Hoofdstuk 1: Binas: 78B 4 rijken Bronnen: Biologie Bios + Logos. Leer/ Wetenschap



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

Examen Voorbereiding Cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

9, Samenvatting door een scholier 1855 woorden 27 november keer beoordeeld. Hoofdstuk 2 Biologie bedrijven

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 t/m 7

Cellen aan de basis.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Cellen

Thema: Inleiding in de biologie & Cellen

BIOLOGIE Havo / Vwo 4 Submicroscopische cel: celorganellen

Uitscheiding en afweer

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7: Bescherming en evenwicht

Samenvatting biologie thema 2

Biologie ( havo vwo )

5,8. Hoofdstuk 1. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 3 oktober keer beoordeeld. Biologie voor jou

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Bij het uitscheiden helpen de nieren om de samenstelling van je bloed constant te houden. Uitscheiding is het

Praktische opdracht Biologie Cellen

Samenvatting Biologie H1+2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Samenvatting Biologie Thema 1-2

8.1. Boekverslag door L woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting biologie voor jou havo 4 thema 2

B2 Zelf cellen bekijken Preparaat om cellen door een microscoop te bekijken maak je eerst een preperaat

Paragraaf 6.1 en Osmotische waarde, ph weefselvloeistof, glucosegehalte

Samenvatting Biologie Thema 2

Samenvatting Biologie Hst 1 inleiding in de biologie

Samenvatting Biologie Hoodstuk 3 cellen

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

biologie voor jouw ; klas 5 havo ; hoofdstuk 7 bescherming en evenwicht Hoofdstuk 7 paragraaf 1 de huid beschermd tegen invloeden van buitenaf en

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

6, Samenvatting door een scholier 1548 woorden 11 april keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 5

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Stamcellen zijn ongedifferentieerde cellen die zich blijven delen. Drie verschillende stamcelbronnen zijn:

8,8. Samenvatting door P woorden 3 maart keer beoordeeld. Samenvatting biologie. Hoofdstuk 1

1 De huid en bescherming Waar beschermt onze huid ons eigenlijk allemaal tegen?

Concept Leerdoelenkaart Biologie 10-14

Cellen in het lichaam.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1, 2, 4

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

De cel metabolisme cel cel- membraan eiwitsynthese DNA aminozuren 1.1 De cel celcyclus celmembraan Afbeelding 1.1

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 en 5

Samenvatting Biologie Wat is biologie

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

6,5. Samenvatting door een scholier 1879 woorden 19 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou

PTA biologie BBL Statenkwartier, Waldeck en Kijkduin cohort

Samenvatting Biologie Hoofdstuk.1 p.1 t/m 6

6, Samenvatting door een scholier 1736 woorden 25 juni keer beoordeeld. Hst. 1

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

PTA biologie KB locatie Bohemen, Kijkduin, Statenkwartier en Waldeck cohort

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Cel en leven

1: Nanotechnologie. 2: Cellen bekijken

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Samenvatting Biologie Thema 7, Bescherming

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

Les wetenschappen: biologie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 en 2

Bouw van een cel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

Samenvatting Biologie Inleiding in de biologie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 7 Bescherming

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2: Cellen

6,6. Samenvatting door een scholier 2492 woorden 31 mei keer beoordeeld HOOFDSTUK 2 CELLEN IN WERKING

Samenvatting Biologie Hoofdstuk

Vragen bij paragraaf 3.1

5,8. Samenvatting door een scholier 2397 woorden 11 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4 Gezonde voeding?

Samenvatting Biologie hoofdstuk 10

HOEK 1: RODE BLOEDLICHAAMPJES

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Subkern Primair onderwijs Niveau BB Niveau KGT Niveau havo Niveau vwo Kerndoel po Kerndoel obvo Je benoemt hoe bouw en. voortplanting.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Alle organismen van dezelfde soort die een bepaald gebied bij elkaar leven vormen een populatie.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2, 3 en 4

Begrippen Hoofdstuk 3

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Antwoorden Biologie Deel 1: Hoofdstuk 9, Afweer

Aerobe dissimilatie = de afbraak van glucose (maar ook vetzuren en aminozuren) met behulp van zuurstof, waardoor energie vrijkomt om ATP te maken.

Onderdelen van de cel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9 afweer

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Samenvatting Biologie stofwisseling. Begrippen 5,8. Samenvatting door S woorden 2 jaar geleden. 4 keer beoordeeld.

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Bloed, Afweer en Infectieziekten

Dia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1, 2, 9 en 10

Hersenen sturen via het zenuwstelsel een boodschap naar een of meerdere organen

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2, Cellen: bouw en functie

Onderdelen van de cel

Transcriptie:

Hoofdstuk 1: Binas: 78B 4 rijken Bronnen: 15 + 17 + 20 Biologie Bios + Logos Leven Leer/ Wetenschap Leer van het leven, dus ook relaties tussen organismen onderling en dat wat ze met de omgeving doorstaan. Ecosysteem: Een bepaald gebied met daarin de organismen en hun relatie met de omgeving. Biotische factoren: Relaties tussen organismen onderling (bijv. vos vangt konijn) Abiotische factoren: Relaties van organismen met de levenloze natuur (bijv. kikker in de sloot) - Water / neerslag - Licht - Temperatuur - Lucht / wind - bodem Organisme: Levend wezen Populatie: 1 soort in een bepaald gebied Levenskenmerken: - Ademen (stofwisseling) - Groeien (celdeling) - Voortplanting - 1 of meer cellen - erfelijk materiaal (DNA) - waarnemen en daarop reageren Soort omschrijven: Soort organismen die veel overeenkomsten hebben - Soort organismen die samen kunnen voortplanten - Soort organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen Wetenschappelijke naam: Bestaat uit 2 namen: de Geslachtsnaam (is met Hoofdletter) en de soortnaam (is met kleine letter) bijv. Bellis perennis 4 Rijken: - Dieren - Planten - Schimmels - Bacteriën Verschillen in: - Cel grootte

- Hoeveelheid (1 of meer cellen) - Aanwezigheid van organellen Delen in cellen met zelfstandige functie - Celwand (Ja/nee) - Voedingswijze (autotroof of hetrotroof) Autotroof: Zelfvoedend, zijn niet afhankelijk van andere organismen Hetrotroof: heeft een ander organismen nodig voor voedsel Organisatie niveaus: - Biosfeer: alle levende wezens op aarde - Ecosysteem: een bepaald gebied met daarin de organismen en de relatie met de omgeving - Levensgemeenschap: Alle organismen in een bepaald gebied - Populatie/Soort: Veel overeenkomsten, moeten vruchtbare nakomelingen krijgen - Organisme: levend wezen - Orgaanstelsel: organen die goed samen werken - Orgaan: deel van organisme met een bepaalde taak(bestaat uit meerdere weefsels) - Weefsel: een groep van ongeveer gelijk bouwende cellen met dezelfde functie en vorm - Cel: kleinste bouwsteen van een organisme met alle levenskenmerken - Organel: onderdeel van een cel met een bepaalde functie - Molecuul: het kleinste deeltje van een stof Hoofdstuk 2: Binas: 78A biologische afmetingen Bronnen: 4 + 25 + 30 Natuurwetenschappelijk onderzoek: - Onderzoeksvraag: wat wil je weten - Hypothese: voorlopig antwoord - Materiaal/ Methode: nodig/ experiment Onafhankelijke variable: Vaste waarde (tijd) Afhankelijke variable: Wisselende waarde (aantal hartslagen) - Resultaten + verwerking: Tabel, grafiek of tekening - Conclusie: antwoord op je wetenschappelijke vraag - Discussie: (vragen bij de reflectie), waarom denk je dat er wat fout is gegaan en hoe denk je dat, dat komt Controle experiment: Om te kijken of er geen andere factor van invloed is op je experiment Blind onderzoek: de helft aantal personen krijgt het echte medicijn en de andere helft krijgt een placebo (= nepmiddel) Gegevens verwerken: Tekeningen: - Natuurgetrouw (precies wat je ziet) - Schematisch ( je tekent de belangrijkste onderdelen van een organismen)

Diagrammen (grafieken): 1) staafdiagram: gebruik je om getallen weer te geven 2) Cirkeldiagram: gebruik je om procenten weer te geven. 3) Lijndiagram: gebruik je om een groei van aantallen, lengte of gewicht weer te geven x-as: onafhankelijke variable y-as: afhankelijke variable Diffusie verplaatsing van een stof van een hoge concentratie naar een lage concentratie(=aantal deeltjes per liter) Diffusiesnelheid: afhankelijk van - het oppervlak (hoe groter, hoe sneller) - de afstand (hoe kleiner, hoe sneller) - Concentratieverschil (hoe groter, hoe sneller) - Temperatuur (hoe groter, hoe sneller) - Welke stof er diffundeert - Het medium van de diffusie ( waarin de diffusie plaats vind, vast, vloeibaar, gas) Passief transport: - Kost geen energie - Stoffen gaan vanzelf Actief transport: - kost wel energie - stoffel verplaatsen zich van laag naar hoog Osmose: diffusie van water door een semi-permeabele wand Half doorlatend (Diffusie door een half doorlatende wand. Bijv. celmembraan, laat water door maar de opgeloste stoffen niet) Osmotische waarde: Waarde is afhankelijk van de concentratie Weinig deeltjes lage osmotische waarde Bij osmose vind water verplaatsing plaats van een plek met een lage osmotische waarde, naar een plek met een hoge osmotische waarde. Turgor: druk van de celinhoud tegen de celwand aan(geldt alleen bij planten) Plasmolyse: de celmembraan laat los van de celwand Hypotoon: lage osmotische waarde Hypertoon: hoge osmotische waarde Isotoon: binnen + buiten de cel is dezelfde concentratie Hoofdstuk 3: Binas: 79B Dierlijke cel 79C Planten cel 79D Organellen 70A Nucleïne base (namen stikstof basen) 70G Bouw DNA

Bronnen: 4 + 13 +14 +18 + 21 + 22 + 25 Celmembraan: grens tussen cel inhoud en de buitenwereld. Regelt het stoffen transport Celwand: stevige laag om de cel, zorgt voor stevigheid Celkern: klein bolletje in het cytoplasma, regelt alles wat er in de cel gebeurt - kernmembraan: grens tussen de kern en het cytoplasma - kernporiën: kleine openingen in het kernmembraan Cytoplasma: grondsubstantie van een cel, water met opgeloste stoffen Vacuole: vocht gevulde blaasjes in het cytoplasma, hier zitten vaak de reserve stoffen in en de kleurstoffen(= anthocyanen) Plastiden: - Chloroplasten = bladgroenkorrels Fotosynthese - Chromoplasten = kleurstof korrels kleur bij rijping - Amyloplasten = zetmeel korrels opslag reserve voedsel Mitochondrium: zijn de energie centrales van de cel, ze hebben een dubbele membraan Endoplasmatisch Reticulum (ER): netwerk van dubbele membranen die bijna tegen elkaar aanliggen, zodat afgeplatte holten en kanaaltjes ontstaan, ze vervoeren bepaalde stoffen Ribosomen: bolvormige organellen, gelegen op de membranen van het endoplasmatisch reticulum of vrij in het cytoplasma, ribosomen maken eiwitten die je lichaam nodig heeft. Chromosomen: Lang dun draad met erfelijke informatie. Dit bestaat uit DNA DNA = Desoxyribonudeïnezuur(Acid) DNA molecuul bestaat uit Nucleotide basisbouwstenen van het DNA Nucleotide bestaat uit: 1) suikermolecuul 2) Fosfaatgroep 3) Stikstofbase A = adenine G = guanine C = cytoane T = thymine A + T en C + G binden aan elkaar. Dit noem je complementair

Celdeling: groei + snelheid wordt beïnvloed door: 1) Groeihormoon (gemaakt door hypofyse) Teveel GH Reuzengroei Te weinig GH Dwerggroei 2) plaatselijke factoren zoals verwondingen + belasting van organen Mutatie: een plotselinge verandering van de basen volgorde van het DNA meestal geen grote gevolgen door - Een groot deel van de genen in de cel niet actief is - De meeste gemuteerde stukken DNA tot uiting komen - De uitwerking van een mutatie blijft beperkt tot 1 cel wel grote gevolgen, wanneer ze optreden in een geslachtscel, bevruchte cel of embryo Mutaties kunnen vaker voorkomen door: - Straling (UV-, Röntgen-, radioactieve straling - Sommige chemische stoffen (asbest, stoffen in sigarettenrook) - Virussen

Kanker: In een cel heeft een aantal mutaties plaatsgevonden, waardoor de cel ongevoelig is geworden voor stoffen die de celdeling remmen. De cel deelt zich ongeremd en er ontstaat een primaire tumor. (gezwel) Goedaardig: Plaatselijke celwoekering die zich niet verspreid Kwaadaardig: De delingsnelheid wordt niet geremd en de bouw van het weefsel wordt verstoord. Cellen kunnen uitzaaien Hoofdstuk 4: Binas: 82A voedingsmiddelen 82B Vitamine 95B ADI-waarde Bronnen: Bron 5 + 9 + 13 + 24 Voedingsmiddel: alles wat je eet en drinkt Voedingsstof: bruikbaar bestandsdeel van voedingsmiddel - Bouwstoffen: wordt gebruikt voor vorming van nieuwe cellen voor groei + ontwikkeling voor vervanging van cellen voor herstel van verwondingen - Brandstoffen: worden verbrand om energie te leveren voor verrichten van arbeid (beweging) voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur groei, ontwikkeling + herstel - Ballaststoffen: stoffen in het voedsel wat niet verteerd kan worden. Bijv. voedingsvezel voedingsvezel bevordert de darmwerking Gebreksziekten: ziekten die ontstaan bij een langdurig te kort aan één of meer voedingstoffen. Bijv. bloedarmoede Welvaartziekten: ziekten die ontstaan bij een teveel aan een bepaalde voedingsstof Dissimilatie: afbraak van voedingsstoffen, waarbij energie vrijkomt, warmte (beetje), ATP (meeste) Je hebt 6 verschillende groepen voedingsstoffen: 1) Eiwitten (proteïne), ketens van aminozuren - bouwstof (in o.a. spieren) - een teveel aan eiwit wordt niet opgeslagen, dit wordt verbrandt - essentiële aminozuren moeten in voedsel zitten, kunnen niet of te weinig in het lichaam gemaakt worden - Niet-essentiële aminozuren kunnen in de lever gevormd worden. 2) Koolhydraten (suikers) - vooral brandstof (ook bouwstof van o.a. DNA en celmembraan) - een teveel aan koolhydraten wordt omgezet in glycogeen of vet en wordt opgeslagen

3) Vetten (lipïden) - vooral brandstoffen (ook bouwstof in hormonen + membranen - een te veel wordt opgeslagen onder de huid en rondom de organen - Verzadigde vetzuren (vooral dierlijke vetten): bevorderen de afzetting van cholesterol tegen de wand van bloedvaten - Onverzadigde vetzuren (vooral in plantaardige vetten): breken het cholesterol tegen de bloedvatwanden weer af - Essentiële vetzuren: moeten in voedsel aanwezig zijn 4) Water - Bouwstof: transportmiddel + oplosmiddel - Organismen bestaan voor het grootste gedeelte uit water 5) Mineralen - bouwstoffen (bijv. calcium in botten) - Nodig voor verschillende stofwisselingsprocessen 6) Vitamines - bouwstoffen (bijv. voor enzymen) - nodig voor verschillende stofwisselingsprocessen Conserveringsmethoden en hun werking: om voedsel bederf te voor komen - Zoet / zuur/ zout: deze stoffen vormen een ongunstig milieu waar microorganismen niet leven - Roken en verhitten: hoge temperatuur dood bacteriën - Invriezen: door lage temperatuur kunnen micro-organismen niet vermenigvuldigen - Drogen: in een milieu zonder water kunnen micro-organismen niet leven - Steriliseren: verwarmen tot 120ºC micro-organismen en sporen gaan dood - Pasteuriseren: verwarmen tot 70ºC micro-organismen gaan dood maar sporen niet. - Doorstralen: straling gaat door de verpakking een en dood de microorganismen - UHT-technologie (Ultra Hoge Temperatuur): korte tijd hete stoom door het product blazen, micro-organismen en sporen gaan dood, de smaak verandert niet. Hoofdstuk 5 Binas: 87A huid 84J Afweer 75A Celcyclus 75B Mitose Bronnen: 8+9+10+11+12+13+19+20+21+23+26+27+30+31+32+34 Je gezondheid hangt af van een aantal factoren: - je manier van leven of leefstijl - je eigenschappen - je omgang met andere mensen - je leeftijd. Huid: belangrijke bescherming tegen ziekteverwekkers (slijmvliezen

bestaat uit 3 lagen 1) Opperhuid hoornlaag: - bestaat uit dode cellen - bescherming tegen beschadiging, uitdroging + infecties Kiemlaag: - bestaat uit delende cellen - bevat cellen met pigment, pigment geeft bescherming tegen UV straling - onder invloed van UV straling wordt vitamine D gemaakt + de huid wordt dikker 2) Lederhuid: bindweefsel met bloedvaten, zenuwen, zintuigen en zweetklieren(haar met haarzakje + talgklieren Talgklieren; houden haar + hoornlaag soepel Zintuigen; vangen prikkels op Zweetklieren; produceren van zweet, als zweet verdampt, koelt je lichaam af. 3) Onderhuids bindweefsel - opslag van vet in vetcellen - warmte-isolerende werking Rode bloedcel O 2 vervoer Witte bloedcel afweer Bloedplaatjes bloedstolling Aspecifieke afweer: niet specifieke afweer, afweer tegen veel verschillende ziekteverwekkers - Mechanische afweer: huid, slijmvliezen, verteringsstelsel en binnendringen van ziekteverwekkers en schadelijke stoffen - Chemische afweer; maagzuur doodt bacteriën - Koorts: verhoogde lichaamstemperatuur gaat de ontwikkeling van ziekteverwekkers tegen en versnelt de afweer reacties van het lichaam - Fagosytose: insluiting + vertering van ziekteverwekkers door 1) fagocyten (bepaald type bloedcellen Etter in een wond bestaat uit: - resten bacteriën - dode witte bloedcellen - dode huidcellen Specifieke afweer: gericht tegen 1 type ziekteverwekker, wordt opgewekt door antigenen (=voor elk organisme anders) = grote moleculen op celmembraan 2) Lymfocyten - witte bloedcellen die betrokken zijn bij specifieke afweer - Produceren antistoffen tegen lichaamsvreemde antigenen

Na een eerste besmetting duurt het enkele dagen voor dat antistoffen gevormd worden. Er worden dan 3) Geheugencellen gevormd Bij een 2 e infectie met dezelfde ziekteverwekker, gaan de geheugencellen meteen veel antistoffen maken. Je wordt niet meer ziek, je bent immuun.

Immuniteit: Natuurlijke immuniteit - ontstaat doordat een persoon wordt geïnfecteerd door een ziekte verwekker Kunstmatige immuniteit - ontstaat door inspuiting met antistof of antigeen Actief: door inenting met vaccin, de persoon gaat zelf antistof maken Passief: door inspuiting van een serum met antistof, antigenen worden wel afgebroken, maar er worden geen geheugencellen gevormd. De immuniteit is tijdelijk Ziekteverwekkers: Virussen - doordat griepvirus vaak veranderd word je niet immuun - niet te behandelen met antibiotica bacteriën - een antibioticum kan helpen - doodt bacteriën, of remt de deling schimmels - niet te behandelen met antibioticum - meestal behandeling met hormoonzalf o.i.d. (zwemmerseczeem kalknagels, enz) Resistent: het minder gevoelig worden voor een antibioticum Allergie: allergeen komt in je lichaam. Je lichaam maakt andere type antistoffen aan. Deze hechten zich aan mestcellen. Kom je opnieuw in contact met het allergeen, dan barst de mestcel open en komen de stoffen uit de mestcel vrij (histaminen) deze stoffen zorgen voor de allergische reactie