BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm



Vergelijkbare documenten
BESLUIT. 1. Naar aanleiding van deze aanvraag is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van artikel 24 Mw door Veenman.

BESLUIT. 2. Bij besluit van 30 december 1998 (hierna ook: het bestreden besluit) heeft de d-g NMa de klachten, waaronder die van Huis, afgewezen.

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. Zaaknummer 1060: Van Wieringen tegen Zorg en Zekerheid

BESLUIT. Zaaknummer 60/BNA vs. achitectenkeuze gemeente Oud-Beijerland

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. Zaaknummer 992/ Buiteman vs. Leerdam II (architectenkeuze), klacht.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, lid 1, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 5. Op 2 september 1998 heeft de NMa bij brief een aantal vragen aan partijen voorgelegd, welke bij brief van 15 oktober 1998 zijn beantwoord.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm. NMa, Mededingingswet

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer: 77 Fiscaal up to Date/Kluwer. Inleiding

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bt\bk htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\76openbdoc.htm

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Zaaknummer 1436/ Baron Von Quast Juchter vs. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn

BESLUIT. Zaaknummer 1587/30 ATG vs St. OOMT Betreft zaak: ATG vs. SOOMT. I. Inleiding

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 56, lid 1, en artikel 70c, lid 1, van de Mededingingswet

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Zaaknummer 413: Leidse Stripshop - PS Games I. INLEIDING

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

Zaaknummer 1715/ Ontheffingsverzoek Libertel: Mantelovereenkomst

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer: 1010/BNA vs. architectenkeuze gemeente Den Haag

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Zaaknummer 58/ BNA vs Gemeente Utrecht inzake architectenkeuze Leidsche Rijn

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. 2. Bij brief van 20 augustus 2002 heeft de d-g NMa meegedeeld dat de klacht geen aanleiding geeft voor een nader onderzoek.

INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV

BESLUIT. Zaaknummer 416/ Smit Mode Alblasserdam B.V. I Het verloop van de procedure

Transcriptie:

pagina 1 van 7 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1028: CVAH vs VBA Zaaknummer 1029: Huis vs VBA Zaaknummer 1030: Mulder vs VBA I. INLEIDING Op 6, 7 en 10 augustus 1998 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: "d-g NMa") diverse aanvragen ontvangen om toepassing van de Mededingingswet (hierna: "Mw") met betrekking tot voorgenomen tariefmaatregelen van de Verenigde Bloemenveilingen Aalsmeer (hierna: "VBA"). Naar aanleiding van deze aanvragen is onderzocht of er mogelijk sprake is van overtreding van de Mw door de VBA. II. FEITELIJKE ACHTERGROND Klagers 1. Voor zaak 1028 is de aanvraag ingediend door de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (hierna: "CVAH") welke de belangen van de ambulante handel in Nederland behartigt. Diverse klachten van individuele handelaren met eenzelfde strekking zijn aan dat dossier toegevoegd. Tevens heeft de NMa via de CVAH afschriften ontvangen van klachten over de nieuwe tarieven van de VBA van de Vereniging Bloemist-Winkeliers/Centrale, de Vereniging Bloemendetailhandel en de Nederlandse Vereniging van Tuincentra. 2. Voor zaak 1029 is de aanvraag ingediend door een ambulante bloemenhandelaar, de heer Huis. Ook voor zaak 1030 is de aanvraag ingediend door een ambulante bloemenhandelaar, de heer Mulder. De klachten met de zaaknummers 1029 en 1030 hebben dezelfde strekking als de klacht van de CVAH. Beide klachten zijn gevoegd in het kader van de behandeling van de klacht van de CVAH. Beklaagde 3. De coöperatieve vereniging VBA heeft ten doel de behartiging van de belangen van haar leden door bevordering van de afzet van bloemen- en andere sierteeltproducten. Leden van de VBA kunnen zijn natuurlijke en rechtspersonen die de teelt der bedoelde producten als bedrijf uitoefenen. In maart 1998 telde de VBA 4062 leden, die 3150 ondernemingen vertegenwoordigden. De VBA streeft haar doel in hoofdzaak na door het houden van veilingen, waarop niet alleen producten van de leden maar ook producten van andere Nederlandse en buitenlandse producenten worden aangeboden. Inhoud van de klacht

pagina 2 van 7 4. De klacht van de CVAH richt zich tegen de door de VBA voorgenomen wijziging van de tarieven voor kopers op haar bloemenveiling die per 1 januari 1999 in zal gaan. De CVAH stelt dat de aangekondigde tariefwijzigingen, met name de verhoging van het inschrijfgeld van fl 300,- naar fl. 12.500,- per jaar voor kopers bij de VBA, de kleine (ambulante) handelaren sterk benadelen ten opzichte van de groothandelaren die afnemer zijn bij de VBA. Het inschrijfgeld van fl. 12.500,- wordt namelijk pas volledig, middels een omzet gerelateerde restitutie, terugverdiend bij een klokomzet vanaf fl 2.500.000,-. 5. Tevens acht de CVAH het een zorgelijke ontwikkeling als kleine (ambulante) handelaren niet langer zelf op de veiling kunnen inkopen, wanneer het tariefbeleid van de VBA door andere veilingen gevolgd zou worden. Aanleiding voor deze zorg is de voorafgaande tariefwijziging van Bloemenveiling Flora te Rijnsburg per april 1998. De tariefwijziging hield het volgende in: invoering van een inschrijfgeld van fl 7.500,- per kopersplaats met stapsgewijze restitutie gerelateerd aan de klokomzet, waarbij een omzet van meer dan fl. 300.000,- tot restitutie van het gehele inschrijfgeld leidt. 6. Daarnaast beklaagt de CVAH zich over het feit dat de VBA, volgens de CVAH, slechts overleg heeft gepleegd met de groothandel en niet met de detailhandel. Dit wordt ondersteund door de brief die de VBA aan de kopers, ingeschreven bij de VBA, heeft verstuurd op 22 juli 1998. Deze brief, die de tariefswijzigingen nader uiteenzet, is ondertekend door de algemeen directeur van de VBA, namens de VBA, en door de directeur van de Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten, namens de Commissie van Handel. Reactie op de klacht door de VBA 7. Volgens de VBA is het voor haar functioneren van groot belang dat de VBA aantrekkelijk is voor haar afnemers. Daarbij wordt onder andere gewezen op de variëteit van het aanbod, de omvang van de partijen, het tempo van het veilingproces en de logistieke ondersteuning. Om de aantrekkelijkheid van de VBA voor haar afnemers te versterken of in ieder geval te behouden moet, volgens de VBA, op de volgende ontwikkelingen ingespeeld worden. - veranderingen in de markt, met name concentratie aan de vraagzijde; - toenemende concurrentie van de internationale handel; - toename van verkoop buiten de veiling om; - toenemende kosten van de VBA-organisatie door o.a. verhoogde kwaliteits- en snelheidseisen; - stijgende kosten van infrastructuur (o.a. geautomatiseerde informatievoorziening en afhandeling van transacties). 8. Uit onderzoek dat in opdracht van de VBA is verricht komt naar voren dat steeds meer grote kopers, waaronder winkelketens, rechtstreeks inkopen bij kwekers. Dit verschijnsel vormt volgens de VBA een reële bedreiging voor het voortbestaan van de VBA. Een wijziging van de tarieven wordt noodzakelijk geacht om de VBA voor grote kopers aantrekkelijk te houden. Het terugbrengen van de kosten die verbonden zijn aan het inkopen op de veiling en de tijd die nodig is voor de logistieke afhandeling van klokorders spelen daarbij een belangrijke rol. Door de voorgenomen tariefwijzigingen worden de kosten naar de opvatting van de VBA op redelijke wijze aan de kopers toegerekend, kunnen de kosten van de VBA worden gedekt en kan sturing worden gegeven zodat het veilbedrijf efficiënter en sneller kan worden. 9. De VBA stelt dat de nieuwe tarieven leiden tot het volgende: - grotere efficiency in de hele keten van kweker tot consument en lagere ketenkosten;

pagina 3 van 7 - meer rechtvaardigheid door toepassing van het principe "kosten maken = kosten dragen", waarbij kruissubsidies van de grote naar de kleine afnemers worden beperkt; - verbetering van het serviceniveau: door grootschaliger inkoop worden veil- en distributietijden verkort. 10. De verhoging van het inschrijfgeld tot fl 12.500,- wordt door de VBA als volgt gemotiveerd: - de infrastructuur is gebaseerd op het aantal ingeschreven kopers, niet op de omzet die de kopers realiseren, de kosten hiervan moeten ook bij een kleine omzet gedekt worden; - de inzet van personeel en materiaal en het beschikbaar stellen van bijvoorbeeld tribuneruimte veroorzaken kosten die niet aan de omzet gerelateerd zijn; - het "oude" tariefstelsel veroorzaakte kruissubsidies ten nadele van grote kopers (die voor de VBA en haar leden van het grootste belang zijn) en ten gunste van de kleine kopers, die voor het veilproces en de afhandeling relatief belastend zijn. Verloop van de procedure 11. Op 6 augustus 1998 heeft de NMa de klacht van de CVAH tegen VBA ontvangen. De klacht is als zaaknummer 1028 bij de NMa geregistreerd. De NMa heeft op 5 oktober 1998 de CVAH om nadere inlichtingen gevraagd. De gevraagde inlichtingen zijn op 3 december 1998 bij de NMa ontvangen. 12. Op 21 september 1998 heeft de NMa een bezoek gebracht aan de VBA en een nadere toelichting gekregen op de voorgenomen tariefmaatregelen. Vervolgens heeft de NMa op 25 september 1998 vragen gesteld aan de VBA. Op 12 november 1998 is een gedeelte van de antwoorden bij de NMa ontvangen. Vervolgens heeft de NMa de VBA op 1 december 1998 verzocht om de gevraagde informatie aan te vullen, welke op 11 december 1998 is ontvangen. Op verzoek van de NMa heeft de VBA op 29 december 1998 nog nadere informatie verstrekt. III BEOORDELING Beoordelingskader: artikel 6 of 24 Mw? 13. De VBA is op de eerste plaats een vereniging van ondernemers (kwekers). De besluiten van de VBA richten zich in het algemeen tot haar leden. Daarnaast treedt de VBA echter ook op als een onderneming die een veiling voor bloemen en planten organiseert ten behoeve van haar afnemers van bloemen en planten, de kopers. De vraag is in welke hoedanigheid de VBA optreedt bij de vaststelling van tarieven voor kopers. 14. De d-g NMa is van mening dat de voorgenomen tariefmaatregelen van de VBA met betrekking tot kopers niet als een "besluit van een ondernemersvereniging" in de zin van artikel 6 van de Mw moeten worden aangemerkt. De tarieven richten zich niet tot de leden (de kwekers) van de VBA maar tot de kopers/afnemers van bloemen en planten, die gebruik maken van de veiling van de VBA. De VBA heeft overleg gevoerd met bepaalde kopers(organisaties) over de voorgenomen tarieven. De uiteindelijke beslissing ten aanzien van de wijziging van de tarieven is echter door de VBA genomen. Met de kopers worden verder geen mededingingsbeperkende afspraken gemaakt. De tariefmaatregelen van de VBA met betrekking tot kopers moeten worden aangemerkt als maatregelen van de VBA in het kader van de uitoefening van haar economische activiteiten als een onderneming die veilingdiensten aanbiedt. Dit impliceert dat het

pagina 4 van 7 voorgenomen tariefbeleid niet in het kader van artikel 6 Mw getoetst dient te worden, maar in het kader van artikel 24 Mw. 15. Artikel 24, lid 1, Mw bepaalt dat het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Om te kunnen beoordelen of deze bepaling is overtreden moet een antwoord worden gegeven op de volgende vragen: a) wat is de relevante (product- en geografische) markt?; b) neemt de VBA op deze markt een economische machtspositie in? Zo ja, c) maakt de VBA misbruik van haar economische machtspositie? Relevante markt 16. Voor de bepaling van de relevante productmarkt zijn in het algemeen met name de substitutiemogelijkheden voor de vraagzijde van de markt van belang. Immers, een leverancier van bepaalde producten kan geen bepalende invloed uitoefenen op de geldende verkoopvoorwaarden, zoals de prijzen, wanneer haar afnemers gemakkelijk kunnen overschakelen op andere leveranciers van dezelfde producten of vergelijkbare producten. 17. In het onderhavige geval wordt er voor gekozen om de markt voor de verkoop van bloemen en planten aan de detailhandelsbedrijven in Nederland als de relevante markt aan te merken. Daarbij hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld. - relevante producten 18. De ambulante handel is voor een deel gespecialiseerd in de verkoop van (snij)bloemen. De tuincentra zijn met name gespecialiseerd in de verkoop van (kamer- en tuin)planten. Gespecialiseerde bloemenwinkels en supermarkten verkopen zowel bloemen als planten. Ongeveer 2/3 van de consumentenbestedingen met betrekking tot bloemen en planten vindt plaats bij gespecialiseerde bloemenwinkels en supermarkten. Dat impliceert dat een groot deel van de detailhandelsbedrijven zowel bloemen als planten verkoopt en dus ook bloemen en planten inkoopt. Om die reden kunnen in dit geval zowel bloemen en planten tot dezelfde relevante productmarkt gerekend worden. 19. In het EIM-rapport wordt aangegeven dat veel ambulante handelaren op warenmarkten werken met aanbiedingen van bloemen (A2- of B- keus) met lage consumentenprijzen. De bloemenveilingen vormen voor deze ambulante handelaren een belangrijk inkoopkanaal. Deze ambulante handelaren zouden met name gebruik maken van situaties waarbij de veilingklok naar een (zeer) laag prijsniveau doorschiet. Dit komt met name voor bij verkoop van restpartijen, omdat de grotere kopers weinig belangstelling hebben voor dergelijke partijen. 20. Prijsdoorschieters vormen een afwijking van de normale gang van zaken bij de veilingklok. Ze komen slechts in beperkte mate voor en zijn dermate onvoorspelbaar dat ze niet gerekend kunnen worden tot het normale aanbod van een bloemenveiling. 21. Ongeveer 30% van de ambulante handel koopt helemaal niet of slechts voor een klein gedeelte van hun behoefte in op bloemenveilingen. Deze groep werkt met een hoger prijs- en kwaliteitsniveau. Deze groep handelaren koopt in bij veilingen, cash & carry's en soms ook bij de bezorgende groothandel. 22. Er is derhalve onvoldoende grond om een separate markt voor de inkoop van goedkope bloemen en planten te onderscheiden.

pagina 5 van 7 - alternatieve inkoopmogelijkheden 23. De ambulante handel moet voor wat betreft zijn afzet met de overige detailhandel concurreren en niet met de groothandel. Voor ambulante handelaren is het detailhandelsniveau (gespecialiseerde bloemenwinkels, supermarkten, tuincentra) het relevante speelveld waarop zij moeten concurreren. Om die reden moet bij de beoordeling de ambulante handel als een onderdeel van de detailhandel in bloemen en planten worden aangemerkt. 24. Aan de aanbodzijde van de markt opereren de bloemenveilingen en de groothandelsbedrijven in bloemen en planten. De gespecialiseerde bloemenwinkels kopen hun bloemen en planten grotendeels in bij groothandelsbedrijven. De ambulante handel koopt voor een deel rechtstreeks in bij de bloemenveilingen. De overige distributiekanalen kopen veelal via de groothandel in. Voor een beperkt deel zullen bloemen en planten ook rechtstreeks bij kwekers worden ingekocht. Met dit inkoopkanaal is in de beoordeling verder geen rekening gehouden. 25. Het is aannemelijk dat in ieder geval de andere bloemenveilingen in Nederland een alternatief vormen voor inkoop van bloemen en planten bij de VBA in Aalsmeer. De kleine veilingen hebben een wat beperkter aanbod van bloemen en planten dan de grote veilingen. Dat geldt ook voor het Bloemenhandelscentrum Roelofarendsveen, dat deel uitmaakt van de VBA. Daar staat tegenover dat de veiltijd vaak korter is dan bij de grote veilingen. Het productaanbod van Bloemenveiling Holland te Honselersdijk is vergelijkbaar met dat van de VBA. Hetzelfde geldt voor Bloemenveiling Flora te Rijnsburg met dien verstande dat daar het plantenassortiment beperkter is. 26. Recentelijk is op het terrein van de VBA de Super Cash & Carry voor bloemen en planten opgericht. De VBA heeft geen zeggenschap in de Super Cash & Carry. Door deze Super Cash & Carry wordt een open prijssysteem gehanteerd. Dit betekent dat de prijzen worden vastgesteld aan de hand van de feitelijk betaalde klokprijzen met een opslag als commissie (maximaal 10 %). Het assortiment is gelijk aan het assortiment voor de klok. Belangrijke pluspunten van de Super Cash & Carry is de tijdwinst die geboekt wordt doordat de koper niet zelf bij de klok hoeft in te kopen en dat de afhandelingstijd van aankopen voor de klok wegvalt. Verder wordt bij de Super Cash & Carry gewerkt met kleinere standaardaankoophoeveelheden (bijvoorbeeld voor bloemen is een fust de standaardaankoophoeveelheid in plaats van een hele veilingkar, de standaardaankoophoeveelheid bij de klok). Ook op het terrein van de Bloemenveiling Holland te Honselersdijk is een Cash & Carry (Pyramide) gevestigd. 27. Bij het groothandelscentrum Cultra, eveneens op het terrein van de VBA gevestigd, kunnen nog kleinere hoeveelheden (per bos of plant) worden gekocht. De VBA heeft ook geen zeggenschap in het groothandelscentrum Cultra. Het prijsniveau ligt daarentegen wat hoger dan bij de Super Cash & Carry. Het assortiment is gelijk aan het assortiment voor de klok. 28. Doordat zowel de Super Cash & Carry als het groothandelscentrum Cultra op het VBA-veilingterrein in Aalsmeer gevestigd zijn worden de transportkosten van de verkoper tot een minimum beperkt. Het transport wordt nagenoeg volledig door de koper zelf verzorgd (afhaalprincipe). De prijzen zullen daarom lager zijn als bij de (bezorgende) groothandel. 29. Het overgrote deel van de detailhandel in bloemen en planten koopt

pagina 6 van 7 in bij de groothandel in bloemen en planten. De prijzen van bloemen en planten zijn bij de groothandel weliswaar hoger, maar daar staat tegenover dat de detaillist belangrijke tijdwinst kan boeken. Hij hoeft niet zelf naar de veiling te gaan om bloemen en planten in te kopen. Het transport van de bloemen en planten naar de detaillist wordt geheel dan wel grotendeels verzorgd door de groothandel. Ook heeft inkopen bij de groothandel als voordeel dat over het algemeen kleinere partijen kunnen worden gekocht. 30. Uit het voorgaande blijkt dat het aanbod van de veilingen, de Super Cash & Carry en de groothandel qua prijs, breedte van het assortiment, standaardaankoophoeveelheid, tijdsbeslag/gemak voor de koper in meer of mindere mate uiteenlopen. Elk alternatief heeft echter zijn specifieke voor- en nadelen en kan derhalve als reëel alternatief voor de inkopende detaillisten worden aangemerkt. - geografische markt 31. Van import van bloemen en planten door detailhandelsbedrijven is nauwelijks sprake. Als relevante geografische markt wordt in dit geval derhalve uitgegaan van Nederland. - conclusie m.b.t. relevante markt 32. De markt voor de verkoop van bloemen en planten aan detailhandelsbedrijven in Nederland wordt beschouwd als de relevante markt in deze zaak. Economische machtspositie 33. Op de relevante markt is een groot aantal groothandelsbedrijven en bloemenveilingen actief. De VBA is één van de bloemenveilingen die actief is op deze markt. De vraag is of de VBA een economische machtspositie inneemt op de relevante markt. 34. De totale waarde van de inkoop door de detailhandel in bloemen en planten bedroeg in 1996 ongeveer fl 1.355 mln. Daarvan namen de groothandelsbedrijven ongeveer fl 1.100 mln (81%) voor hun rekening en de bloemenveilingen ongeveer f 255 mln (19%). Het marktaandeel van de VBA in de totale omzet van bloemenveilingen in Nederland bedraagt ongeveer 45%. Daarvan uitgaande bedraagt het aandeel van de VBA in de totale inkoop van de detailhandel in bloemen en planten ongeveer 8%. 35. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de VBA geen economische machtspositie inneemt op de markt voor de verkoop van bloemen en planten aan detailhandelsbedrijven in Nederland. 36. Op grond van deze conclusie is het verder niet meer nodig om na te gaan of de tariefmaatregelen van de VBA als misbruikelijk moeten worden aangemerkt. Verdere overwegingen 37. Ook indien er een aparte markt voor vraag en aanbod van goedkope bloemen en planten zou worden onderscheiden zou de VBA geen economische machtspositie innemen. Aan de aanbodkant van de markt zouden in dat geval alleen de bloemenveilingen moeten worden meegenomen. De VBA heeft een marktaandeel van ongeveer 45% op de markt van bloemenveilingen in Nederland. Er is geen reden om aan te nemen dat het marktaandeel van de VBA op de markt voor de verkoop van goedkope bloemen en planten door bloemenveilingen daarvan af zou wijken.

pagina 7 van 7 38. Ook indien zou worden aangenomen dat de ambulante handel op hetzelfde niveau opereert als de groothandel zou de VBA geen economische machtspositie innemen. Ook dan zouden aan de aanbodkant alleen de bloemenveilingen opereren, waarbij het marktaandeel van de VBA wederom 45% zou bedragen. IV.BESLUIT 39. Gelet op het voorgaande is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van oordeel dat de klachten moeten worden afgewezen. Datum: 30 december 1998 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit voor deze: w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. terug Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.