerken van deelbaarheid door 2,4,5,10,25,100,1000 Beperking bij CD: niet door 4 In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid inzien en verduidelijken door omzettingen van kommagetallen en breuken Accenten bij CD: kommagetallen als geldwaarden,correcte waarde in kommagetallen. Onderzoeken of een natuurlijk getal deelbaar is door 2,5,10,100. Passend de juiste terminologie Kommagetallen (met drie decimalen) lezen en noteren. De positiewaarde van elk cijfer in een kommagetal bepalen. De symbolen = < > = Een kommagetal zinvol afronden getallen tot 15. Kenmerken van deelbaarheid door 2,5,10,100, 25 en 1000. Begrip kommagetal, tiende, honderdste, duizendste. Kommagetallen noteren in de positietabel. Symbolen E t h d hanteren Gebruik van symbolen =, <,> Afronden van kommagetallen tot op een eenheid, tot op een t Breuken Les 1: Breuken herkennen. Breuk van een hoeveelheid. Les 2: Gelijknamige breuken. Les 3: Breuken vereenvoudigen. Les 4: De relatie tussen breuk en kommagetal. In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid inzien en verduidelijken door omzettingen van kommagetallen en breuken. Breuken vergelijken, ordenen en aanduiden op de getallenas. Beperking bij CD: we werken met eenvoudige breuken. Passend de juiste terminologie gebruiken, de delen van een breuk benoemen. Inzicht hebben in de functie van teller en noemer. Inzicht krijgen in de relatie tussen breuk en kommagetal. Een breuk herleiden tot een kommagetal en omgekeerd: herleidingen van vooral breuken met noemer 10, 100; maar ook herleiden van basisbreuken als ½, ¼,3/4, Breuken vereenvoudigen. Begrip teller, noemer, breukstreep, gelijknamig, gelijkwaardig, vereenvoudigen. Breuk nemen van een hoeveelheid. Tiendelige breuk noteren als kommagetal. Basisbreuken al ½, 1/4, ¾ noteren als kommagetal. Breuken vereenvoudigen. Gelijknamig maken van breuken. Breuken op een getallenas

noteren. Breuken op een schematische voorstelling herkennen en benoemen. Breuken onderling vergelijken. Procenten Romeinse cijfers Negatieve getallen Les 1: Procenten begrijpen en voorstellen. Les 2: Van procent naar breuk en kommagetal. Les 3: Werken met bijzondere procenten. Les 4: Herhalingsles breuken, kommagetallen en procenten. Les 1: Romeinse cijfers lezen en schrijven. In eenvoudige en zinvolle gevallen de gelijkwaardigheid inzien en verduidelijken door omzettingen van kommagetallen,breuken en procenten. Getallen lezen en schrijven in het Romeinse talstelsel. Les 1: Negatieve getallen. In concrete situaties ervaringen opdoen met negatieve getallen en deze getallen schrijven en vergelijken. Met voorbeelden uit het dagelijks leven uitdrukken wat procent betekent. Eenvoudige procenten als een breuk uitdrukken( 10%,25%, 50% en 75%). Inzicht in de relatie tussen breuk, kommagetal en procent: procent als 100-delige breuk, 10%, 25%, 50%, 75%,100%. Procenten voorstellen op het 100-veld. Procenten als 10-delige breuk noteren. Procenten als kommagetal noteren. Eenvoudige procenten vergelijken met breuken en kommagetallen. Romeinse cijfers tot 30 omzetten naar Arabische cijfers en andersom. Negatieve getallen koppelen aan koude temperaturen, negatieve liftwaarden,...

Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Deel: Bewerkingen Natuurlijke getallen Overzicht van de lessen 6 de leerjaar Optellen en aftrekken. Les 1: Uitsplitsen van de tweede term, samennemen van termen. Les 2: Optellen en aftrekken met afrondingen. Les 3: Optellen en aftrekken van grote getallen met eindnullen Les 4: Herhalingsles. Vermenigvuldigen en delen. Les 1: Vermenigvuldigen met en delen door een tienvoud. Les 2: Vermenigvuldigen met en delen door 2,4,5 of 50. Les 3: Vermenigvuldigen met 5, 50,11 of 9. Les 4: Vermenigvuldigen met en delen door uitsplitsen. Les 5: Herhalingsles. Leerplandoelen 3 de graad basisonderwijs Leerplandoelen 1B en BVL Leerinhouden Optellingen correct uitvoeren en noteren met som < of = 100 000 / met som < of = 1 000 000 000 ( grote getallen met eindnullen). Beperking bij CD : tot 10 000. Beperking bij CD: tot 100 000 bij opdrachten met eindnullen. Aftrekkingen correct uitvoeren,verwoorden en noteren met aftrektal< of = 100 000 / 1000 000 000 (grote getallen met eindnullen). Beperking bij CD : tot 10 000. Beperking bij CD: tot 100 000 bij opdrachten met eindnullen. De vermenigvuldigingstafels tot en met 10 paraat kennen. Bij de vermenigvuldiging naar analogie met de vermenigvuldigtafels en buiten de vermenigvuldigtafels die vermenigvuldigingen correct uitvoeren, verwoorden en noteren. De delingstafels die horen bij de vermenigvuldigingstafels tot en met 10 paraat kennen. Bij eenvoudige delingen die delingen correct uitvoeren,verwoorden en noteren : bij opgaande delingen naar analogie met de delingstafels. bij niet-opgaande delingen van het type deeltal < of = 100 en deler < of = 10 en Opgaven vlot uit het hoofd uitvoeren. Optellen en aftrekken tot 1000 (10 000) Optellen en aftrekken van grote getallen met eindnullen ( tot 100 000) Tafels van vermenigvuldiging. Vermenigvuldigen met een 10-voud, steunend op tafelkennis en inzicht in X 10,X100 Vermenigvuldigen met en delen door 2,4,5,10,50,100,1000. Vermenigvuldigen met 11 of 9.

Kommagetallen Breuken Optellen en aftrekken. Les1:Optellen en aftrekken van kommagetallen tot op 0,01 nauwkeurig. Vermenigvuldigen en delen. Les1: Vermenigvuldigen met of delen door 10,100 of 1000. Les2: Kommagetallen vermenigvuldigen en delen. Les3: Herhalingsles hoofdbewerkingen op de kommagetallen. Optellen en aftrekken. Les 1: gelijknamige breuken / breuk van een hoeveelheid. Les 2: Ongelijknamige breuken Les 3: Gehelen en breuken + herhaling ongelijknamige breuken. Vermenigvuldigen en delen. Les 1: Breuken vermenigvuldigen en delen. Les 2: Herhalingsles: bewerkingen met breuken. het quotiënt < of = 10. bij andere niet-opgaande delingen. Vanzelfsprekend wordt ook in de derde graad het optellen en aftrekken van kommagetallen verder uitgebouwd. Het product berekenen van een eenvoudig kommagetal met een natuurlijk getal. Beperking bij CD: X 10,X100,X1000 of met een E, eenvoudige opgaven. Eenvoudige kommagetallen delen door een natuurlijk getal. Beperking bij CD: 10,: 100, : 1000 of door een E, eenvoudige opgaven. Een breuk met noemer kleiner of gelijk aan 10 nemen van een hoeveelheid of grootheid of getal. In praktische getallen met inzicht optellen van eenvoudige breuken, gelijknamig of ongelijknamig. In praktische getallen met inzicht aftrekken van eenvoudige breuken, gelijknamig of ongelijknamig. In praktische getallen met inzicht vermenigvuldigen van eenvoudige breuken met een natuurlijk getal. In praktische getallen met inzicht delen van eenvoudige breuken, door een natuurlijk getal. Breuken optellen en aftrekken waarbij het resultaat een breuk is met een noemer kleiner of gelijk aan 20. Inzicht hebben in de functie van teller en noemer. Optellen en aftrekken van kommagetallen ( tot op 0,01). Kommagetallen vermenigvuldigen met 10,100,1000. Kommagetallen delen door 10,100,1000. Kommagetallen vermenigvuldigen met of delen door een E, eenvoudige opgaven. Optellen en aftrekken van gelijknamige breuken met noemer kleiner dan 20. Optellen en aftrekken van ongelijknamige breuken met noemer kleiner dan 20. Optellen en aftrekken van een geheel met een breuk met noemer kleiner dan 20. Breuken met noemer kleiner dan 20 met een natuurlijk getal vermenigvuldigen. Breuken met noemer kleiner dan 20 en deelbare teller delen door een natuurlijk getal. Breuken met noemer kleiner dan 20 en ondeelbare teller delen

Procenten Les 1: Procent nemen van een getal: de lange weg.(1) Les 2: Procent nemen van een getal: de lange weg (2). Les 3: Procent nemen van een getal: bijzondere procenten(1) Les 4: Procent nemen van een getal: bijzondere procenten (2) Les 5:Herhalingsles procenten. In eenvoudige en praktische gevallen procenten van een grootheid of van een getal nemen. Eenvoudige procenten nemen van een natuurlijk benoemd getal. Met de zakrekenmachine een procent nemen van een getal. door een natuurlijk getal. Procenten nemen van een natuurlijk getal door het procent om te zetten naar een 100- delige breuk. 10%, 25%,50%,75% van een getal nemen. Gebruiken van de zakrekenmachine bij procentberekening. Schattend rekenen en gebruik van de zakrekenmachine Les 1: Natuurlijke getallen. Les 2: Kommagetallen. Doelgericht een zakrekenmachine De te bekomen uitkomsten vooraf schatten en achteraf controleren. Doelgericht een zakrekenmachine De te bekomen uitkomsten vooraf schatten en achteraf controleren. Gebruik maken van de zakrekenmachine bij optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en procentberekening. Schatting en controle van resultaten uitvoeren. ( door afrondingen toe te passen).

Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Deel: Cijferen Overzicht van de lessen 6 de leerjaar. Leerplandoelen 3 de graad basisonderwijs Leerplandoelen 1B en BVL Leerinhouden Optellen Les 1: Optellen van natuurlijke getallen met opgegeven schikking. Les 2: Optellen van kommagetallen met opgegeven schikking Les 3: Optellen van natuurlijke getallen en kommagetallen: zelf schikken. Geen specifieke uitbreiding voor de derde graad. Passend de juiste terminologie Termen correct onder elkaar schrijven. Optellen van natuurlijke getallen met inbegrip van de nulmoeilijkheid. Optellen van een natuurlijk getal met een kommagetal. Optellen van kommagetallen. Begrippen: optelling, som, termen. Schikking van termen. Cijfertechniek: optellen. Plaats van de komma. Aftrekken Optellen en aftrekken Les 1: Aftrekken van natuurlijke getallen met opgegeven schikking. Les 2: Aftrekken van kommagetallen met opgegeven schikking Les 3: Aftrekken van natuurlijke getallen en kommagetallen: zelf schikken Les 1: Som en verschil schatten, zoeken en controleren met de zakrekenmachine: natuurlijke getallen. Les 2: Som en verschil schatten, zoeken en controleren met de zakrekenmachine: kommagetallen. Les 3: Optellen van drie termen. Werken met honderdduizendtallen. Geen specifieke uitbreiding voor de derde graad. Doelgericht een zakrekenmachine De te bekomen uitkomsten vooraf schatten en achteraf controleren. Passend de juiste terminologie Termen correct onder elkaar schrijven. Aftrekken van natuurlijke getallen met inbegrip van de nulmoeilijkheid. Aftrekken van een kommagetal en een natuurlijk getal. Aftrekken van kommagetallen. Resultaten van de optelling, de aftrekking schatten en zinvol afronden. Met een zakrekenmachine optellen, aftrekken Begrippen: aftrekking, verschil, termen. Schikking van termen. Cijfertechniek: aftrekken. Plaats van de komma. Gebruik maken van de zakrekenmachine bij optellen, aftrekken Schatting en controle van resultaten uitvoeren. ( door afrondingen toe te passen) Vermenigvuldigen. Les 1 : Natuurlijke getallen en kommagetallen vermenigvuldigen met een E. Een natuurlijk getal vermenigvuldigen met een natuurlijk getal < Passend de juiste terminologie Vermenigvuldigen van Begrippen: vermenigvuldiging, product.

Delen. Les 2: Natuurlijke getallen vermenigvuldigen met TE Les 4: Kommagetallen vermenigvuldigen met TE Les 5: Herhalingsles: optellen, aftrekken en vermenigvuldigen. Les 6: Kommagetal maal kommagetal Les 7: Vermenigvuldigingen controleren: werken met schattingen, de zakrekenmachine en de negenproef. Les 1: Natuurlijke getallen door een E Les 2: Kommagetallen delen door een E. Les 3: Delen tot op 0,01 nauwkeurig Les 4: Natuurlijke getallen en kommagetallen delen door een T Les 5: Natuurlijke getallen delen door TE(1) Les 6: : Natuurlijke getallen delen door TE(2) Les 7: Herhalingsles: vermenigvuldigen en delen. Les 8: Algemene herhalingsles: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen. 1000 Het product berekenen van een kommagetal met een natuurlijk getal.( product bevat maximum 8 cijfers, waarvan maximaal drie na de komma) Vermenigvuldiging van twee kommagetallen. (product bevat maximum drie cijfers na de komma) Doelgericht een zakrekenmachine De te bekomen uitkomsten vooraf schatten en achteraf controleren. Een natuurlijk getal delen ( het quotiënt bevat max. drie cijfers na de komma) door een natuurlijk getal kleiner dan 1000 tot op 1 of 0,1 of 0,01 of 0,001 nauwkeurig. Beperking bij CD: delen door een natuurlijk getal kleiner dan 100 en tot op 1 of 0,1 of 0,01 nauwkeurig Een kommagetal delen. ( het quotiënt bevat max. drie cijfers na de komma) natuurlijke getallen met inbegrip van de nulmoeilijkheid. Vermenigvuldiging van een kommagetal met een natuurlijk getal Vermenigvuldiging van twee kommagetallen. Resultaten van de vermenigvuldiging schatten en zinvol afronden. Met een zakrekenmachine vermenigvuldigen Passend de juiste terminologie Delen van natuurlijke getallen met inbegrip van de nulmoeilijkheid, deler < of =100 Delen van een kommagetal door een natuurlijk getal, deeltal beperkt tot 2 cijfers na de komma. De vermenigvuldiging met natuurlijke getallen waarbij de vermenigvuldiger bestaat uit E of TE. Vermenigvuldiging van een kommagetal met een natuurlijk getal, maximum drie cijfers na de komma in het product. Vermenigvuldiging van een kommagetal met een natuurlijk getal, maximum drie cijfers na de komma in het product. Plaats van de komma. Gebruik van de zakrekenmachine. De negenproef als controlemiddel. Begrippen: deling, deler, deeltal, quotiënt, rest. Delingen met natuurlijke getallen. Delingen van een kommagetal door een natuurlijk getal. Bepalen van restwaarde

Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Deel: Meten en metend rekenen. Lengtematen, inhoudsmaten(volume) en gewichten. Overzicht van de lessen 6 de leerjaar. Les 1 :Lengtematen Les 2: Inhoudsmaten en gewichten. Les 3: Lengtematen :uitbreiding naar kilometer. Les 4: Inhoudsmaten en gewichten: uitbreiding. Leerplandoelen 3 de graad basisonderwijs Leerplandoelen 1B en BVL Leerinhouden Een lengte (breedte, dikte, afstand...) meten en afmeten bij voorwerpen en lijnstukken,en lijnstukken met een gegeven lengte tekenen. Geen specifieke uitbreiding voor derde graad. Vanzelfsprekend worden de standaardmaateenheden verder ingeoefend. Twee of meer gelijksoortige objecten vergelijken en ordenen zonder gebruik te maken van een maateenheid. Grootheden lengte, massa, volume, inhoud kennen. De belangrijkste eenheden en symbolen kennen bij lengte, inhoud en massa. Grootheden uit de werkelijkheid schatten. Aangeven in welke maateenheid een bepaalde lengte, massa, inhoud, volume wordt uitgedrukt. Grootheden meten en berekenen. Bij herleidingen het verband zien tussen de verandering in de eenheid en de verandering in het maatgetal. Met gebruikelijke maateenheden betekenisvolle herleidingen uitvoeren. Optellen en aftrekken van maatgetallen uitgedrukt in dezelfde maateenheid en in Symbolen km, (hm, dam),m, dm, cm, mm Symbolen: l, dl, cl, ml Symbolen ton, kg en g Vast waarden linken aan dagelijkse objecten Meten van lengtes, bepalen van omtrekken Herleidingen uitvoeren aan de hand van een tabel Gebruik van meetlat, rolmeter, plooimeter, maatbeker, weegschaal

verschillende maateenheden. Grootheden vermenigvuldigen of delen door een natuurlijk getal. Bij een meetopdracht op een verantwoorde manier de juiste keuze maken tussen meetinstrumenten.

Oppervlakte. Les 1: Omtrek of oppervlakte? Les 2: Omtrek en oppervlakte van vierkant en rechthoek Les 3: Oppervlaktematen gebruiken en herleiden. Les 4: Oppervlakte van vierkant en rechthoek. Oppervlaktematen herleiden. Les 5: Oppervlakte van de driehoek. Les 6: Kennismaking met omtrek van de cirkel. Herhaling omtrek en oppervlakte. Les 7: Kennismaking met de oppervlakte van de cirkel. Herhaling omtrek en oppervlakte. Les 8: Oppervlakte van balk en kubus. Het metriek stelsel ivm oppervlakte opbouwen en daarbij de volgende maarteenheden gebruiken en hun symbolen kunnen lezen: km²,m²,dm²,cm²,mm² Beperking bij CD: landmaten worden niet gegeven. Ook het verband tussen beiden komt niet aan bod bij CD. De basisformule voor de oppervlakteberekening van rechthoeken en vierkanten begrijpen en paraat kennen en gebruiken. Ervaren en inzien dat de opp. van een driehoek gelijk is aan de helft van de opp. van een rechthoek met dezelfde basis en dezelfde hoogte en de formule (b x h) : 2 paraat kennen en Ervaren en inzien dat de oppervlakte van een regelmatige veelhoek met een groot aantal hoekpunten de oppervlakte van een cirkel benadert en dat de oppervlakte van de cirkel berekent wordt via de formule r X r X pi Beperking bij CD zesde leerjaar: geen omstructurering voor parallellogram, ruit Inzien dat de oppervlakte van een kubus en een balk gelijk is aan de som van de oppervlakten van de grensvlakken. Beperking bij CD zesde leerjaar: geen opp. cilinder De omtrek en oppervlakte van een driehoek, vierkant en rechthoek berekenen. Met een gegeven formule de omtrek en oppervlakte van een cirkel berekenen. Begrip omtrek - oppervlakte. Begrippen en symbolen m²,dm²,cm², mm² Correct gebruiken van oppervlaktematen. Oppervlaktematen herleiden. Oppervlakte berekenen door verdeling in cm² en/of door gebruik te maken van de formule basis X hoogte bij vierkant en rechthoek. Oppervlakte van een driehoek bepalen mbh van formule (b X h) :2 Omtrek van een cirkel bepalen mbh van formule Oppervlakte van een cirkel bepalen mbh van de formule Oppervlakte van de balk / kubus bepalen.

Tijd, temperatuur, treintabellen en geldwaarden. Schaal. Volume. Les 1: Tijdsbegrippen juist De klok lezen. Les 2: Tijdsduur en treintabellen. Les 3: De klok lezen, temperatuur en geldwaarden. Les 1: Schaal juist begrijpen. Les 2 : Schaal inoefenen Geen specifieke uitbreiding voor de derde graad. Vanzelfsprekend worden tijdsbegrippen verder ingeoefend. De volgende termen kunnen gebruiken: kwartaal, trimester, semester. Bij CD gewone vermelding De begrippen en termen schaal,lijnschaal en breukschaal kennen en met voorbeelden uitleggen wanneer deze begrippen gebruikt worden. Les 1: Het begrip volume. Basisformule voor berekening van het volume van kubus en balk begrijpen, kennen en Beperking bij CD: geen volumeberekening cilinder Gangbare muntstukken en bankbiljetten noemen. Eenvoudige geldverrichtingen berekenen. In reële situaties met geld rekenen. Begrip temperatuur kennen Klok correct lezen. Tijdsintervallen berekenen De juiste SI eenheden Herleiden van uren naar minuten en van minuten naar seconden of omgekeerd. Vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen: Informatiebronnen onder begeleiding raadplegen Informatie halen uit kaarten en schaalmodellen. Met plattegrond en plan werken. Inzicht hebben in het schaalbegrip Met tekeningen en modellen op schaal werken. Met een gegeven formule het volume van de kubus en de balk berekenen. Gepast betalen, teruggeven Kloklezen tot op 1 minuut nauwkeurig Tijdsduur berekenen Symbolen u of sec gebruiken Tijdstippen op treintabellen aflezen. Schaal juist begrijpen Schaalberekening kunnen toepassen adh van een lijnschaal /breukschaal Begrip volume onderscheiden van andere maateenheden Kennismaken met volumematen. Mbh van gegeven formule volume van balk en kubus bepalen

Meetkunde Les 1: Punt, rechte of lijnstuk? Soorten rechten. Les 2: Vlakke figuren en veelhoeken. Inzien dat ook lijnen (onder meer de omtrek) met een gebroken, gebogen of grillige vorm een lengte hebben en die bij benadering bepalen. Punten, lijnen en oppervlakten ervaren, ontdekken en herkennen door zich te bewegen in de ruimte, te kijken naar en te handelen met voorwerpen en meetkundige figuren en daarbij de termen gebruiken: vlak, vlakke figuur. Evenwijdigheid ontdekken als resultaat van verschuivingen. Verschillende soorten lijnen kennen en tekenen. De onderlinge ligging van rechten herkennen. Rechten tekenen waarvan de onderlinge ligging gegeven is. Een lijnstuk tekenen. De lengte van een lijnstuk nauwkeurig meten. Bij een meetopdracht op een verantwoorde manier de juiste keuze maken tussen meetinstrumenten Begrippen rechte, lijnstuk, gebogen lijn, gebroken lijn. Begrip snijdend, evenwijdig, loodrecht snijdend Construeren van loodlijnen, evenwijdigen Lijnstukken met opgegeven lengte construeren. Herkennen en benoemen van vlakke figuren, veelhoeken, nietveelhoeken. Les 3: Vierhoeken. Les 4 : De cirkel. Vierhoeken tekenen Volgende punten, lijnen en oppervlakten benoemen : straal, middelpunt, diameter. Vlakke figuren indelen in veelhoeken en nietveelhoeken. Veelhoeken classificeren volgens het aantal zijden. Vierhoeken classificeren met als criteria het aantal gelijke zijden, aantal paren evenwijdige zijden, aantal gelijke hoeken, eigenschappen van de diagonalen. Herkennen en tekenen van de belangrijkste elementen in vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel. Cirkel tekenen. Herkennen en benoemen van vierhoek, trapezium, parallellogram, rechthoek, ruit, vierkant. Diagonalen construeren Gebruik van de passer. Construeren van cirkels met gegeven

Les 5: Soorten hoeken. Les 6: Hoeken meten. Les 7: Driehoeken Les 8: Ruimtefiguren Les 9: De ontwikkeling van de balk en de kubus. Weten dat het resultaat van de meting van een hoekgrootte uitgedrukt kan worden in graden, daarbij de term graad gebruiken, de graad kennen als 90 ste deel van een rechte hoek, en zijn symbool lezen en noteren. Met een geodriehoek hoeken vergelijken. Met een geodriehoek hoeken meten tot op 1 graad nauwkeurig Driehoeken tekenen Ruimtefiguren: meetkundige vormen onderzoeken en globaal herkennen door te kijken naar en te handelen met voorwerpen uit de omgeving en daarbij de termen recht, plat, rond, gebogen.. De elementen van een hoek aanduiden en benoemen. Hoeken aanduiden en indelen. Hoeken meten en tekenen. Driehoeken classificeren naar zijden of hoeken. Driehoeken + vierhoeken tekenen Figuren indelen in vlakke en ruimtefiguren. Herkennen van een kubus, balk, piramide, cilinder, kegel en bol. straal/diameter Gebruik van geodriehoek De elementen van een hoek: hoekpunt, benen. Nulhoek, scherpe hoek, stompe hoek, rechte hoek, gestrekte hoek, volle hoek. Hoeken meten Herkennen en benoemen van scherphoekige, rechthoekige, stomphoekige, gelijkbenige, gelijkzijdige of ongelijke driehoeken. Herkennen en benoemen op foto maar ook in realiteit van kubus, piramide, balk, cilinder, kegel en bol. Ontwikkeling van balk/kubus herkennen Les 10: symmetrieassen en spiegelingen. Gelijkvormigheid. Spiegelbeelden ontdekken in de omgeving en in vlakke figuren door te meten en daarbij de termen spiegeling, spiegelbeeld en spiegelas Symmetrie ontdekken in vlakke figuren en symmetrie ontdekken Spiegelen: een tweedimensionele tekening spiegelen met een verticale/ horizontale as en met behulp van een raster. Spiegelen van een figuur om de spiegelas S

Les 11: Herhalingsles: vlakke figuren en ruimtefiguren. Les 12: Herhalingsles: spiegelen, symmetrieassen, gelijkvormigheid en hoeken. als resultaat van een spiegeling, symmetrieassen ontdekken en daarbij de termen symmetrie, symmetrieas en symmetrisch Op geruit papier tekenen: eenvoudige symmetrische figuren.

Leerplan VVKBao wiskunde voor de derde graad vergeleken met leerplan VVKSO wiskunde 1B en BVL Deel: Toegepast rekenen. Overzicht van de lessen 6 de leerjaar. Leerplandoelen 3 de graad basisonderwijs Leerplandoelen 1B en BVL Leerinhouden Bewerkingen met breuken. Les 1: Rekenraadsels met breuken. Enkelvoudige vraagstukken oplossen over optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen in verschillende situaties met breuken. Samengestelde vraagstukken oplossen over optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen in verschillende situaties met breuken. Een rekenopgave oplossen en controleren mbt breuken. Eenvoudige,concrete en realistische vraagstukken oplossen mbt breuken. Een rekenopgave oplossen en controleren mbt breuken. Eenvoudige,con crete en realistische vraagstukken oplossen mbt breuken

Gemiddelde. Kopen en verkopen. Bruto, tarra en netto. Les 1: Gemiddelde Les 2: Gemiddelde en mediaan Les 1: Eenheidsprijs en totale prijs. Verhoudingstabellen en kastickets. Les 2: Inkoopprijs, verkoopprijs, winst en verlies. Aan de hand van voorbeelden uitleggen wanneer het begrip gemiddelde gebruikt kan worden en het gemiddelde berekenen. De mediaan kunnen aanduiden. In veel voorkomende situaties de relaties tussen grootheden ervaren en onderzoeken bij: prijsberekeningen, winst of verlies. Les 1: Bruto,tarra,netto. Bruto, tarra en netto gebruiken, benoemen en berekenen. Een rekenkundig gemiddelde berekenen. Eenvoudige geldverrichtingen berekenen. Het gemiddelde en de mediaan van een oneven aantal gegevens bepalen. Begrippen: inkoopprijs, verkoopprijs, winst, verlies Werken met eenheidsprijzen, kastickets. Begrippen bruto,tarra, netto. Procenten. Les 1: Procenten begrijpen, procent en breuk nemen van een hoeveelheid. Les 2: Procenten en korting. Les 3: Procenten en rente/interest. Les 4: Procenten in een diagram. In veel voorkomende situaties de relaties tussen grootheden ervaren en onderzoeken bij: sparen, korting, kapitaal en enkelvoudige interest Met procenten in praktische situaties werken. Begrippen korting, interest, kapitaal, rentevoet Procent nemen van een hoeveelheid. Oppervlakte. Afstand snelheid en tijd. Les 1: Oppervlakte. Vraagstukken over één grootheid oplossen: oppervlakte In veelvoorkomende situaties de relaties tussen grootheden ervaren en onderzoeken bij: Les 1: Begrippen. Kennismaken met het schema. Les 2: Werken met het schema prijsberekening. In veel voorkomende situaties de relaties tussen grootheden ervaren en onderzoeken bij:tijd, afstand,snelheid. Eenvoudige vraagstukken ivm oppervlakte oplossen. Oppervlaktes van rechthoekige of vierkante ruimtes berekenen. De prijs per m² bepalen. Gemiddelde snelheid / afstand/tijd bepalen in een contextsituatie. Ongelijke verdeling. Les 1: Ongelijke verdeling. De ongelijke verdeling uitvoeren als de som en het Problemen opsplitsen in deelproblemen. Inzicht verwerven in

Tabellen en grafieken. Les 1: Tabellen en grafieken. Omgekeerd evenredig. Les 1: Omgekeerd evenredig. Mengsels. Les 1:Mengsels. Volume Les 1: Volume verschil gegeven zijn Tabellen, grafieken en diagrammen lezen en correct interpreteren. Meetresultaten in grafieken, tabellen en staafdiagrammen verwerken. Verhoudingen vergelijken, het ontbrekende verhoudingsgetal berekenen en gelijkwaardige verhoudingen bepalen bij aan elkaar gebonden omgekeerd evenredige grootheden. In eenvoudige situaties het ontbrekend verhoudingsgetal berekenen om te mengen volgens een gegeven verhouding. Vraagstukken over één grootheid oplossen: volume Informatie halen uit grafieken, tabellen,kaart en schaalmodellen Eenvoudige vraagstukken ivm volume oplossen ongelijke verdeling. Tabellen en grafieken aflezen, zelf opbouwen Inzicht verwerven in omgekeerde evenredigheid. De prijs van een mengsel berekenen. Berekenen van volume kubus /balk in contextsituaties Herhalingslessen. Les 1: Mengsels, interest en korting. Les 2: Ongelijke verdeling, bruto/tarra/netto en afstand/snelheid/tijd