Product Informatie Blad Aansluiting



Vergelijkbare documenten
Productinformatie Aansluiting

Testdatum 17 maart 2015 Naam deelnemer. Johanna Aartsen Geboortedatum 28 juni 2003 Deelnemersnummer

Doel Het in kaart brengen van de persoonlijkheid, de houding en de tevredenheid van een leerling met betrekking tot schoolgerelateerde onderwerpen

Aansluiting PO-VO. AMN Basisschool. Thijs van Stapel Naam test Aansluiting groep 8. Naam

Aansluiting PO-VO. AMN Basisschool. Marlieke Paans Naam test Aansluiting groep 7. Naam

Product Informatie Blad - Rekentoets

Product Informatie Blad - Rekentoets

Product Informatie Blad - Taaltoets

Aansluiting PO-VO. De juiste keuzes onderbouwd en objectief. Samen voor het alternatief

Capaciteitentest MBO. 1. Inleiding

ACT Algemene Intelligentie

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Datum: 5 september 2014

HTS Report DESIGMA - A. Design a Matrix. Tom Billiet ID Datum Advanced 1. Editie. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

Rapportage Capaciteiten. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

HTS Report DESIGMA - A. Design a Matrix. Jeroen de Vries ID Datum Advanced 1. Editie. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens Capaciteitentest (MCT-M) Demo Kandidaat

Persoonlijke rapportage van B. Smit

BROCHURE. adaptievedigitaleeindtoets

Rapportage Capaciteiten. Bea Voorbeeld. Naam: Datum:

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Persoonsgegevens Aanvullende persoonsgegevens Capaciteitentest (MCT-H) Dhr. Demo.

CAPACITEITEN TEST Denkvermogen en denkstijl MBO

Capaciteiten scan. Mw A. Demo. Naam. Datum assessment

RAPPORT John Sample Datum:

Rapport Reactietijden

Bijsluiter bij het onderzoek naar leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

Overzicht resultaten Premasterassessment

Insight Entree Profielkeuze. AMN College. Testdatum 23 april 2014 Naam. Carola Drembele

Resultaten eindtoets

Resultaten eindtoets

ROUTE 8 is een digitale, adaptieve eindtoets die in 2 à 3 klokuren via internet wordt afgenomen. 2

Resultaten eindtoets

Inhoud. Introductie Bridge Abstract Bridge Abstract Scores...4

Resultaten eindtoets

dia Informatie voor ouders

Rapportage capaciteiten (strikt vertrouwelijk) Naam: Mevrouw Voorbeeld Adviseur: Mevrouw Even Datum: 3 december 2014

Testscorerapport De heer Sjors Keij

Product Informatie Blad - Taaltoets

Product Informatie Blad - Taaltoets

Persoonlijke rapportage van B. Smit

Resultaten eindtoets

Toelichting rapportages Entreetoets 2014

Informatie voor ouders

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over

HANDREIKING REKENEN 2F MBO

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

HANDREIKING REKENEN 3F MBO

Rapportage. Mevrouw A. Noniem

Commitment aan school

INSTRUMENT LEERSTIJLEN - ILS-L PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

Welkom. Michelle van der Meer Sophie Altenburg

Competentieprofiel (inclusief de links naar het doorlopen programma) De heer Cornée de Ruyter

dia Informatie voor ouders

Ontwikkel-Assessment / Capaciteitenonderzoek MCT-H / Eindrapport / dhr. A.B. Achternaam. Vertrouwelijk

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Hollands Zelfonderzoek

Product Informatie Blad Toets Engels

Informatie voor ouders

Rekenwonders. Kerndoelanalyse SLO

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Simon Voorbeeld VERTROUWELIJK. Competentietest

Vier in Balans-tool. Teamrapportage

Welkom De vakken Wat verwachten we van de leerlingen? Het eindadvies Cito Entree toets & School Vragen Lijst NIO-toets Schooltypen en oriëntatie op

Rekenen en wiskunde ( bb kb gl/tl )

Informatie voor ouders

Hoe is SmartRekenen opgebouwd?

Handreiking resultaat van eindtoetsen basisonderwijs

TOELICHTING ONDERWIJSRESULTATENOVERZICHT

Alles telt tweede editie. Kerndoelanalyse SLO

Procedure schooladvies VO Basisschool St. Dionysius

Verwijzen naar het voortgezet onderwijs.

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Kiezen na de basisschool

Wat kan ik verwachten bij mijn assessme nt?

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

Verbanden 1. Doelgroep Verbanden 1

dinsdag 3 november 2009

Niveau 2F Lesinhouden Rekenen

(V)SO De Piramide Den Haag. Leerlingtevredenheidspeiling Basisonderwijs Haarlem, februari 2018

Netwerk 3 basis docentenhandleiding. Docentenhandleiding deel 3A en 3B basis. Inhoud deel 3A. Inhoud deel 3B

HANDREIKING Advieswijzer voor plaatsing in het voortgezet onderwijs

Wis en reken. Kerndoelanalyse SLO

Vier in Balans-tool. Individuele Rapportage

Master Competence Analysis. Feedback Rapport Demo (feedback)

Nieuwsbrief december 2013

Docentenhandleiding Tabellen en grafieken

De aanmelding en plaatsing V.O. Hoogeveen september 2014

Ecbo-donderdagmiddaglezing. Rekenniveaus op het mbo. Marieke Buisman

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Transcriptie:

Product Informatie Blad Aansluiting PIB190-2012-Aansluiting Doel Het geven van een compleet schooladvies aan leerlingen die van het primair onderwijs doorstromen naar het voortgezet onderwijs of een 0-meting voor het voortgezet onderwijs. Doelgroep Leerlingen in groep 8 van het primair onderwijs of leerlingen in het eerste jaar van het voortgezet onderwijs. Context De belangrijkste voorspellers voor schoolsucces worden meegenomen in Aansluiting. Afname Aansluiting wordt digitaal op school afgenomen. Om té lange afnametijden te vermijden en ervoor te zorgen dat de leerling geconcentreerd blijft, zijn de verschillende onderdelen verdeeld over drie sessies. Afnameduur Drie sessies die elk ca. 2 uur duren. Beschrijving Aansluiting is opgebouwd uit een aantal onderdelen: Begrijpend lezen Rekenen Capaciteiten Gedrag en houding Interesse Vanuit verschillende invalshoeken wordt bekeken welk onderwijstype het beste bij een leerling past. Uit onderzoek is gebleken dat begrijpend lezen, rekenen, capaciteiten en gedrag en houding belangrijke voorspellers zijn voor schoolsucces. Dit is dan ook de motivatie geweest om deze onderdelen in het product Aansluiting op te nemen. Het doel is namelijk om een zo compleet mogelijk beeld te schetsen, waarin tevens het oordeel van ouder(s)/verzorger(s) en leerkracht is meegenomen. De ouder(s)/verzorger(s) en leerkracht volgen het kind voor langere tijd, waardoor de uitslag op deze test meer is dan een momentopname. Productomschrijving Aansluiting 1

Op basis van de scores op de diverse onderdelen wordt eveneens getoond bij welke begeleidingsstijl de leerling het meest gebaat is. De verschillende onderdelen zijn hieronder afzonderlijk toegelicht. Begrijpend lezen Het onderdeel begrijpend lezen bestaat uit drie verschillende taken beschreven in tabel 1. De zakelijke teksten zijn conform de referentiekaders van Meijerink. De leerling krijgt zakelijke teksten, volgorde teksten en invulteksten aangeboden. Bij dit onderdeel wordt reeds vergaarde kennis en vaardigheden gemeten. Tabel 1: factoren begrijpend lezen Begrijpend lezen Zakelijke teksten Volgorde teksten Invulteksten Het lezen van informatieve, instructieve en betogende teksten. Elke tekst bevat een aantal vragen. Gemeten wordt in hoeverre een leerling in staat is om een tekst goed te lezen, de betekenis van een tekst te begrijpen en bijbehorende leesstrategieën te hanteren. Er worden een aantal tekstdelen in willekeurige volgorde aangeboden. Gemeten wordt in hoeverre een leerling in staat is om tekstdelen in een logische volgorde te plaatsen. Tekstbegrip is hier een belangrijk element. Binnen een tekst zijn een aantal gaten. Deze gaten moeten worden opgevuld met één van de vier woorden die worden aangeboden. Gemeten wordt in hoeverre een leerling in staat is om uit een tekst af te leiden welk woord moet worden ingevuld op een lege plek in de tekst. Rekenen Het onderdeel rekenen is eveneens conform de referentiekaders van Meijerink. Dit onderdeel is opgebouwd uit vier domeinen: getallen, meten en meetkunde, verbanden en verhoudingen. Het onderdeel rekenen bevat in totaal 80 vragen. Dit betreffen zowel open als gesloten vragen. Bij het maken van de vragen mag de leerling pen en papier gebruiken, maar geen rekenmachine. Bij dit onderdeel wordt eveneens gekeken naar reeds vergaarde kennis en vaardigheden. Tabel 2: factoren rekenen Rekenen Getallen Meten en meetkunde Meet het begrip van getallen en de relaties daartussen. Gekeken wordt in hoeverre de leerling bekend is met de opbouw van getallen en het uitvoeren van rekenkundige bewerkingen. Meet in hoeverre een leerling in staat is om eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. Gekeken wordt hoe vaardig een leerling is in het meten en rekenen met eenheden en maten. Productomschrijving Aansluiting 2

Verbanden Verhoudingen Meet in hoeverre een leerling kan omgaan met tabellen, grafieken en vuistregels. Belangrijke aspecten hierbij zijn het aflezen en interpreteren van veelvoorkomende tabellen en eenvoudige grafieken en diagrammen. Meet het inzicht in verhoudingen en het werken met breuken, procenten en kommagetallen binnen een betekenisvolle context. Capaciteiten Het onderdeel capaciteiten kijkt naar de aanleg van een leerling, oftewel datgene wat een leerling in voor hem/haar ideale omstandigheden zou kunnen bereiken. Het onderdeel capaciteiten bestaat uit 6 verschillende testonderdelen. Met behulp van deze testonderdelen kunnen de volgende factoren en onderdelen van de cognitieve capaciteiten in kaart worden gebracht: Leerintelligentie (verbale aanleg, numerieke aanleg) Logisch redeneren (concreet redeneren, abstract redeneren) Visuele aanleg (ruimtelijk inzicht, snelheid & nauwkeurigheid) In onderstaande tabel wordt een korte beschrijving gegeven van de testonderdelen. Tabel 3: factoren capaciteiten Leerintelligentie Numerieke Cijfers Meet de vaardigheid in het toepassen van de basisrekenregels. aanleg Verbale aanleg Betekenissen Meet het inzicht in de betekenissen van woorden. Logisch redeneren Concreet redeneren Abstract redeneren Woorden relateren Figuren Meet het vermogen om de relaties tussen woordparen te ontdekken Meet het vermogen om verbanden en relaties in non-verbale informatie te herkennen en doorzien. Visuele aanleg Ruimtelijk inzicht Verschillen Componenten Meet het vermogen om onderscheidingen te maken in visueel materiaal. Meet het inzicht in de verhoudingen tussen de verschillende onderdelen van een drie- dimensionaal figuur Gedrag en houding Belangrijke voorspellers voor schoolsucces zijn het gedrag en de houding van een leerling. Dit wordt gemeten met zeven factoren die de school gerelateerde persoonlijkheidsaspecten en de leerhouding van de leerling in kaart brengen. Dit onderdeel bevat 70 vragen. Elke vraag bevat een Productomschrijving Aansluiting 3

stelling, waarvan de leerling moet aangeven in hoeverre deze stelling op hem/haar van toepassing is. Daarvoor heeft de leerling de keuze uit vijf verschillende antwoordmogelijkheden. Deze vragenlijst kan ook worden ingevuld door derden, zoals ouder(s)/verzorger(s) en leerkracht. Maar ook iemand anders die de leerling goed kent en kan beoordelen mag de vragenlijst invullen. Door 360 beoordeling toe te passen wordt ook het oordeel van de ouder(s)/verzorger(s) en leerkracht serieus genomen en meegenomen in het schooladvies. Gedrag en houding wordt binnen Aansluiting afgezet tegen de capaciteiten en vaardigheden van een leerling. Een bovengemiddelde score op gedrag en houding betekent dat er sprake is van een positieve leerhouding. Dit kan een leerling in staat stellen meer aan te kunnen qua onderwijsniveau. Tabel 4: factoren gedrag en houding Gedrag en houding Betrokkenheid thuis Contact met leeftijdsgenoten Interesse in school Motivatie om te presteren Concentratie Zelfvertrouwen Zorgvuldigheid Geeft aan in hoeverre de leerling betrokkenheid voor school ervaart vanuit zijn/haar omgeving. Geeft aan in hoeverre de leerling het contact met zijn/haar klasgenoten als positief beleeft. Geeft aan in hoeverre de leerling gemotiveerd is om naar school te gaan. Geeft aan in hoeverre de leerling het belangrijk vindt om goed te presteren en goede cijfers te halen. Geeft aan in hoeverre de leerling zich goed kan concentreren op school en of hij/zij snel wordt afgeleid. Geeft aan in hoeverre de leerling vertrouwen heeft in zijn/haar kunnen en of hij/zij bang is om fouten te maken. (Een lage score op deze factor kan een mogelijke indicatie geven voor faalangst) Geeft aan in hoeverre de leerling nauwgezet is, graag zijn/haar zaken goed op orde houdt en zich wil houden aan de regels en afspraken die hij/zij heeft gemaakt. Interesse Er wordt steeds meer aandacht besteed aan het ontwikkelen van talent. Scholen bieden steeds vaker onderwijstrajecten aan waar, naast het reguliere lesaanbod, extra aandacht wordt besteed aan een bepaald vakgebied. Voorbeelden hiervan zijn de LOOT-school, waar topsporters de mogelijkheid krijgen om hun topsport te kunnen combineren met hun schoolcarrière, en cultuurprofielscholen, voor leerlingen met een buitengewone interesse voor kunst en cultuur. Wanneer de leerling weet waar zijn/haar interesses liggen, kan hij/zij in zijn/haar omgeving kijken naar scholen die trajecten aanbieden die hierbij aansluiten. Maar ook kan het van nut zijn bij het samenstellen van een vakkenpakket of het kiezen van een profiel of richting. De interesselijst die is opgenomen in Aansluiting is gebaseerd op het RIASOC-model van John Holland, een wereldberoemde Amerikaanse psycholoog. Bij dit model wordt uitgegaan van zes Productomschrijving Aansluiting 4

persoonlijkheidstypes, ook wel menstypes genoemd. Op basis van een interessevragenlijst wordt een score gegeven op elk menstype. Tabel 5: factoren interesse Interesse Realistisch type Analytisch type Kunstzinnig type Sociaal type Ondernemend type Conventioneel type Praktisch ingestelde type. Geïnteresseerd in praktische werkzaamheden, zoals klussen, repareren van dingen en sporten. Rationeel ingesteld type. Geïnteresseerd in activiteiten waarbij het analyseren van problemen een belangrijke rol speelt, zoals het oplossen van puzzels of het uitvoeren van proefjes. Fantasierijk type. Geïnteresseerd in creatieve activiteiten, zoals schilderen, fotograferen of muziek maken. Sociaal ingesteld type. Geïnteresseerd in activiteiten waarbij het contact met andere mensen een grote rol speelt, bijvoorbeeld groepsactiviteiten of het passen op kinderen. Ambitieus en zelfverzekerd type. Geïnteresseerd in ondernemende activiteiten, zoals onderhandelen of het verkopen van dingen. Gestructureerd en geordend type. Geïnteresseerd in activiteiten waarbij orde en structuur een rol spelen, zoals het maken van een lijstje, rooster of indeling. Scoring De scores op de diverse onderdelen worden automatisch berekend. Binnen de rapportage wordt met verschillende soorten scores gewerkt. Percentielscores Deze scores lopen van 0 tot en met 100 en geven aan hoe een leerling scoort in vergelijking met leeftijdsgenoten. Deze scores worden gebruikt voor rekenen, begrijpend lezen en capaciteiten in de samenvattende rapportage. Deze drie scores leiden samen tot het schooladvies. Normscores Bij normscores wordt de leerling eveneens vergeleken met leeftijdsgenoten. Bij het berekenen van de normscores wordt uitgegaan van een normaalverdeling. Een normaalverdeling houdt in dat de meeste deelnemers in het midden scoren, het aantal lage scores en het aantal hoge scores zijn ongeveer gelijk, evenals het aantal zeer lage scores en het aantal zeer hoge scores. Productomschrijving Aansluiting 5

Voor de deelrapportage Begeleidingsstijl wordt gewerkt met normscores lopend van 1 tot en met 3. Dit zijn de scores voor Kunnen en Willen in de matrix. Deze normscores hebben de volgende betekenis: Normscore 1 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten benedengemiddeld scoort. Hij/zij hoort bij de 30% leerlingen die het laagst scoren. Normscore 2 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten - gemiddeld scoort. Hij/zij hoort bij de 40% leerlingen die in het midden scoren. Normscore 3 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten - bovengemiddeld scoort. Hij/zij hoort bij de 30% leerlingen die het hoogst scoren. Voor de deelrapportages rekenen, begrijpend lezen, capaciteiten en gedrag en houding wordt gewerkt met normscores lopend van 1 tot en met 5. Ten opzichte van de normscores lopend van 1 tot en met 3 is hier een nuance aangebracht in de scores 1 en 3. De 10% leerlingen met de slechtste scores of juist de hoogste scores worden hier geplaatst in een aparte normgroep. De normscores hebben de volgende betekenis: Normscore 1 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten duidelijk benedengemiddeld scoort. Hij/zij hoort bij de 10% leerlingen die het laagst scoren. Normscore 2 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten - benedengemiddeld scoort. In deze score valt 20% van de leerlingen. Normscore 3 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten - gemiddeld scoort. Hij/zij hoort bij de 40% leerlingen die in het midden scoren. Normscore 4 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten - bovengemiddeld scoort. In deze score valt 20% van de leerlingen. Normscore 5 betekent dat de leerling in vergelijking met leeftijdsgenoten duidelijk bovengemiddeld scoort. Hij/zij hoort bij de 10% leerlingen die het hoogst scoren. Procentuele scores Deze scores lopen van 0 tot en met 100 en geven aan hoeveel % van de vragen je goed beantwoord hebt of hoeveel punten je hebt behaald. Hierbij wordt een leerling niet vergeleken met andere leerlingen. Deze scores worden gebruikt binnen de deelrapportages rekenen, begrijpend lezen en interesse. Rapportage De resultaten van de leerling worden weergegeven in een gedetailleerde rapportage. Op het voorblad wordt het schooladvies getoond, een grafische weergave van de scores op de diverse onderdelen en een beknopte toelichting op de scores. Productomschrijving Aansluiting 6

Vervolgens wordt weergegeven welke begeleidingsstijl het beste bij een leerling past op basis van zijn/haar vaardigheden, capaciteiten, gedrag en houding. Voor elk onderdeel is er een detailrapportage beschikbaar. Binnen de detailrapportage worden de scores op de onderliggende factoren van het betreffende onderdeel grafisch weergegeven en voorzien van een korte toelichting. In figuur 1 is een voorbeeldrapportage getoond, voorzien van een korte uitleg. De uitleg geeft aan hoe de rapportage geïnterpreteerd moet worden. Productomschrijving Aansluiting 7

Productomschrijving Aansluiting 8

Productomschrijving Aansluiting 9

De eerste balk geeft aan welke schooladviezen gegeven kunnen worden. Het schooladvies dat het beste past bij de leerling wordt blauw gemarkeerd. Bij Josje lijkt het schooltype havo het beste te passen. Het schooltype is gebaseerd op de scores op rekenen, begrijpend lezen en capaciteiten. Deze scores worden onder de balk met schooltypes grafisch weergegeven. De scores op rekenen, begrijpend lezen en capaciteiten zijn percentielscores. Percentielscores geven op een schaal van 0 tot en met 100 aan hoe een leerling scoort ten opzichte van leeftijdsgenoten. Josje valt bij rekenen in percentiel 54. Dit betekent dat 53% van de deelnemers lager scoort en 46% hoger. Voor begrijpend lezen valt zij in percentiel 83. Dit betekent dat 82% van de deelnemers lager scoort en 17% hoger. Voor capaciteiten valt Josje in percentiel 40, 39% van de deelnemers scoort lager en 60% hoger. De leerhouding is van invloed op de schoolprestaties. Wanneer een leerling benedengemiddeld scoort op gedrag en houding geeft dit aan dat hij/zij geen effectieve leerhouding heeft. Dit kan ervoor zorgen dat hij/zij problemen kan ondervinden bij het doorlopen van een opleiding op het geadviseerde niveau. Wanneer een leerling bovengemiddeld scoort geeft dit aan dat hij/zij een zeer effectieve leerhouding heeft, wat ervoor kan zorgen dat hij/zij op basis daarvan mogelijk iets meer aankan dan het niveau dat geadviseerd is. Het is dus belangrijk om het schooladvies te bekijken in combinatie met de score op gedrag en houding. De score op gedrag en houding is genormeerd, de score van de leerling wordt vergeleken met leeftijdsgenoten. 30% van de leerlingen valt in de normscore benedengemiddeld, 40% valt in de normscore gemiddeld en 30% in de normscore bovengemiddeld. De leerhouding van Josje is gemiddeld. Dit houdt in dat op basis van haar leerhouding verwacht mag worden dat zij de havo zonder problemen kan doorlopen. Bij interesse wordt aangegeven welk persoonlijkheidstype aansluit bij de leerling. Dit kan één type zijn, twee types of zelfs meerdere types. Deze informatie kan gebruikt worden bij de keuze van een school, studierichting of vakkenpakket. Josje past qua interesse het beste bij het sociale persoonlijkheidstype. Productomschrijving Aansluiting 10

Productomschrijving Aansluiting 11

Op basis van de score op rekenen, begrijpend lezen, capaciteiten en gedrag en houding kan aangegeven worden welke begeleidingsstijl het beste past bij een leerling. Het toepassen van de juiste begeleidingsstijl is zeer waardevol. De docent kan zijn/haar tijd efficiënt inzetten en de leerling zal erbij gebaat zijn wanneer hij/zij op de juiste manier wordt begeleid. De scores op kunnen (rekenen, begrijpend lezen, capaciteiten) en willen (gedrag en houding) worden tegen elkaar afgezet in de matrix. Voor het bepalen van de score in de matrix wordt gekeken hoe een leerling scoort binnen het geadviseerde schooltype. Bij het schooladvies op de vorige pagina wordt gewerkt met gecombineerde schooltypes, bijvoorbeeld bbl/kbl. Voor het toekennen van de best passende begeleidingsstijl wordt geen gebruik gemaakt van gecombineerde schooltypes. Iemand wordt dan geplaatst onder één van de volgende schooltypes: bbl, kbl, tl, havo, vwo. De score op kunnen en willen is genormeerd, aangezien de score van de leerling wordt vergeleken met leerlingen met hetzelfde geadviseerde niveau. 30% van de leerlingen valt in de normscore 1, 40% valt in de normscore 2 en 30% in de normscore 3. Voor Josje is gekeken hoe zij scoort ten opzichte van andere leerlingen die een havo-advies hebben gekregen. Zowel op kunnen als op willen scoort zij een 2, wat overeenkomt met gemiddeld. Zowel voor kunnen als voor willen valt 40% van de leerlingen met een havo-advies in normscore 2. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 5 begeleidingsstijlen. In figuur 2 is aangegeven welke begeleidingsstijl past bij een gebied in de matrix. Overleggen Gemixt Uitdagen Figuur 2: Begeleidingsstijlen binnen matrix Sturen Ondersteunen Josje scoort in het midden van de matrix. Zij is het meest gebaat bij een gemixte begeleidingsstijl. Productomschrijving Aansluiting 12

Productomschrijving Aansluiting 13

Productomschrijving Aansluiting 14

Voor alle onderdelen is een deelrapportage beschikbaar. De rapportages voor rekenen en begrijpend lezen lijken qua inhoud en structuur op elkaar, waardoor deze gezamenlijk worden besproken. Allereerst wordt aangegeven hoe iemand scoort ten opzichte van het referentiekader. Ingeschat wordt of de leerling voldoet aan de eisen voor de verplichte eindtoets. Vervolgens worden de scores op de factoren van rekenen en begrijpend lezen grafisch weergegeven. Hier wordt gerapporteerd op normscores lopend van 1 tot en met 5. Waarbij 10% van de leerlingen in score 1 valt, 20% in score 2, 40% in score 3, 20% in score 4 en 10% in score 5. Hierbij wordt de score van de leerling afgezet tegen de scores van leeftijdsgenoten. Hier wordt dus gekeken over alle niveaus. Daarnaast wordt ook getoond hoeveel procent van de vragen een leerling goed heeft beantwoord. Hier wordt dus gekeken naar zijn/haar eigen resultaat en wordt niet vergeleken met anderen. Er is bewust voor gekozen om deze informatie te tonen. Het kan namelijk voorkomen dat iemand ten opzichte van zijn/haar leeftijdsgenoten best goed scoort, maar dat het aantal vragen dat hij/zij goed heeft beantwoord matig is. Dit is het geval wanneer zijn/haar leeftijdsgenoten over het algemeen ook laag scoren. In de deelrapportages wordt met normscores gewerkt in plaats van percentielscores. De scores op de factoren binnen een deelrapportage worden gecombineerd. Deze gecombineerde score wordt omgezet in een percentielscore, getoond op de samenvattende pagina. Het is mogelijk dat de scores van een leerling op de factoren in de deelrapportage matig zijn, maar niet heel laag. Maar dat deze combinatie van matige scores zeer weinig voorkomt, waardoor iemand in een laag percentiel valt. Josje zal voor rekenen waarschijnlijk voldoen aan de eisen voor de verplichte eindtoets. Op de factor meten en meetkunde valt zij in normscore 2, ten opzichte van haar leeftijdsgenoten scoort zij benedengemiddeld. Zij heeft echter wel 65% van de vragen goed beantwoord. Dit betekent dat het onderdeel meten en meetkunde door haar leeftijdsgenoten heel goed is gemaakt. Voor begrijpend lezen kan met meer zekerheid worden gezegd dat Josje voldoet aan de eisen voor de verplichte eindtoets. In vergelijking met haar leeftijdsgenoten scoort zij prima. Ook heeft zij veel vragen goed beantwoord op de factoren leesteksten en invulteksten. Op de factor invulteksten heeft zij 86% goed beantwoord, toch scoort zij in normscore 3. Dit betekent dat haar leeftijdsgenoten het onderdeel heel goed hebben gemaakt. Productomschrijving Aansluiting 15

Productomschrijving Aansluiting 16

Voor capaciteiten wordt er gerapporteerd op 6 factoren. Deze factoren kunnen geplaatst worden onder leerintelligentie, logisch redeneren en visuele aanleg. In figuur 3 staat een afbeelding van de structuur. Leerintelligentie Numerieke aanleg Verbale aanleg Capaciteiten Logisch redeneren Concreet redeneren Abstract redeneren Visuele aanleg Ruimtelijk inzicht Snelheid en nauwkeurigheid Figuur 3: Structuur onderdeel capaciteiten Ook voor de factoren van capaciteiten wordt gerapporteerd op normscores lopend van 1 tot en met 5. Waarbij 10% van de leerlingen in score 1 valt, 20% in score 2, 40% in score 3, 20% in score 4 en 10% in score 5. Hierbij wordt de score van de leerling afgezet tegen de scores van leeftijdsgenoten. Hier wordt eveneens gekeken over alle niveaus. Ook voor capaciteiten wordt in de detailrapportage gewerkt met normscores lopend van 1 tot en met 5 in plaats van percentielscores. De scores op de factoren binnen de detailrapportage capaciteiten worden gecombineerd. Deze gecombineerde score wordt omgezet in een percentielscore, getoond op de samenvattende pagina. Het is mogelijk dat de scores van een leerling op de factoren in de deelrapportage matig zijn, maar niet heel laag. Maar dat deze combinatie van matige scores zeer weinig voorkomt, waardoor iemand in een laag percentiel valt. Josje scoort op alle factoren gemiddeld, behalve op concreet redeneren, daarop scoort zij duidelijk benedengemiddeld. Dit is van invloed op haar percentielscore op de samenvattende pagina. Productomschrijving Aansluiting 17

Productomschrijving Aansluiting 18

Voor het onderdeel gedrag en houding heeft de leerling vragen beantwoord die gekoppeld zijn aan de zeven factoren. De score van de leerling wordt grafisch weergegeven in de detailrapportage. Daarnaast worden ook de scores van ouder(s)/verzorger(s) en/of de leerkracht getoond, indien aanwezig. Dit geeft een zo n compleet mogelijk beeld. Hier wordt eveneens met normscores gewerkt op een schaal van 1 tot en met 5. Waarbij 10% van de leerlingen in score 1 valt, 20% in score 2, 40% in score 3, 20% in score 4 en 10% in score 5. Hierbij wordt de score van de leerling eveneens afgezet tegen de scores van leeftijdsgenoten en wordt dus gekeken over alle niveaus. Josje is van mening dat haar ouders in vergelijking met leeftijdsgenoten redelijk betrokken zijn bij school. Haar ouders vinden daarentegen dat zij juist zeer betrokken zijn. Betreft de factoren contact met leeftijdsgenoten, interesse in school, motivatie om te presteren en concentratie zijn de scores van Josje gemiddeld. Ook zijn de ouders, leerkracht en Josje hierover behoorlijk eensgezind. Josje heeft in vergelijking met leeftijdsgenoten niet zoveel zelfvertrouwen. Haar ouders kunnen zich hier wel in vinden. De leerkracht van Josje ziet dit positiever. Josje vindt zichzelf in vergelijking met leeftijdsgenoten bovengemiddeld zorgvuldig. Haar leerkracht is het hiermee eens. Haar ouders vinden haar daarentegen helemaal niet zorgvuldig. Productomschrijving Aansluiting 19

Figuur 1: voorbeeldrapportage Aansluiting Productomschrijving Aansluiting 20

De detailrapportage interesse geeft aan hoe een leerling heeft gescoord op de verschillende persoonlijkheidstypes. Op de samenvattende pagina is al aangegeven welk(e) persoonlijkheidstype(s) het beste past bij de interesses van de leerling, in de detailrapportage wordt dat nog eens grafisch weergegeven. De scores in de balk zijn procentuele scores en lopen van 0 tot en met 100. Aangeven wordt welke score de leerling heeft behaald voor het betreffende persoonlijkheidstype. Het type met de hoogste score sluit het beste aan bij de interesses van de leerling. De scores worden niet vergeleken met anderen. Het sociale persoonlijkheidstype sluit het beste aan bij de interesses van Josje. Op de tweede plaats staat het ondernemende persoonlijkheidstype. Het conventionele persoonlijkheidstype past het minst goed bij de interesses van Josje. Productomschrijving Aansluiting 21