Zijn we in Vlaanderen nu goed op weg naar inclusief onderwijs?



Vergelijkbare documenten
Stand van zaken: inclusief onderwijs in Vlaanderen

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen. voorgesteld na indiening van het verslag

COZOCO 19 maart M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014

Addendum schoolreglement

Hoorzitting M-decreet

M-decreet. Het M-decreet, leerkrachten en scholen

INCLUSIEF ONDERWIJS IS EEN RECHT, GEEN GUNST Persdossier GRIP bij voorstel BNM-decreet

M-decreet. Het M-decreet: leerkrachten, scholen en CLB

Bedenkingen bij de evaluatie van de federale antidiscriminatiewetgeving

elk kind een plaats... 1

M-decreet. Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 16 mei 2018

Interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme

M-decreet. Het M-decreet: leerkrachten, scholen en CLB

Themanieuwsbrief VN-verdrag en hoger onderwijs

OPHEFFING VAN HET SYSTEEM VAN VRIJSTELLING VAN LEERPLICHT

Expertmeeting Nederland- Vlaanderen

RAPPORT BEVRAGING WAT BETEKENT HET M-DECREET VOOR KINDEREN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING?

Doelstellingen. Klaar voor redelijke aanpassingen? Inhoud. 1. Situering 24/11/2014

ALGEMENE PRINCIPES VAN HET NIEUWE ONDERSTEUNINGSMODEL IN BASIS- EN SECUNDAIR ONDERWIJS

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/66 van 29 augustus 2018

Inclusief onderwijs?

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Ter attentie van minister Hilde CREVITS Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Onderwijs

Nota Invoering ondersteuningsmodel

M-decreet 05 mei 2015 Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

Infosessie Scholen 2015

Wat waren de voornemens, volgens het regeerakkoord en de beleidsnota?

M- decreet: van [M]aatregelen naar [M]ogelijkheden

Advies BVR duaal leren BuSO

M decreet. Redelijke aanpassingen: nieuwe maatregelen Bron: onderwijsvlaanderen.be

Van gunsten naar rechten voor leerlingen met beperkingen. Het VN-Verdrag over de rechten van personen met een handicap en onderwijs

Dringende beleidsmaatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

VLAAMSE THUISBEGELEIDINGSDIENSTEN AUTISME. Floor Tempelaere Pedagogisch begeleider in het project rond competentieontwikkeling Regio West-Vlaanderen

PVF vanuit mensenrechtenperspectief: de draagwijdte van art. 19 VRPH. Dr. Marijke De Pauw (VUB)

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/90 van 17 december 2018


Van barrière naar redelijke aanpassing

FOCUS OPSTART ONDERSTEUNINGSMODEL. Inleiding. (nota GRIP 08/11/2017)

Rechten van dove/slechthorende studenten in het hoger onderwijs

Nieuwe werkwijze voor ondersteuning (schooljaar 19-20)

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie

Type basisaanbod: evaluatie terugkeer BuBaO en BuSO

Bevraging VCOV Ouders over het M-decreet

Uw ervaringen na 1 jaar M-decreet

TWEETALIG ONDERWIJS (VGT-NED)

Inschrijvingsrecht. Opleiding voor schoolsecretariaten

JOKER. 1 Titel. 2 Samenvatting

21 november dr. Bengt Verbeeck HoGent / UGent

Passend onderwijs Bergen,Gennep en Mook Informatie voor alle ouders

Ontwerp van decreet. betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Amendementen

Inschrijvingsbeleid Daltonatheneum Het Leerlabo Schooljaar

Veel gestelde vragen OKOplus

EUROPEAN DISABILITY FORUM...

Verder studeren met een functiebeperking

VR DOC.0654/1BIS

Opleiding voor schoolsecretariaten

Hoe ondersteunde AgODi het werkveld bij de verhoogde instroom van vluchtelingen? Hasselt 29 april 2016 Sara De Meerleer

Advies ten gronde over certificaatsupplementen

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing. Nr. 2018/91 van 17 december 2018

Het inschrijvingsrecht in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap

Persaandacht arrest Hof van Beroep september De Morgen, 15 september 2011, blz.6:

Evaluatie afsprakennota inschrijvingsbeleid Voorbereiding afsprakennota inschrijvingsbeleid Basisonderwijs regio Sint-Niklaas

LEERRECHT in het SBSO

Leerzorg in het onderwijsbeleid. Wim Van Rompu raadgever kabinet onderwijs

TWEETALIGE KLASSEN INFOMOMENT. 25 mei 2018 De Nekker, Mechelen Publiek infomoment

Standpunt. Inclusief ondersteuningsmodel. Zie kader hieronder

Opleiding voor schoolsecretariaten

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

Een nieuw schooljaar een nieuw ondersteuningsmodel.

Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform

Commissie inzake Leerlingenrechten. Beslissing

CLB themanieuwsbrief Ondersteuningsnetwerken Schooljaar , nieuwsbrief nr mei 2017

Je leergestoord kind krijgt de redelijke aanpassingen niet waar het recht op heeft? Wat kan je doen?

Vlaamse Schoolsport Vlaams-Brabant & Brussel 7 september Participatie van leerlingen met een beperking in het reguliere onderwijs

Samenwerking over lerarenopleidingen heen:

Het inschrijvingsrecht in een notendop

sector personen met een handicap

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

Vraag om uitleg over capaciteitsbepaling van Kathleen Helsen aan minister Hilde Crevits

Traject School CLB in kader van opmaak verslaggeving M decreet

Inschrijvingsrecht: een nieuw kader voor de inschrijvingen voor Basisonderwijs

Advies over wijzigingen aan besluiten over tijdelijke projecten in het basisonderwijs en het secundair onderwijs

Resultaten bevraging M-decreet

Beste. Bij verdere vragen neem gerust contact op met beide directies.

GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET

Politieke actualiteit. Diocesane jaarvergadering 12 juni 2017

Bijlage 1:Begrippenlijst

Beleidsaanbevelingen over onderwijs aan kinderen met ernstige en meervoudige beperkingen

Procedure inschrijving onder ontbindende voorwaarde

Dringende beleidsmaatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

E-brochure GIDS VOOR OUDERS VAN KINDEREN MET SPECIFIEKE DOSSIER M. ONDERWIJSBEHOEFTEN: deel 1

Nummer: INF/MDT/1215

HET INSCHRIJVINGSRECHT IN SCHEMA Basisonderwijs

nr. 74 van ANN BRUSSEEL datum: 24 oktober 2014 aan HILDE CREVITS

DISPENSERENDE MAATREGELEN EN GEMEENSCHAPPELIJK CURRICULUM

Ondersteuningsmodel. Toelichting Ronde van Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

VVN Studiedag over Inclusief Onderwijs

GRIP WERKFORUM VN-VERDRAG VOOR DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP

Transcriptie:

Zijn we in Vlaanderen nu goed op weg naar inclusief onderwijs? VERSLAG RONDETAFEL INCLUSIEF ONDERWIJS 30 MAART 2015, BRUSSEL... GRIP vzw Koningsstraat 136 1000 Brussel T. 02/214.27.60 info@gripvzw.be www.gripvzw.be...

Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 2

INLEIDING GRIP is sinds de opstart 15 jaar geleden pleitbezorger voor het inclusief onderwijs. GRIP streeft naar een inclusieve maatschappij en voor kinderen met een handicap is de school de eerste stap in de maatschappij. We zijn er van overtuigd dat de diversiteit die door handicap binnengebracht wordt in een school, voor gans die school een meerwaarde kan zijn. In het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) vinden we een stevige bevestiging van ons pleidooi voor inclusief onderwijs. Artikel 24 van het VN-Verdrag stelt immers duidelijk de verwachting om een inclusief onderwijssysteem uit te werken, waardoor inclusief onderwijs de norm dient te worden en buitengewoon onderwijs de uitzondering. Het VN-Comité toonde zich bij zijn beoordeling van België in het najaar van 2014 ernstig bezorgd over de situatie in België en drong heel duidelijk aan om meer werk te maken van inclusief onderwijs: Het Comité is bezorgd over het feit dat vele leerlingen met een handicap naar het buitengewoon onderwijs worden doorverwezen. Omdat geen inclusief onderwijs wordt gewaarborgd, blijft het buitengewoon onderwijs al te vaak de enige optie voor kinderen met een handicap. Het Comité vraagt de Verdragspartij om een coherente strategie in te voeren inzake inclusief onderwijs waarbij gezorgd dient te worden voor voldoende financiële, materiële en menselijke middelen. GRIP is ontgoocheld over het tekort aan voortgang bij de implementatie van inclusief onderwijs in Vlaanderen. Daarom werkte GRIP samen met MDAC (Mental Disability Advocacy Center) aan een collectieve klacht bij het Europees Comité voor Sociale Rechten in Straatsburg. Deze klacht zal in het najaar van 2015 behandeld worden. Vanuit GRIP proberen we met deze rondetafel een stand van zaken op te maken over inclusief onderwijs. De centrale vraag is: Zijn we in Vlaanderen nu goed op weg naar inclusief onderwijs? Nu het M- decreet is goedgekeurd en op weg is naar uitvoering, is dit een uitgelezen moment. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 3

We willen deze vraag concreet maken via een tienpuntenlijst. Dit geeft misschien ook een mogelijkheid om vooruitgang te meten. De lijst is streng Om deze vraag te beantwoorden werden 4 thema s geselecteerd: De visie over inclusief onderwijs Het inschrijvingsrecht Ondersteuning bij inclusief onderwijs VGT gebruikers en onderwijs We hebben geprobeerd mensen uit verschillende hoeken samen te brengen rond de tafel: ouders en verenigingen uit het middenveld, koepels en vakbonden uit het onderwijsveld, academici, beleidsmakers en politiekers. Deelnemers aan de rondetafel: Gael Buysschaert, UNICEF Koen Daniëls, N-VA Ory Gijs, studiedienst Groen Stef Keunen, UAntwerpen Marieke Kusters, FEVLADO Inge Ranschaert, GRIP Bernadette Rutjes, Inclusie Vlaanderen Katrijn Ruts, GRIP Patrick Vandelanotte, GRIP Lies Vandenbossche, Steunpunt voor Inclusie Johan Vanwynsberghe, OVSG Inge Wagemakers Sofie Willems, Steunpunt voor Inclusie In dit verslag proberen we weer te geven wat de mensen aan de tafel inbrachten. We blijven zo dicht mogelijk bij hun eigen verwoording Dit houdt natuurlijk in dat verschillende standpunten aan bod komen en dat GRIP niet achter alle ingenomen standpunten staat. We willen vooral de dialoog weergeven die is doorgegaan op deze rondetafel. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 4

INHOUD: 1. Een eerste rondje: wat leeft er bij de deelnemers p. 6 2. De visie over inclusief onderwijs p. 8 3. Het inschrijvingsrecht p. 12 4. Ondersteuning bij inclusief onderwijs p. 17 5. VGT-gebruikers en onderwijs p. 19 6. Een laatste rondje p. 20 7. Tienpuntenlijst inclusief onderwijs p. 21 BIJLAGEN: Stand van zaken: inclusief onderwijs in Vlaanderen p. 22 Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 5

1. Een eerste rondje: wat leeft er bij de deelnemers? Het M-decreet is een eerste stap, maar er zijn nog heel wat stappen te zetten voor inclusief onderwijs. Wat is de beste manier om onderwijs op te zetten voor dove kinderen. Wat is er haalbaar en mogelijk en wenselijk? We merken dat er nog heel veel vragen komen van ouders die voor inclusief onderwijs willen kiezen. Er blijken heel wat drempels te zijn en veel verbetering hebben we nog niet vastgesteld, in de zin dat het nu gemakkelijker zou zijn. Er zijn nog steeds heel wat barrières bij inschrijvingen of tijdens schoolloopbanen (bvb. scholen die aangeven dat ze willen stoppen). Hoe sterk gaan ouders staan in het afdwingen van inschrijvingsrecht? Het M-decreet is een voorzichtige stap. Er zijn nog veel vragen over hoe dit decreet nu concreet te implementeren. Bijvoorbeeld op vlak van pedagogische aanpak: ondersteuning van mensen, in deze context van voor het decreet Het M-decreet is een stap vooruit. Maar hoe waken we er over dat het ook gaat over kinderen met complexe vragen, met een individueel aangepast curriculum? Hoe gaan we inhoudelijk zorgen dat dit mogelijk is? Het is goed dat we af zijn van de gunstregeling. Nu moeten scholen redelijke aanpassingen afwegen en motiveren. Maar als die afweging gebeurt, dan blijven er veel vragen: zelfs al zouden we het willen, hoe doen we die afweging dan concreet? Hoe zit het met de rechtszekerheid? Er wordt wel verwezen naar een bemiddelingscommissie. Maar concreet: gaan mensen rechten kunnen afdwingen? Men is al zo lang bezig over inclusief onderwijs. Men raakt moe gestreden. Nu is er weer meer hoop met dat M-decreet. Maar: eerst zien dan geloven Welke stappen moeten er nog gezet worden? Er is nog hele een weg te gaan. Dat merk ja aan de parlementaire debatten, maar ook aan de vele vragen van leerkrachten gewoon onderwijs én buitengewoon onderwijs. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 6

Het M-decreet is een eerste stap. Langs de ene kant is het een kleine stap. Maar toch een stap. Leerzorg was beter geweest, want het gaf meer mogelijkheden. Toch is het M-decreet een belangrijke stap omdat het mensen en scholen wakker maakt dat er eindelijk iets is. Ze moeten op zijn minst nadenken over wat ze kunnen. Het is belangrijk om er bij stil te staan wat kinderen en jongeren zelf zeggen. Unicef heeft gewerkt rond hun beleving en van daaruit dan aanbevelingen gemaakt voor het beleid. Inclusie is niet enkel: het kind is ingeschreven. Het moet ook goed onderwijs krijgen. De vraag is: hoe kunnen we dat doen? Bezorgdheid is: waar zijn we naar op weg? Het is nodig om te zeggen waar het op staat: het VN-Verdrag schuift inclusief onderwijs naar voor als eerste keuze voor alle kinderen. Het is geen keuze tussen buitengewoon en inclusief onderwijs. Het stelt dat kwalitatief onderwijs gelijk staat aan inclusief onderwijs, ook voor leerlingen met een uitgesproken handicap. Gaat het M-decreet ver genoeg? De enen zeggen: je bent zot. De anderen zeggen: dat ga je onze kinderen niet aandoen, ze weghalen uit het buitengewoon onderwijs waar ze alle zorgen hebben. Het zou mooi zou zijn dat het overal zou kunnen. Maar je zal maar bij iemand terecht komen die zegt: ik wil het niet of kan het niet. Daar zit het verschil tussen de tussen theorie en realiteit. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 7

2. Is de visie over inclusief onderwijs in voldoende mate aanwezig bij alle betrokkenen in het onderwijsveld? Duidelijkheid rond inclusief onderwijs Wat betekent het concept inclusief onderwijs? Het begrip wordt niet gedefinieerd, noch in het regeerakkoord, noch in de beleidsnota, noch in het M-decreet. Het M-decreet is een eerste stap. Maar daarmee realiseren we niet het inclusief onderwijs zoals het VN-Verdrag dat voor ogen heeft. Misschien is het daarom dat het woord inclusief onderwijs niet gebruikt of gedefinieerd wordt? Er zijn nog veel misvattingen. Doordat er geen definitie is, is er nog veel ruimte voor interpretatie. Sommigen hebben het over inclusie, maar bedoelen in feiten integratie, want ze sluiten leerlingen met een verstandelijke beperking reeds op voorhand uit. Wij horen heel vaak wij moeten de eindtermen halen, maar daar gaat het niet om. Er is veel tekort aan kennis over inclusief onderwijs op basis van een individueel curriculum. De visie overbrengen De visie op inclusie is nog onvoldoende aanwezig. Er is nog veel werk om mensen duidelijk te maken dat het haalbaar is. Dit verloopt stapsgewijs, waarbij we vaststellen dat sommige scholen sneller mee zijn dan anderen. De competentiebegeleiders kunnen ingezet worden om de visie over te brengen, concreet te maken. Het valt te betreuren dat besparingen er al toe geleid hebben dat een deel van die competentiebegeleiders moesten afvloeien. Inclusieve kinderopvang: daar begint het. De doorstroom naar inclusief onderwijs loopt fout wanneer in de kinderopvang de visie rond inclusie niet aanwezig is. Vernieuwing en pleinvrees Zijn er veel misvattingen? Er is veel pleinvrees. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 8

Er lopen 185.000 mensen rond in het onderwijs. Het onderwijs is een grote tanker om te doen draaien. In het onderwijs mag verandering en vernieuwing wel wat sneller gaan. Er zijn nog leerplannen die 20 jaar oud zijn. De eerste ION-projecten dateren van 20 jaar geleden. Toen was er veel drempelvrees. In de tussentijd zoveel onderzoek, nota s, zoveel communicatie, Het is moeilijk te begrijpen dat er nog steeds zoveel drempelvrees is. De lerarenopleidingen hebben hier misschien schuld aan. Waarom zegt men nu nog: De leerkrachten zijn daar niet genoeg voor opgeleid? Over de lerarenopleiding getuigt een deelnemer aan de rondetafel: Ik heb 11 jaar in de lerarenopleiding gestaan. Daar was er een hele evolutie om te investeren in inclusief onderwijs. In de Banaba gaven we studenten een goede opleiding. Maar dan kwamen ze in een school waarin men zei: je moet meedraaien in dit systeem van de school. Ik gaf een tijd zowel de oude structuur als leerzorg mee. Maar de visie van het beleid was niet duidelijk. Dan is het moeilijk voor de vorming en opleiding. Een van de moeilijke punten is dat het beleidsmatig een keuze blijft tussen inclusie en buitengewoon onderwijs en niet een principiële keuze voor inclusief onderwijs. Wat moeten we nu in een lerarenopleiding gaan vertellen: het is een keuze? Inclusief onderwijs is een gevoelig thema want het raakt aan meer dan de leerkrachten-competenties. In veel scholen vraagt men: Wat moet men doen met deze kinderen? En je kan niet zeggen: Dit kind heeft Downsyndroom dus je moet dat er mee doen. Het is een afweging per kind. En dan komt het neer op de leerkracht die zegt: Ik zie het zitten of Ik zie het niet zitten. Anderzijds is er wel veel motivatie op het terrein. We moeten niet onderschatten dat we jarenlang hebben gezegd: Er is een apart systeem en verwijs mensen daarnaar door. Nu zeggen we: Neem deze mensen op. Er is dus veel bevestiging nodig dat ze het kunnen. Leerkrachten zeggen: Wat kan ik nu meer bieden dan die leerkracht uit het buitengewoon onderwijs? Dat vertrouwen moeten we geven en moeten die leerkrachten voelen. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 9

Scholen en leerkrachten geven aan dat ze te weinig ondersteund worden. Ze willen pasklare antwoorden. Maar inclusief onderwijs betekent dat je per leerling individueel moet gaan uitwerken wat het beste is. Een uitzending als Zonnekinderen (ook al kunnen er veel voetnoten bij gemaakt worden) maakt duidelijk dat niet elke persoon met een handicap multi-problemen heeft en een gedragsprobleem er boven op. Men moet dus opletten om niet in algemene termen te spreken over kinderen met een handicap, maar per situatie te gaan afwegen. Niet iedereen in het onderwijsveld is mee met de visie op inclusie en weet wat het is. Er wordt nog in hokjes gedacht. Bij het M-decreet denken scholen dan dat er zich massaal nieuwe leerlingen zullen aanmelden. Leerlingen met GON-begeleiding zien ze zitten, leerlingen met ADHD bijvoorbeeld ook. Maar kinderen met een handicap en zeker met een verstandelijke handicap, dat is voor hen dan een barrière. Dit heeft natuurlijk te maken met de visie op handicap. Als scholen het vanuit diversiteit kunnen vatten dan valt die barrière weg. Scholen zoeken vooral duidelijkheid ook hoe ze het kunnen doen. Inclusie gaat in feite over diversiteit Inclusief onderwijs moet gedoceerd worden, dat is duidelijk. Maar het gaat over leerkrachten die de diversiteit omarmen. Dus niet inclusief onderwijs geven, maar het diversiteits-denken. Wanneer je inclusie benadert als diversiteit, dan zie je de klasgroep anders, als een groep van individuen en niet als homogeen gegeven met een bijzonder iemand erin. In de lerarenopleiding moet men een kader krijgen, maar het omgaan met diversiteit in de klas is een werk van samen zoeken in de klas. Zoeken wat lukt en hoe, voor die leerling. Keuzevrijheid en de rol van het buitengewoon onderwijs We horen vaak: Heel goed die inclusie, maar het buitengewoon onderwijs moet een recht blijven. Nu moet het buitengewoon onderwijs vaak investeren in leerlingen die niet goed ondersteund zijn geweest in het gewone onderwijs en daardoor een laag zelfbeeld kregen. In het VN-Verdrag wordt het buitengewoon onderwijs niet vernoemd. Bij de opmaak van de tekst van het verdrag is er lange tijd discussie geweest Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 10

over de keuzevrijheid. Uiteindelijk heeft men die keuzevrijheid verlaten en heeft men inclusief onderwijs vooropgesteld als de norm. Er staat dus niet dat het buitengewoon onderwijs niet kan bestaan. Maar dan wel als grote uitzondering. Zoals iemand vertelde uit een Spaanse regio met 500.000 inwoners. Daar zijn er 30 leerlingen met Downsyndroom die les volgen, allemaal in het gewoon onderwijs. Maar moest er een van die leerlingen echt buitengewoon onderwijs nodig hebben, dan kan het. Hier in Vlaanderen maakt het beleid niet duidelijk wat de finale rol is van het buitengewoon onderwijs. En ook de verenigingen van personen met een handicap worstelen daarmee omdat vele leden kiezen voor buitengewoon onderwijs. Dit opent de discussie: Keuzevrijheid is belangrijk zodat ouders zelf kunnen inschatten wat voor hun kind het beste is. Het is nodig om te definiëren wat men juist onder inclusief onderwijs verstaat. In Vlaanderen is dat nog relatief, want binnen het gewoon onderwijs is nog te weinig ondersteuning. Dus hoe kwalitatief is inclusief onderwijs nu? Oppassen met vergelijkingen met het buitenland. In Noorwegen, waar sommige gebieden heel dun bevolkt zijn, gaat iedereen naar dezelfde school. Personen met een handicap zitten dan achterin de klas, maar worden niet ondersteund (daar is geen geld voor). Als men het heeft over keuzevrijheid is dit toch ook een scheefgetrokken situatie. De huidige keuze voor inclusief onderwijs t.o.v. de andere keuze voor het buitengewoon onderwijs, is een scheefgetrokken keuze. Denk bijvoorbeeld aan terugbetaalde kine in het buitengewoon onderwijs t.o.v. bijkomende financiering buiten de schooluren als je voor inclusief onderwijs kiest. Mocht je je welkom voelen in een school, dan zou het een gelijkwaardige keuze zijn. Dus over welke keuze praten we? Aanbevelingen in verband met de visie op inclusief onderwijs: De term inclusief onderwijs definiëren. Maar wel op een manier dat het voor evolutie vatbaar is. Geen vaststaand begrip, het gevaar van een concrete definitie is dat mensen worden uitgesloten. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 11

Duidelijk stellen: inclusief onderwijs is onderwijs voor iedereen. Geen opsplitsing maken van groepen voor wie inclusie kan en groepen voor wie het niet kan. Dit sluit ook aan bij diversiteit. Inclusief onderwijs gaat dus ook over alle leerlingen, niet enkel die leerlingen met een handicap. Werk maken van documenteren van goede praktijk en die bekend en beschikbaar maken. Publiceren en verspreiden. Er is immers nood aan goede voorbeelden. Goede voorbeelden bieden houvast aan scholen om de stap te zetten. De geruststelling bieden dat de eindtermen niet hoeven behaald te worden. De definitie van inclusief onderwijs moet een brede kijk op leren inhouden. Anders leren dus, binnen de context van de gewone school. Inclusief onderwijs naar voren schuiven als kwalitatief onderwijs. Dit wordt aangehaald in de Duitse bijdrage voor de discussie van het VN-Comité van 15 april. De bestaansreden voor buitengewoon onderwijs mag niet zijn dat het gewoon onderwijs niet kwalitatief genoeg is voor alle leerlingen. 3. Is er een afdwingbaar inschrijvingsrecht dat voldoende bescherming voorziet tegen onterechte weigeringen? Is inclusief onderwijs een recht of een gunst? Om te kunnen spreken van een recht op inclusief onderwijs is er een stevig inschrijvingsrecht nodig. Dit moet discriminatie voorkomen: je weigert niet iemand op basis van zijn handicap. Dit wordt ook duidelijk gesteld in het VN-Verdrag en juridisch gezien moet het VN-Verdrag op het vlak van anti-discriminatie direct doorwerking krijgen in de Belgische wetgeving. Het M-decreet bepaalt dat doorverwijzen naar buitengewoon onderwijs enkel kan als men - mits redelijke aanpassingen - het gemeenschappelijk curriculum niet kan aanhouden. Ook voor kinderen die nood hebben aan een individueel aangepast curriculum kan een school enkel weigeren als nodige aanpassingen disproportioneel zijn. De school schrijft wel eerst in onder ontbindende voorwaarden om een toetsing te kunnen doen van de redelijke aanpassingen. Is dit een stevig inschrijvingsrecht, dat van Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 12

inclusief onderwijs eerder een recht dan een gunst maakt? En zal dit ook werken in de praktijk? Is het inschrijvingsrecht sterk genoeg voor ouders die inclusie willen? Er is toch bezorgdheid over die afdwingbaarheid van het recht op inclusief onderwijs. Als ouders op zoek gaan naar een school vertrekken ze meestal niet vanuit een recht. Ze gaan heel beleefd vragen of het mogelijk zou zijn. Het valt toch vaak voor dat ze bij een eerste contact al afgewezen worden. Zo bijvoorbeeld zien veel secundaire scholen de vraag om een leerling in te schrijven met nood aan individueel curriculum, niet zitten. In plaats van in te schrijven onder ontbindende voorwaarden, reageren ze afwijzend en worden er niet eens weigeringsdocumenten opgemaakt. Bij ontbindende voorwaarden is de vraag: zijn de aanpassingen redelijk of niet? Maar scholen betrekken er dan van alles bij. Stellen bijvoorbeeld vragen over het welbevinden van het kind. En zetten zo ouders onder druk. Of ze nemen 3 maanden tijd om een antwoord te formuleren. Punt is ook dat men als ouder zijn kind niet stuurt naar een school die duidelijk laat horen dat het niet welkom is. Ouders in de positie zet dat ze een strijd moeten aangaan om een inschrijving te bekomen. Die afdwingbaarheid is toch zwak. Het LOP kan tussen komen en tegen de school zeggen: Pas op wat jullie doen is niet juist. Maar daar ben je niets mee. Zelfs de Commissie Leerlingenrechten kan een school niet verplichten tot een inschrijving. Het decreet heeft wel voor ogen om een recht op inclusief onderwijs te voorzien. Maar het knelpunt is dat wanneer een school meent redenen te hebben om te weigeren, en de ouders daar niet akkoord mee zijn, een beoordeling daarvan heel moeilijk is. Dit zou een soort van pedagogische evaluatie moeten zijn. Maar er zal geen afweging komen in de zin van: Heeft de school nu echt pedagogisch bekeken of het echt onredelijk is welke aanpassingen nodig zijn door die specifieke school voor die specifieke leerling. Er wordt verwacht dat de Commissie Leerlingenrechten toch een oordeel zou geven over de redelijke aanpassingen. Hoe zal dat dan lopen? En uiteindelijk is het inderdaad zo dat de Commissie Leerlingenrechten een school niet kan verplichten tot inschrijving of tot het nemen van redelijke aanpassingen. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 13

Ouders kunnen naar de rechtbank stappen Dit is uiteindelijk de enige echte juridische manier om in beroep te gaan. De Commissie kan een beslissing tot weigering niet ongedaan maken, een rechter theoretisch gezien wel. Maar welke ouder stapt naar de rechtbank? En ook: dan valt nog af te wachten hoe de rechtbank zal reageren. Nieuw is ook wel dat men als ouder bij de Commissie Leerlingenrechten terecht kan indien de inschrijving ontbonden wordt tijdens de schoolloopbaan naar aanleiding van de wijzigende nood aan aanpassingen en men deze ontbinding van inschrijving betwist. Met het M-decreet wordt wel vastgelegd dat het LOP geen automatische bemiddelingsopdracht meer heeft. Enkel op vraag van ouders. Is dit goed of slecht? Ouders zullen niet altijd de energie of de tijd hebben om dit te vragen. Anderzijds kan men zo wel vermijden dat men 3 keer dezelfde discussie moet voeren: eerst op de school, dan bij het LOP en dan nog bij de Commissie. Zou een bemiddelingscommissie geen betere oplossing zijn? Er is niet overal een LOP. Ouders worden hoe dan ook best een bemiddeling aangeboden voor ze naar de rechter zouden gaan. Kwestie van bemiddelen. Als je het juridisch moet afdwingen is dat niet goed voor het kind, maar als je het nooit juridisch afdwingbaar kunt maken, dan moeten scholen te weinig nadenken. Er is wel bezorgdheid dat wanneer het te sterk juridisch wordt benaderd, het een zaak zal worden van papieren en indekken en dat zal nergens toe leiden. Gaan we de weg op van minnelijke schikkingen en schadevergoedingen? Maar wat ben je met een gedwongen huwelijk in een situatie van echtscheiding? Bemiddeling is belangrijk, maar de vraag is of het CLB dit kan. In de praktijk moeten we naar een mindshift gaan en met de partijen zoeken naar wat er mogelijk is. Dus naar bemiddeling gaan en de school motiveren om zoeken. Een wellesnietes verhaal is vaak niet goed voor het kind. Het gaat erover dat de school gaat zoeken. Dit is nog geen besluit, maar een intentie. Daarbij kan men de houding aannemen van maar als we nu eens. Zoeken naar een manier van aanpakken die voor iedereen werkbaar is. Er wordt in vraag gesteld of buitenstaanders erbij halen, zoals het Interfederaal Gelijkekansencentrum of het Steunpunt voor Inclusie, de Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 14

zaak vooruit helpt. Zorgt dit er niet voor dat de school verkrampt gaat reageren? Het is hoe dan ook belangrijk dat scholen er zich bewust van worden dat ze de vraag om inschrijving niet kunnen naast zich neer leggen. Dat ze de vraag moeten accepteren. Dit sluit niet uit dat ze na bespreking en overweging de inschrijving gemotiveerd kunnen ontbinden. Maar het serieus nemen van een vraag om inschrijving, maakt een opening mogelijk tot dialoog en dit maakt het verschil. Scholen dienen zich ervan bewust te worden dat ze een serieus antwoord moeten formuleren. Scholen hebben wel nood aan vorming en ondersteuning om tot een beoordeling van de redelijkheid van de aanpassingen te komen. En die ondersteuning is er niet altijd. Ze komen vaak te staan voor een vraagstelling die hen vreemd is en waarbij een reflex boven komt van: Dit is een leerling voor het buitengewoon onderwijs. Het zal belangrijk zijn om de eerste jaren stil te staan bij die weigeringen. Ze echt te analyseren. Het M-decreet voorziet een monitorsysteem en dit zou daar dus deel van moeten uitmaken. Het gevaar is dat er een subjectiviteit blijft bestaan. De ene school zegt ja, de andere nee, hoewel ze hetzelfde kader hebben en dezelfde middelen. Als ouders ben je aan de bedelstaf. Aanbevelingen in verband met het recht op inclusief onderwijs: De overheid heeft de rol om vanuit anti-discriminatie het inschrijvingsrecht te garanderen. En daar zou de overheid een meer proactieve rol moeten in spelen. Dit kan door een strikter beleid rond de plicht om een vraag tot inschrijving ernstig te nemen en als vraag te behandelen. Er zou strikte monitoring moeten worden opgezet in verband met het inschrijvingsbeleid van scholen, die ook in kaart brengt waar er zich knelpunten voordoen en welke ondersteuningsbehoeften scholen hebben. Het is nodig om zicht te krijgen op weigeringen onder tafel. Daarmee bedoelen we weigeringen waarbij de vraag niet eerst onderzocht is geworden, waarbij dus het inschrijvingsrecht wordt omzeild. Het LOP zou een kanaal kunnen zijn om daar zicht op te krijgen. Ook het CLB kan hier een rol in spelen. Scholen die weigerenonder-tafel zouden daarop moeten aangesproken worden en ertoe aangezet het inschrijvingsrecht wel correct toe te passen. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 15

Wanneer scholen gaan onderzoeken wat ze kunnen bieden en wat niet haalbaar is, zouden ze moeten kunnen beroep doen op expertise in verband met inclusie en specifiek ook in verband met individueel aangepast curriculum, bijvoorbeeld bij de competentiebegeleiders. Er moet hoe dan ook vermeden worden dat vanuit subjectieve meningen, vaak verbonden aan een visie die verkeerd zit, al te vlug een negatief antwoord wordt geboden en de deur gesloten wordt. Het is heel belangrijk dat ouders worden geïnformeerd over het inschrijvingsrecht. Ze dienen te weten dat ze recht hebben op een ernstig overleg met de school en dat de school een weigering formeel moet vastleggen. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 16

4. Ondersteuning bij inclusief onderwijs? Is er voldoende en adequate ondersteuning beschikbaar? Het M-decreet voorziet geen maatregelen voor ondersteuning. Wel de waarborgregeling die stelt dat middelen die vrijkomen vanuit het buitengewoon onderwijs kunnen worden ingezet voor ondersteuning. En er wordt een pre-waarborgregeling uitgewerkt die ervoor moet zorgen dat een eerste pakket aan middelen voor ondersteuning beschikbaar zullen zijn tegen september 2015. Hervorming GON en ION De werkgroep die voorstellen moest uitwerken voor een hervorming van GON en ION is stilgevallen. Het is nochtans duidelijk dat deze ondersteuningsstructuur aan een hervorming toe is. Als de stijging van leerlingen in het buitengewoon onderwijs wordt omgekeerd en de komende jaren leerlingen terugvloeien naar het gewoon onderwijs, moeten ook die leerkrachten verschuiven. Het is wel heel duidelijk vastgelegd dat de middelen die vrijkomen in het buitengewoon onderwijs niet terugvloeien naar de grote pot, maar binnen onderwijs blijven. Maar hoe moet de transfer dan gebeuren. Dit is niet simpel. Hou er bijvoorbeeld rekening mee dat leerkrachten buitengewoon onderwijs vast benoemd zijn. Dat zal dus moeten onderhandeld worden met de sociale partners. Hoe zal de financiering vorm krijgen? Met rugzakfinanciering? De noden van een leerling vastleggen en daar de financiering aan koppelen, die dan bij wijze van spreken mee gaat in het rugzakje van de leerling? Of op de totaliteit van de school: x aantal uren en x aantal middelen? Daarmee moet een school het doen en de school moet zichzelf dan zo organiseren dat ze daarmee alle noden van alle leerlingen dekt. Vanuit de pedagogische begeleidingsdiensten wil men vraag gestuurd werken. Maar scholen moeten dan wel het initiatief nemen om beroep te doen op de pedagogische begeleiders. Het buitengewoon onderwijs beschikt zeker over heel wat expertise. Maar daar wordt best ook kritisch naar gekeken. Je kan die expertise niet zomaar overbrengen ter ondersteuning van inclusief onderwijs. Je mag die expertise niet veralgemenen en ervan uit gaan dat het de juiste expertise is. Zo werken ze daar bijvoorbeeld soms met homogene groepen en zo hebben die leerkrachten een meer collectieve ervaring en benadering. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 17

Het zal belangrijk zijn om ondersteuningsnood heel concreet te vatten. Niet vanuit structuren en vanuit aanbod denken, maar vanuit de concrete ondersteuningsnood van een concreet kind in een concrete klas. Scholen schatten dit soms ook verkeerd in, meestal door het te overschatten en bijvoorbeeld voltijds een extra ondersteuner te vragen. Soms gaan ze dat als voorwaarde opleggen. Nu stellen we vaak een tekort aan ondersteuning vast. Ouders merken dan dat dit een hypotheek legt op de slaagkansen van inclusief onderwijs. Wegens het tekort aan ondersteuning dreigt inclusief onderwijs een exclusief gebeuren te worden. Belangrijk is ook dat er juiste afspraken worden gemaakt in verband met de rol van de ondersteuner. Het aansturen van het leren van de leerling moet de verantwoordelijkheid van de school blijven. Het gevaar is anders dat het een vorm van privé onderwijs wordt in het gewoon onderwijs. Zeker wanneer de afstand tussen het leren van het kind en het leren van de klas groter worden, neemt het risico op isoleren van het kind toe. Er worden besprekingen opgestart rond de hervorming van GON en ION, maar de verenigingen van personen met een handicap worden niet betrokken. Aanbevelingen in verband met de ondersteuning in het inclusief onderwijs: Best een tweesporenbeleid hanteren. Structureel versterkend in combinatie met meer persoonsgebonden ondersteuning. Maar ook de link met welzijn moet gemaakt worden. Sommige leerlingen hebben een PAB nodig, naast de onderwijskundige ondersteuning. Best erover waken dat leerlinggebonden financiering niet betekent dat er gans de tijd een assistent naast de leerling komt te zitten. En dat dit als voorwaarde wordt gesteld vanuit een school. De ervaringsdeskundigheid van betrokken ouders en hun verenigingen rond de beleidstafels brengen wanneer een nieuw beleid voor de ondersteuning in het inclusief onderwijs wordt uitgewerkt. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 18

5. VGT-gebruikers en onderwijs Is er voldoende ondersteuning voor doven en wordt er een aanbod van bilinguaal onderwijs uitgewerkt? In het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap wordt voor dove leerlingen bij wijze van spreken een uitzondering gemaakt op de inclusie regel. Doven hebben een apart statuut omdat ze zowel behoren tot personen met een handicap als tot een taalminderheid. Dus 2 statuten. In Vlaanderen is het zo dat sinds 2013 dove leerlingen meer recht hebben op tolkuren, met name 70% van de lestijd. Het is evenwel belangrijk te bewaken of dit effectief zo gebeurt. Er stellen zich namelijk nog een aantal problemen: Er is een tekort aan tolken VGT en soms kunnen er vragen gesteld worden bij de kwaliteit van de tolken. Bovendien zijn er tolken actief in kleuter- en lagere scholen, maar ontbreekt het aan een specifieke opleiding tolken voor kinderen. Daarbij stelt zich de vraag of die kinderen dan de taal (VGT) dienen te verwerven via de tolk, want in de voorschoolse opvang is er geen onderwijs voor tolken VGT. Goed voorbeeld in dit verband is een créche waar één van de opvoeders doof is en VGT gebruikt. Er is maar 1 school met bilinguaal onderwijs. Er zijn weinig native signers. Het kan niet de bedoeling zijn om enkel vanuit volwassenen te leren, maar ook van leeftijdsgenoten. Dus kinderen moeten ook samen met andere dove kinderen school kunnen lopen. Op welke manier dat kan? Fevlado gaat uit van bilinguaal onderwijs en zet in dit verband projecten op, doet ook aan sensibilisatie bv. in de medische wereld. Bilinguaal onderwijs is nog maar weinig bekend. Aanbevelingen in verband met VGT: Het is aangewezen om een aanbod van VGT op te zetten in de voorschoolse periode. Daarbij aansluitend dus ouders goed te informeren over VGT. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 19

6. Een laatste rondje: wat willen de deelnemers nog mee geven? In het Kinderrechtenverdrag (IVRK) wordt het recht op inclusief onderwijs ook aangekaart. Uitgangspunt is kwaliteitsvol onderwijs voor elk kind. Volgend jaar wordt door het Comité de situatie van België terug besproken. Daarbij kunnen dus ook knelpunten in verband met de implementatie van inclusief onderwijs worden ingebracht. Daarover kan GRIP samenwerken met de Kinderrechtencoalitie. Men plant een herziening van de eindtermen. Het flexibel omgaan met die eindtermen in functie van redelijke aanpassingen en een individueel aangepast curriculum zouden daarbij aan bod moeten komen. De komende jaren zal zeker aandacht moeten uitgaan naar de opleiding van leerkrachten. Focus daarbij zou best zijn het versterken van de vaardigheden van leerkrachten rond lesgeven in een context van diversiteit. Het concept van universal design for learning zouden we meer naar voren moeten schuiven. Bijvoorbeeld door een leerstoel daarrond aan een Vlaamse universiteit. Best van inclusief onderwijs geen vak maken, geen verticale vorming maar horizontale vorming. Een stem die we weinig horen is, is die van de kinderen zelf. Het VN- Comité zelf is vragende partij naar extra informatie uit die hoek. Kinderen en jongeren geven andere dingen aan en het Comité heeft ook aangegeven in zijn aanbevelingen dat kinderen meer zouden moeten geraadpleegd worden. Er is ook aandacht nodig voor het recht op certificatie. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 20

7. Tienpuntenlijst inclusief onderwijs. Om een inschatting mogelijk te maken van de stand van zaken betreffende inclusief onderwijs in Vlaanderen, hanteren we een tienpuntenlijst. We hebben daarvoor 10 kritische vragen opgesteld over het onderwijs in Vlaanderen. GRIP scoorde en kwam tot een resultaat van 0/10. Dit is natuurlijk voor discussie vatbaar. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VRAAG SCORE 1 OF 0 Is de visie in verband met inclusief onderwijs in voldoende mate aanwezig bij alle betrokken in de onderwijswereld? 0 Wordt inclusief onderwijs voorgesteld en aangeboden als eerste optie voor alle leerlingen met een handicap, ook voor leerlingen met een verstandelijke of meervoudige handicap? 0 Is er een afdwingbaar inschrijvingsrecht dat voldoende bescherming voorziet tegen onterechte weigeringen? 0 Is er een beroepsmogelijkheid bij alle beslissingen die genomen worden bij de schoolcarrière van leerlingen met een handicap? 0 Is er voldoende en adequate ondersteuning beschikbaar voor leerlingen met een handicap in het gewoon onderwijs? 0 Worden alle beschikbare middelen ingezet om inclusief onderwijs waar te maken? 0 Is er garantie dat de beoordeling van redelijke aanpassingen op een deskundige en objectieve wijze gebeurt? 0 Is er een verzekerd aanbod van onderwijs voor doven- en slechthorenden, zowel door voldoende beschikbaarheid van tolken VGT in het inclusief onderwijs als door een aanbod van bilinguaalbicultureel onderwijs? 0 Wordt in de lerarenopleiding een inclusieve aanpak gedoceerd en zijn er voldoende bijkomende vormingskansen voor leerkrachten? 0 Worden er geen leerlingen uitgesloten uit het onderwijssysteem zonder volwaardig educatief alternatief? 0 TOTAAL OP 10 0 Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 21

BIJLAGE: Stand van zaken: inclusief onderwijs in Vlaanderen versie 01/07/2015 Overeenkomstig het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH) pleit GRIP voor inclusief onderwijs. Art.24 van het VRPH stelt immers duidelijk dat staten die het verdrag ondertekenen, een inclusief onderwijssysteem moeten uitbouwen en het recht op inclusief onderwijs moeten garanderen. We stellen een hele reeks tekortkomingen vast waardoor er in Vlaanderen nog geen sprake is van het recht op inclusief onderwijs. In deze nota zetten we deze op en rij, met verwijzing naar het M-decreet ( decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ). Op het einde van de nota staan we ook stil bij de conclusies van het VN- Comité na de bespreking van het Belgische rapport over de implementatie van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en de klacht bij de Europese Sociale Raad die door GRIP wordt ondersteund. 1. Het ontbreekt aan een sense of urgency. De tekorten op het vlak van inclusief onderwijs worden al meer dan 15 jaar gesignaleerd door organisaties van personen met een handicap. Reeds in 1998 bracht de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) een advies uit om een omslag waar te maken naar inclusief onderwijs, waarbij men voor ogen had: Onderwijs dat vertrekt vanuit de gedachte dat zoveel mogelijk, in beginsel alle, kinderen en jongeren, kwaliteitsvol onderwijs kunnen volgen in een gewone school. Inclusief onderwijs moet ook vorm krijgen in een zinvol curriculum voor elke leerling, een flexibele school- en klasorganisatie en het verstrekken van ondersteuning waar nodig. Effectieve maatregelen om inclusief onderwijs waar te maken, blijven echter uit wegens een tekort aan politieke daadkracht. Drie opeenvolgende ministers van onderwijs hebben hun tanden al vastgebeten in dit dossier. Het tekort aan een sense of urgency kwam duidelijk naar voor toen de Vlaamse regering op 15 juli 2011 besliste om het leerzorgkader, dat wel een belangrijke stap in de richting van het VN- Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 22

Verdrag mogelijk zou maken, niet verder uit te bouwen. Wanneer uiteindelijk 3 jaar later dan toch een M-decreet wordt goedgekeurd, heeft men het over een doorbraak?. Het blijft heel twijfelachtig wat het effect van het M-decreet zal zijn. Voor GRIP is het M-decreet hoe dan ook too little too late. GRIP vraagt al jarenlang dat de Vlaamse regering en de overheid zich veel duidelijker uitspreken over de waarde van inclusief onderwijs en inclusief onderwijs erkennen als een recht voor alle kinderen en jongeren. Dit houdt in dat de implementatie van inclusief onderwijs wordt vastgelegd in een degelijk beleidskader, met een duidelijk tijdsplan en met de nodige financiële middelen (onder meer voor ondersteuning). Dit laatste kan inhouden dat de beschikbare middelen worden geheroriënteerd, eerder dan dat nieuwe middelen moeten gezocht worden (wat altijd moeilijk ligt in tijden van economische crisis). 2. Buitengewoon onderwijs blijft de regel, inclusie de uitzondering. Vlaanderen behaalt in Europa het hoogste cijfer van gesegregeerd onderwijs in Europa (verschillende onderzoeken geven dit aan, onder meer het World Report on Disability (WHO, 2011). Dit houdt natuurlijk verband met het sterk uitgebouwd netwerk van buitengewoon onderwijs. Is het buitengewoon onderwijs dan niet ok? Hoewel het speciaal onderwijs niet met zoveel woorden door het VRPH verboden wordt, kan toch worden gesteld dat het langdurig blijven voortbestaan van een apart systeem van speciaal onderwijs, naast het gewoon onderwijs, niet verenigbaar is met het VN-Verdrag. (zie Machteld Verbruggen, 2014, p.2). Feit is dat het aantal leerlingen dat doorverwezen wordt naar het buitengewoon onderwijs jarenlang bleef toenemen. Het aantal kinderen in het buitengewoon basisonderwijs is sinds 1989 verdubbeld. Voor het eerst zien we nu een daling. Schooljaar 2014-2015 zijn er 26.757 kinderen ingeschreven in het buitengewoon basisonderwijs. Schooljaar 2013-2014 waren er dat 28.307 en ook daarvoor waren er dat telkens meer dan 28.000. In het buitengewoon secundair onderwijs blijven we wel een stijging vaststellen. Daar tegenover staat dat ouders die kiezen voor inclusief onderwijs, heel wat tegenkanting ervaren. Vaak moeten ze hun oorspronkelijke keuze herzien en dus toch hun zoon of dochter met een handicap inschrijven in het buitengewoon onderwijs. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 23

3. Tekort aan ondersteuning (GON, ION, ). Wanneer ouders kiezen voor inclusief onderwijs voor hun zoon of dochter met een handicap, stoten ze vaak op een tekort aan ondersteuning. Die ondersteuning wordt thans geregeld via GON of ION-begeleiding. Voor heel wat leerlingen is het uren-pakket van die ambulante begeleiding uit het buitengewoon onderwijs ontoereikend. Voor kleuters met een verstandelijke beperking (type 2) is die ondersteuning zelfs onbestaand, idem voor leerlingen met een lichte verstandelijke beperking. Sommige ouders schakelen een PAB-assistent in voor de ondersteuning binnen inclusief onderwijs, maar de wachtlijst voor PAB is dramatisch lang (met als kanttekening dat inclusief onderwijs geen doorslag geeft bij het bepalen van prioriteiten bij het VAPH, integendeel). Er was voorzien om maatregelen te nemen in verband met GON en ION. In dit verband wijzen we op de beslissing genomen door de Vlaamse regering op 15 juli 2011, met name: na kennisname van de resultaten van lopend wetenschappelijk onderzoek (zomer 2012) over het GON en de projecten inclusief onderwijs (ION) gepaste beleidsmaatregelen uitwerken. De vooropgestelde timing wordt evenwel steeds vooruitgeschoven. Nu voorziet men in het najaar van 2015 een nieuwe besprekingsronde daarover. Het M-decreet voorziet wel in een waarborgregeling, wat inhoudt dat men de komende jaren zal opvolgen hoe leerlingenaantallen verschuiven van buitengewoon naar gewoon onderwijs en de middelen in die zin ook zal laten volgen. Voor het schooljaar 2015-2016 is bovendien een prewaarborgregeling opgestart waardoor 180 leerkrachten uit het buitengewoon onderwijs zullen worden ingezet om scholen en leerkrachten in het gewoon onderwijs te ondersteunen. Zonder bijkomende maatregelen voor ondersteuning, blijft inclusie van leerlingen met een handicap in sterke mate een aangelegenheid van sociaaleconomisch sterke gezinnen. Deze gezinnen kunnen een oplossing uitwerken voor de ontbrekende ondersteuning, bv. door vrijwilligers erbij te betrekken of ondersteuning met eigen middelen te financieren. 4. Medisch model domineert de organisatie van het onderwijs. In het algemeen kunnen we gerust stellen dat er binnen onderwijs nog nood is aan een mindshift van het zorgdenken naar een sociaalmensenrechtenkader. Het is deze mindshift die het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap voorschrijft. Vanuit een medische kijk op handicap wijst men op de nood aan een speciaal en afzonderlijk aanbod en is er een gebrek aan geloof in de zinvolheid en haalbaarheid van leren in grote diversiteit binnen het gewoon onderwijs. Specifiek ook een tekort aan geloof in het werken met een individueel Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 24

aangepast curriculum. De inclusie die het VN-Verdrag voor ogen heeft gaat juist over meedoen zonder steeds mee te kunnen. Bij de ondersteuning voor leerlingen met een handicap wordt nog altijd aanbodgestuurd gewerkt in plaats van vraaggestuurd. Dit gebeurt op basis van een medisch model, waarbij medische diagnoses doorslaggevend zijn. Er wordt te weinig een analyse gemaakt van de specifieke ondersteuningsnood van een leerling. Ondersteuning (bv. GONbegeleiding) wordt aangeboden op basis van het aanbod naar een groep kinderen en jongeren gedefinieerd op basis van een gemeenschappelijke stoornis en/of criterium. Bijvoorbeeld 2u per week een leerling met gehoorstoornis. Dit medisch model draagt er in sterke mate toe bij dat diagnosestelling heel snel neerkomt op doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs. Is het nodig te herhalen dat het VRPH voorschrijft om het medisch model te verlaten en te vervangen door het sociaal model? Het is ook opvallend dat men blijft spreken van een verslag voor buitengewoon onderwijs wanneer met redelijke aanpassingen het gemeenschappelijk curriculum niet verder kan aangehouden worden (of wanneer men dit voorziet). Dit taalgebruik is een bevestiging van de stelling dat in Vlaanderen, zelfs met het M-decreet, het buitengewoon onderwijs als eerste oplossing naar voor wordt geschoven voor leerlingen die nood hebben aan een individueel aangepast curriculum. Het zou vanuit een sociaal model aangewezen zijn dit te benoemen als een verslag dat recht geeft op een individueel aangepast curriculum, los van de context, gewoon of buitengewoon onderwijs. 5. Geen rechtszekerheid bij inschrijving. Heel wat vragen van ouders om inschrijving van een leerling met een handicap worden niet ernstig genomen en niet correct behandeld. Daarbij wordt de regelgeving (vroeger het GOK-decreet, vanaf januari 2015 het M-decreet) soms niet gevolgd. De VRT-reportage van Koppen (4 december 2014) legde dit vast door undercover een kleuter met Downsyndroom proberen in te schrijven. Bij 6 van de 8 pogingen resulteerde dit heel vlug in een weigering. GRIP maakte eerder reeds melding van deze weigeringen onder tafel (op basis van onderzoek van Marlies Dupont, 2010). Scholen die weigeren kunnen meestal op begrip rekenen binnen het onderwijsveld. Men meent dat scholen en CLB s best zelf kunnen inschatten wat haalbaar is en waar een leerling best les volgt (gewoon of buitengewoon onderwijs). Het is evenwel belangrijk om onterechte weigeringen door scholen te veroordelen. Juridisch gezien is dit immers discriminatie. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 25

Het recht op inschrijving moet sterker verzekerd worden dan de mogelijkheid om te weigeren. Nu is dit omgekeerd. Daarom is een stevige en ondubbelzinnig regelgeving rond het inschrijvingsrecht nodig. Het nieuwe M-decreet maakt het bieden van redelijke aanpassingen in het gewoon onderwijs tot een verplichting. Zo wordt een einde gemaakt aan de heel subjectieve draagkrachtafweging uit het GOK-decreet. Het is nodig om bij de implementatie van het M-decreet toe te zien dat dit inschrijvingsrecht toegepast wordt voor alle leerlingen, ook voor leerlingen die inclusief onderwijs volgen met een individueel aangepast curriculum. Men kan dit niet uitstellen onder de noemer van progressieve realisatie van het VN-Verdrag, aangezien redelijke aanpassingen een onmiddellijke werking hebben. Het gevaar is dat het M-decreet de interpretatie toelaat dat het afwijken van het algemeen curriculum per definitie een disproportionele maatregel is. Met andere woorden: dat het van de welwillendheid van de school afhangt of een leerling met nood aan een aangepast curriculum zal worden toegelaten. In die zin sprak Pascal Smet van een gunst. Zo lezen we nu nog op de website van VVKSO: Een school kan deze leerlingen op basis van een individueel traject op vrijwillige basis inschrijven in het gewoon onderwijs. ( http://ond.vvksoict.com/vvksosites/upload/2014/m-vvkso-2014-007.pdf, gelezen op 01.06.2015). Deze voorstelling van zaken is niet conform het VN-Verdrag. We verwijzen hierbij ook naar het advies van het Interfederaal Gelijkekansencentrum (oktober 2013): Het (ontwerp)decreet maakt het kunnen volgen van een individueel aangepast curriculum afhankelijk van de welwillendheid van de school. Het koppelen van de mogelijkheid om dispenserende maatregelen te nemen als redelijke aanpassing aan de voorwaarde dat de doelen voor de studiebekrachtiging in functie van de finaliteit voor het onderwijsniveau ofwel de doelen voor het doorstromen naar vervolgonderwijs nog in voldoende mate bereikt kunnen worden, gaat in tegen het principe van inclusief onderwijs en is volgens het Centrum in strijd met het VN-Verdrag. De hamvraag is: op wat dient men de motivatie van de ontbinding van de inschrijving te baseren? We zien 2 mogelijke antwoorden: a. Het volstaat aan te geven dat de leerling een individueel curriculum volgt > vrijwilligheid voor de school > inschrijving inclusief onderwijs is een gunst Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 26

b. De school dient de disproportionaliteit van de redelijke aanpassingen om het individueel curriculum te volgen aan te tonen > school kan enkel weigeren binnen kader van discriminatiewetgeving > inschrijving inclusief onderwijs is een recht De omzendbrief over het inschrijvingsrecht (aangepast op 20/02) brengt definitief duidelijkheid: Indien de school oordeelt dat de aanpassingen om de leerling te blijven meenemen in een gemeenschappelijk curriculum onredelijk zijn, dan moet de school een afweging van redelijke aanpassingen maken in kader van een individueel aangepast curriculum. Indien de school na het overleg de aanpassingen onredelijk (disproportioneel) acht, motiveert het schoolbestuur waarom de aanpassingen die nodig zijn, als onredelijk worden beoordeeld en de ouders ontvangen een mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving. We begrijpen dit als een duidelijke bepaling van een inschrijvingsrecht dat ook van toepassing is voor leerlingen met een individueel aangepast curriculum. Een school kan enkel weigeren wanneer ze de disproportionaliteit van de redelijke aanpassingen kan aantonen. Het valt evenwel nog af te wachten hoe consequent dit zal doorgevoerd worden. We zien daarbij een aantal aandachtspunten: Belangrijk is de bepaling dat indien een school weigert een leerling met een beperking definitief in te schrijven en het is belangrijk om dit als een weigering te blijven beschouwen - de school aan de ouders een document mededeling van niet-gerealiseerde inschrijving moet bezorgen. In dit document moet de weigering uitvoerig worden gemotiveerd. Belangrijk hierbij is dat het aan de school zelf is om de disproportionaliteit van de gevraagde aanpassingen aan te tonen. Men kan verwijzen naar het verslag van het CLB, maar de verantwoordelijkheid ligt bij de school zelf. Onder ontbindende voorwaarden houdt enkel in dat de school de tijd kan nemen om een onderzoek in te stellen in verband met de redelijke aanpassingen. Het gevaar is reëel dat de term inschrijving onder ontbindende voorwaarden zal geïnterpreteerd worden alsof de school een aantal voorwaarden kan opleggen bvb. op het vlak van ondersteuning, waar de ouders dan moeten aan voldoen. Er stelt zich wel een probleem qua termijn. Het decreet bepaalt geen termijn waarbinnen de afweging van redelijkheid van aanpassingen moet gebeuren. Omwille van de rechtszekerheid is het aangewezen dat er toch een termijn wordt vastgelegd om te Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 27

voorkomen dat scholen dit laten aanslepen. In geval van een beslissing tot onredelijkheid moeten ouders nog de tijd hebben om andere oplossingen te zoeken. Een ander knelpunt in verband met rechtszekerheid is de rol van de Commissie inzake leerlingenrechten (CLR). Deze commissie behandelt betwistingen wanneer leerlingen worden geweigerd. Maar de beslissingen van de CLR zijn niet bindend, er is geen mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de beslissingen van de CLR. In het voorjaar 2015 is wel vastgelegd dat het aan de CLR toekomt om een oordeel uit te spreken over de redelijkheid of onredelijkheid van de aanpassingen. 6. Niet alle beschikbare middelen worden benut. Er zijn geen exacte data die een vergelijking mogelijk maken tussen de financiële inspanningen voor het buitengewoon onderwijs en voor het inclusief onderwijs. Eén gegeven is toch significant: een leerling in het gewoon basisonderwijs kost de Vlaamse overheid gemiddeld 5.030 euro per jaar, terwijl dit voor het buitengewoon basisonderwijs 15.891 euro per jaar is. In het gewoon secundair kost een leerling de overheid gemiddeld 8.589 euro per jaar, terwijl dit in het buitengewoon secundair onderwijs gemiddeld 19.460 euro per jaar is. (Vlaams onderwijs in cijfers, schooljaar 2012-2013, 16 en 22). Een leerling in het buitengewoon onderwijs kost de overheid gemiddeld 10.000 euro per jaar meer dan een leerling in het gewoon onderwijs. (En dit zonder dat wetenschappelijk bewezen is dat die leerling in het buitengewoon onderwijs beter leert ). Wat we ook weten is dat het buitengewoon leerlingenvervoer jaarlijks Vlaanderen ongeveer 65 miljoen euro kost. Wanneer leerlingen de kans krijgen om inclusief onderwijs te volgen in de school in de buurt, valt deze kost grotendeels weg. De middelen die besteed worden aan het buitengewoon onderwijs vormen een belangrijk element bij de vraag naar progressieve realisatie van het VRPH. Het VPRH legt vast dat economische, sociale en culturele rechten geleidelijk moeten worden gerealiseerd met volledige gebruikmaking van de ter beschikking staande hulpbronnen. Het aangehaalde onevenwicht in investering in het niet inclusief buitengewoon onderwijs t.a.v. de investering in het inclusief onderwijs, is in strijd met het principe van maximaal gebruikmaken van beschikbare hulpbronnen. Ook Machteld Verbruggen stelt: Vijf jaar na de inwerkingtreding van het CRPD kan Vlaanderen zich echter niet meer beroepen op het ontbreken van voldoende middelen om een adequate ondersteuning van leerlingen met een beperking in het gewone onderwijs te organiseren. Verslag rondetafel inclusief onderwijs 2015 28