Carnaval
Met toeters en bellen Spreken Wat gebeurt er allemaal op deze afbeelding? Heb jij je wel eens verkleed voor carnaval? Werd je toen herkend? Hoe hebben de mensen op deze foto zich verkleed? Heeft iedereen zich wel verkleed? Is iedereen geschminkt? Wie zou je niet kunnen herkennen met hun vermomming? Waarom zouden deze mensen zich verkleden met carnaval? Carnaval Lezen Carnaval wordt gevierd aan de vooravond van de 40-daagse christelijke vasten, die begint op Aswoensdag en duurt tot Pasen. De naam is afgeleid van Carne Vale wat zonder vlees betekent. Tijdens de vasten mochten gezonde volwassenen vroeger geen vlees eten en moesten ze zich beperken tot slechts één volledige maaltijd per dag. Met Carnaval kon men zich nog eens een keertje goed laten gaan. Omdat men zich daar toch wel een beetje voor schaamde, begon men maskers te dragen. Op deze manier ontstond de gewoonte om zich te verkleden met Carnaval. 2
In Nederland vindt er een soort tweedeling plaats rond carnaval: in het noorden van het land gaat het leven heel gewoon door. De krokusvakantie is afgelopen; kinderen gaan weer gewoon naar school. In "het katholieke zuiden", onder de grote rivieren, staat alles stil. In het zuiden van Nederland en in België wordt al weken of maanden naar het carnaval uitgekeken. Al op 11 november (11-11) wordt er een prins carnaval gekozen. In de weken vóór carnaval wordt in de dorpen en steden hard gewerkt aan de praalwagens voor de carnavalsoptocht. Op de dagen van het carnaval gaat iedereen verkleed. Iedereen viert feest. Op vele Vlaamse en Nederlandse scholen wordt Carnaval gevierd de dag voor het begin van de krokusvakantie. Kinderen komen dan verkleed naar school en doen allerlei thematische activiteiten. Wat hoort bij elkaar? Oorsprong Noorden van Nederland Zuiden van Nederland / België Leven gaat verder Maskers Prins carnaval Zonder vlees Praalwagens Carne Vale Weer naar school Verkleed naar school Verkleden Schrijven Wat is er zo grappig aan deze cartoon? 3
Maskers Woordenschat + spreken Tijdens carnaval willen veel mensen graag eens iemand anders zijn. Ze verkleden zich en dragen soms maskers. Zo n masker heeft vaak een gekke uitdrukking. 1. Wat vind je van de volgende uitdrukkingen? Vul één van de volgende woorden in bij elk masker: aggressief, nieuwsgierig, verveeld, ongelovig, schuldig, bezopen, zelfingenomen....... 2. Nu krijg je zelf een masker! Je mag echter nog niet zien wat er op je masker staat! Op elk masker staat een dier. Door ja/nee-vragen te stellen, moet jij raden welk masker je op hebt. Carnavalsliedjes Luisteren Luister naar volgende liedjes en probeer een antwoord te geven op volgende vragen: 1. Wat? Waar?. Bij wie?. 2. Wat is de psychiater verloren?. Aan wie vraagt hij waar hij ligt? Waar zag hij hem net nog liggen? 3. Doe mee met het dansje! 4
Carnavalfiguren Hieronder staan een aantal rollen beschreven, die allemaal verschillende karaktereigenschappen, gedragingen en manieren van bewegen hebben. Spreken 1. Piraat Eenoog = klein, maar sterk. Hij kan wel 10 kisten vol met goud optillen met slechts 1 vinger. Hij heeft een kromme rug en loopt daardoor gebogen. Piraat eenoog is vriendelijk, maar je moet niet aan zijn goud komen, want dan wordt hij heel boos. 2. Clown Bassie = een beetje onhandig. Hij struikelt overal over en moet dan hard huilen. Maar gelukkig is dat verdriet snel over. Bassie haalt graag grapjes uit. Een keer heeft hij Piraat Eenoog een kopje koffie gegeven met wel drie scheppen zout erin. Piraat Eenoog vond dat niet zo leuk, maar Bassie bleef er een hele dag om lachen. 3. Prinses Esmeralda = een hele mooie prinses. Ze draagt altijd mooie jurken en haar haren zijn van goud. Op haar hoofd draagt ze een kroontje met echte diamanten. Ze loopt heel langzaam en sierlijk met haar hoofd zo recht mogelijk, want ze is bang dat ze haar mooie kroon kwijtraakt. 4. Cowboy Bob = een stoere man. Op zijn paard is hij de snelste van het hele land. Cowboy Bob is een hele slimme cowboy en een echte held. Een keer heeft hij Prinses Esmeralda gered uit de handen van de gemene heks. Hij vertelt dit verhaal aan iedereen die het maar horen wil, want hij is er erg trots op. Op zijn borst draagt hij een echte medaille en die laat hij maar al te graag zien. 5. De grote leeuw = lui. Hij is eigenlijk altijd moe. Als hij wat gegeten heeft, is hij alweer moe en gaat hij slapen. Als iemand hem dan wakker maakt, brult hij hard. Maar ook daar wordt hij weer moe van en dus gaat hij maar weer slapen. Als hij ergens naartoe moet, loopt hij heel sloom en daardoor duurt het heel lang voordat hij op de juiste plaats aankomt. 6. Tovenaar Hocus Pocus = een drukke man. Hij is altijd in de weer met potjes en pannetjes om nieuwe toverdranken uit te vinden. Doordat hij het altijd heel druk heeft, let hij niet altijd goed op wat hij doet en dan gaat er wel eens iets mis. De staart van de grote leeuw is niet voor niets een beetje korter dan bij een andere leeuw. 7. Heks Camilla = een hele gemene heks. Ze is lelijk, heeft een kromme neus, wratten op haar kin en hele lange nagels. Haar haren lijken wel van stro. Ze is daarom jaloers op de haren van Prinses Esmeralda. s Nachts trekt ze er stiekem op uit om de haren van de prinses te stelen. Dat is haar nog steeds niet gelukt en daarom is ze heel boos. Heks Camilla is dan ook nooit vrolijk Bedenk in groepjes van drie een kort toneelstukje waarin drie van de rollen aan bod komen. Geef daarom antwoord op de volgende vragen: Wie (welke rollen doen mee?), Waar (waar speelt het zich af?) en Wat (wat gebeurt er?). Op deze manier ontstaat er een kort verhaaltje. Speel dat verhaaltje eens voor je klasgenoten. 5
Vasten? Schrijven Veel mensen weten niet meer wat carnaval oorspronkelijk was. Hierdoor heeft niet iedereen zoveel belangstelling voor carnaval als vroeger. Denk je dat veel mensen carnaval zullen blijven vieren? Waarom zou jij het wel of net niet willen vieren?...... 6