Webrecensie BMGN 125:4 (2010)



Vergelijkbare documenten
verrijking a Familiegeschiedenis Bekijk het fragment en beantwoord de vraag. Wat vind je van zijn verhaal?

Journal of Nobility Studies

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

ixperium: schoolvoorbeeld voor samenwerking in vier succesfactoren

HUISSTIJLGIDS mei 2014

Midden in de week maar zondags niet

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin

Digitale catalogus abonnees. Geschiedenis in de klas. Digitale catalogus. Niet-abonnees

Speelruimte van betekenis

Toespraak G. Verbeet Zwolle, 15 augustus 2016

Je wil studeren aan een hogeschool of universiteit. Op het internet kan je hierover alle informatie vinden die je nodig hebt.

Verslag van het Symposium 'Nut en Nadeel van Geschiedenisonderwijs: aanzetten voor een nieuw curriculum' 8 juni 2018 in Amsterdam

Samen bouwen aan schoolontwikkeling

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

1.1 Transculturele pedagogiek om cultuurverschillen te overbruggen:

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Webrecensie BMGN LCHR 126:4 (2011)

Beweging in veranderende organisaties

J A N U A R I

Functiebeschrijving mentor

Nederlandse Samenvatting

Dossier opdracht 5. Kijk op leerlingen en leren

COLLEGEDAG VRIJDAG 17 MEI 2019 KOUDE OORLOG NATIONAAL MILITAIR MUSEUM SOEST

Project Gouvernementsarts in Nederlands- Indie (werktitel)

Ouderschap in Ontwikkeling

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

thuis is ver weg hoe nederlands-indië dichtbij komt start

Plaatsingslijst van brieven van G. Puchinger aan verschillende correspondenten


Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren

Onderzoeksvoorstel Nederlands militair geweld in Indonesië, KITLV, NIMH, NIOD September 2012

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK

Verslag onderzoek UvA-senioren

Stichting Bedrijfsgeschiedenis Nieuwsbrief 2010, nummer 2

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Cultuur in de Spiegel Naar een doorlopende leerlijn cultuuronderwijs Barend van Heusden

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Biografisch onderzoek en Bi(o)g(rafische) data. Brainstorm THATcamp, Den Haag Dr. Serge ter Braake et al.

Examenprogramma geschiedenis en staatsinrichting vmbo

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Conclusie. Binnenwerk_Proeftuinen_deel 2_DEF.indd 57

Hoe kan Hogeschool Utrecht social media inzetten om een duurzame relatie op te bouwen met haar (oud) studenten?

De kip met de gouden eieren? Leer je docenten Academia kennen. Arjan Doolaar, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Focusdag Academia, 17 juni 2014

in het mbo Werken aan uitstroom - instroom

NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE

Verantwoording en dank

Master in de seksuologie

Eindexamen geschiedenis havo II

Leergang bve Programma

De kunstenaar als ondernemer

AMOO. meetup. denken & maken op FabCity

Wat onderscheidt ons, Tilburg University, van de andere Nederlandse universiteiten? Waar maken wij het verschil?

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

Kunst en cultuur in keuzedelen

Het belang van burgerschapsvorming

Inleiding Transmigratie (HAVO stof Indonesië)

Artistieke toelatingsproef Omschrijving en praktische informatie. Bacheloropleiding in de Beeldende Kunsten

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

STEDELIJKE DYNAMIEK IN DE LAGE LANDEN ( ) Nascholingsconferentie geschiedenis 2019

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

Leergang bve Programma

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

1 Inleiding. 1.1 Aanleiding tot de verkenning. 1.2 Beleidscontext

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Bevoegdhedenschema 20 Onderwijs

Profielschets. Ondernemende school

Collectievormingsprofiel Journalistiek en Nieuwe Media (CVP) Actuele relatie met O&O. Aankoop en -methodiek

Projectplan EersteWereldoorlog.nu Samenvatting

Workshop levensverhalen van Duitse soldaten infobrochure voor leraren

HAN. Community in progress

Creatieve projecten uit de diaconale praktijk

geschiedenis geschiedenis

Hogeschool Leiden Odm

Het onderwijsprogramma van de opleidingen Pedagogiek mei 2013

Neerslag-afvoermodellering. met SOBEK-RR

Code of Conduct. Omgangsregels van de Universiteit Utrecht

MIDDELOO Bakermat van de opleiding Creatieve Therapie

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

De 5 D s: handvat voor diversiteit in praktijk

Mondelinge geschiedenis en architectuur Een voorstel voor format diepte-interview Centrum Vlaamse Architectuurarchieven _ draft 28 april 2010

Commissie Onderwijs en Zingeving Advies samenwerkingsscholen. juli 2013

Aios goed voorbereid op beroepspraktijk

Advies van de Commissie Rechtsherstel Homoseksuelen Tweede Wereldoorlog

Praktische antwoorden op de complexiteit van het sociale werkveld. Bevlogenheid terug in het werk

ELSEVIERS HULP BIJ STUDIEKEUZE

Samenvatting. De Japanners en het christendom: een complexe relatie

Overzicht kwalificerende diploma s per 1 juli 2018

De Hemelvrouw. Wereldsprookjes voor groot en klein

JAARPLAN JONGE SOCIALISTEN ARNHEM- NIJMEGEN

WILLEM VAN ORANJE Ons Identiteitsbewijs, bestaande uit onze beginselen en ons paspoort Definitieve tekst d.d. 4 maart 2016

juiste snaar Raak de Onderwijs centraal in WO II-voorlichtingsbeleid van ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De Zuidelijke Westhoek, WO II en mondelinge geschiedenis

Levensverhaal-document

Artistieke toelatingsproef Omschrijving en praktische informatie. Bacheloropleiding in de Beeldende Kunsten

Module: De Gouden Eeuw van de Republiek (OB) Werkwijzer/ syllabus

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Leren brandweer. Over hoe mensen leren ook binnen de brandweer. De Brandweeracademie is onderdeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.

Transcriptie:

Webrecensie BMGN 125:4 (2010) Linde, Maarten van der, De Horst 1945-2005. Biografie van een buitenbeentje (Amsterdam: SWP, 2005, 176 blz., ISBN 90 6665 698 0); Willemsen, Cees, De Kopse kant van Nijmegen. Vijftig jaar Akademie voor Edukatieve Arbeid, 1956-2006 (Nijmegen: Valkhof Pers, 2007, 437 blz., ISBN 978 90 5625 234 2). Het historisch genre van gedenkboeken heeft zich ontworsteld aan het beeld van feestbundels waarin van de jubilerende organisatie niets dan goeds vermeld wordt. Opdrachtonderzoek ter gelegenheid van een fusie of een verjaardag levert niet zelden goede voorbeelden van geschiedschrijving waarmee net een ander publiek bereikt wordt dan de gebruikelijke vakzusters en -broeders. Voor de geschiedenis van het hoger beroepsonderwijs in Nederland zijn historici zelfs in hoge mate afhankelijk van dergelijke gelegenheidspublicaties. Als onderwerp voor wetenschappelijke monografieën of grootschalige onderzoeksprojecten vallen de geschiedenis van scholen en opleidingen vaak tussen wal en schip van pedagogen en historici. De fusiegolf in het Nederlandse hoger beroepsonderwijs in de jaren negentig resulteerde in een aantal grote organisaties waarbinnen de samenstellende delen snel herkenbaarheid verliezen. In 2005 fuseerde Academie de Horst in Driebergen met Hogeschool Utrecht en verhuisde deze opleiding uit Driebergen naar Amersfoort. In 2007 vertrokken de laatste onderdelen van het al eerder gefuseerde Katholiek Opleidingscentrum De Kopse Hof naar de campus van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. De gebeurtenissen waren aanleiding voor een opdracht voor historisch onderzoek naar de geschiedenis van deze twee unieke opleidingen in Nederland. Het leverde twee uiterst lezenswaardige studies op. De historicus Maarten van der Linde kent de geschiedenis van binnenuit (hij komt in zijn eigen verhaal voor) en schreef de geschiedenis van Academie de Horst, een opleiding voor kerkelijk werkers die na de oorlog vanuit doorbraak-idealen werd opgezet. In de jaren zeventig was deze opleiding enige tijd het schoolvoorbeeld van radicale democratisering, waar marxisme en basisdemocratie in de praktijk werden beproefd. Van der Linde slaagt er in de geschiedenis van de Horst niet tot dit cliché te beperken. Hij schetst de voorgeschiedenis aan de hand van de intellectuele biografieën van drie van de

mannen van het eerste uur. Voorts beschrijft hij hoe de opleiding in de jaren vijftig manoeuvreerde op weg naar professionalisering van sociaal werkopleidingen en hoe de radicale periode resulteerde in een kwalitatief goede kleine opleiding waar veel initiatieven op gebied van multicultureel werken en seksespecifieke hulpverlening gestalte kregen. Door zich te beperken tot een aantal grote lijnen is een zeer leesbaar en beeldend verhaal ontstaan. De wisselwerking tussen politieke, religieuze en sociale bevlogenheid en de zich ontwikkelende beroepspraktijk komt goed uit de verf. Van der Linde maakt duidelijk dat door de jaren heen afwisselend een koers van onafhankelijk blijven en fuseren werd gevolgd. De historicus Cees Willemsen kent de Kopse Hof, oorspronkelijk een opleiding voor katholieke jeugdleiders die nadruk op creatieve en kunstzinnige vorming legde, zelf niet van binnenuit. Hij heeft zich echter grondig in de archieven en interne publicaties verdiept en hield meer dan veertig uitgebreide interviews met voormalige docenten en leerlingen. De neerslagen van de interviews vormen het leeuwendeel van het boek, waarbij Willemsen toelichting en achtergronden verschaft. In de eerste hoofdstukken laat hij zien hoe de opleiding de Kopse Hof voort kwam uit de katholieke zuil en hoe vrouwen hier het initiatief namen voor een opleiding waarbinnen ruimte zou zijn voor creativiteit en kunst in het werken met maatschappelijke achterblijvers, de massajeugd in de termen van die tijd. Hij beschrijft hoe in het blad Dux ruimte ontstond voor een minder dogmatische benadering van opvoeding. De geschiedenis van deze opleiding laat fraai zien hoe aandacht voor kunst en spel ( het ludische ) meer en minder ruimte kregen in de halve eeuw dat opbouwwerk en cultureel werk in Nederland professioneel ontwikkeld werd. Wat levert het historisch gezien op? Ik vind een winstpunt dat beide boeken laten zien hoe in Nederland de democratiseringsbeweging van de jaren zestig in het algemeen en de vrouwenbeweging in het bijzonder, een voedingsbodem vonden in de verzuiling van onderwijsinstellingen. Dat blijkt in beide boeken uit de beschrijving van de beginjaren waarin de verzuilde subtop ruimte nam en kreeg om een nieuwe opleiding te bedenken. Beide opleidingen hebben geëxperimenteerd met radicaal nieuwe onderwijsvormen. De ruimte om zo te experimenteren was een resultaat van de vrijheid van onderwijs die aan het verzuilde onderwijs geboden werd. Zolang de vernieuwing geen nationaal beleid werd, kregen vernieuwers binnen de zuilen die ruimte. In zekere zin is hier een bevestiging van de stelling van Kennedy dat de jaren zestig in Nederland minder politiek en gewelddadig waren dan in omringende landen vanwege de flexibiliteit van de

elite. Beide boeken doen echter meer ze geven aan hoe belangrijk lokaal en biografisch onderzoek naar actoren is. Bovendien laten ze zien dat de jaren zeventig verschil hebben gemaakt, juist omdat vernieuwers in de luwte van nationale politieke conflicten hun weg konden vinden naar de beroepspraktijk. Beide studies leren ons namelijk veel over de manier waarop ideeën van nieuwe sociale bewegingen werden omgezet naar professionele zorg in de jaren negentig. Omdat het beroepsopleidingen betreft is er in beide studies veel aandacht voor de praktijk van sociale beroepen. Sociaal werk, opbouwwerk, creatieve therapie en cultureel werk veranderden in de praktijk en de beschrijvingen en herinneringen van studenten en docenten laten zien hoeveel er op dat terrein gebeurde. Het belangrijkste van deze publicaties is het zoeken naar een ander perspectief op de radicalisering van de jaren zestig en zeventig. De keuze van Van der Linde voor korte beschrijvingen van projecten en nieuwe programma s, zoals bij voorbeeld een afstudeerproject rond verwerking van seksuele kindermishandeling en de leerroute multicultureel werken, illustreert de blijvende bijdrage van de democratisering aan de professionaliteit in sociale hulpverlening. Hij stelt terecht dat de geschiedenis van fusies en bestuurlijke reorganisaties niet het meest interessante aspect van de geschiedenis van de Horst is, en hij weet het beleidsjargon dan ook tot een aangenaam minimum te beperken. In de studie naar de Kopse Hof blijft de kloof tussen enerzijds de persoonlijke herinneringen, die afwisselend vertederd, trots of teleurgesteld zijn, en anderzijds de beleidstaal die bij fusies en reorganisaties gehanteerd werd groot. De auteur ziet er van af in eigen termen een interpretatie te geven waarin beide invalshoeken een plaats krijgen. Daarentegen laat hij wel beide perspectieven tot hun recht komen, maar een nadeel van die benadering is dat te veel beleidsjargon ( de uitdaging van onderwijsflexibilisering ) in de tekst van de historicus doordringt, terwijl anderzijds soms meer afstand van de geïnterviewden verhelderend zou hebben gewerkt. Tenslotte een opmerking over de vele illustraties en aandacht voor kunst in beide studies. Voor de Kopse Hof een opleiding voor creatieve therapie en kunstzinnige vorming lag dit misschien voor de hand. De vele (kleuren- )foto s van kunstwerken en optredens van studenten geven een belangrijke extra dimensie aan het boek. Ook de studie naar de Horst is royaal in zwart-wit geïllustreerd. De foto s van leerlingen, docenten en schoolgebouwen maken de lezers van beide boeken bewust van het feit dat de geschiedenis van deze opleidingen nooit alleen kan bestaan uit citaten uit contemporaine bronnen of

terugblikkende interviews. Er gebeurde veel meer dan indertijd werd opgeschreven en er gebeurde ook meer dan de betrokkenen zich later herinneren. Deze twee lezenswaardige studies maken dat elk op hun eigen manier duidelijk. Het is te hopen dat zij hun weg vinden naar historische onderzoekers die zich bezig houden met sociale bewegingen, zoals de vrouwenbeweging, en de geschiedenis van professionele sociale zorg in multiculturele context. Berteke Waaldijk, Universiteit Utrecht

Webrecensie BMGN 125:1 (2010) Messing, M.W.J., Toen had je de politionele acties, maar zonder 5-2 RI. 5-2 RI 1947-1950, Nijmegen, Celebes, Java, Sumatra, Borneo. Een beknopte geschiedenis van het bataljon 5-2 RI tegen de achtergrond van het Nederlands-Indonesische conflict aan de hand van de belevenissen van soldaat eerste klas Nico Messing (Franeker: Van Wijnen, 2008, 273 blz., 19,50, ISBN 978 90 5194 343 6). Over de Nederlandse militaire inzet in voormalig Nederlands-Indië in de jaren 1945-1950 zijn honderden boeken geschreven. De dekolonisatie van de Indonesische archipel is grondig beschreven. Dit is niet alleen de verdienste van professionele scribenten als historici en journalisten. Ook de Indiëveteranen zelf hebben en masse hun persoonlijke ervaringen of de geschiedenis van hun militaire eenheid in allerlei vormen en formaten te boek gesteld. De stroom herinneringsliteratuur is zestig jaar na afloop van het conflict nog altijd niet opgedroogd. Het ziet er ook niet naar uit dat dit op korte termijn zal gebeuren, mede omdat nu ook sommige kinderen van Indiëveteranen het schrijversstokje overnemen. Door de inzage van egodocumenten of het aanhoren van verhalen voelen sommigen van hen zich geroepen de militaire ervaringen van hun vader te boek te (helpen) stellen. M.W.J. Messing, de auteur van Toen had je de Politionele Acties is een van die kinderen. In veel herinneringsliteratuur beperkt de auteur zich niet tot de eigen ervaringen of die van de betreffende militaire eenheid. Ook Messing plaatst de belevenissen van zijn vader Nico Messing en diens collega s van het infanteriebataljon 5-2 RI (Regiment Infanterie) in een bredere historische context. In het eerste hoofdstuk beschrijft Messing in vogelvlucht de geschiedenis van de Indonesische archipel vanaf de komst van de VOC rond 1600 tot de Renville-overeenkomst die op 17 januari 1948, vlak nadat zijn vader voet op Indische bodem zette, werd gesloten. De ontwikkelingen vanaf de Japanse capitulatie krijgen in dit hoofdstuk uiteraard verreweg de meeste aandacht. Messing is geen historicus. Toch weet hij de lange periode van vestiging, uitbreiding en verval van het Nederlandse gezag prima te schetsen. Wel is het jammer dat Messing bij de beschrijving van het dekolonisatieconflict geen oog heeft voor de verschillen tussen de positie van Nederland en die van de (Nederlands-)Indische gemeenschap. Een tweede