Transitierisico s wijziging jeugdstelsel voor provincies en stadsregio s De stand van zaken



Vergelijkbare documenten
De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen:

Actualiteiten subsidies. Subsidies in tijden van crisis Fleur Onrust

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling transitiearrangement (RTA) regio Noordoost Brabant.

Onderwerp : Transitiearrangement Jeugdzorg regio Noordoost Brabant.

Raadsvoorstel. Pagina 1 van 5

Nieuwsbrief Decentralisatie Jeugdzorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

PS2011WMC03-1. Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Presentatie Regionale transitiearrangementen jeugd

ECLI:NL:CRVB:2017:1551

Voorstel Kennis te nemen van de stand van zaken op het terrein van decentralisatie van de jeugdzorg.

Juridische vraagstukken transitie nieuw stelsel jeugd. Mr. Il Shik Sloover Mr. Annerie Lotterman Ir. Cees Jan van Overveld

ECLI:NL:RBDHA:2014:1486

Transformatie jeugdzorg: samen werken aan vernieuwing

1. Onderwerp Ambtshalve verlengen van indicaties zorg in natura gespecialiseerde jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

= = Raadsvergadering d.d. 1 juli 2014 Agendanr. 15. No.ZA /DV , afdeling Samenleving.

Portefeuillehouder: W. Zorge Behandelend ambtenaar Tina Bollin, (t.a.v. Tina Bollin)

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh

Decentralisatie Jeugdzorg. Regionale Visie. en Stappenplan

mi lil lil li mi min li /09/2013 Ingekomen Afdeling Kopie

uw kenmerk ons kenmerk BAOZW/U Lbr. 13/064

Raadscommissievoorstel

Het Subsidierecht. VNG Juridische 2-daagse Sandra van Heukelom-Verhage

6 februari 2012 Voortgang Transitie Jeugdzorg Raadsinformatieavond Haaren februari 2012

Voorlegger bij "Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg"

Decentralisatie Jeugdzorg Regionale Visie en Stappenplan Regio IJmond

Het organiseren van een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Transitie en transformatie Jeugdzorg. Themabijeenkomst 16 september 2013

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Sturen in het sociale domein

Informatienota voor de raad

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp Uitgangspunten transitiearrangementen jeugd. Aan de raad,

ECLI:NL:RVS:2015:1002

Plan van aanpak regionaal transitiearrangement jeugdzorg Ijsselland

Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld het beleidsplan Wmo 2015 en Jeugdwet 2015 en 2016 Samen kan er meer vast te stellen.

SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN HET COLLEGE Nb: vragen en antwoorden worden verzonden aan College, MT en alle raadsleden.

Raadsvoorstel Zaaknr:

Transitie Jeugdzorg. Woerden, 17 oktober 2013

Vaststelling Transitiearrangement (RTA) Jeugdzorg regio Noordoost Brabant

PROJECTFORMAT TRANSITIE JEUGDZORG 5 GEMEENTEN. AMELAND, DANTUMADIEL, DONGERADEEL, KOLLUMERLAND C.A. EN SCHIERMONNIKOOG

Toelichting BenW-adviesnota

Transitieplan Stadsregio Rotterdam

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Transitie Jeugdzorg. Door José Vianen; Adviseur

PS2011WMC03 Bijlage 1. Contourennota transitie Jeugdzorg

Aan: de gemeenteraad Vergadering: 23 juni 2014

Raadsbesluit Raadsvergadering: 17 december Budgetsubsidie 2015 t/m 2016 Stichting Welzijn Ouderen Heemstede

INFORMATIEPAKKET. voor dienstverleners met betrekking tot de marktverkenning van de gemeente Leeuwarden binnen het Sociaal Domein

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Keijzer (CDA) over het bericht Blinde paniek door zorgbrief (2014Z08196).

Transitie Jeugdzorg. 2 april 2014 Ronald Buijs Directeur Yulius KJP

Kennisateliers Jeugdbescherming Jeugdreclassering. Juni 2013 Anna van Beuningen

J. Schouwerwou F. Veltman Zaaknummer : Voorstel: Instemmen met het "Transitiearrangement Regio Fryslân"

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland

Voorstel. het realiseren van continuïteit van zorg; het realiseren van de benodigde infrastructuur; het beperken van frictiekosten.

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over de indicatiestelling door professionals (2015Z06168).

: Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg. Korte inhoud : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg

Stelselwijziging jeugd. Informatie 20 februari 2013

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

DECENTRALISATIE JEUGDZORG TRANSITIE, BESPARING EN TRANSFORMATIE

Bestuurlijke afspraken in het kader van de voorbereiding transitie Jeugdzorg

Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

Advies aan raad. Onderwerp: Opdrachtgeverschap Jeugdhulp

RAADSINFORMATIEBRIEF

Procesbeschrijving transformatie agenda Jeugd Gelderland Versiedatum 8 juni 2015

opzet quick scan financiële risico s decentralisatie jeugdzorg

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Wat is provinciale jeugdzorg?

Transitieagenda Jeugdzorg. Gezamenlijke agenda Rijk/VNG/IPO. Versie 1.0

Regionaal en lokaal Beleidskader Transitie Jeugdzorg Route Zuidoost

Decentralisatie Jeugdzorg FoodValley: Elke jeugdige telt en doet mee. Afsprakenset Versie 23 januari 2013

Onderwerp: (Voorlopige) gunningen jeugd GGZ en dyslexiezorg

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 11 september 2017 U Lbr. 17/050 (070)

Informatie over aanpassing van overeenkomsten in verband met het verdwijnen van de Wlz indiceerbaren uit de Wmo en de Jeugdwet

KADERBRIEF BELEIDSKADER JEUGD

Het college van burgemeester en wethouders geeft in zijn reactie aan de conclusies van de rekenkamer te herkennen.

Juridische vraagstukken transitie nieuw stelsel jeugd. Mr. Il Shik Sloover Mr. Annerie Lotterman Ir. Cees Jan van Overveld

ons kenmerk BAOZW/U Lbr. 13/020

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL Fiselier, Kristel SAM-MO Janneke Oude Alink. Samenwerken aan Jeugdzorg in Twente

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Doel van deze notitie Informeren over de te maken keuzes in het provinciaal jeugdzorgbeleid in de periode tot de transitie jeugdzorg.

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

NOTULEN / VOLGNR.: (Voorlopige) gunningen JeugdzorgPlus, Jeugd- en Opvoedhulp, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.

Geachte voorzitter, van de minister van BZK aan de Tweede Kamer (TK , , nr.333)

: 3 december 2013 : 16 december : dhr. J.L.M. Vlaar :

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemeen Bestuur Jeugdhulp Rijnmond 23 april 2015

Informatienota voor de raad

Informele raadscommissie Sociaal

Monitor voortgang Wmo Uitkomsten vierde meting, september 2014

niet in gevaar komt. Datum: Informerend Datum: Adviserend

1. Samenvatting. 2. Inleiding. 3. Informatie. Agenda nr.7c

Beoogd effect We voldoen aan de verplichting in de Jeugdwet om een beleidsplan en een verordening vast te stellen.

- 2 - Datum vergadering Nota openbaar: Ja. Besluit jeugdhulp gemeente Hellendoorn 2015, systematiek PGB-tarieven en Beleidsregels PGB 2015

* * Onderwerp Voortgang transitie jeugdzorg

Transitiearrangement West Friesland en Regio Alkmaar. Inleiding, beleid, afspraken & planning

Riedsútstel. Bijlage 5 : Bijlage 6 : Bijlage 7 : Op besjen : - Underwerp Regionaal Transitie Arrangement (RTA) jeugdzorg Fryslân

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Transcriptie:

Transitierisico s wijziging jeugdstelsel voor provincies en stadsregio s De stand van zaken I. Inleiding Aanleiding In het Regeerakkoord 2010 is een ingrijpende wijziging van het jeugdstelsel afgesproken. Uiterlijk 2015 worden alle vormen van jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van gemeenten gebracht, zodat gemeenten kunnen gaan sturen op lokaal samenhangende zorg voor gezinnen en jeugdigen. Conform de Bestuursafspraken 2011 2015 worden gemeenten dus verantwoordelijk voor de huidige provinciale 1 (geïndiceerde) jeugdzorg incl. de jeugdbescherming en de jeugdreclassering, de jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg), geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-ggz), zorg voor jeugd met een licht verstandelijk beperking (jeugd-lvb). Onder de verantwoordelijkheid van de ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie wordt in een beleidsprogramma Stelselwijziging Jeugd uitwerking gegeven aan de transitie, waaronder het opstellen van wetgevingskaders, de financiële randvoorwaarden, afspraken over regie en verantwoording en de organisatorische randvoorwaarden voor de daadwerkelijke transitie. Door Rijk,IPO en VNG is er een gezamenlijke agenda opgesteld, de zogenaamde transitieagenda Jeugd. Transitie en transformatie en rol provincies daarbij In de Transitieagenda wordt een onderscheid gemaakt tussen transitie en transformatie: Transitie De transitie betreft de veranderingen in de structuur voor de jeugdzorg. Daarbij gaat het zowel om wijzigingen van de bestuurlijke structuur, met name de overdracht van taken en verantwoordelijkheden naar gemeenten (decentralisatie) als wijzigingen met betrekking tot de organisatiestructuur voor de uitvoering van de jeugdzorg. De bestuurlijke structuurwijzigingen omvatten met name: overhevelen van verantwoordelijkheden en bevoegdheden van provincies, Rijk en zorgverzekeraars naar gemeenten voor wat betreft financiering van en sturing op de jeugdzorgsector; opnieuw inregelen van de bestuurlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden van gemeenten; overheveling van de financieringsrelaties en verplichtingen van provincies, zorgverzekeraars en Rijk naar gemeenten; vormgeving van samenwerking tussen gemeenten en andere bestuurlijke partijen. Transformatie De transformatie betreft de zorginhoudelijke vernieuwing en innovatie en is binnen de door het Rijk en wetgever bepaalde randvoorwaarden de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Rol IPO Het IPO heeft uitsluitend een rol bij de transitie (overgang van huidige naar nieuwe stelsel) maar niet bij de transformatie en de inrichting inclusief wetgevingskader en financiële arrangementen van het nieuwe stelsel. 1 Voor de leesbaarheid wordt alleen gesproken over provincies, hier dienen ook de stadsregio s onder verstaan te worden. 1

In de transitieagenda wordt weliswaar gesproken over overheveling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden van onder andere provincies naar gemeenten voor wat betreft financiering van en sturing op de jeugdzorg. Maar juridisch gezien is er geen sprake van overheveling van verantwoordelijkheden etc., maar van beëindiging van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de huidige financiers en het door het Rijk/wetgever beleggen van de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden bij de gemeenten. Immers de Wet op de Jeugdzorg wordt ingetrokken en er komt een geheel nieuwe wet voor in de plaats. Of anders gezegd: Provinciale en rijkstaken op het gebied van Jeugdzorg en AWBZ- en Zorgverzekeringswettaken op het gebied van Jeugd-LVB en Jeugd-GGZ worden per 1 januari 2015 beëindigd en er worden door de huidige financiers geen taken, financiële verplichtingen en dergelijke overgedragen naar gemeenten. Gemeenten zijn vervolgens vanaf die datum binnen de in de nieuwe wet vastgestelde kaders verantwoordelijk voor de vorm en inhoud van de jeugdzorg en kunnen zelf bepalen met welke instellingen zij in zee willen gaan en hoe zij inhoud willen geven aan de jeugdzorg. Om het proces goed te laten verlopen is door partijen afgesproken dat bestaande kennis vanuit provincies, rijk en zorgverzekeraars naar gemeenten wordt overgedragen. Ook daar ligt dus een taak voor de provincies. Risico s beoogde stelselwijziging en wat te doen Een dergelijke stelselwijziging brengt veel risico s en onzekerheden met zich mee,zowel voor cliënten, personeel en instellingen, maar ook voor de huidige financiers. Immers de huidige financiers/subsidieverstrekkers moeten hun relaties met instellingen beëindigen en gemeenten hoeven de financiering niet over te nemen, het staat hen vrij om bij andere instellingen zorg in te kopen en ook om meer, minder of andere zorg in te kopen. Voor cliënten die in zorg zijn op het moment van de transitie en voor cliënten die op dat moment al wel een indicatie hebben, maar nog niet in zorg zijn is het de vraag of zij hun indicatie kunnen afmaken en of dat dan ook bij dezelfde aanbieder kan. De gemeenten mogen immers besluiten hoe vorm en inhoud te geven aan jeugdzorg. Door de betrokken partijen wordt onderkend dat de beoogde stelselwijziging grote risico s met zich mee kan brengen. Daarom is bestuurlijk afgesproken dat het de gemeenschappelijke intentie is om zorgvuldigheid te betrachten voor cliënten en voor personeel in bestaande organisaties en om de kosten te beperken. In de bestuursafspraken 2011-2015 staat: Rijk, VNG en IPO kijken naar een overgangsregeling voor afbouw van de subsidierelatie van de provincies met hun instellingen en voor waarborgen van de hulp aan cliënten die op basis van de huidige wet recht hebben op (soms langdurige) jeugdzorg. Partijen hebben afgesproken dat een werkgroep van Rijk, VNG en IPO aan de slag gaat om een voorstel te maken voor de concrete invulling van de overgangsmaatregelen. Doel notitie Omdat het IPO geen verantwoordelijkheid draagt voor de inrichting van het nieuwe stelsel en de transformatie, maar alleen voor de transitie gaat deze notitie ook uitsluitend daarover. Ingegaan wordt op wat er gebeurd is en nog gebeuren moet om de risico s voor provincies zo klein mogelijk te laten zijn. Daarbij dient opgemerkt te worden dat vanuit inhoudelijke betrokkenheid-een belangrijk uitgangspunt voor het IPO is geweest en nog is dat cliënten zo min mogelijk last ondervinden en dat kwaliteit voor de jeugdzorg behouden blijft. II Wat is er tot nu toe gebeurd A. Werkgroep overgangsmaatregelen ter bestrijding van de risico s van de transitie jeugdzorg 2

Door de stuurgroep transitie jeugdzorg, in het vervolg aangeduid als stuurgroep is op 1 februari 2012 de Werkgroep overgangsmaatregelen ter bestrijding van de risico s van de transitie jeugdzorg ingesteld met de volgende opdracht: Maak een voorstel voor overgangsmaatregelen om de kosten (financiële risico s) en de risico s voor personeel en cliënten die optreden bij de transitie naar het nieuwe stelsel jeugd zoveel als mogelijk te beperken. In dit voorstel worden alle partijen (Rijk, Provincies, Gemeenten, Zorgaanbieders/BJZ) aangesproken op hun verantwoordelijk om maximaal bij te dragen om de transitie in goede banen te leiden met zo min mogelijk kosten, en zonder stagnatie in de hulp aan ouders en kinderen. De doorlooptijd van de opdracht was kort, het rapport moest voor 1 april worden opgeleverd. De werkgroep was samengesteld uit vertegenwoordigers van het Min. VWS ( vz), het Min. van V en J, VNG en IPO. Op 4 april heeft de werkgroep het rapport met de titel Verantwoord over de drempel aan de stuurgroep uitgebracht. In het rapport worden de risico s van de transitie van de jeugdzorg op het vlak van financiën, personeel en cliënten geschetst met daarbij een groot aantal mogelijke beheersmaatregelen. Dit mede op basis van een brede consultatie van veldpartijen, overheden en brancheorganisaties. Een belangrijk onderdeel van dat rapport vormen de drie scenario s die door de werkgroep in het rapport zijn gepresenteerd met betrekking tot het beheersen van financiële en personele risico s en risico s voor de cliënt. De scenario s zijn gepresenteerd om aan te geven, dat er een samenhang is tussen overgangsmaatregelen en kosten/onzekerheden voor cliënten en personeel. De standpunten mbt welk scenario de voorkeur heeft verschilt per partij. Door het IPO is in de werkgroep zwaar ingezet op continuïteit voor de cliënten en behoud van kwaliteit/personeel, de VNG wilde geen overgangsmaatregelen,maar optimale vrijheid. Een en ander heeft geresulteerd in de volgende scenario s: Scenario 1: Geen overgangsmaatregel: Er worden geen overgangsmaatregelen getroffen. Het is de beleidsvrijheid van gemeenten om te bepalen welke zorg zij inkopen, bij welke instellingen ze dat doen, en ook of de cliënten die al in zorg zitten hun traject kunnen afmaken, en bij welke zorgaanbieder. Scenario 2: Continuïteit van zorg voor cliënten. Dit scenario biedt cliënten via een wettelijke overgangsmaatregel de zekerheid dat zij het traject waar zij bij transitiedatum al in zitten kunnen voortzetten bij dezelfde zorgaanbieder/hulpverlener, bijvoorbeeld voor 1 of 2 jaar. Scenario 3: Continuïteit van zorg voor cliënten + extra baanzekerheid voor personeel. Dit scenario biedt naast een wettelijke overgangsmaatregel voor continuïteit van zorg voor cliënten meer zekerheid op baangarantie aan personeel, door instellingen een bepaalde omzetgarantie te bieden, bijvoorbeeld van 80% of 90% voor 1 of 2 jaar. B. Besluitvorming/afspraken naar aanleiding van het rapport van de werkgroep 2 In het bestuurlijk overleg van april is over deze overgangsmaatregelen gesproken. Daar is in ieder geval uitgesproken dat de rechten van de cliënten wettelijk geregeld moeten worden. Dit heeft ertoe geleid dat de staatssecretaris van VWS heeft besloten om overgangsmaatregelen te willen nemen voor cliënten. Hierover heeft zij de Tweede Kamer inmiddels geïnformeerd. De staatssecretaris wil de overgangsmaatregel van toepassing verklaren op zowel cliënten die op de transitiedatum -1 januari 2015- in zorg zijn als de cliënten die op dat moment een indicatie hebben maar nog niet in zorg zijn (wachtlijsten). Tevens heeft zij aangegeven dat dit overgangsrecht voor cliënten in pleegzorg geen harde einddatum kent anders dan het bereiken van de 18-jarige leeftijd.. 2 NB. Het rapport van de werkgroep is inmiddels door de staatssecretaris ook ter informatie aangeboden aan de tweede kamer en is daarmee openbaar. Het rapport blijft een rapport van de werkgroep en is dus niet een rapport van de staatssecretaris. Het rapport is bedoeld als input voor verdere besluitvorming. 3

De bespreking in het BO heeft nog niet geleid tot een besluit over welk scenario gevolgd gaat worden. De partijen verschillen hierover van mening: de VNG wil zoveel mogelijk ruimte voor de gemeenten en dus zo min mogelijke inperking als gevolg van overgangsmaatregelen, het IPO zit op de lijn van continuïteit van zorg voor cliënten, behoud van kwaliteit door behoud van ervaren personeel voor de sector en geen of zo min mogelijk kosten. Uitgesproken is ook dat het Rijk verantwoordelijk is voor de stelselwijziging en dat het Rijk dus ook de partij is die uiteindelijk een keuze moet maken. Het IPO stelt zich op het standpunt dat zij niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor welke keuze er wordt gemaakt en dus ook niet voor de consequenties. De bespreking in het BO heeft er wel in geresulteerd dat er een aantal vervolgvragen liggen die beantwoord moeten worden alvorens er nadere besluitvorming kan plaats vinden. Deze vragen hebben betrekking op: Welke maatregelen moeten worden getroffen door provincies en de overige huidige financiers om de overgang per 1 januari 2015 juridisch correct te laten verlopen. Het inventariseren van de relevante facts and figures ten behoeve van het kunnen berekenen van kosten en de budgetruimte voor gemeenten Het met behulp van de facts and figures berekenen van kosten Het met behulp van de facts and figures berekenen van de budgetruimte van gemeenten gedurende de overgangsfase. Door de stuurgroep is besloten om twee onderzoeken te laten uitvoeren door externe bureau s, te weten een onderzoek naar de juridische aspecten een onderzoek naar de kwantitatieve en financiële aspecten Aan de werkgroep overgangsmaatregelen is gevraagd om deze onderzoeken uit te zetten en te begeleiden. C. Stand van zaken Onderzoek juridische aspecten Om het proces juridisch goed te laten verlopen is bij een extern bureau een juridisch onderzoek uitgezet waarin met name wordt ingegaan op de wijze waarop op grond van het huidige stelsel bestaande langdurige subsidierelaties op grond van de Wet op de jeugdzorg en aanspraken op grond van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ correct kunnen worden beëindigd. Daarbij is ook de vraag aan de orde welke partij aansprakelijk is voor eventuele kosten. Aan 3 bureaus is gevraagd om op basis van een door de werkgroep opgestelde adviesvraag een offerte uit te brengen. Dit heeft er in geresulteerd dat het bureau Berenschot de opdracht heeft gekregen. Op 15 juli is door Berenschot het eindrapport uitgebracht. De status is vooralsnog vertrouwelijk.. Het eindrapport is op 3 september in de Stuurgroep besproken. Door Berenschot is daar een presentatie gegeven. De Stuurgroep heeft besloten: 1. Het opzeggen van subsidierelaties moet zo vroeg mogelijk plaatsvinden. Provincies (en grootstedelijke regio s) en het Rijk (voor de jeugdzorg-plus) zijn hierbij aan zet. 2. De zorgaanbieders en bureaus jeugdzorg dienen maatregelen te treffen om van langlopende verplichtingen af te komen. Ze zijn echter tot en met 31 december 2014 wel gehouden om de zorg en taken te blijven leveren zoals de Wet op de jeugdzorg voorschrijft. 4

3. Na 1 januari 2015 zullen er onvermijdelijk afbouwkosten ontstaan, in welke mate dan ook. Om een indicatie te krijgen van de hoogte van die kosten is op dit moment een financieel onderzoek gaande. 4. De redenering van Berenschot is dat een redelijke termijn in acht moet worden genomen. Wat de duur van die redelijke termijn is valt niet met zekerheid te zeggen; een rechter zal in geval van een eventuele zaak daarin een uitspraak doen die sterk casusgebonden is 5. Het eindrapport voor het eerstvolgende bestuurlijk overleg te agenderen. D. Stand van zaken Onderzoek naar de kwantitatieve en financiële aspecten Het onderzoek naar de kwantitatieve en financiële aspecten valt in drie onderdelen uiteen: Opdracht 1: dataverzameling voor het in kaart kunnen brengen van de kosten en budgetruimte van gemeente Opdracht 2: berekening kosten Opdracht 3: berekening van de budgetruimte van gemeenten gedurende de overgangsperiode Door de werkgroep zijn de adviesvragen voor de opdrachten 1,2 en 3 geformuleerd en afgestemd met de respectievelijke vertegenwoordigers in de stuurgroep. Inmiddels is opdracht 1 gegund aan Capgemini. Voor opdrachten 2 en 3 loopt het offertetraject. De resultaten van het totale onderzoek moeten eind van het jaar bekend zijn. Het gaat om arbeidsintensieve zaken, met name de dataverzameling zal naar verwachting veel tijd kosten. Ook hier lopen belangen van partijen niet parallel, VNG wil immers zoveel mogelijk budgetruimte, terwijl de huidige financiers en de instellingen gebaat zijn met maatregelen die leiden tot zo min mogelijk kosten. III. Relatie juridisch traject en kwantitatieve/financiële aspecten en scenario s De scenario s, de financiële aspecten en de juridische aspecten hangen zeer nauw met elkaar samen. De stelselwijziging jeugd houdt ondermeer in dat alle huidige financiers de subsidierelatie per datum intrekking van de Wet op de jeugdzorg (1-1-2015) met de zorgaanbieders/ BJZ s moeten beëindigen. De instellingen moeten daartoe tijdig van de huidige financiers een beëindigingbesluit ontvangen. Op het moment dat het beëindigingbesluit afgegeven moet worden zal nog niet duidelijk zijn welke instelling in welke mate door welke gemeente gefinancierd zal gaan worden. Beëindiging van de subsidierelaties zonder dat deze door een andere financier wordt overgenomen leidt tot afbouwkosten. Hierbij zijn de volgende items aan de orde: 1. Om wat voor soort afbouwkosten gaat het 2. De juridische aansprakelijkheid 3. In welke mate en waarom kunnen afbouwkosten zich voor doen en wat betekenen de scenario s 2 en 3 in deze en de budgetruimte/vrijheid gemeenten Ad. 1 Zonder uitputtend te zijn gaat het om de volgende soorten kosten: Beëindigen van de arbeidscontracten met personeel. In ieder geval moet de opzegtermijnen in acht worden genomen ( variëren veelal van 1 tot 3 maanden) Wachtgelden op basis van de geldende cao s 5

Het beëindigen van huurcontracten: vaak zijn huurcontracten in de zorg langlopend. Het beëindigen van de subsidie is geen reden voor het kunnen beëindigen van een langlopend huurcontract. Vaak kan dit alleen beëindigd worden door het contract af te kopen. Hypotheekverplichtingen in relatie tot de mogelijkheid van tijdige verkoop panden en verkoopbaarheid panden. Kosten als gevolg van een groot verloop ( medewerkers gaan uitkijken naar een andere baan) waardoor er duurdere uitzendkrachten/zzp ers ingehuurd moeten worden. Meerjarige ICT contracten Overige Ad.2 Juridische aansprakelijkheid Dit is een juridisch ingewikkelde materie waarop geen klip en klaar antwoord gegeven kan worden. Daarom is ook besloten tot een juridisch advies. Het rapport Berenschot is zoals hiervoor reeds aangegeven afgerond. Wat is de essentie? Er zijn in principe 3 situaties mogelijk: 1. Subsidies die voor een meerjarige periode zijn verleend en waarvan de termijn afloopt na de transitiedatum en dus tussentijds beëindigd zouden moeten worden. 2. Subsidies die niet langer dan gedurende maximaal 2 á 3 jaar ( jaarlijks) zijn verleend 3. Subsidies die voor 3 of meer achtereenvolgende jaren ( jaarlijks)zijn verstrekt. Op situatie 1 is artikel 4:50 van de Awb van toepassing, hetgeen inhoud dat de subsidieverlener bijzondere of zwaarwegende omstandigheden moet aanvoeren om tot tussentijdse wijziging of beëindiging te kunnen overgaan. Onderzocht zal moeten worden of dergelijke situaties zich voordoen. Omdat de gedachte is dat deze situaties zich vrijwel niet zullen voordoen wordt hier thans niet op ingegaan. Maar nogmaals dit zal wel zo spoedig mogelijk per provincie onderzocht moeten worden. Een beëindiging of wijziging van de subsidieverhouding voor een nieuw tijdvak ( situaties 2 en 3) is een inbreuk op het vertrouwensbeginsel, maar deze is minder zwaar dan tussentijdse intrekking of wijziging van de subsidieverlening. De subsidieverlener komt immers niet terug op een eerder genomen besluit. Berenschot geeft aan dat het enkele feit dat de subsidieverlener zijn beleid wil wijzigen voldoende is. Maar instellingen die jaar na jaar subsidie hebben ontvangen zijn gaan vertrouwen op voortzetting van het subsidie en zijn dientengevolge ook langdurige verplichtingen aangegaan. (In geval van provinciale jeugdzorgsubsidies zal dit in veel situaties aan de orde zijn) Door de wetgever is in de Awb art. 4.51 geregeld dat het vertrouwen in een langdurige subsidierelatie bescherming behoeft. In het geval er dan ook sprake is van een langdurige subsidierelatie zal beëindiging ( het niet toekennen voor een nieuw tijdvak) van het subsidie plaats moeten vinden op basis van art. 4:51 van de Awb. In art. 4.51 van de Awb staat dat wanneer aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn. 6

De kern waar het dan ook om draait is: redelijke termijn. Als de subsidieverstrekker de subsidieontvanger in een vroegtijdig stadium ( lees redelijke termijn) een beëindigingbesluit doet toekomen dan zijn de kosten voor rekening van de subsidieontvanger. Maar er is geen eenduidige uitspraak van een rechter waaruit te halen is wat een redelijke termijn is en wat daarbij meegewogen wordt. Als een rechter oordeelt dat een termijn in relatie tot het belang niet als redelijk beschouwd kan worden dan is de subsidieverstrekker (deels) verantwoordelijk voor de kosten. En hier zit dus de kern waarom er door Berenschot/juristen niet gezegd kan worden dat de subsidieverstrekker bij beëindiging geen enkel risico loopt. Ad.3 Omvang kosten Hier zijn een aantal zaken aan de orde: de omvang van de te verwachten kosten sec de vraag welke overgangsmaatregelen er gaan komen en de invloed daarvan op de omvang van de kosten ( o.a. scenario 2 en 3 van de werkgroep) het moment waarop de gemeenten zekerheid aan instellingen kunnen geven en de invloed daarvan op de omvang van de kosten De omvang van de kosten naar aard kosten en zorgsoort en dat voor de door de werkgroep onderscheiden scenario s 1,2 en 3 zullen worden onderzocht door een extern bureau. Resultaten zijn zoals gezegd niet eerder dan 1 december te verwachten. Indien de scenario s 2 en 3 worden doorgevoerd dan zullen er zich minder kosten voor doen: 1. Ingeval van scenario 2 komen er overgangsmaatregelen voor cliënten die op het moment van de transitie een indicatie hebben. Aan het extern bureau dat het financieel onderzoek gaat doen zal gevraagd worden om de afbouwkosten voor een overgangstermijn van 1 en voor een overgangstermijn van 2 jaar in kaart te brengen, met aparte aandacht voor de pleegzorg. De cliënten mogen dan hun zorg voor die periode bij de huidige zorgaanbieder blijven afnemen. 2. Ingeval van scenario 3 komt daar bovenop een baangarantie voor de werknemers bv door de instellingen voor 1 of 2 jaar een omzetgarantie te bieden van 80% of 90% van hun huidige budget. Vooralsnog is er door de staatsecretaris alleen ingezet op scenario 2 en daar liggen dus ook concept wettekstvoorstellen voor, zei het dat daar niet in staat dat het om afname van zorg gaat bij de aanbieder waar de cliënt op dat moment in zorg is. Als dit laatste niet geregeld gaat worden zijn er dus ook meer afbouwkosten te verwachten Het is nu niet te voorspellen om hoeveel kosten het in bovenstaande situaties zal gaan. Daarom wordt nu juist een extern bureau ingeschakeld. De kosten kunnen ook meevallen wanneer uiteindelijk duidelijk is welke instelling in welke mate door welke gemeente zal worden gefinancierd. Maar daar is zoals eerder gezegd nu nog niets over te zeggen. De gemeenten hebben de mogelijkheid om binnen de kaders van de overgangsmaatregelen mindere en andere zorg voor hun cliënten in te kopen en dat ook nog eens bij andere dan de huidige aanbieder. Er kunnen zich dus ook verschuivingen tussen instellingen voordoen, waardoor de verliezende instelling dus te maken krijgt met kosten, omdat die niet of in mindere mate gecontracteerd zal gaan worden door gemeenten. Conclusie: dat er zich kosten zullen gaan voordoen is evident. De mate waarin hangt van een groot aantal factoren af, waarbij met name de te nemen overgangsmaatregelen en het beleid van de gemeenten van essentieel belang zijn. Over deze maatregelen bestaat nu nog geen duidelijkheid. 7

Wie ( subsidieontvanger of subsidieverstrekker) voor welk deel van de kosten kan worden aangesproken is vooraf juridisch niet hard te maken, jurisprudentie gaat in de richting van het voordeel voor de subsidieverstrekker, maar hangt in essentie toch af van de kwestie redelijke termijn. NB. In deze notitie gaat het hoofdzakelijk om de financiële risico s die provincies lopen als gevolg van de transitie en hoe die risico s voor de provincies zo gering mogelijk gehouden kunnen worden, waarbij continuïteit van zorg en behoud van kwaliteit belangrijke principes zijn. Het is evident dat de provincies zo zorgvuldig mogelijk en juridisch correct zullen moeten handelen, daar richten de verdere voorstellen in deze notitie zich dan ook op. Dit laat echter onverlet dat het vanuit maatschappelijk oogpunt/ verantwoordelijk voelen het zeer wenselijk is om daar waar mogelijk aan te sturen door middel van beïnvloeding op een transitie die voor met name cliënten en instellingen ( vanuit oogpunt van kapitaal/kwaliteitvernietiging) zo min mogelijk nadelige gevolgen zal hebben. Daarbij dient onder meer gedacht te worden aan Aansturen op continuïteit van zorg voor cliënten ( zie ook conceptwet) het punt dat instellingen in een spagaat terecht dreigen te komen, omdat zij tot het moment van de transitie zorg zullen moeten blijven leveren, terwijl tegelijkertijd van hen gevraagd wordt om maatregelen te nemen met als doel beperking van de kosten. Dit zal voor alle betrokken partijen een zeer lastige periode worden, daarom bv van belang dat gemeenten zo snel mogelijk duidelijkheid geven met welke instellingen zij verder willen. het aandacht vragen voor het feit dat wanneer instellingen voor kosten komen te staan, dit een financieel en maatschappelijk probleem voor de sector vormt. Ambtelijke formatie Omdat de intrekking van de Wet op de jeugdzorg ook gevolgen heeft voor het ambtelijk apparaat van provincies/stadsregio s en IPO is hierover ook juridisch advies gevraagd. De conclusie uit het advies is dat er geen wet- of regelgeving is die gemeenten verplicht om medewerkers van provincies/stadsregio s of IPO werk aan te bieden in het kader van de transitie jeugdzorg. Het adviesbureau geeft aan dat het een optie zou kunnen zijn om het principe mens volgt werk net als bij de decentralisatie van jeugdhulpverlening van Rijk naar provincies/gsr s in 1991, te regelen. Afspraken hierover zijn op vrijwillige basis en niet afdwingbaar. IV Hoe te komen tot correcte beëindiging subsidierelaties door provincies met instellingen Zoals gezegd is het van essentieel belang dat provincies zeer tijdig de instellingen informeren over de op handen zijnde wijzigingen en de juiste stappen zetten om tot beëindiging van de subsidierelaties te komen. Daar speelt het element van redelijke termijn een cruciale rol in. Op het verzoek van het IPO is er een checklist Voorbereiding beëindiging 4:51 AWB gemaaktdaarin staan in essentie de stappen die gezet moeten worden om tot beëindiging van de subsidierelaties over te kunnen gaan. Van belang is dat provincies een en ander onderling goed afstemmen en eenzelfde lijn hanteren, zeker in het geval het instellingen betreft die door meerdere provincies worden gesubsidieerd. Van belang is dat er nu reeds een vooraankondiging vanuit de subsidieverstrekker ( provincies) naar de instellingen uitgaat.. Het IPO levert hier een model conceptbrief voor aan. 8

De subsidie beëindigingen blijft een verantwoordelijkheid van de individuele provincies. Uiteraard zal het IPO hierbij faciliterend optreden, zoals het aanleveren van een format beëindigingsbesluit IPO kan faciliteren mbt het bieden van een afstemmingsplatform voor provincies. 9