Ambtelijk secretaris VBOB drs. Mieke Nijssen Postbus 3240 5203 DE s-hertogenbosch telefoon: 073 643 02 63 e-mail: mnijssen@vbob.nl Bank Rabobank Breda 34 15 44 973 Inspraak notitie VBOB commissie ZWC d.d. 29 maart 2008 1. VBOB is het platform waarin de Brabantse ouderenorganisaties samenwerken. In totaal zijn er 165.000 ouderen lid van de ouderenorganisaties die het VBOB vormen. In de belangenbehartiging en de uitvoering van projecten richten de ouderenorganisaties zich op alle ouderen. 2. Brabant is nog steeds een sterk vergrijzende provincie en staat als zodanig voor de uitdaging hoe we "Ouderen kunnen verleiden om blijvend te investeren in Brabant" (citaat Bestuursakkoord Vertrouwen in Brabant) 3. Gelukkig zijn veel ouderen in Brabant georganiseerd via zelforganisaties en als zodanig makkelijk te bereiken en in te schakelen. 4. In het verleden zijn succesvolle projecten geëntameerd door de provincie zoals Vitaal Grijs en onlangs Ouderenproof, waarbij de sociale infrastructuur is gebruikt van de provinciale ouderenorganisaties. Gelukkig hebben we daarbij veel enthousiasme en betrokkenheid geconstateerd bij (georganiseerde en zelfs grote aantallen ongeorganiseerde) ouderen in de samenleving. 5. Door ouderen worden nu belangen behartigd op het terrein van wonen (ambassadeurs wonen), openbaar vervoer (ROB/SRE), zorgbelang Brabant (zie de recente brief aan de gedeputeerde die u vandaag in afschrift hebt ontvangen), verankering ouderenproof (zilveren piketpalen als handreiking hiervoor uitgebracht door VBOB). Ouderen zijn lokaal actief als vrijwillige ouderenadviseur, belastinginvulhulpen, in platforms WMO. Werk dat met veel inzet, betrokkenheid en enthousiasme verricht wordt door vrijwillige oudere. Werk ook waardoor deze vrijwilligers goed op de hoogte zijn van wat er speelt op lokaal niveau. 6. Dit alles vereist wel dat er ondersteuning plaatsvindt van professionals. Zonder een professionele basisstructuur hebben deze activiteiten geen continuïteit, vindt er geen uitwisseling plaats van ervaringen en informatie plaats. Wordt er niet gedaan met de signalen van onderop. 7. Het VBOB onderschrijft de beleidslijn dat de provincie investeert in een adequate sociale infrastructuur vanuit haar -erende taken (signalerend, makelend/schakelend, stimulerend). De ouderenorganisaties vormen daarin, gezien hun aantal leden, de belangrijkste zelforganisaties. 8. We houden een pleidooi voor: - Een structurele basissubsidie voor de afzonderlijke ouderenorganisaties. Dit naast projectsubsidiering conform het voorstel van minister Klink om op landelijk niveau de PGO's te subsidiëren. Het VBOB te ontwikkelen als een serieuze gesprekspartner voor de provincie als het gaat om o.a. het bevorderen van de maatschappelijke participatie van ouderen;
- Het VBOB wil in 2008 ideeën uitwerken voor een nieuwe campagne gericht op leefbaarheid en participatie. Het mobiliseren van mensen met levenservaring en het sluiten van allianties bij de uitvoering ervan met o.a. bedrijfsleven, vakbonden, overheden, maatschappelijke instellingen, enz. Ouderenorganisaties betrekken bij de ontwikkeling en uitvoering van goede voorbeelden ter bevordering van maatschappelijke deelname. Het VBOB heeft zelf ideeën over stimulering van automatische ontmoetingsplaatsen in wijken en dorpen. De Ouderenorganisaties willen betrokken worden bij de innovatieve projecten in de wijk en het maken en uitvoeren van de dorpsontwikkelingsplannen. Tot Slot vraag ik u. Ook al zijn ouderen geen doelgroep meer van uw beleid ze maken wel degelijk een belangrijk onderdeel uit van de Brabantse samenleving en willen graag in staat worden gesteld om blijvend te investeren in de Brabantse samenleving. Harrie Dirkx, Voorzitter Verenigde Bonden Overleg Brabant
Ambtelijk secretaris VBOB drs. Mieke Nijssen Postbus 3240 5203 DE s-hertogenbosch telefoon: 073 643 02 63 e-mail: mnijssen@vbob.nl Bank Rabobank Breda 34 15 44 973 Aanvullende reactie VBOB op Startnotitie Op weg naar een beleidskader Samen Leven: participatie en maatschappelijke ontwikkeling (t.b.v. Commissie ZWC-vergadering 28 maart 2008) Citaat uit de Startnotitie: 0. Samenvatting In de startnotitie Op weg naar een beleidskader Samen Leven: participatie en maatschappelijke ontwikkeling wordt een aantal beleidsrichtingen aan de commissie ter discussie voorgelegd als opmaat voor een nieuw beleidskader op het terrein van zorg en welzijn. Dit beleidskader vormt als het ware een koepel voor de provinciale inzet in het sociale domein voor de periode 2008-2011.1 Voorgesteld wordt om zowel inhoudelijk als qua aanpak nieuwe accenten te leggen en daarmee een beweging te markeren die gaat van een mix van doelgroepenbeleid en sectoraal beleid naar:. één hoofddoelstelling: participatie en maatschappelijke ontwikkeling;. één focus: participatie kwetsbare groepen;. eenduidige aanpak via drie hoofdlijnen: Sociale infrastructuur: dekkend netwerk tweedelijnsinstellingen; Verbeteren/versnellen: activiteiten ter bevordering participatie; Innovatie: activiteiten/onderzoek ter bevordering participatie. Kanttekeningen: 1. Na het beleidskader Integraal ouderenbeleid lijkt alsof de tijd is aangebroken van: ouderenbeleid=algemeen beleid. Ouderenbeleid is dan verworden tot een onzichtbaar beleid. Sinds de Vitaal Grijs- en Ouderenproofprojecten ontbreekt een enthousiasmerend thema. De indruk is gewekt dat de nieuwe lijn is: weg met ouderenbeleid, weg met doelgroepenbeleid. (Behalve als het om jeugd gaat?)
Voortaan dus niet meer zoiets als Ouderenproofprojecten? Want daarbij ging het immers om de ouderen in het algemeen, die zich projectmatig inzetten (door signalering, rapportage en andere activiteiten) ter verbetering van voorzieningen die voor ouderen van belang zijn. In het bijzonder voor kwetsbare ouderen. Gelukkig is de voorliggende Startnotitie genuanceerder. Het doelgroepenbeleid wordt niet rigoureus aan de kant gezet. Het gaat meer om een beleidskader dat als het ware een koepel voor de provinciale inzet vormt, en om qua aanpak nieuwe accenten. De keuze van maatschappelijke participatie (zie 2) als overkoepelende doelstelling met focus op kwetsbare groepen willen wij graag onderschrijven. Nu nog proberen te zorgen voor een een enthousiasmerende aanpak. Bij de feitelijke aanpak zal niet te dogmatisch gedacht moeten worden. Algemeen wat kan, specifiek waar nodig is een terecht uitgangspunt. In aanvulling daarop stellen wij voor: algemeen beleid waar mogelijk, en doelgroepenbeleid waar wenselijk. 2. Als hoofddoel wordt gesteld participatie en maatschappelijke ontwikkeling. We vragen ons af of het hier gaat om één of om twee doelstellingen? De notitie maakt niet duidelijk waarom maatschappelijke ontwikkeling (waarvan?) wordt gekoppeld aan participatie. Het VBOB wilt voorstellen om één compact begrip te hanteren: maatschappelijke participatie. 3. Een van de hoofdlijnen van aanpak is een dekkend netwerk tweedelijnsinstellingen. W e gaan ervan uit dat de bestaande sociale infrastructuur van de ouderenorganisaties gebruikt gaat worden bij de verdere invulling van Uw beleid. Want daardoor kan de grootste effectiviteit kan worden verwacht. 4. Met het voorstel om maatschappelijke participatie als hoofddoelstelling te kiezen kan het VBOB zich gelukkig prijzen. We streven immers naar: een volwaardige, zelfbewuste, waardige en ontspannen deelname van ouderen aan de samenleving (te) bevorderen. Kortom: maatschappelijke participatie. Provincie en VBOB hebben een parallelle doelstelling. Zij zullen in partnerschap de participatie-doelstelling in de komende jaren projectmatig een goede invulling kunnen geven in het belang van de kwetsbare groepen ouderen en ter ondersteuning van lokale activiteiten in het kader van de Wmo. Binnen de ouderen zit een groot potentieel voor vrijwilligerswerk, zitten veel mantelzorgers en bestaat veel inzet voor dorps- en wijkbelangen en voor eenzaamheidsbestrijding. Het potentieel is er om ontmoetingsmogelijkheden en andere welzijnsvoorzieningen dicht in de buurt waar nodig mee te realiseren.
De ouderenorganisaties in Brabant zijn in elk dorp of stadsdeel vertegenwoordigd door een of meer afdelingen. Samen kunnen zij in elke lokale situatie potentieel op de been brengen om voor diverse kwetsbare groepen onder de ouderen de participatiemogelijkheden te verbeteren. De startnotitie mikt niet op doelgroepenbeleid, maar kan toch een succesvolle en enthousiasmerende impuls worden voor de participatie van (kwetsbare) ouderen. Den Bosch, 29 maart 2008