Onderzoek naar factoren die van invloed zijn en mogelijke oplossingsrichtingen.



Vergelijkbare documenten
Zeeland / West- Brabant

Stageplaza.nl. Nationaal Docentenonderzoek De Ruyterkade 106 II 1011 AB Amsterdam Tel : Fax : I :

Nationaal Studentenonderzoek Stageplaza.nl

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Servicepakketten. De ondersteuning voor een effectieve inrichting van het praktijkleren.

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Internationale beroepspraktijkvorming

Uitkomsten BPV Monitor 2017

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018.

Nationaal studentenonderzoek Stageplaza.nl

Tevredenheidsonderzoek Praktijkopleiders. Bureau BedrijfsContacten Rapportage april 2018

Naar een betere Match. Inventarisatie knelpunten onderwijs arbeidsmarkt in Zorg en welzijn in Haaglanden Nieuwe Waterweg Noord

Het Nationale Stage Onderzoek 2012

Factsheet persbericht. Student stelt eisen aan stage bij

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013

Als stagebedrijf wilt u stagiairs uitgebreid kennis laten maken met uw vakgebied;

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven [definitief]

Beschikbaarheid van stage- en leerwerkplaatsen voor proces- en operationele techniek

StudentenBureau Stagemonitor

PMLF Arbeidsmarktmonitor. Jeugdwerkloosheid Met speciale aandacht voor de leeftijdsgroep tot 27 jaar

Sollicitatiekwaliteiten starters en studenten

Factsheet persbericht. Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort

Stagewijzer. Stagiairs

Tekst: Gofrie van Lieshout Foto's: Ken Wong

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 juli 2015

Een leerwerkplek voor een student van:

Checklist Afspraken met elkaar maken voor scholen en stagebieders

Gediplomeerden 2015 SOMA College

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

De Sleutel tot het benutten van potentie

Aansluiting en verwachting tussen onderwijs en arbeidsmarkt binnen de sector Laboratoriumtechniek

Stage. bij gemeenten Onderzoek stagebeleid gemeenten december Beroepsonderwijs en bedrijfsleven: dat werkt!

ERVAREN WERKDRUK IN HET MBO

Wie kan subsidie aanvragen? Iedere rechtspersoon of natuurlijke persoon kan LEF subsidie aanvragen, mits ingeschreven in de Kamer van Koophandel.

Inge Test

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

BPV GIDS ICT Opleidingen

Onderzoek uitbetaling persoonsgebonden budget (PGB)

Toelichting tijdelijke erkenning leerbedrijven

Stagepunt Midden-Brabant. Tilburg, februari Onderzoeksrapport. Worden er voldoende doktersassistenten en praktijkondersteuners opgeleid?

OVERZICHT EN GRIP OP STAGE- EN AFSTUDEERPROCESSEN.

Opleiden in de beroepspraktijk Appendix Sector Hoveniers en Groenvoorzieners

Professionele ruimte. - onderzoek onder werknemers binnen zorg en welzijn. Den Haag Mei 2015

Vragen en antwoorden. Stagefonds Zorg

WERVEN EN TRAINEN IN CUSTOMER CONTACT DE IDEALE OPZET ONDERZOCHT

Het BeroepsPraktijkVormings-plan (BPV)

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018

Algemene uitgangspunten Beroepspraktijkvorming (stages )

Werving en contractering van kandidaten. Administratie, subsidies en voorzieningen

Ervaringen met Netwerk tegen Armoede

OVERZICHT EN GRIP OP STAGE- EN AFSTUDEERPROCESSEN.

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord

Workshop Goed kan Beter V&VN congres 27 januari 2011

Stage beleid Cavent. KD- 17 Stage beleid Cavent Pagina 1

STAGEWIJZER. Stage bevordert een juiste beroepskeuze!

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

A.J.E. de Veer, R. Verkaik & A.L. Francke. Stagiairs soms slecht voorbereid op praktijk. Zorgverleners over de aansluiting

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Aantal respondenten ingedeeld naar type zorg

Kinderopvang Heyendael

ADVIESRAAD PARTICIPATIE EN INTEGRATIE / ADVIES STAGEPLAATSEN ALLOCHTONE JONGEREN

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Een leerwerkplek voor een student van:

Intentieverklaring Versie:

Communicatie onderzoek Team haarverzorging

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 67 ECABO- leerbedrijven

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

Test je kennis over de arbeidsmarkt in de regio Haaglanden. Lian de Bruijn Regionaal beleidsadviseur onderwijs arbeidsmarkt

M Scholing in het MKB. Waarom, hoe gevonden en bekostigd en wat knelt er? drs. W.D.M. van der Valk

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam

Jaarlijkse Studenten Enquete (JSE) Behaalde resultaten en samenvatting. Studiejaar

Regeling stages en werkervaringsplaatsen gemeente Brummen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen;

Verzamelen gegevens: december 2013

De brief aan de fractie van D66 vast te stellen.

Sectorplan Procesindustrie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

Onderstaand treft u de resultaten aan van de vragenlijst over ondernemend onderwijs.

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Stagewijzer. Stagebegeleiders en leidinggevenden

Huiswerkbegeleiding. Hoe ervaren ouders huiswerkbegeleiding, hoe zetten zij dit in en welke rol speelt de school hierin?

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda

Rapport onderzoek Afgevaardigden

Overheid & quotum Beknopte toelichting op resultaten ervaringsonderzoek onder werkgevers

Samenvatting onderzoek Regeldruk van leraren in het basisonderwijs: Aspecten, Oorzaken en Oplossingen

De stagiair praktijkondersteuner somatiek en GGZ in de huisartsenzorg: praktische informatie

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Enquête kwaliteit van de dienstverlening. van Idesta zorggroep aan haar cliënten in Grou

BPV monitor Vragenlijst BPV-begeleiders

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2014

Stagefolder Laurentius Praktijkschool

Transcriptie:

Voldoende stageplaatsen voor mbo-stagiairs laboratoriumtechniek. Onderzoek naar factoren die van invloed zijn en mogelijke oplossingsrichtingen. Augustus 2015

Inhoudsopgave 1. Onderzoeksopzet... 3 Respons... 3 2. Inventarisatie huidige situatie bij stagebedrijven... 4 Verschillende sectoren... 4 Mbo of hbo-stageplaatsen... 4 3. Aantal stageplaatsen... 6 Totaal aantal mbo-studenten per periode... 8 Duur van de stage... 8 Voorkeur voor stageduur... 9 Soort stage... 10 Aantal stagedagen... 10 4. Kansen en barrières... 12 Barrières... 12 5. Oplossingsrichtingen... 14 Mogelijke oplossingen voor het stagetekort... 16 Oplossingen per partij... 19 Bedrijven... 19 Onderwijs... 21 Kenniscentrum PMLF... 22 6. Kans op werk... 24 7. Studenten met een zorgprofiel... 25 Vergroten van kans op stageplaats voor student met zorgprofiel... 25 Kans op een vaste werkplek voor iemand met zorgprofiel... 26 8. Bijlage: Toelichting op stellingen over het aantal stageplaatsen... 28 2

1. Onderzoeksopzet De afgelopen jaren is het voor de onderwijsinstellingen steeds lastiger gebleken om voor alle stagiairs van mbo-laboratoriumopleidingen tijdig een stageplaats te vinden. Stagedocenten van de onderwijsinstellingen zijn veel tijd kwijt met het zoeken naar en werven van voldoende stageplaatsen. Ook consultants van kenniscentrum PMLF benutten hun contacten met bedrijven om meer stageplaatsen te verkrijgen. Extra middelen vanuit het Sectorplan Procesindustrie hebben het mogelijk gemaakt om actief contact te zoeken met nieuwe bedrijven of om bestaande leerbedrijven te vragen naar extra stageplaatsen. Dit levert echter niet voldoende nieuwe stageplaatsen op voor de vraag die er bestaat. Om meer inzicht te krijgen in de stagecapaciteit bij leerbedrijven en om de diverse factoren te achterhalen die een rol spelen bij het tekort aan stageplaatsen, is een onderzoek onder leerbedrijven uitgevoerd. In dit onderzoek wordt gezocht naar de barrières en kansen om (meer) stagiairs binnen het leerbedrijf een plaats te bieden. Dit inzicht is van belang bij het zoeken naar mogelijke duurzame oplossingen voor het tekort aan stageplaatsen. Dit onderzoek is afgestemd met een vertegenwoordiger vanuit het laboratoriumonderwijs. Het onderzoek maakt deel uit van het Sectorplan Procesindustrie en wordt mede gefinancierd door het opleidingsfonds voor de procesindustrie OVP. Respons Alle contactpersonen van leerbedrijven laboratoriumtechniek van Kenniscentrum PMLF hebben een email gekregen met het verzoek deel te nemen aan een enquête over de stagetekorten voor studenten van de laboratoriumopleidingen. Tabel 1: Respons op de vragenlijst enquêtes aantal aantal responspercentage totaal verstuurd 1215 100 totaal afgeleverd 1208 99 vragenlijst onvoltooid 61 5 afgemeld 38 3 niet gereageerd 502 42 vragenlijst voltooid niet verantwoordelijk voor stage totale bruikbare respons 606 50 57 5 549 45 De helft van de aangeschreven personen heeft de vragenlijst voltooid. 5% van de respondenten geeft aan niet verantwoordelijk te zijn voor de stages, daarmee komt de bruikbare respons op 45%. Deze rapportage is gebaseerd op de antwoorden van de 549 respondenten die verantwoordelijk zijn voor stages binnen hun organisatie. 3

2. Inventarisatie huidige situatie bij stagebedrijven Verschillende sectoren De laboratoria waarvoor de respondenten werken zijn onder te verdelen in zes verschillende sectoren. 12% van de respondenten konden zich niet vinden in één van de zes sectoren en gaf een eigen omschrijving van de sector waartoe hun werkgever behoort. Deze antwoorden zijn op basis van de omschrijving in de zes aangegeven sectoren ingedeeld. Grafiek 1: Verdeling van de respondenten (n=549) over verschillende sectoren Toelichting bij de sectoren: Alle productiebedrijven behoren tot de sector industrie. Onder gezondheidszorg vallen medische laboratoria. Bij dienstverlening horen commerciële laboratoria, keurings- en controlelaboratoria. Onderzoeksbureaus behoren tot de sector speur- en ontwikkelwerk. Scholen en universiteitslaboratoria worden tot de sector onderwijs gerekend. Mbo of hbo-stageplaatsen Mbo-studenten en hbo-studenten van laboratoriumopleidingen maken in sommige gevallen gebruik van dezelfde laboratoria om hun stage te vervullen. De voor dit onderzoek aangeschreven bedrijven zijn erkende leerbedrijven van Kenniscentrum PMLF 1 en mogen dus mbo-stagiairs een plaats bieden. We willen weten hoe vaak het voorkomt dat deze leerbedrijven een stageplaats aanbieden aan hbo-studenten. 1 Mbo-studenten zijn verplicht om stage te lopen bij een erkend leerbedrijf. Voor hbo-studenten geldt dit niet; zij kunnen ook bij andere bedrijven terecht. 4

Van alle respondenten heeft 84% in kalenderjaar 2014 te maken gehad met stagiairs van een laboratoriumopleiding. 54% van de laboratoria heeft het afgelopen kalenderjaar alleen stageplaatsen geboden aan mbo-studenten en 5% geeft aan dat er alleen hbo-studenten zijn geweest. Bij 25% van de laboratoria liepen zowel mbo- als hbo-studenten hun stage. De overige bedrijven (16%) hadden in 2014 geen stagiair. Aan deze respondenten is gevraagd naar de reden om geen stagiair te begeleiden. De redenen zijn geclusterd een weergegeven in tabel 2. Tabel 2: Reden geen stagiair (n=87) Waarom geen stagiair? % geen aanbod van studenten 29,9 verschillende interne redenen waaronder reorganisatie, verhuizing, verbouwing, 23,0 nieuw automatiseringssysteem, lab nog niet actief, overbezetting, geen plaats, aanbod niet geschikt nog niet benaderd / nog geen leerbedrijf 13,8 geen tijd 12,6 geen capaciteit voor begeleiding 5,7 aandacht nodig voor eigen medewerkers/andere stagiair 8,0 geen behoefte 4,6 niets ingevuld 2,3 We vroegen respondenten of ze voorkeur hebben voor studenten van het mbo of het hbo. 39% van de respondenten geeft de voorkeur aan een mbo-student en 8% aan een hbo-student. Tabel 3: Voorkeur voor mbo of hbo student (n=549) Voorkeur % mbo-student 39,3 hbo-student 7,7 voorkeur voor mbo/hbo-student is afhankelijk van de 43,5 werkzaamheden en de projecten die lopen geen voorkeur 9,5 Op deze vraag was het mogelijk een toelichting te geven. De toelichtingen zijn zoveel mogelijk geclusterd. In vrijwel alle antwoorden komt naar voren dat het afhangt van de werkzaamheden die bij het bedrijf mogelijk zijn zoals ook al uit tabel 3 blijkt. Bij vrijwel alle bedrijven met een voorkeur voor mbo-studenten is een stage op hbo-niveau niet mogelijk. Bedrijven met een voorkeur voor hbo-studenten geven de complexiteit van de werkzaamheden als reden hiervoor op gecombineerd met de opmerking dat een hbo-student meer kennis heeft. 5

Tabel 4: Toelichting bij voorkeur mbo of hbo student Toelichting bij voorkeur voor een mbo-student (n=216) % het werk is op mbo-niveau / routinematig / onvoldoende complexiteit voor hbo 87,0 er zijn geen mogelijkheid om hbo-er te begeleiden 1,8 er is een voorkeur voor mbo-student, maar hbo-student kan hier ook stage lopen 1,3 overig 1,3 geen toelichting gegeven 8,3 Toelichting bij voorkeur voor een hbo-student (n=42) % vanwege complexiteit werk / hbo-student heeft meer kennis 71,4 vanwege zelfstandigheid / hbo-student heeft minder begeleiding nodig 14,3 motivatie en kunde van hbo-student is beter 2,4 geen toelichting gegeven 9,6 Toelichting bij voorkeur voor mbo/hbo student is afhankelijk van de % werkzaamheden en de projecten die lopen (n=239) hangt af van project / werkzaamheden 45,2 zowel mbo als hbo aanwezig 12,1 voorkeur hbo, maar mbo kan hier ook 4,2 meestal mbo, soms is er een opdracht voor hbo-student mogelijk 12,1 hangt af van student / stageopdracht 2,9 geen toelichting gegeven 23,4 3. Aantal stageplaatsen Op basis van verschillende stellingen konden respondenten aangeven of er binnen de eigen organisatie eventueel meer stageplaatsen beschikbaar zijn. Tabel 5: Stellingen over aantal stageplaatsen (n=539) Welke stelling is van toepassing binnen uw organisatie? % (meerdere antwoordopties mogelijk) het aantal studenten dat we nu begeleiden is absoluut het maximum 62,5 onder bepaalde voorwaarden zijn meer stageplaatsen mogelijk op onze afdeling 19,5 meer stageplaatsen zijn mogelijk bij een andere afdeling of locatie binnen ons bedrijf 11,3 op onze afdeling kunnen meer studenten stage lopen dan nu het geval is 7,2 we verwachten ontwikkelingen binnen ons bedrijf, waardoor in de nabije toekomst 5,9 meer studenten een stageplaats kunnen krijgen we hebben een buitenlandse vestiging waar ook stagiairs terecht kunnen 3,7 we verwachten minder of geen stageplaatsen in de toekomst 1,5 aantal stageplaatsen is onduidelijk/wisselend 0,9 anders (geen toelichting ingevuld) 4,2 Bij de stellingen bestond de mogelijkheid om een toelichting te geven. Respondenten maakten ruim gebruik van deze mogelijkheid. Een uitgebreid overzicht hiervan is te vinden in de bijlage1. De belangrijkste bevindingen staan hieronder. 6

Onvoldoende ruimte in het laboratorium, onvoldoende begeleidingscapaciteit of onvoldoende tijd voor begeleiding zijn de belangrijkste redenen voor het bereiken van de maximumcapaciteit aan stageplaatsen. In lijn met deze redenen vinden respondenten dat het huidige aantal stagiairs niet moet worden overschreden om de kwaliteit van de stage en de begeleiding te kunnen blijven waarborgen. Onder bepaalde voorwaarden hebben bedrijven meer stageplaatsen. Bij een deel van de bedrijven hangt dit af van de lopende projecten en onderzoeken. Ook geeft een aantal respondenten aan dat dit alleen kan als er meer begeleiding vanuit het bedrijf mogelijk zou zijn. Andere respondenten zien de oplossing in een langere of juist kortere stageduur of beter aansluitende perioden waarin de stages plaatsvinden. Bij afdelingen waar meer studenten stage kunnen lopen dan nu het geval is, heeft dit vrijwel altijd te maken met het feit dat er plaatsen niet vervuld zijn. In enkele gevallen gaat het om een uitbreiding van het aantal plaatsen. Grafiek 2: Verdeling van de studenten over verschillende leerjaren en niveaus (n=462) 7

Grafiek 2 geeft weer hoeveel studenten in 2014 stage hebben gelopen bij de bevraagde bedrijven. Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar drie opleidingsniveaus: mbo niveau 3, mbo niveau 4 en hbo. Niveau 4 van het mbo is verder uitgesplitst naar drie verschillende leerjaren. De respondenten konden bij deze vraag meerdere opties invullen. Totaal aantal mbo-studenten per periode Omdat de stages van verschillende opleidingen, niveaus en leerjaren verschillen in lengte, hebben we gevraagd naar het aantal mbo-studenten dat een bedrijf per periode tegelijk een stageplaats kan bieden. Grafiek 3 geeft een indicatie van het totaal aantal stagiairs dat deze bedrijven kunnen afnemen. Indien al deze plaatsen maximaal opgevuld zouden worden, levert dit voor 883 mbo-studenten een stageplaats. Grafiek 3: Aantal mbo studenten dat een bedrijf per periode een plaats kan bieden (n=549) Duur van de stage Veruit de meeste respondenten (54,5%) geven aan dat de stage 20 weken duurt. De stageduur bij de respondenten die anders invulden, varieert van zeven weken tot een jaar. Daarnaast geven enkele van deze respondenten aan dat de lengte van de stage niet uitmaakt of op aanvraag plaatsvindt. Opmerking: sommige respondenten noemen een periode van 20 weken, anderen een periode van vijf maanden of zes maanden. Bij deze vraag zijn al deze termijnen gelijk gerekend en op 20 weken gesteld. 8

Grafiek 4: Gemiddelde lengte van de stage (n=549) Voorkeur voor stageduur Grafiek 5 laat zien bedrijven dat bedrijven stages prefereren met een lengte van 20 weken of 9 maanden. Een klein deel van de respondenten heeft voorkeur voor de kortere stage van 10 weken of een langere stage van 14 maanden. Bij anders vullen respondenten veelal meerdere perioden die bij het bedrijf mogelijk zijn of een minimum lengte van de stageperiode. Een stage van 20 weken (of 5 à 6 maanden) is bij 4,5% van de respondenten ook een optie. 3,5% van de respondenten geeft aan dat de stageperiode afhankelijk is van het niveau of leerjaar van de stagiairs of van het project. Grafiek 5: Voorkeur lengte van de stage (n=549) 9

Soort stage Welk type stage heeft uw voorkeur. Een stage gericht op het aanleren van routine, een stage gericht op een stage-opdracht of een combinatie van beide? Het overgrote deel van de bedrijven (68,5%) kiest voor de combinatie. Bij anders kwam aan de orde dat het afhankelijk is van het leerjaar, van het opleidingsniveau van de student of dat het werk gericht is op onderzoek en dat men daarom zoekt naar studenten met probleemoplossend vermogen. In één geval ging het om een stage voor een Technisch Onderwijs Assistent. Grafiek 6: Voorkeur type stage (n=549) Aantal stagedagen Op de vraag of het aantal stagedagen per week een rol speelt bij het besluit om een stagiair te plaatsen antwoordt 48% van alle respondenten ja, 52% vindt het aantal dagen niet van belang. Toch hebben veel respondenten wel een voorkeur voor het aantal stagedagen per week zoals af te lezen valt uit de grafiek. Ruim een derde van de respondenten heeft een voorkeur voor 5 dagen stage in de week. Een even groot aandeel noemt (minimaal) 4 dagen per week. 20% heeft geen voorkeur. Twaalf respondenten hebben anders ingevuld. Hiervan geeft de helft aan dat het afhankelijk is van niveau, leerjaar of project. Twee respondenten hebben een voorkeur voor 2 dagen per week of minder en 4 respondenten maal is niets ingevuld. 10

Grafiek 7: Voorkeur aantal stagedagen (n=549) Op deze vraag kon een toelichting gegeven worden. De onderwerpen in de toelichtende tekst zijn geclusterd. De meest voorkomende onderwerpen worden hieronder omschreven. Van de respondenten met een voorkeur voor drie dagen, verwijst iets meer dan een derde (1,1%) naar het feit dat begeleiden tijd kost. Meer stagedagen per week vindt men te veel belastend voor de begeleider en de collega s. De overige respondenten zijn tevreden met de drie dagen of hebben geen toelichting gegeven. Bij een voorkeur voor vier of minimaal vier dagen noemt 4,9% van de bedrijven de terugkomdag van de school in de toelichting. De meeste respondenten beschouwen deze verhouding een goede combinatie van praktijk en het aanleren van nieuwe theorie. Eén respondent zou graag zien dat de school eens in de paar weken een terugkomweek organiseerde, omdat dit beter past bij de werkzaamheden van het bedrijf. De voorkeur voor een (bijna) volledige werkweek heeft ook te maken met analyses of experimenten die meerdere dagen duren en planningen die eenvoudiger opgesteld kunnen worden (4,7%). Verder wordt genoemd: de continuïteit in het laboratorium (4,6%), het sneller ingewerkt zijn van stagiairs (1,6%), een hogere toegevoegde waarde voor de organisatie/hogere productiviteit (1,6%). Daarnaast maken respondenten zich zorgen dat de net opgedane kennis en routine weer wegzakt als een stagiair te weinig dagen achter elkaar werkt (1,5%). Tot slot vindt 1,5% van de begeleiders het wel fijn om een dag geen stagiair te hebben om achterstallig werk op te pakken of om een plan te maken voor de begeleiding de aankomende week. Bij een voorkeur voor 5 dagen in de week blijkt dat respondenten het belangrijk vinden dat de stagiair in een situatie komt die het meest lijkt op de werkelijkheid (6,4%). De stagiair komt in aanraking met alle mogelijke activiteiten binnen het laboratorium, draait volledig mee en wordt in het team opgenomen. Kortom een goede voorbereiding op het werken na de studie. Bij minder stagedagen per week mist de student bepaalde onderdelen van het werk (0,5%) en ontstaat er 11

minder snel routine (0,5%). Een vijfdaagse stage is belangrijk voor de continuïteit (4,6%) en de productiviteit (1,0%), de stagiair is sneller ingewerkt (2,2%) en werkzaamheden zijn makkelijker in te plannen (2,0%). Tot slot vindt 2,6% van de respondenten het nadelig dat er bij een kortere werkweek vertraging ontstaat in de werkzaamheden die de stagiair uitvoert of dat de werkzaamheden overgedragen moeten worden aan een andere collega. 4. Kansen en barrières We vroegen respondenten welke kansen ze zien bij het aanbieden van stageplaatsen en welke barrières ze ervaren. Voor beide vragen werd een aantal opties bij de vraag weergegeven. Daarnaast bestond de mogelijkheid om aanvullende kansen of barrières in te vullen. Het was mogelijk om meerdere antwoordopties aan te kruisen. Als belangrijkste kans zien respondenten het feit dat stagiairs werk uit handen nemen. Het aantrekken van jong personeel komt daar vlak achteraan. Tabel 6: Kansen rondom aanbieden stages (n=549) Welke kansen ziet u bij het aanbieden van stageplaatsen? % (meerder opties mogelijk) er wordt werk uit handen genomen 65,6 aantrekken van jong personeel 61,6 inspiratie voor medewerkers op de afdeling 47,7 contact met het onderwijsveld wordt versterkt 46,1 stagiairs zijn ook inzetbaar in vakantie en weekend 30,2 er wordt nieuwe kennis opgedaan via de stagiair 26,0 netwerk van contacten wordt vergroot 20,6 anders 14,4 Uit de reacties bij anders blijkt dat respondenten het belangrijk vinden dat er goede analisten voor de toekomst worden opgeleid en willen ze graag bijdragen aan persoonlijke groei van de student. Verder zien ze opleiden als een maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf en kan het ook bekendheid voor het bedrijf genereren. De frisse blik van de stagiair wordt gewaardeerd en het feit dat medewerkers/stagebegeleiders er zelf ook van leren. Barrières 37% van de respondenten ervaart barrières bij het aanbieden van stageplaatsen; de overige respondenten niet. Een belangrijke barrière blijkt de beschikbare tijd. Daarnaast staan het opleidingsniveau van de stagiairs en de interne organisatie rondom de stage relatief hoog genoteerd zoals uit tabel 7 blijkt. 12

Tabel 7: Belemmeringen rondom het aanbieden van stages (n=203) Barrières (meerdere opties mogelijk) % de beschikbare tijd 71,4 het opleidingsniveau van de stagiairs 30,5 de interne organisatie rondom de stage 27,1 ruimtegebrek 20,7 het kwaliteitssysteem (bijv. stagiaires mogen niet zelfstandig werken) 20,2 slechte ervaringen in het verleden 17,7 de eisen die de school stelt aan de stage 14,3 de motivatie van de betrokken medewerkers 13,3 de relatie met school 8,9 de leeftijd van de stagiairs 5,9 de erkenning tot leerbedrijf 3,9 anders 21,2 Uit de toelichting die respondenten geven, komt de motivatie van de student en slechte ervaringen in het verleden naar voren (6,9%). Daarnaast vindt 5,4% van de respondenten het niveau van kennis en vaardigheden van de studenten niet voldoende. Ook benoemt 4,9% studenten met een zorgprofiel (rugzakje) of persoonlijke omstandigheden als barrière (zie hoofdstuk 7 over studenten met een zorgprofiel). Administratieve handelingen vormen een ander knelpunt: ze zijn tijdrovend en/of er bestaan verschillen tussen de scholen onderling. Bedrijven die met meer scholen te maken hebben, willen graag onderlinge afstemming hierover. Ook vinden respondenten dat de stageopdachten niet altijd passen bij de werkzaamheden in het laboratorium of kosten ze teveel tijd (3,9%). Overige barrières die slechts enkele malen genoemd worden: de gevraagde stageperiode vanuit school sluit niet goed aan de kosten/stagevergoeding we krijgen geen stagiairs of pas als andere bedrijven voorzien zijn onvoldoende communicatie met of door school lastige aansluiting onderwijs bij onze branche (veredeling) bedrijfsgevoelige informatie (geheimhouding) student moet er verzorgd uitzien i.v.m. patiëntencontact werkzaamheden in het laboratorium passen niet goed bij kwalificatiedossier 13

5. Oplossingsrichtingen We willen van respondenten weten of er factoren zijn die invloed hebben op het aantal stageplaatsen binnen de eigen organisatie. De respondenten kunnen per factor kiezen uit: dit levert op onze afdeling zeker meer stageplaatsen op; dit levert op onze afdeling waarschijnlijk meer stageplaatsen op; dit heeft op onze afdeling geen of een negatief effect op het aantal stageplaatsen; weet niet. Tabel 8: Welke veranderingen leveren mogelijk meer stageplaatsen op? (n=549) levert zeker meer stageplaatsen op levert waarschijnlijk meer stageplaatsen op geen of negatief effect op aantal stageplaatsen afschaffen van de stagevergoeding 2% 5% 84% 9% andere indeling van de stage 2% 14% 70% 14% opdelen van de stage (bijv. ergens alleen monsters 1% 8% 82% 9% voorbereiden of alleen leren plannen) minder administratie rondom stages (bijv. het opleidingsplan, praktijkwerkboek, beoordelingsformulieren) 6% 23% 68% 4% meer ondersteuning vanuit het onderwijs en/of kenniscentrum PMLF betere matching van studenten met leerbedrijven (bijv. rekening houden met de wensen van het stagebedrijf) betere afstemming van onderwijsinhoud met het bedrijfsleven (bijv. aansluiting van kennis en vaardigheden van de student op de behoefte van het bedrijf) weet niet 3% 18% 71% 8% 10% 36% 51% 3% 11% 33% 53% 3% meer aandacht in het onderwijs besteden aan de 13% 31% 54% 2% werkhouding die nodig is binnen het laboratorium betere communicatie met het onderwijs 6% 28% 60% 5% meer draagvlak bij de betrokken medewerkers 2% 17% 76% 5% afschaffen van de erkenning tot leerbedrijf 1% 4% 87% 8% Bij 40% van de bedrijven leveren de genoemde factoren geen extra stageplaatsen op. De respondenten hebben bij alle factoren gekozen voor geen of negatief effect op aantal stageplaatsen of weet niet. Dit heeft ermee te maken dat het aantal plaatsen bij veel bedrijven gelimiteerd is op basis van onder andere de formatie, de ruimte in het laboratorium en de extra kosten die een stagiair met zich meebrengt. Onderstaande opmerking geeft duidelijk weer wat deze respondenten bedoelen: 14

Er zitten zeker verbeterpunten tussen, maar deze zullen niet van invloed zijn op het aantal stageplaatsen dat we aan kunnen bieden. Dit heeft meer te maken met interne zaken zoals aantal fte, bezuinigingen en lopende projecten. De conclusie dat bij de andere 60% van de bedrijven extra stageplaatsen mogelijk zijn, is echter te voorbarig. Uit de toelichting op de antwoorden blijkt dat de respondenten op de genoemde factoren graag een verbetering zouden willen zien. Ze melden er meestal bij dat dit geen stageplaatsen extra zal opleveren. Toch zijn er enkele uitzonderingen van respondenten die mogelijkheden zien. De formulering is echter voorzichtig en het zal slechts enkele extra plaatsen kunnen opleveren. We denken na over aanstelling van specifieke stagebegeleiders, waardoor we misschien toch plek kunnen bieden aan een derde stagiair. Er zou enige winst kunnen zitten in afstemming van stages tussen verschillende regionale opleidingen zodat stagiaires na elkaar kunnen komen. Labs laten samenwerken, zodat er uiteindelijk een totale gezamenlijke stage kan worden gegeven, zal meer plekken creëren. Aantal stageplaatsen wordt negatief beïnvloed door te laag niveau. Betere afstemming zal zeker aantal plekken doen toenemen (graag zelfs). Afstemming op leerbedrijf kan meer stageplaatsen opleveren omdat dan mogelijk ook de zomermaanden stagiairs geplaatst kunnen worden. De andere indeling van de stage kan wel helpen, vooral een flexibele indeling kan van nut zijn. Een andere indeling van de stage, of het opdelen van de stage, mits goed afgestemd met andere scholen in de regio, kan leiden tot het inpassen van een extra stagiair. Ook het afstemmen van de perioden waarin de stages worden gelopen kan behulpzaam zijn. Kleinere stages, waarin bijvoorbeeld alleen medium wordt gemaakt, kunnen helpen, maar alleen als de stageperiode aan te passen is aan de wensen/timing van het bedrijf. Wat betreft het opdelen van de stage zijn vijf respondenten (0,9%) heel resoluut: dit gaat juist minder plaatsen opleveren. Een respondent zegt: Zorg er in ieder geval voor dat de organisatie nog profijt houdt van een stage. Te korte perioden geeft relatief veel inspanning en weinig (productie)rendement. Er zijn respondenten die hun tevredenheid verwoorden in de toelichting: Ik ben tevreden over de samenwerking tussen de ROC's en het bedrijf. Er is m.i. geen verbetering nodig in het onderwijssysteem om meer stageplaatsen te kunnen creëren. Wellicht dat er binnen het bedrijf wel aanpassingen mogelijk zijn. Betere matching: was in het verleden aan de orde. Inmiddels reeds 15 jaar leerbedrijf. Momenteel zeer tevreden over de afstemming met huidige MBO opleiding 15

Het maakt voor ons eigenlijk niet zoveel uit. Wij hebben stagiaires omdat wij het voor de leerlingen belangrijk vinden dat ze een diploma halen. Hierdoor heeft het bedrijf in de toekomst ook perspectief op het aannemen van goed opgeleid personeel. Over de stagiaires zelf hebben we verder geen klagen. Dit zijn tot nu toe gemotiveerde studenten en goed in staat tot het uitvoeren van het werk. Ik ben tevreden met de huidige stagiairs en relatie met de scholen. Ik ervaar weinig obstakels m.b.t. bovengenoemde. Het is wel zo dat het helpt als er meerdere CV's worden aangeboden zodat er een keuze gemaakt kan worden tussen kandidaten. Het is nl belangrijk dat studenten ook goed in de groep passen en daarom ik de beste kandidaat hebben. Als er geen keuze is kan dat ook tot een "nee" leiden. Voor ons is zelfstandig kunnen werken belangrijk, beschikbaarheid is belangrijk. Veiligheidsbewust zijn belangrijk. Stagairs zijn voor ons ambassadeurs voor ons als werkgever. Voor ons meer promotie dan werkkracht. - afstemming onderwijsinhoud met het bedrijfsleven heeft positieve invloed op het aantal stageplekken - draagvlak bij alle betrokken medewerkers (school en werkgever) resulteert tot begrip en heeft positief effect op samenwerking en aantal stageplekken - overige punten hebben geen invloed, en zeker geen negatief invloed Op zich valt de hoeveelheid administratie per stagiaire wel mee, maar veranderingen wanneer een jaar van een opleiding geen stagiaires zijn geweest komen niet altijd goed door. Binnen onze organisatie hebben we besloten de stagiaires altijd een "sollicitatiegesprek" te laten houden en die is echt bepalend of de stagiaire mag komen. Mogelijke oplossingen voor het stagetekort We hebben de respondenten gevraagd wat zij als mogelijke oplossingen zien voor het stagetekort. In onderstaande tabel staan de meest gerapporteerde oplossingen. Tabel 9: Meest genoemde oplossingen voor het stagetekort (n=549) Oplossing voor het stagetekort ik weet het niet 36,1% werving van stagebedrijven en meer voorlichting aan bedrijven 13,3% over toegevoegde waarde stagiairs betere communicatie tussen scholen en stagebedrijven 12,8% inhoud opleiding verbeteren (vakkennis, basisvaardigheden) 6,6% voordelen creëren voor bedrijven die stagiairs opleiden bijv. d.m.v. 6,6% subsidies minder administratie rondom de stages 5,1% minder stages gedurende de opleiding 3,8% stageduur verlengen 3,6% minder studenten toelaten 3,5% stabielere bezetting labs/meer begeleidingsmogelijkheden 3,5% betere aansluiting opleiding bij bedrijf/betere matching studenten 3,3% kortere stages/opdelen stages 2,4% strengere toelatingseisen voor de opleiding/screening vooraf 2,2% 16

stages aanpassen: overig 2,0% aantrekken van de economie 2,0% breder opleiden van studenten 0.9% overig 8,2% Hieronder een samenvatting van de opmerkingen bij de zes meest genoemde oplossingen: 1. Werving stagebedrijven en voorlichting aan bedrijven over toegevoegde waarde stagiairs (13,3%) Bedrijven zien de oplossing in het werven van nieuwe stagebedrijven door scholen, kenniscentrum PMLF en de overheid. Volgens verschillende respondenten is het van belang om bij deze nieuwe bedrijven te benadrukken wat de voordelen van stagiairs kunnen zijn. Meer bekendheid binnen de organisatie over de mogelijkheden voor inrichten van een stageplaats en de meerwaarde die dat kan hebben in de afdeling. Voor zover ik het kan overzien zal dat mogelijk de onbekendheid bij laboratoria zijn die tot nu toe nooit stagiaires hebben gehad. Een stuk voorlichting kan daar mogelijk bij helpen om drempel te verlagen Netwerken is belangrijk; kijk vanuit bestaande stageplaatsen (netwerken) waar mogelijkheden liggen en zoek contact met brancheorganisaties, seedvalley en ga op laboratoriumbeurzen staan. Daarbij geven verschillende respondenten aan dat het belangrijk is om naar de wensen van bedrijven te luisteren. Bedrijven actiever benaderen. Zorgen dat een stagiair een bedrijf zo min mogelijk tijd kost en zo goed mogelijk in te passen is in het dagelijkse werk. Langere stages zodat een stagiair niet vertrekt als hij net ingewerkt is, maar het bedrijf er ook nog iets aan heeft. Meer PR vanuit het onderwijs en een landelijke TV reclamecampagne worden genoemd. Tot slot: blijf vragen want één respondent schrijft: Meer werving vanuit de opleiding. Wij worden bijvoorbeeld maar 1 of 2 keer per jaar gevraagd of we plek hebben. 2. Betere communicatie tussen scholen en stagebedrijven (12,8%) In de communicatie met scholen is volgens de stagebedrijven nog winst te halen. Bedrijven willen meer betrokken worden bij de opleiding en meer persoonlijk contact met de scholen: Lange termijn afspraken met bedrijven met wederzijds commitment van onderwijs en bedrijfsleven met voor beiden een meerwaarde. Continu aanvoer stagiaires levert extra mankracht op in bedrijven en mogelijk scouting nieuwe medewerkers Meer betrokkenheid van de ROC's bij de stagelopers. Vaker langskomen, inhoud van de stage bespreken met stagebegeleider en stagiaire 17

Ook geven de bedrijven aan dat ze behoefte hebben aan meer informatie en meer contactmomenten. De behoefte aan informatie/afstemming betreft meerdere zaken: de stageduur, de stageperiode en de inhoud van de stage. Daarnaast zijn er respondenten die behoefte hebben aan begeleiding vanuit de school. 3. Inhoudelijke aanpassingen aan de laboratoriumopleiding doorvoeren (6,6%) Bedrijven geven hierbij vooral aan dat vakkennis ontbreekt bij de studenten en dat de opleiding onvoldoende aansluit bij het bedrijfsleven. Soms is het gat tussen opleiding en de praktijk in het bedrijfsleven behoorlijk. Ook wat betreft basisregels binnen laboratoria die tegenwoordig binnen veel laboratoria van toepassing zijn. Een betere voorbereiding op school zal een student redelijk kunnen integreren binnen een bedrijfslab. 4. Voordelen creëren voor bedrijven die stagiairs opleiden bijvoorbeeld d.m.v. subsidies (6,6%) Respondenten denken dat (financiële) voordelen of subsidies kunnen werken om meer stageplaatsen te verkrijgen. De overheid is de meest genoemde partij waar het geld vandaan zou moeten komen. En eventueel alleen zolang de stagiair nog ingewerkt moet worden: Er is steeds minder tijd voor begeleiding vanwege bezuinigingen. Triggeren door stagebedrijven daarvoor een vergoeding te geven tot het moment dat de stagiaire productief is. Dit duurt namelijk steeds langer Maar er zijn ook andere oplossingen: Misschien vanuit vakorganisaties geld beschikbaar stellen. De mogelijkheid bieden om personeel bij onderwijsinstelling gratis te laten bijscholen? Budget van de scholen naar de bedrijven overhevelen. Dit kan omgezet worden in formatie t.b.v. stagebegeleiding. Stages worden immers steeds uitgebreid en er wordt steeds meer van de bedrijven verwacht. 5. Minder administratie rondom de stages (5,1%) Bedrijven geven vooral aan dat de beoordelingsdocumenten eenvoudiger kunnen. De volgende uitspraak ter aanvulling: Relatief veel administratieve begeleiding nodig t.o.v. HBO-/WO-stages. Minder administratie betekent meer tijd voor onderzoek/werkzaamheden/begeleiding. 18

6. Minder stages gedurende de opleiding (3,8%) Uit deze antwoorden blijkt dat de voorkeur uitgaat naar minder stages gedurende de opleiding en pas later in de opleiding. De studenten zijn dan ouder, hebben meer kennis opgedaan en meer praktijkerving, waardoor ze beter inzetbaar zijn in de praktijk. Minder stages gedurende de opleiding. Het verbaast mij dat nu ook 2e jaars mbo leerlingen stage lopen. Ik zie hier eerlijk gezegd de meerwaarde niet van Stages weer net als vroeger, pas in het 4e leerjaar 2x een half jaar stage. Dan heb je veel meer aan een student. Zijn al wat ouder en hebben veel meer kennis Beperk stages tot laatste leerjaar, dan nemen de studenten van de lagere klassen geen plekken in Oplossingen per partij Drie partijen spelen een rol rond de stageplaatsen voor mbo-stagiairs: de mboonderwijsinstellingen, de leerbedrijven en Kenniscentrum PMLF (tot en met 31 juli 2015). De rol van het kenniscentrum bestaat uit het erkennen en ondersteunen van leerbedrijven. Deze rol is sinds 1 augustus 2015 overgegaan naar de nieuwe samenwerkingsorganisatie beroepsonderwijs bedrijfsleven SBB. Ten tijde van dit onderzoek speelde Kenniscentrum PLMF nog een actieve rol. We vroegen de respondenten om zich in te leven in alle drie de partijen afzonderlijk. Wat zouden deze partijen anders kunnen doen om ervoor te zorgen dat er meer stageplaatsen beschikbaar komen? De antwoorden op deze open vragen zijn geclusterd. Soms bevat een antwoord van een respondent meerdere onderwerpen. Bedrijven Op de vraag wat bedrijven anders kunnen doen, antwoordt 18,9% dat er niets hoeft te veranderen. Of men kijkt vooral naar de eigen situatie en geeft aan daarover tevreden zijn. Ook zijn er respondenten die vinden dat het een kwestie is van meer tijd, geld of mankracht vrijmaken (7,5%) of dat bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten nemen (4,4%). Hoe dit moet gebeuren wordt er niet altijd bij vermeld, maar wellicht geeft deze respondent het goed weer: Bedrijven zouden in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen en het interesseren van jonge mensen voor de betreffende bedrijfstak, beleid op moeten stellen van hoe vaak men stageplaatsen aan wil bieden. Daarna binnen de organisatie mensen stimuleren om uit te kijken naar passende en zinvolle stageplaatsen en voldoende begeleidingstijd vrij maken voor stagiaires. 19

Er zijn meer respondenten die vinden dat het aannemen van een stagiair of het zorgen voor voldoende begeleiding (en dus ook tijd en geld) onderdeel moet uitmaken van het beleid van een bedrijf (3,8%). Enkele respondenten gaan verder en willen bedrijven de verplichting opleggen om stageplaatsen aan te bieden (1,3%). Daarnaast is meer afstemming en contact met het onderwijs belangrijk (5,5%). Dit werkt in twee richtingen zoals twee verschillende respondenten vermelden: Goede afstemming tussen bedrijfsleven en scholen om verrassingen te voorkomen, m.a.w. zoveel mogelijk voorkomen dat er bij bedrijven slechte ervaringen ontstaan met stagiairs. Meer bij scholen op bezoek komen, zodat de leerbedrijven zien welk motivatie level de leerlingen hebben. Soms werkt het aanstekelijk, ambitieuze, jongeren te zien werken en opent dat de mindset naar mogelijkheden binnen het bedrijf. Grafiek 8: Wat zouden leerbedrijven anders kunnen doen, zodat er meer stageplaatsen beschikbaar komen? (n=549) 20

Verder helpt het als bedrijven zich goed voorbereiden voordat ze een student een stageplaats bieden: een goed onderzoeksvoorstel schrijven waarin een stage is meegenomen, een inwerkprogramma opstellen en een planning maken. En bedrijven kunnen van elkaar leren. Sommige opmerkingen liggen meer op het vlak van het onderwijs, zoals minder studenten toelaten tot de opleiding, de motivatie van de student verbeteren, actief werven van nieuwe bedrijven en de student meer verantwoordelijkheid geven en zelf laten solliciteren. Tot slot heeft 44,1% van de respondenten niets ingevuld of ik weet het niet. Onderwijs Het meest genoemde concrete antwoord op de vraag wat het onderwijs anders kan doen, ligt op het vlak van het kennisniveau van de studenten. 12% van de respondenten vindt dat de theoretische kennis van studenten onvoldoende is of niet goed aansluit bij de praktijk in het bedrijfsleven. In een aantal gevallen wordt concreet aangegeven wat men aan extra kennis verwacht, dit loopt uiteen van beter reken- en taalvaardigheden, tot planning van experimenten en kwaliteitszorg. Ook concrete analysetechnieken of kennis van een specifieke sector wordt door enkele respondenten genoemd. Ook zijn er respondenten die vinden dat studenten beter voorbereid kunnen worden op hun stage (6,4%), zodat ze beter weten waar ze aan beginnen maar ook dat hun houding en inzet verbetert. Een respondent zegt:.ook vertellen hoe bedrijven in elkaar zitten en wat het effect is van hun stage werk. Daarnaast geven respondenten (11,5%) aan behoefte te hebben aan meer of duidelijkere communicatie over allerlei aspecten van het onderwijs en de stages. Ze willen graag gehoord, geïnformeerd en betrokken worden door het onderwijs. Er wordt een tip gegeven door een respondent dat telefonisch vergaderen ook mogelijk is. Hieronder één van de reacties: Onderwijs en bedrijfsleven zouden elkaar meer kunnen opzoeken; persoonlijke contacten & netwerken waardoor er meer begrip naar elkaar ontstaat. Geen dure onderzoeken, maar persoonlijke communicatie en begrip bewerkstelligen. 11,8% van de respondenten is van mening dat alles goed loopt en dat het onderwijs niets anders hoeft te doen om meer stageplaatsen te verkrijgen. En een groot deel van de respondenten heeft niets ingevuld of weet het niet (samen 35%). Een aantal andere aandachtpunten die genoemd worden, zijn het aanpassen van de stageduur, selectie toepassen op studenten die stage gaan lopen, zorgen voor betere matching tussen 21

stagiair en bedrijf, stage later in de opleiding laten plaatsvinden, meer praktijk in de lessen op school, studenten voor een stageplaats laten solliciteren en minder stage in de opleiding. Er is een grote verscheidenheid aan antwoorden gegeven, die ook gedeeltelijk onder overig terecht zijn gekomen. Grafiek 10: Wat zou het onderwijs anders kunnen doen, zodat er meer stageplaatsen beschikbaar komen? (n=549) Kenniscentrum PMLF De meest genoemde actie voor het kenniscentrum is het actief zoeken naar stageplaatsen (12,0%). Hierbij wordt ook vermeld dat het belangrijk is om bedrijven de voordelen van stagiairs te laten zien. Daarna volgen een betere afstemming tussen onderwijs en bedrijven over de stage (7,1%), de administratielast van het onderwijs verminderen (4,9%) en de student beter voorbereiden (2,6%), waarbij de rol die men hierbij verwacht van het kenniscentrum meestal niet wordt omschreven. 22

2,0% van de respondenten ziet een mogelijkheid voor het kenniscentrum op het gebied van matching: de juiste stagiair op de juiste plaats. Het gaat bijvoorbeeld om een vacaturebank met actueel overzicht van beschikbare stageplaatsen. Het geven van trainingen aan praktijkbegeleiders wordt door 1,3% van de respondenten genoemd. Een even grote groep ziet iets in een extra financiering/subsidie voor bedrijven die een stageplaats beschikbaar stellen. Van de respondenten vindt 16,9% dat er niets hoeft te veranderen bij het kenniscentrum. Meer dan de helft weet het niet of heeft niets ingevuld (samen 53,0%). En 1,8% ziet de toegevoegde waarde van het kenniscentrum niet. Grafiek 9: Wat zou Kenniscentrum PMLF anders kunnen doen, zodat er meer stageplaatsen beschikbaar komen? (n=549) 23

6. Kans op werk 60% van de respondenten schat in dat recent gediplomeerde laboranten en analisten een redelijke kans op een baan maken (grafiek 11). Wel verwacht ruim een derde dat het aantal arbeidsplaatsen gelijk zal blijven (tabel 10). Op de vraag of men een verband ziet tussen het stagetekort en de huidige arbeidsmarkt antwoordt 42% van de respondenten bevestigend. De respondenten zijn echter verdeeld over de vraag of de instroom van nieuwe studenten aangepast moet worden aan de arbeidsmarkt (tabel 11). Een groot deel van de respondenten (40,4%) weet het niet. Een vrijwel even groot deel vindt dat het onderwijs moet anticiperen, maar is verdeeld over de vraag of de instroom lager moet zijn, gelijk moet blijven of moet toenemen. De overige respondenten (19,3%) vindt niet dat het onderwijs de instroom hoeft aan te passen aan de arbeidsmarkt. Grafiek 11: Kans op werk voor recent gediplomeerden op dit moment (n=549) Tabel 10: Verwachting aantal arbeidsplaatsen (n=549) Hoe ziet u de toekomstige arbeidsmarkt voor recent % gediplomeerden? er zullen te weinig arbeidsplaatsen zijn voor het aantal gediplomeerde 24,4 mbo'ers het aantal arbeidsplaatsen zal gelijk blijven 35,8 er komen meer arbeidsplaatsen voor recent gediplomeerde mbo'ers 14,5 weet niet 25,3 24

Tabel 11: Instroom studenten versus arbeidsmarkt (n=549) Zouden onderwijsinstellingen de instroom van studenten moeten % aanpassen aan de arbeidsmarkt? nee 19,3 ja, er moet nu meer instroom komen 5,5 ja, instroom moet nu gelijk blijven aan de huidige stand 16,4 ja, er moet nu minder instroom komen 18,5 weet niet 40,4 7. Studenten met een zorgprofiel Laboratoriumopleidingen hebben te maken met studenten met een zorgprofiel. In het verleden werd ook wel gesproken over studenten met een rugzakje. Onder studenten met een zorgprofiel verstaan we studenten met een stoornis in het autistisch spectrum, maar ook studenten met ADHD of sociale problemen. Onderwijsinstellingen geven aan dat studenten met een zorgprofiel meer moeite hebben om een stageplaats vinden. Daarom hebben wij de bedrijven een aantal vragen voorgelegd over hun ervaringen met deze studenten. 43% van de respondenten heeft nog nooit te maken gehad met een stagiair met een zorgprofiel. In bijna alle gevallen hebben de bedrijven nooit een aanbod gehad. Twee bedrijven geven aan dat ze zelf medewerkers met een zorgprofiel in dienst hebben en daarom geen stagiair erbij kunnen hebben. Een viertal bedrijven heeft wel ervaring met stagiairs die extra begeleiding nodig hebben in de vorm van een zieke of dove stagiair. 4,2% van alle respondenten weet of verwacht dat de werkzaamheden binnen hun bedrijf niet geschikt zijn voor deze studenten. Redenen die men geeft zijn de zelfstandigheid die gevraagd wordt van de medewerkers, hoge werkdruk, last-minute wijzigingen, stressvol werk en het werken met gevaarlijke stoffen. Daarnaast noemt 1,6% van de respondenten de extra tijd voor begeleiding als knelpunt om een stageplaats te bieden aan een student met een zorgprofiel. Vergroten van kans op stageplaats voor student met zorgprofiel We vroegen bedrijven wat ze nodig hebben om in de toekomst de kans op een stageplaats voor studenten met een zorgprofiel te vergroten. Uit de antwoorden van de respondenten blijkt dat bedrijven voornamelijk meer contact met de scholen willen hebben (27,5%) en ondersteuning vanuit de scholen verlangen (27,1%). Naast een geschikte opdracht en informatie over de kwaliteiten van de student, is het belangrijk om te weten wat het zorgprofiel van de student inhoudt, vinden de bedrijven. Niet altijd is voorafgaand aan de stage bekend dat het gaat om een student met een zorgprofiel. Duidelijke informatie over het zorgprofiel is volgens de bedrijven noodzakelijk, aangezien er dan rekening kan worden gehouden met de keuze van het stagebedrijf, de werkzaamheden en de werkplek. Dit is ook van belang met betrekking tot de 25

begeleiding. De begeleider wil weten waarmee hij of zij rekening dient te houden bij de desbetreffende stagiair. Zonder deze informatie bestaat er meer kans op onbegrip en frictie. Een bedrijf geeft als aan: Een autistische student kreeg bijvoorbeeld extra begeleiding vanuit school. De eerste twee dagen was er iemand bij. Daarna eens per week bezoek en daarna werd de frequentie iets lager. Geeft ook de stagebegeleider kans om vragen te stellen. Er zijn ook bedrijven waar het begeleiden van studenten met een zorgprofiel al goed verloopt: Wij hebben een student met een zorgprofiel gehad. Voor aanvang van de stage is er een gesprek met zijn begeleider geweest voor de invulling van het werk. Maar ook wat zijn valkuilen? Tijdens de stage 2 wekelijks contact met begeleider. Dit is als zeer prettig ervaren. Tabel 12: Behoefte bedrijven rondom stageplaats voor student met zorgprofiel (n=549) Wat heeft u nodig om de kans op een stageplaats voor een student % met een zorgprofiel te vergroten? (meerdere antwoorden mogelijk) betere communicatie met de school: o.a. meer informatie met betrekking 27,5 tot het zorgprofiel van de student meer ondersteuning van de school in de begeleiding van leerlingen met 27,1 een zorgprofiel geen idee/geen mening/niets ingevuld 25,3 niets: er is geen plaats voor studenten met een zorgprofiel 7,8 niets: wij bieden (ook) stageplaatsen aan studenten met een zorgprofiel 7,7 de kans op een stageplaats voor studenten met een zorgprofiel hangt af 5,5 van de capaciteiten van de student meer tijd/geld om de studenten met een zorgprofiel te kunnen 4,6 begeleiden overige antwoorden 7,8 Kans op een vaste werkplek voor iemand met zorgprofiel Op de vraag of een stagiair met een zorgprofiel na diplomering kans heeft op een vaste werkplek binnen het bedrijf antwoordt 37% dat dit mogelijk is binnen op de betreffende afdeling waar de stage is volbracht. 11% meent dat het mogelijk is op een andere afdeling binnen het bedrijf. 42% geeft aan dat het niet mogelijk is. Bij de antwoordopties stond geen mogelijkheid om iets anders in te vullen. In de toelichtingsoptie na de vraag geeft 10% van de respondenten aan het vervelend te vinden dat er geen andere opties mogelijk waren. Daarbij waren de belangrijkste opmerkingen dat kans op werk individueel bekeken moet worden of dat men het niet weet. Ook gaven respondenten aan dat er sowieso geen vacatures zijn bij hun bedrijf en dat deze vraag daarom niet van toepassing is. 26

Grafiek 12: Kans op vaste werkplek (n=549) 27

8. Bijlage: Toelichting op stellingen over het aantal stageplaatsen Stelling: Het aantal studenten dat we nu begeleiden is absoluut het maximum (62,5%). onvoldoende ruimte om meer stagiairs te begeleiden (7,5%) onvoldoende begeleidingscapaciteit (5,5%) de kwaliteit van de stage/begeleiding moet gewaarborgd blijven (3,5%) onvoldoende tijd voor begeleiding (2,2%) Stelling: Onder bepaalde voorwaarden zijn meer stageplaatsen mogelijk op onze afdeling (19,5%). het aantal plaatsen is afhankelijk van de lopende projecten/werkzaamheden (2,0%) als er meer begeleiding mogelijk zou zijn vanuit het bedrijf, zouden er meer stageplaatsen mogelijk zijn (1,5%) als stages niet allemaal gelijktijdig zouden starten; bijvoorbeeld ook in de periode julidecember (0,7%) bij langere stageduur komen meer plaatsen beschikbaar (0,5%) meer routinestages en minder onderzoek (0,5%) aantal plaatsen hangt af van het niveau/zelfstandigheid van stagiair (0,4%) kortere stageduur, waardoor er twee korte stages gevolgd kunnen worden i.p.v. één lange stage (0,4%) indien roosters van verschillende stagiairs elkaar niet overlappen (0,2%) stagevergoeding is een probleem (0,2%) geen snuffelstages maar minimaal 3 maanden (0,2%) Stelling: Op onze afdeling kunnen meer studenten stage lopen dan nu het geval is (7,2%). er is een niet vervulde stageplaats (2,9%) uitbreiding van het aantal plaatsen (0,4%) Stelling: We verwachten ontwikkelingen binnen ons bedrijf, waardoor in de nabije toekomst meer studenten een stageplaats kunnen krijgen (5,9%). in de toekomst meer stageplaatsen door groei van het bedrijf (0,9%) er is nu geen plaats, maar naar verwachting in de toekomst wel (0,4%) bedrijf is net begonnen met aanbieden van stages, afhankelijk van de ervaring zou dit kunnen leiden tot meer stageplaatsen (0,2%) reorganisatie en verhuizing van bedrijf; over 2 jaar weer stages mogelijk (0,2%) 28