Gemeente Den Haag. de gemeenteraad. rm BSD/ RIS januari 2015

Vergelijkbare documenten
Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Leefomgeving BSD/ RIS maart 2014

Helmonds Energieconvenant

Compensatie CO 2 - emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2012

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2011

Energiemanagement Actieplan

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

Energiemanagement actieplan. Van Schoonhoven Infra BV

Roadmapenergiebesparing Nibbixweer. Nibbixweer energieneutraal: verantwoord investeren in een duurzame toekomst

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF

3B1 Reductiebeleid en Doelstellingen. Datum : 3 jul Door : Sandra Kleef Functie : KAM-manager Versie :

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv Versie 2.0 (summary)

Energiemanagementprogramma HEVO B.V.

Wijk bij Duurstede, 16 september Betreft: Plan van aanpak duurzaamheid. Memo. Van: Wethouder Robbert Peek. Aan: Gemeenteraad Wijk bij Duurstede

Beschrijving Energie Management Systeem

CO2- en energiereductieplan feb CO2- en ENERGIEREDUCTIEPLAN

Energiemanagement actieplan. Baggerbedrijf West Friesland

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2013

Beschrijving Energie Management Systeem

Energiemanagementsysteem

Scope 1 doelstelling Scope 2 doelstelling Scope 1 en 2 gecombineerd 5% CO 2- reductie. 30% CO 2- reductie in % CO 2 -reductie in 2016 ten

Energiemanagementsysteem. Van de Kreeke Beheer BV en Habets-van de Kreeke Holding BV

Reductiebeleid en (kwantitatieve) doelstellingen (3.B.1)

Energiemanagement Actieplan

Energie Management Actieplan

Energie Management Actieplan

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

CO 2 -emissierapportage 2016 Centercon B.V.

Periodieke rapportage 2014

Beschrijving energiemanagement systeem Siemens Nederland N.V.

Periodieke rapportage 2015 H1

Energie Management ACTIE Plan

ENERGIEMANAGEMENT ACTIEPLAN COMMUNICATIEPLAN ENERGIE-AUDITVERSLAG

Communicatieplan m.b.t. CO2

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Inhoud. Pagina 2 van 7

Energie management Actieplan

Kwantitatieve doelstellingen en energiemanagementplan

CO2-Prestatieladder. Energiemanagement actieplan. Rapportdatum 29 mei Autorisatie Naam Paraaf Datum. Auteur Wilma Melchers 29 mei 2015

Rabin Baldewsingh. 27 juni SBR congres

MVI Verklaring Leverancier - Alliander

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

PERIODIEKE RAPPORTAGE 2015

Verduurzaming gemeentelijk vastgoed

Nieuwsbrief CO2-Prestatieladder. Q1, Q2 en Q3 2017

Energiezorgplan Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 4.0

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

Energiemanagementplan

ENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012

3.B.1 Energiereductieprogramma 2014 ten behoeve van de CO2 -Prestatieladder. Hollandridderkerk Groep

Energiemanagement actieplan

Energie Management Actieplan

Energiebesparingsprogramma

CO 2 Reductie doelstellingen

Beschrijving energiemanagement systeem Siemens Nederland N.V.

Periodieke rapportage 2016 H1

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Eerste halfjaar 2012

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar G.R.M. Maassen

Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014

Inhoudsopgave. Energiemanagement programma I GMB 2

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V.

CO2 Prestatieladder Stuurcyclus en beleidsverklaring

Voortgangsrapportage. Scope 1 en 2 CO2 emissies. Tweede halfjaar 2013

CO₂ en energie reductie plan

JM Vrij beheer b.v. Reductie onderzoek, doelstellingen en het energiemeetplan AH Vrij Groen, Grond en Infra Vrij Materieel

MEMO. Aan: Rosemarie Bisseling. Van: Hero Boonstra. Kopie aan: Antonie Langelaan HSE Kernteam. Blad: 1 van 7. Onderwerp: CO2 Reductieplan

Voortgangsrapportage Voortgang van CO2 reductieplan van Genap B.V (tm juni)

Scope 1: tot aan 2020: 2% reductie per jaar ten opzichte van het basisjaar 2015.

Inhoudsopgave. 1. Samenvatting en conclusies. 2. Bebouwde Omgeving. 3. Bedrijven & Industrie (inclusief Utiliteitsbouw) 4.

Periodieke rapportage 1 e helft 2014

Handboek Energiemanagementsysteem

CO2 prestatieladder niveau 5

ENERGIEMANAGEMENTPROGRAMMA VDM-GROEP

Footprint Totaal scope 1 en 2. Scope 1 en 2 emissies Pilkes 2016 (totaal = 518,44 ton CO 2 )

Periodieke rapportage eerste helft 2018

Directiebeoordeling Gebroeders Blokland B.V.

Voortgangsrapportage

Naar een klimaatneutrale sportvereniging

InAxtion Uitzendgroep B.V.

CO 2 Energie reductie plan

Review CO 2 reductiedoelstellingen 2014

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1

Energiemanagement actieplan 2017

Learnshop. EN16001: Het kader voor uw energiemanagementsysteem? Nimaris b.v. Paul van Wezel Hertog van Brabantweg EA Loon op Zand

Voortgangsrapportage

CO2-reductiedoelstelling en plan van aanpak CO2-Prestatieladder

Voortgangsrapportage 1 CO 2 -Prestatieladder

*Z075167D42B* Gemeenteraad van Goeree-Overflakkee Postbus AA MIDDELHARNIS. Geachte raad,

Energiemeetplan Inclusief kwaliteitsmanagementplan en energiemanagement actieplan. Criteria

CO 2 footprint tussenrapportage e half jaar

Periodieke rapportage 2 de half jaar 2016 Juni 2017

Energie Management Actieplan

Beeldvormende Bijeenkomst

Lean and Green Award. Plan van Aanpak [NAAM BEDRIJF]

Periodieke rapportage [2016, eerste helft]

Periodieke rapportage tweede helft 2017

Transcriptie:

Gemeente Den Haag de gemeenteraad rm-2015.005 BSD/2014.1249 RIS 280014 070-353 2551 9 januari 2015 Afdoening motie M25 over concernbreed energiebesparingsbeleid en M104 over onnodige verlichting gemeentelijk gebouwen Op 8 november 2012 heeft de Raad een motie (RIS 254206) aangenomen, waarin de gemeentelijke diensten de opdracht hebben gekregen een voorbeeldfunctie te vervullen voor bedrijven en burgers ten aanzien van energiebesparing en een kraamkamer functie voor initiatieven in verduurzaming van het energiegebruik. De motie geeft verder aan dat energiemanagement van de gemeentelijke diensten een structureel karakter moet krijgen door het invoeren van een planning en controle cyclus op basis van NEN EN ISO 50001 standaard voor energiemanagement systemen. De opdracht moet gezien worden in het kader van het klimaatneutraal worden van de gemeente en het Duurzaamheidsbeleid in het algemeen. In het coalitie akkoord 2014-2018 is nogmaals het belang van uitvoering van de motie onderstreept en aangekondigd dat de motie afgedaan zal worden op basis van een geaccordeerd Concernbreed Energiebesparingsplan (EBP) en de resultaten van het Haags Review over het beleidsinstrumentarium dat is ingericht om uitvoering aan de motie te geven. In deze notitie worden de energiebesparingplannen van de betrokken diensten samengevat en worden aanbevelingen gegeven voor de vervolgstappen. Samenvatting EBP van gemeentelijke diensten DSB Het energiegebruik van DSB wordt gekenmerkt door heel veel verschillende, waaronder ook relatief veel kleine elektriciteits- en gasgebruikers. Voor de grote elektriciteitsgebruiker, openbare verlichting (circa 65% van het elektriciteitsverbruik), en verkeersmanagement geldt een zwaardere (nationale) besparingsdoelstelling van 20% besparing in 2020. Het vooronderzoek naar de wijze waarop die doelstelling kan worden gehaald is afgerond. Het verbruik van alle installaties en gebouwen is in kaart gebracht en maatregelen zijn genomen of gepland.

BSD/2014.1249 2 Voor verkeersregelinstallaties, dynamisch verkeersmanagement, lichtbakreclame en gemalen lijken de doelstellingen haalbaar. Pollers zijn recent geplaatst en de te behalen besparingen zijn marginaal. Verbruiken voor bruggen en fonteinen zijn verbeterd. Voor gebouwen, installaties voor tunnels, parkeren, haven en markten wordt de effectiviteit en haalbaarheid van aanvullende maatregelen nader bekeken in 2015. IDC IDC beheert de meeste gemeentelijke gebouwen. Sinds 2009 is door een systematische aanpak van energiemanagement het energiegebruik gedaald en het aandeel van duurzaam opgewekte energie gestegen. Op basis van uitgebreid onderzoek naar nieuwe energiebesparingsopties per gebouw wordt het beleid voortgezet om gebouwen energie-efficiënter te maken door gebouwgebonden maatregelen in balans met comfort van de gebruikers. Daarmee verwacht IDC 13% energie te besparen in 2020 ten opzichte van 2012. OCW De afgelopen 10 jaar zijn in zwembaden en sportcomplexen veel maatregelen genomen om de energieefficiëntie te verhogen. Als grote gasgebruiker zijn de besparingsmaatregelen gericht op reductie van gasgebruik. Samen met CVDH wordt verder onderzocht welke gebouwgebonden opties nog realiseerbaar zijn om energieconsumptie te verminderen. Naarmate de technische besparingsmaatregelen minder rendabel worden, worden energie-efficiëntie specificaties bij (ver-) bouw van complexen, verduurzaming van het energiegebruik en gedragsbeïnvloeding van de gebruikers relatief belangrijker. Dat zijn dan ook belangrijke pijlers van de strategie tot 2020. CVDH CVDH is betrokken bij het opstellen van energie efficiëntie plannen voor gebouwen in gebruik bij gemeentelijke diensten. Als te nemen maatregelen namelijk bouwkundige- en gebouw gebonden installatietechnische ingrepen betreffen, kan maatwerkadvies nodig zijn of kan een deel van de investeringen alleen met medewerking van en in samenwerking met CVDH worden gerealiseerd. In de afgelopen jaren is geïnvesteerd in installaties in de strategische kernvoorraad en zijn zonnedaken gefaciliteerd op diverse gebouwen. Deze aanpak zal gefaseerd worden voortgezet, waarbij in eerste instantie vastgoed met een maatschappelijk karakter verduurzaamd zal worden. Haeghe Groep Het College streeft er naar om in de nabije toekomst de warmtevraag van HGR in ZKD te verduurzamen. Besparingsmaatregelen op elektriciteit hebben laatste jaren tot aanzienlijke resultaten geleid en in 2015 zullen energiebesparende liften en dag-nachtschakelingen in de gebouwen geïnstalleerd worden aan de Kerketuinenweg. DPZ/DOB DPZ gaat door met het maken van energie-efficiënte lichtplannen bij de (her)inrichting van filialen afgestemd op de gebruiksfunctie. Belangrijkste onderdelen daarvan zijn LED-verlichting en daglichten bewegingssensoren. De financiering vindt plaats uit jaarbudgetten en MIP. Zie bijlage 1 voor de gedetailleerde EBP van DSB, OCW, IDC, DPZ/DOB en Haeghe Groep. Conclusies op hoofdlijnen Op basis van de Energiebesparingsplannen van IDC, OCW, DSB, Haeghe Groep en DPZ/DOB, de concernbrede activiteiten op het gebied van lokale opwekking van duurzame energie en de resultaten van het Haags Review van 26 november 2014 kunnen de volgende conclusies worden getrokken. 1. De diensten zijn inmiddels individueel al langere tijd bezig met energiebesparingsmaatregelen en rapporteren eerste resultaten. De maatregelen voor 2014 uit de Raadsmededeling van maart 2013 zijn afgerond en voor 2015 zijn Energiebesparingsplannen gemaakt. Daarin zijn de strategie en maatregelen opgenomen gericht op het behalen van de gezamenlijke concerndoelstellingen in 2020. Het begin van een concernbrede, systematische aanpak met een jaarlijks terugkerende cyclus is daarmee gemaakt.

BSD/2014.1249 3 De rapportage over de relatie tussen gekwantificeerde jaardoelstellingen en gerealiseerde energiebesparingen op basis van meetresultaten wordt verbeterd. In het verslag over 2014 kunnen daardoor uitspraken over de haalbaarheid van concerndoelstellingen gedaan worden. 2. Onderdelen van een energiemanagement systeem (EMS) op basis van NEN EN ISO 50001 zijn inmiddels bij de gemeentelijke diensten aanwezig. Samenhang en uniformiteit in aanpak (management systeem procedures, operationele instructies, standaarden voor formulieren, prestatie indicatoren en management informatie) tussen de dienstprestaties zijn de afgelopen maanden opgestart. De op centraal directieniveau aan te stellen energiefunctionaris rondt de opzet van een EMS in 2015 af. 3. Energiebeleid wordt onderdeel van de gemeentelijke bedrijfsvoering. De aan te stellen energiefunctionaris op centraal directieniveau wordt verantwoordelijk voor de coördinatie van de lokale opwekking van duurzame energie en gaat de energiefunctionarissen van de diensten functioneel aansturen. De samenhang tussen de energiebesparingsmaatregelen van de diensten en de lokale opwekking van duurzame energie in het kader van het bredere Duurzaamheids- en Klimaatbeleid wordt zichtbaar gemaakt in de concern bedrijfsresultaten. 4. Uit het Referentiedocument 2012, waarin de energiecijfers concernbreed zijn gebundeld en de EBP van de diensten blijkt duidelijk op welke wijze de gemeentelijke organisatie zijn ambitieniveau op het vlak van klimaatbeleid zichtbaar kan maken. Gestart wordt met de grote energiegebruikers, zoals openbare verlichting (30% van gemeentelijke elektriciteitsgebruik en onderworpen aan de zwaardere, nationale doelstelling van 20%), gemeentelijke gebouwen (50% van het totale elektriciteitsgebruik), zwembaden, sporthallen en productiehallen (80% van het gas- en warmtegebruik) a. In 2015 wordt een financieringsplan gemaakt om openbare verlichting op LED-verlichting over te schakelen op basis van het inmiddels afgeronde vooronderzoek. b. Er komt een uniforme aanpak voor gebouwen die verschillend zijn van aard, grootte, invulling en ouderdom. Daarbij de energiebesparingsopties inclusief financieringsmogelijkheden per gebouw systematisch in kaart worden gebracht en geprioriteerd worden. Geselecteerde maatregelen worden via een plan van aanpak per gebouw gemonitord worden. c. De doelstelling van 2020 voor lokale opwekking van duurzame energie voor de warmtevraag kan ingevuld worden door gemeentelijk vastgoed te koppelen aan een slim warmtenet, zoals voor gesteld in het Plan van Aanpak voor het Haags Warmtebedrijf. Nader onderzoek voor de afstemming van warmtevraag en warmteaanbod via de realisatie van een slim warmtenet vindt plaats. Kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen Concernbreed Energiebesparingsbeleid (CEB) Naast de kwalitatieve doelstellingen van de Raad om de voorbeeldfunctie van de gemeente invulling te geven en concernbreed energiebesparingbeleid in te bedden in de organisatie op basis van NEN EN ISO 50001, heeft de Raad de volgende kwantitatieve doelstellingen voor 2020 gegeven in lijn met het Nationaal Energie Akkoord van de SER. 1. 12% energiebesparing in 2020 ten opzichte van referentiejaar 2012 (en 20% voor openbare verlichting en verkeersmanagement). Dat is gemiddeld 1,5% energiereductie per jaar en een absolute reductie van 89.757 GJ in 2020. 2. 10% van het energiegebruik wordt duurzaam lokaal opgewekt in 2020. Dat is 59.304 GJ incl. gas en 46.598 GJ excl. gas. 3. De 40 gebouwen, volgens de huidige wet- en regelgeving voorzien van een energielabel en in eigendom en beheer van de gemeentelijke diensten hebben energielabel C in 2020. 4. Het wagenpark heeft label A (of gelijkwaardig) en de emissies voldoen aan de schoonste Euronorm6. De doelstellingen moeten behaald worden ten opzichte van 2012 als referentiejaar. In 2014 zijn elektriciteits- gas- en warmte consumptiecijfers, de gebouwenlabels en de labels (voor zover bekend) van de voertuigen van de gemeenten geïnventariseerd en in de EBP s vastgelegd. Circa 80% van het energiegebruik bestaat uit elektriciteitsconsumptie en een 20% uit gas- en warmtegebruik.

BSD/2014.1249 4 Monitoren van de voortgang van de energiebesparingsplannen en de lokale ontwikkeling van duurzame energie vindt plaats ten opzichte van het referentiejaar 2012. In 2017 zal een midterm review plaatsvinden op de realisatie van de besparings- en verduurzamingsdoelstellingen. Op basis daarvan wordt bezien in hoeverre beleidsintensivering noodzakelijk is. (Bron: p.28, Referentiejaar 2012) In 2013 is het totale energiegebruik enigszins afgenomen op basis cijfers uit de verschillende dienstrapportage tot concernbreed 551.882 GJ. Het relatieve aandeel in energiegebruik per dienst is enigszins gewijzigd. De concernbrede cijfers zijn nog niet gevalideerd. De cijfers over 2014 worden begin 2015 op concernniveau verzameld en gerapporteerd. De status ten aanzien van gebouwen en gemeentelijk wagenpark is vastgelegd. (Bron: Referentiejaar 2012, p.28)

BSD/2014.1249 5 De documenten Referentiejaar 2012 en Monitoring zijn goedgekeurd door de stuurgroep Concernbreed Energiebeleid. Omdat er nog geen concernbrede, uniforme opzet voor energie besparingsplannen en verslaglegging is en de meetgegevens voor opwekking van lokale energie ontbreken, wordt de relatie tussen het actuele energiegebruik, resultaten van maatregelen, dienstdoelstellingen en bijdrage aan de concerndoelstellingen in 2020 en het klimaatbeleid niet consistent gelegd. Advies 1 Standaard voor prestatie indicatoren en management informatie Aan de cijfers op p.28 van het Referentiejaar document moet worden toegevoegd wat het aandeel lokale opwekking van duurzame energie in het energiegebruik was om de voortgang in de komende jaren te kunnen meten ten opzichte van 2012. Op basis van het monitoring document moeten er standaards voor prestatie indicatoren en management informatie worden ontwikkeld voor de jaarlijkse rapportage over voortgang en resultaten van energiebesparingsmaatregelen en verduurzaming van lokale energieopwekking. Verantwoordelijkheid voor het behalen van de doelstellingen De opdracht van de Raad is vertaald via de uitvoeringsbrief en projectbrief van respectievelijk maart en juli 2013. De diverse diensten zijn verantwoordelijk voor de energiebesparingsdoelstellingen en de doelstelling voor lokale opwekking van duurzame energie is een concernverantwoordelijkheid. De evaluatie van de energiebesparingsplannen van de diensten en de activiteiten van het concern voor het realiseren van lokale opwekking is hieronder op hoofdpunten samengevat. Evaluatie EBP en verbetermaatregelen 2015 Energiebesparingsplannen (EBP) Energiemanagementsysteem Alle gemeentelijke diensten in de scope van de motie zijn al voor langere of kortere tijd bezig met het nemen van energiebesparingsmaatregelen. De maatregelen die de diensten in het Tussenbericht aan de Raad van maart 2013 hebben aangekondigd zijn grotendeels uitgevoerd. Sommige maatregelen zijn doorgeschoven naar 2015 of vervangen door andere maatregelen. Deze zijn in het EBP per dienst opgenomen samen met nieuwe maatregelen tot en met 2016. (Bijlage 2 status van de actieplannen 2014) De maatregelen richten zich op besparing van elektriciteit en warmte van de gebouwen, objecten en installaties. Daaronder valt ook het beleid voor het gemeentelijk wagenpark. Er zijn tevens dienst initiatieven opgenomen om bij te dragen aan het de concerndoelstelling voor het lokaal opwekken van duurzame energie. Diverse diensten zijn begonnen met de ontwikkeling van een energiebesparingstrategie en een energie management systeem. Er zijn nog geen volledige, actuele energiemanagement systemen en er is geen concernbrede uniforme aanpak voor de opzet van energie management plannen. Ook zijn historische meetgegevens van enkele diensten en gegevens van lokale opwekking niet of nauwelijks beschikbaar. De relatie tussen het klimaatbeleid, concerndoelstellingen in 2020, jaarlijkse dienstdoelstellingen, status van energiegebruik, resultaten van maatregelen en bijdrage aan de concerndoelstellingen kan daardoor niet consistent gelegd worden. Advies 2 Concernbreed invoeren van uniform Energiemanagement Systeem De implementatie van een energie management systeem op basis van NEN EN ISO 50001 moet de vorm krijgen van een uniform, volledig en consistent systeem via de invoering van systeem procedures, uitvoeringsinstructies, standaard formulieren en management informatie. Organisatie CEB Vanaf 2013 tot en met 2014 heeft een projectorganisatie uitvoering gegeven aan motie 25 van de Raad. De inbedding van energiemanagement in de organisatie is gestart en er is een Gemeentelijk Energie Platform opgericht. Het is noodzakelijk om de organisatie structureel aandacht aan energiemanagement in het kader van klimaatbeleid te laten besteden.

BSD/2014.1249 6 Advies 3 Inbedding van CEB in de organisatie Voordat de implementatie van een energiemanagement systeem start in 2015, moeten de verantwoordelijkheden en taken ingebed worden in de lijnorganisatie. Voorgesteld wordt dat als volgt te doen. 1. De directeur concernbedrijfsvoering is verantwoordelijk voor de duurzaamheidscontrole in de bedrijfsvoering van de gemeente. Hij stelt een energiefunctionaris aan, die de implementatie en beheersing van het concernbrede energiemanagement systeem (CEMS) coördineert en de energiefunctionarissen binnen de diensten functioneel aanstuurt. 2. De diensthoofden zijn verantwoordelijk voor de realisatie van de energiebesparings- en verduurzamingsdoelstellingen van hun dienst. Gemeentebrede afstemming over energiebesparing en verduurzaming in de organisatie vindt plaats in het GMT. De energiefunctionarissen van de diensten, die participeren in het Gemeentelijk Energieplatform, worden formeel aan gewezen als directieverantwoordelijke voor het energiemanagement systeem van de dienst voor zover dat nog niet is gebeurd. 3. Het Gemeentelijk Energieplatform te laten voortbestaan om een uniform CEMS te faciliteren, de realisatie van energiebesparingsplannen te monitoren en goede praktijken en verbetermogelijkheden te delen. 4. Het GMT zet regelmatig (tenminste 1x per jaar) de uitvoering van het Concernbrede Energiebesparingsbeleid op de agenda en evalueert en beoordeelt de voortgang van plannen en resultaten op basis van geconsolideerde management informatie. Elektriciteitsbesparing Wanneer het om elektriciteitsgebruik gaat, blijkt openbare verlichting (OVL) in het oog te springen (circa 30% van het totaal van de gemeentelijke diensten en 65% van het elektriciteitsgebruik van DSB). Tot nu toe is elektriciteitsgebruik van OVL geprognosticeerd en vanaf volgend jaar zullen -net als al gedaan is bij een groot deel van het vastgoed, objecten en installaties- slimme meters geplaatst worden om het werkelijk elektriciteitsgebruik van de OVL gedetailleerder in beeld te krijgen. In de tussentijd wordt de planning om geleidelijk op LED verlichting over te schakelen meegenomen in de meerjarenonderhoudsplanning (MOP) van DSB. Op basis van vooronderzoek lijkt de besparingsdoelstelling van 20% voor OVL haalbaar als er een financieringsplan komt in aanvulling op het MOP. (Zie Energiebesparingsplan DSB, p. 19-23) Advies 4: Maatregelen voor openbare verlichting Openbare verlichting is verantwoordelijk voor een derde van het elektriciteitsgebruik. Er moet in de eerste helft 2015 een financieringsplan gemaakt worden om de overschakeling naar LED-verlichting te maken en de doelstelling voor 2020 te kunnen halen. Gebouwen in eigendom en gebruik van de gemeentelijke diensten zijn de tweede categorie grote elektriciteitsgebruikers (52% van het totale elektriciteitsgebruik van de gemeentelijke diensten). Het merendeel van de gebouwen, waaronder het stadhuis, wordt door IDC beheert en de IDC gebouwen, inclusief 3 bibliotheken, nemen circa 65% van het elektriciteitsgebruik voor hun rekening. Op basis van de gebouwgebonden maatregelen -variërend van het vervangen van installaties door energie-efficiëntere, aanwezigheidsdetectie, dag-nacht schakelaars en LED verlichting, tot PV-dakenzal het energiegebruik verder afnemen en verduurzamen. Deze maatregelen zijn reeds opgenomen in de EBP van de diensten. Zo worden vanaf 2016 LED-verlichting en aanwezigheidssensoren in het Stadhuis en vanaf 2015 in filialen van DPZ geïnstalleerd. De Haeghe Groep installeert - in aanvulling op genomen verlichtingsmaatregelen - dag/nacht schakelaars. In de sporthallen zijn bijna 10 jaar geleden al bewegingssensoren geplaatst.

BSD/2014.1249 7 Advies 5: Specifieke aandacht voor maatregelen ter voorkoming van onnodige verlichting (motie 104) De motie 104 van 13 november 2014 over onnodige verlichting in gemeentelijke gebouwen in beschouwing nemende, zal in de jaarlijkse energiebesparingplannen expliciet zichtbaar gemaakt worden welke aanvullende maatregelen ter voorkoming van onnodige verlichting worden uitgevoerd en wat de resultaten zijn. Daarmee kan de motie als afgedaan worden beschouwd. In 2014 zijn er door herindeling van gemalen, 2 gemalen gestopt. Samen met toepassing van LED verlichting in verkeersregelinstallaties (VRI`s) heeft dat dit jaar tot elektriciteitsbesparing geleid. Besparing op energiegebruik voor gas en warmte OCW en de Haeghe groep zijn gezamenlijk goed voor 80% van het warmtegebruik van de gemeentelijke diensten. Circa de helft daarvan komt voor rekening van OCW. Vooral zwembaden en in mindere mate sporthallen gebruiken relatief veel warmte voor respectievelijk waterhuishouding en klimaatbeheersing. OCW is al een aantal jaren met een meerjarenplan bezig voor energiebesparing bezig door onder meer afdekken van zwemwater, het plaatsen van energiedaken, zonnecollectoren en vervangen van glas door HR++ glas. Er worden opties onderzocht om op warmtegebruik te besparen door hergebruik van spoelwater, terugwinning van warmte uit douchewater en te investeren in verduurzaming, zoals een aansluiting op WKO, geo-thermie, hergebruik van rioolwarmte en het bijplaatsen van zonnecollectoren. Met de grote productiehallen heeft de Haeghe Groep een aandeel van bijna 40% in de warmtebehoefte van de gemeentelijke diensten. Door dakisolatie (onder andere toepassing van sedumdaken) en door het installeren van HR++ glas in de komende jaren wordt het gebruik gereduceerd en door aansluiting op een geothermie centrale zal de warmte behoefte verduurzaamd worden. Advies 6: Kans voor smart warmtenet Er zijn en aantal initiatieven om (rest)warmtebronnen te koppelen, waarbij de gemeente direct of indirect is betrokken om een Haags Warmtenet te realiseren. Doel daarvan is om minder warmte verloren te laten gaan door het benutten van nieuwe warmtebronnen. De effectiviteit wordt vergroot door gemeentelijke warmteafnemers aan te sluiten op het warmtenet. Met name grote de grote warmtegebruikers onder de gemeentelijke dienstens, moeten de ontwikkelingen voor een Haags Warmtenet actief monitoren en kansrijke opties voor participatiemogelijkheden onderzoeken. Energie-efficiëntie labels van gebouwen Voor de gebouwen in eigendom en gebruik met een energielabel zijn gedeeltelijk plannen gemaakt voor energie-efficiëntie maatregelen door CVDH, als eigenaar, in nauwe samenwerking met de hurende diensten. (Zie Bijlage 3 Referentie gebouwenlijst) De gebouwgebonden opties voor energie-efficiëntie verbeteringen moeten nader geïnventariseerd en op haalbaarheid getoetst worden. Haalbare maatregelen worden door CVDH en de gebruiker gepland om de beoogde energie-efficiëntie verbetering en labeldoelstelling per gebouw te bereiken in de periode tot 2020. Advies 7: Maatregelen voor vergroten energie-efficiëntie van gebouwen Gemeentelijke gebouweneigenaars die nog geen plan hebben gemaakt voor gebouwgebonden energieefficiëntie maatregelen, die voldoen aan de criteria voor de terugverdientijd, moeten dat plan in de eerste helft van 2015 maken.

BSD/2014.1249 8 Lokale opwekking van duurzame energie door gemeentelijke diensten Opwekking gemeentelijke diensten Detailcijfers over de reeds gerealiseerde lokale opwekking van duurzame energie zijn nog niet of nauwelijks beschikbaar. (zie advies 1) Er zijn de afgelopen jaren initiatieven genomen door de gemeentelijke diensten om duurzame energiebronnen te ontwikkelen voor eigen gebruik. Inmiddels zijn er diverse daken van gemeentelijke gebouwen voorzien van zonnepanelen en/of zonnecollectoren (zwembaden, stadhuis, stadsboerderijen, Haeghe groep enzovoort) hebben de gemeentelijke diensten 12 warmte-koude opslagen in gebruik en is er een intentieverklaring getekend door de Haeghe Groep om afnemer te worden van de geothermie centrale, die naar het zich laat aanzien opgestart zal worden in 2015. De bestuursdienst heeft op basis van een quick scan van een reeks kansrijke opties voor duurzame opwekking met een terugverdientijd van minder dan 15 jaar er drie geselecteerd voor nader haalbaarheidsonderzoek. Dit onderzoek is eind van het jaar afgerond. Tussentijdse berekeningen en SWOT (strenghts, weaknesses, opportunities and threats) analyses leiden tot de volgende resultaten. 1. Zonnepanelenveld eventueel in combinatie met warmte opwekking op locatie het oor. De gemeente en de NS onderhandelen momenteel over de aankoop van dit terrein door de gemeente. De maximale opwekking van elektriciteit is 12 % van de consumptie van de gemeentelijke diensten in 2012 en de terugverdientijd is circa 7 jaar. 2. Met participatie in een door Rijk aangewezen locatie voor een windenergiepark op Goeree- Overflakkee kan potentieel het hele elektriciteitsgebruik van de gemeente op termijn worden afgedekt. De terugverdientijd is circa 14 jaar bij gemiddelde windbelasting. 3. Koppelen van andere gemeentelijk vastgoed of vastgoed van het Rijk op de bestaande gemeentelijke warmte koude opslagen. Deze optie wordt berekend. Door de kansgebieden op basis van op basis van de SWOT analyses te combineren en de haalbaarheid te onderzoeken kunnen de meest wenselijke varianten worden bepaald. Lokale opwekking van duurzame energie door bedrijven en burgers Door de hele stad zijn initiatieven om lokaal duurzame elektriciteit en warmte te genereren en vrijkomende restwarmte en -koude te gebruiken. Dit is bij uitstek een inspirerend domein waar de gemeente een actieve voorbeeldfunctie kan vervullen. Het optreden als makelaar in initiatieven van eigen diensten en van burgers en bedrijven schept enorme kansen voor verduurzaming van het energiegebruik van de hele stad. De rol van de gemeente als opdrachtgever, initiator, participant, energieleverancier of -gebruiker in projecten kan mede de slaagkans kan bepalen. Haags Warmtebedrijf Parallel aan het CEB is een plan ontwikkeld voor een smart warmtenet middels de oprichting van het Haags Warmtebedrijf. In dit plan zijn onder andere 10 aantrekkelijke gebieden in beeld gebracht met een relatief hoog warmtegebruik door woningen en andere gebouwen. Voorgesteld is om daar te starten met het slimme warmtenet. Door ook gemeentelijk vastgoed met een relatief grote warmtevraag en/of een (rest)warmteaanbod aan te sluiten, wordt de gemeente afnemer en/of aanbieder en wordt de slaagkans van het Haags Warmtenet vergroot. Daarmee draagt het concern direct bij aan realiseren van de lokale opwekking van duurzame energie. EnergieRijk Den Haag Er is een aanbestedingsprocedure ontwikkeld voor 19 gebouwen (waaronder het stadhuis) in bezit van gemeente en Rijk in het centrum van Den Haag met als doel projecten voor het verduurzamen van de energievoorziening aan te jagen en te bundelen naar gebied- en / of functieniveau en gebouwtype. De aanbesteding start begin 2015.

BSD/2014.1249 9 Warmterivier De gemeente heeft onderzoek laten doen naar de haalbaarheid van de WarmteRivier en inzicht gekregen in de financiële, organisatorische en energetische mogelijkheden. Ook zijn eerste gesprekken gevoerd met mogelijke samenwerkingspartners. De WarmteRivier produceert en distribueert warmte op basis van biogas uit reststromen van diverse industriële processen. In eerste instantie moet warmte geleverd worden aan Duindorp en Norfolk. Na de eerste fase kan worden uitgebreid naar omliggende utiliteitsbouw en woningen in de achterliggende bestaande wijken (Statenkwartier, Vruchtenbuurt etc.). Geconcludeerd is dat het project technisch en financieel realiseerbaar is en energetisch zeer goed scoort. Advies 8 Faciliteren duurzame opwekkingsinitiatieven door completeren energieatlas voor warmte en elektriciteit Op basis van continu monitoren van de voortgang van de diverse initiatieven via een energieatlas met warmte-bronnenkaart en onderliggende energiekaarten en gegevens over energieaanbod en - vraag kunnen de diensten kansrijke opties verder onderzoeken op concernniveau. Warmte-koude opslagen, zwembaden en ander relevant gemeentelijk eigendom moeten in 2014 worden toegevoegd, zodat een beeld ontstaat welke objecten potentieel aangesloten kunnen worden op welke bron. Verbinden belanghebbenden ter versterking van de voorbeeldrol van de gemeente Draagvlakvergroting binnen de gemeentelijke diensten Voor het uitdragen van de voorbeeldrol van de gemeente door gemeentelijke instellingen is het van belang om interne belanghebbenden te binden aan het CEB en de rol van de diensten hierin. Er was voorzien in een energieconferentie in oktober 2014. Deze is uitgesteld naar begin 2015. De Haeghe Groep zal gastheer zijn.

BSD/2014.1249 10 Het oorspronkelijk programma zal zoveel mogelijke worden gevolgd en de aftrap van het CEB wordt gedaan voor en door wethouder en directeuren van gemeentelijke diensten. Aan bod komen het CEB en de activiteiten daarin van de verschillende diensten, alsmede kansen voor initiatief/participatie/faciliteren van lokale opwekking van duurzame energie (te denken valt aan bijvoorbeeld warmtebedrijf, geothermie, hergebruik rioolwarmte, koppeling WKOs, het oor, participatie in windenergie, EnergieRijk). De energiefunctionarissen van de diensten zullen vervolgens in februari 2015 vorm gaan geven aan uniforme implementatie van een concernbreed energiemanagementsysteem (CEMS) gebaseerd op NEN EN ISO 50001 en de standaard rapportages. Onderdeel van de implementatie van het CEMS is tevens een communicatieplan. Daarvoor wordt samenwerking gezocht met degenen die binnen de gemeente verantwoordelijk zijn voor (duurzaamheids)communicatie. Verbinden belanghebbende gemeentelijke diensten, bedrijven en burgers In de context van het gemeentelijk Klimaatbeleid gaat afstemming over duurzame energiepraktijken, (technologische) kennis, initiatieven en plannen veel verder dan de gemeentelijke diensten. De vele innovatieve ideeën en initiatieven van betrokken burgers, bedrijven, kennisinstellingen en gemeentelijke organisatie in Den Haag en andere gemeenten om verduurzaming van de energievoorziening te realiseren, kunnen lang niet allemaal centraal gestuurd en gepland worden. De uitdaging van de gemeente is om een overzicht te krijgen van alle ideeën en praktijken voor lokale opwekking van duurzame energie, de waarde ervan te beoordelen en kansrijke opties te helpen realiseren en faciliteren. Veel jongeren kijken fundamenteel anders naar oplossingen. Aansluiting zoeken bij hun gedachten over oplossingen moet een prominente plaats krijgen in het bundelen van oplossingen. Zo kunnen goede praktijken en creatieve ideeën snel worden opgepikt en kan worden voorkomen dat het wiel meerdere malen wordt uitgevonden. Er moet een actief platform gecreëerd worden voor bedrijven, burgers en gemeentelijke belanghebbenden om elkaar te informeren, kritisch mee te kijken en kansrijke coalities te smeden. Dat begint met inzicht in de eigen activiteiten op het gebied van verduurzaming van lokale energieopwekking en de inspanningen in andere gemeenten om vervolgens een faciliterende rol te kunnen spelen in het maatschappelijk speelveld. Advies 9: Platform voor Haags Klimaatbeleid Er moeten in het eerste kwartaal 2015 plannen gemaakt worden voor: 1. Informatie-uitwisseling tussen de gemeentelijke diensten in Den Haag. 2. Continue vergelijking van activiteiten van en in andere gemeenten voor verduurzaming van lokale energieopwekking. Verder moet onderzoekt worden welke rol de Stichting Duurzaam Den Haag kan spelen bij het vorm geven van een dergelijk platform en de verbinding met toekomstige leiders en veel belovende academici (Nationale denktank; 160 Future Leaders enzovoort). Energie-inkoop verduurzaamd per 1 januari 2015 Energiebesparing en lokale opwekking van duurzame energie leveren een structurele bijdrage aan het reduceren van de CO 2 -equivalente emissie en daarmee aan het klimaatneutraal worden van de organisatie. Een derde strategie om klimaatneutraal te worden is om elektriciteit opgewekt met duurzame bronnen in te kopen. Energie met de laagste CO 2 -emissie is Nederlandse windenergie. Per 1 januari 2015 zal GDF Suez alleen nog Nederlandse windenergie leveren aan de gemeentelijke diensten op basis van een centraal contract. Ook het inkoopcontract voor gas is per 1 januari 2015 gecentraliseerd. Op basis van het bovenstaande stellen we voor de moties hiermee als afgedaan te beschouwen. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de locoburgemeester, mw. A.W.H. Bertram mw. I.K. van Engelshoven