Verkeersborden en verkeerstekens



Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Bijlage 1 Verkeersborden

Verkeersborden met omschrijving

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Algemene regel. Soorten borden

Verkeersborden en tekens

Verkeersborden Nederland voor Onderweg

Verkeersborden: Groep A - Snelheid

Vijf soorten verkeersborden

Bijlage 1 Verkeersborden

VERKEERSBORDEN A. SNELHEID. A1 Maximumsnelheid. A3 Maximumsnelheid op een elektronisch signaleringsbord. A2 Einde maximumsnelheid

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

BORCHI DI TRAFIKO NOBO ANEKSO LEI DI TRAFIKO 2000

Brommertheorieboek Deel 4

Verkeersborden overzicht

Verkeersborden. voorbeeld blad 1 tm 8

Einde Autosnelweg. Woonerf

Citeertitel: Regeling verkeersaanwijzingen en -borden. Vindplaats : AB 2000 no. 10 (inwtr. AB 2000 no. 11)

al. voertuigen: fietsen, bromfietsen, GEHANDICAPTENVOERTUIGen, motorvoertuigen, trams en wagens;

Auto theorie - Rijschool Alex

Theorieboek. rijbewijs A

Aanvulling vragen. borden inzicht diverse categorieën

: Van Voordenpark 1b, 5301KP Zaltbommel

Onder verkeersborden kunnen onderborden worden geplaatst die kunnen aangeven:

Theorieboek. rijbewijs B

Kies het goede verkeersbord

Oefenboek. rijbewijs A

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

Moet je voorrang verlenen aan de fietser? Toelichting De fietser is een bestuurder en komt hier van rechts op een gelijkwaardig kruispunt.

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

Kies het goede verkeersbord

Verkeersborden en Verkeersregels in Nederland

Vraag 1 U heeft ontzegging van uw rijbevoegdheid u mag dan? A Niet zelf rijden maar wel rijles nemen. B Niet zelf rijden en ook geen rijles nemen

Gevaarlijke bocht. Dubbele bocht of opeenvolging van meer dan twee bochten, de eerste naar links

Aanvulling vragen. borden inzicht diverse categorieën

rijschoolservice Aanvulling Kennis Verkeer Zware Voertuigen

VERKEER VERKEERSDEELNEMERS WEGGEBRUIKERS

VERKEERSBOETES 2019: ALLE BEDRAGEN OP EEN RIJ

Vragen en antwoorden theorie verkeersregels en verkeerstekens - Deel 1

Test theorie: Autowegen en Autosnelwegen

Naderingssnelheid gelijkwaardig kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling Naderingssnelheid gevaarlijk kruispunt: Lage snelheid Tweede versnelling

VERKEERSBORDEN.

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

Tip: oefen het examen op beschikbaar vanaf 7 maart

STILSTAAN EN PARKEREN LES 5

7 Manoeuvres en bewegingen

Geldt het bord voor de kinderen als ze lopen of fietsen? Hoe gedragen de kinderen zich bij het bord als ze er langs komen?

VERKEERSBEGRIPPEN. bij Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg


1\\ o 1 AF«2009. Provincie Zeeland J..\... Directie Economie en Mobiliteit ~ ~ Infrabeheer. Infrabeheer. W.W. van de Kreke

9. Verschillende soorten wegen

GEBRUIK VAN DE RIJBAAN LES 2

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 RVV esluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer BABW

Bijzondere weggedeelten

VERKEER. Handleiding. Proeflessen THEMA 1

Brommertheorieboek Deel 2

IK LEER FIETSEN! PRAKTIJKBOEKJE VOOR CURSISTEN

Antwoorden Kennisvragenlijst voorrangsvoertuigen

VERKEERSBEGRIPPEN. Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg. verkeersbegrip uitleg

Overzicht van verkeersbevoegdheden. van vrijstellingen. Brandweer en spoedeisende medische hulpverleningsdiensten

PDF THEORIEBOEK VOOR RIJBEWIJS CATTEGORIE B.

: Gemeente Bronckhorst. Verkeersbesluit

Verkeersbegrippen. Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Fietspad/tweerichtingenfietspad. Bestuurder. Voetganger.

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

besluit van de gemeenteraad

HERKENNEN VAN KRUISPUNTEN

GEMEENTE SCHERPENZEEL

Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2010 / 078. Naam Wegsleepverordening gemeente Nijmegen (2004) Publicatiedatum 21 juli 2010.

Aanvulling. categorie A

Aanvulling. categorie AM

7 C U rijdt met een gepaste snelheid buiten de bebouwde kom. De weg is vrij en te overzien.

De afdeling Zuidplas (eerder Nieuwerkerk aan den IJssel) is op verzoek van de gemeente geïnstalleerd op 16 oktober 2007

1. Algemene bepalingen. 2. Verkeersborden. 3. Verkeerslichten. 4. Verkeerstekens op het wegdek

Code van de wegbeheerder Minder bordengids

doe-fiche fietser Opstappen en wegrijden uw kind politie Bilzen - Hoeselt - Riemst nog niet kiest de dichtsbijzijnde plaats waar de rit kan beginnen.

RIM Verkeersleermiddelen. Rijbewijs B

Het eerste wat we gaan behandelen is afslaan naar rechts 1

Een STREEPJE voor... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek

Welkom 23/10/2014. Open WiFi netwerk: t Godshuis

Het vaststellen van de openingstijden kan wel aan het college worden gedelegeerd of gemandateerd.

1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden 2. Rechts een weg inslaan

6. Als fietser veilig in het verkeer

Nooit meer zakken. Het andere Theorieboek Rijbewijs B

De citeertitel is in de regeling vastgesteld. Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kenmerk Ondertekening Bekendmaking

Even opfrissen... Moeilijke verkeersregels en -situaties uitgelegd. Ga wijs op weg, blijf veilig mobiel!

EEN STREEPJE VOOR... De betekenis van verkeerstekens op het wegdek. Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland. Platform en Kenniscentrum

Oefenboek. rijbewijs B

Oefenboek. rijbewijs B

Kruispunten met de borden

Aanvullingen: Theorieboek Rijbewijs B, Oefenboek Rijbewijs B en de cd-rom Examentraining Rijbewijs B

Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens

Module 2 Handelingsanalyses Verkeersdeelname

rijschoolservice Aanvulling categorie A

B&W-Aanbiedingsformulier

dat bij Koninklijk Besluit van 12 augustus 1978, Staatsblad 458, is vastgesteld het Besluit wegslepen van voertuigen;

Praktische verkeersproef. Maasbracht

Theorieboek. rijbewijs AM

Transcriptie:

www.autototz.nl A Snelheid Verkeersborden en verkeerstekens A1 A2 A3 A4 A5 A1. Maximumsnelheid. Aangegeven snelheid kan variëren per situatie; A2. Einde maximumsnelheid.aangegeven snelheid kan variëren per situatie; A3. Maximum snelheid op een elektronisch signaleringbord. Aangegeven snelheid kan variëren per situatie; A4. Adviessnelheid. Aangegeven snelheid kan variëren per situatie; A5. Einde adviessnelheid. Aangegeven snelheid kan variëren per situatie.

B Voorrang B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B1. Voorrangsweg; B2. Einde voorrangsweg; B3. Voorrangskruispunt; B4. Voorrangskruispunt, zijweg links; B5. Voorrangskruispunt, zijweg rechts; B6. U nadert een voorrangskruising, verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg; B7. Stopbord. U dient volledig tot stilstand te komen bij dit bord. Bij het bepalen van de volgorde van voorrang kunt u het best de onderstaande volgorde aanhouden. De voorrangsregels gelden alleen voor bestuurders onderling en dus niet voor voetgangers 1. Voorrangsvoortuigen. Bij nadering van voorrangsvoertuigen 1 ) gaan deze altijd het eerst; 2. Verkeerslichten. Bij verkeerslichten gaan de bestuurders die groen hebben het eerst; 3. Verkeerstekens. Op een voorrangsweg of een voorrangskruising gaan de bestuurders op de voorrangsweg of een voorrangskruising het eerst; 4. Verharde weg. Bij een kruispunt van verharde en onverharde wegen gaan de bestuurders op de verharde weg het eerst; 5. Trams. Bestuurders van trams gaan vóór alle overige bestuurders op een gelijkwaardig kruispunten; 6. Bestuurders van rechts. Als 1, 2, 3, 4, en 5 niet van toepassing zijn dan gaat de bestuurder die van rechts komt voor. 1 ) Motorvoertuigen die de voorgeschreven optische en geluidssignalen voeren zijn voorrangsvoertuigen. Gerechtigd tot het voeren van deze signalen zijn politie, Koninklijke Marechaussee, brandweer, ambulance, bloedbank of andere hulpverleningsdiensten door de minister aangewezen

C geslotenverklaringen C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C1. Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee; C2. Eenrichtingsweg. In deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee; C3. Eenrichtingsweg. Inrijden vanuit deze richting is toegestaan. Hier mag u niet keren of achteruitrijden; C4. Eenrichtingsweg; C5. Inrijden toestaan. Let op tegenliggers; C6. Gesloten voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen; C7. Gesloten voor vrachtwagens. Dit verbod geldt dus niet voor bussen; C8. Gesloten voor motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h. Geldt ook voor heftrucks; C9 C10 C11 C12 C13 C14 C15 C16 C9. Gesloten voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h en brommobielen alsmede fietsen, snorfietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen; C10. Gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen. Geldt ook voor vrachtwagens en motoren met aanhanger; C11. Gesloten voor motorfietsen. Geldt ook voor motorfietsen met zijspan of aanhangwagens;

C12. Gesloten voor alle motorvoertuigen; C13. Gesloten voor bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen, met in werking zijnde motor; C14. Gesloten voor fietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor; C15. Gesloten voor fietsen, snorfietsen bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen; C16. Gesloten voor voetgangers; C17 C18 C19 C20 C21 C22 C17. Gesloten voor voertuigen en samenstellen van voertuigen, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord is aangegeven. Aangegeven lengte kan variëren per situatie; C18. Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van lading, breder zijn dan op het bord is aangegeven. Aangegeven lengte kan variëren per situatie; C19. Gesloten voor voertuigen die, met inbegrip van lading, hoger zijn dan op het bord is aangegeven. Aangegeven hoogte kan variëren per situatie tot een maximum van 3,9m; C20. Gesloten voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord is aangegeven. Aangegeven gewicht kan variëren per situatie; C21. Gesloten voor motorvoertuigen en samenstellen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord is aangegeven. Aangegeven gewicht kan variëren per situatie; C22. Gesloten voor voertuigen met bepaalde gevaarlijke stoffen;

C23-01 C23-02 C23-3 C23-1. Spitsstrook geopend; C23-2. Spitsstrook vrijmaken; C24-3. Spitsstrook gesloten. D rijrichting D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D1. Rotonde. De pijlen wijzen de verplichte rijrichting; D2. Gebod (verplichting) voor alle bestuurders het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft. De pijl kan ook naar links wijzen; D3. Bord mag aan beide zijden worden voorbijgegaan. Toepassing ter markering van splitsingspunten in rijbanen. Alle bestuurders mogen zowel links als rechts voorbijgaan; D4. Gebod (verplichting) tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven; D5. Gebod (verplichting) tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven. De pijl kan ook naar links wijzen; D6. Gebod (verplichting) tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven; Dit bord kan ook gespiegeld voorkomen, je moet dan rekenen houden met een zijweg naar links; D7. Gebod (verplichting) tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven.

E Parkeren en stilstaan E1 E2 D3 D4 D5 D6 D7 D8 E1. Parkeerverbod; E2. verbod stil te staan; E3. Verbod fietsen, snorfietsen en bromfietsen te plaatsen; E4. Parkeergelegenheid; E5. Taxistandplaats. parkeerverbod voor alle andere voertuigen; E6. Gehandicapten parkeerplaats. parkeerverbod voor alle andere voertuigen; E7. Gelegenheid voor het onmiddelijk laden en lossen van goederen. parkeerverbod voor alle andere voertuigen; E8. Parkeergelegenheid alleen bestemd voor de voertuigcategorie of groep voertuigen die op het bord is aangegeven. parkeerverbod voor alle andere voertuigen; E9 E10 E11 E12 E13 E9. Parkeergelegenheid alleen bestemd voor vergunninghouder. parkeerverbod voor alle andere voertuigen;

E10. Begin parkeerschijfzone; E11. Einde parkeerschijfzone; E12. Parkeergelegenheid ten behoeve overstappers op het openbaar vervoer; E13. Parkeergelegenheid ten behoeve van carpoolers. F overige geboden en verboden F1 F2 F3 F4 F5 F1. Verbod voor motorrijtuigen om elkaar onderling in te halen. Geldt ook voor motorfietsen; F2. Einde verbod voor motorrijtuigen om elkaar onderling in te halen; F3. Verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen. Geldt alleen vrachtauto's en niet voor bussen. Vrachtauto's mogen ook geen motorfietsen inhalen; F4. Einde verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen; F5. Verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting. Hier dient voorrang verleent te worden aan het tegemoetkomende verkeer. In de praktijk altijd gecombineerd met bord F6; F6 F7 F8 F9 F10 F6. Bestuurders uit tegengestelde richting moeten verkeer dat van deze nadert voor latengaan. In de praktijk altijd gecombineerd met bord F5; F7. Keerverbod;

F8. Einde van alle door verkeersborden aangegeven verboden; F9. Einde van alle op een elektronisch signaleringsbord aangegeven verboden; F10. Stop. In het bord kan worden aangegeven door wie of waarom het bord wordt toegepast. G verkeersregels G1 G2 G3 G4 G5 G6 G7 G8 G1. Autosnelweg. Vluchtstrook mag alleen gebruikt worden als er sprake is van een noodgeval; G2. Einde autosnelweg; G3. Autoweg. Vluchtstrook en vluchthavens mag alleen gebruikt worden als er sprake is van een noodgeval; G4. Einde autoweg; G5. Erf. Maximum snelheid is stapvoets (15 km/h); G6. Einde erf. Let op: bij verlaten van een erf voorrang verlenen aan alle weggebruikers; G7. Voetpad. Verboden voor alle bestuurders, uigezonderd gehandicapten met een gehandicaptenvoertuigen; G8. Einde voetpad; G9 G10 G11 G12 G12a G12b G13 G14 G9. Ruiterpad; G10. Einde ruiterpad;

G11. Verplicht fietspad. Gebruik verplicht voor fietsers en snorfietsers. Mag ook gebruikt worden door gehandicaptenvoerttuigen. Verboden voor andere bestuurders; G12. Einde verplicht fietspad; G12a. Fiets/ bromfietspad. Gebruik verplicht voor fietsers, snorfietsers en bromfietsers. Mag ook gebruikt worden door gehandicaptenvoerttuigen. Verboden voor andere bestuurders; G12b. Einde fiets/ bromfietspad; G13. Onverplicht fietspad. Verboden voor bromfietsers, snorfietsers met ingeschakelde motor en voor bestuurders van motorvoertuigen; G14. Einde onverplicht fietspad. H bebouwde kom H1 H2 H1. Bebouwde kom. Na passeren van een van deze borden mogen bestuurders van motorvoertuigen maximaal 50 km.h rijden. Voor sommige bestuurders gelden andere snelheden. H2. Einde bebouwde kom. J waarschuwingen J1 J2 J3 J4 J5 J6 J7 J8 J1. Slecht wegdek. Snelheid minderen en zonodig terugschakelen; J2. Bocht naar rechts. Snelheid minderen en zonodig terugschakelen; J3. Bocht naar links. Snelheid minderen en zonodig terugschakelen; J4. S-bocht(en), eerst naar rechts. Snelheid minderen en zonodig terugschakelen. Na de eerste bocht niet versnellen, er volgen nog een of meer bochten; J5. S-bocht(en), eerst naar links. Snelheid minderen en zonodig terugschakelen. Na de eerste bocht niet versnellen, er volgen nog een of meer bochten; J6. Steile helling. Aangegeven waarde kan variëren per situatie;

J7. Gevaarlijke daling Pas uw snelheid aan. Rem af met de motor en zo weinig mogelijk met de voetrem. De remvoering kan verglazen en haar remwerking verliezen; J8. Gevaarlijk kruispunt. Extra voorzichtigheid geboden; J9 J10 J11 J12 J13 J14 J15 J16 J9. Rotonde; J10. Overgang met overwegbomen; J11. Overweg zonder overwegbomen. Goed kijken voordat u deze overweg oprijdt; J12. Andreaskruis. Overweg met enkel spoor; J13. Andreaskruis. Overweg met twee of meer sporen; J14. Tram(kruising); J15 Beweegbare brug; J16. Werk in uitvoering. Wees voorzichtig en matig uw snelheid. J17 J18 J19 J20 J21 J22 J23 J24 J17. Rijbaanversmalling. Haal niet meer in. Bent u toch aan het inhalen, breek dan de manouvre af; J18. Rijbaanversmalling rechts. Ga links rijden en haal niet meer in; J19. Rijbaanversmalling links. Blijf rechts rijden; J20. Slipgevaar. Bij slippen geen gas meer geven. Niet remmen en snel in de gewenste riching sturen. herhaal dit totdat uw voertuig uit de slip is. Geldt voor alle weersomstandigheden;

J21. Overstekende kinderen. Wees voorzichtig, let op overstekende kinderen; J22. Voetgangersoversteekplaats. Voetgangers niet hinderen. Hier inhalen is verboden; J23. Voetgangers. Let op (overstekende) voetgangers; J24. Fietsers en bromfietsers. Uw wordt hier gewaarschuwd voor overstekende fietsers, snorfietsers en bromfietsers. J25 J26 J27 J28 J29 J30 J31 J32 J25. Losliggende stenen. Ga niet inhalen omdat losliggende steentjes lakschade kunnen veroorzaken; J26. Kade of rivieroever. Wees voorzichtig. Een kade heeft niet altijd een opstaande rand; J27. Groot wild. Rij voorzichtig. een dier reageert anders dan een mens; J28. Vee. Rij voorzichtig. een dier reageert anders dan een mens; J29. Tegenliggers. Dit bord geeft de overgang aan van een rijbaan met eenrichtingsverkeer naar een rijbaan met twee-richtingsverkeer. Pas uw rijgedrag hierop aan. J30. Laagvliegende vliegtuigen. Schrik niet. U wordt gewaarschuwd voor veel lawaai. Laat u niet afleiden door naar het vliegtuig te kijken. J31. Zijwind. Zij- en rukwinden kunnen uw voertuig doen uitwijken. Pas uw snelheid aan. J32. Verkeerslichten. Houd voldoende afstand tot uw voorliggers zodat u niet verrast wordt door verandering van de lichten. J33 J34 J35 J36 J37 verkeerbrigadier korte invoegstrook bochtschild J33. File. Let op! Denk aan de volgafstand. Waarschuw eventueel achteropkomend verkeer met de knipperende waarschuwingslichten; J34. Ongeval. Wees bedacht onverwachte reacties van anderen;

J35. Slecht zicht door sneeuw, regen of mist. Rij niet harder dan veilig is. Denk aan de rmeafstand; J36. IJzel en sneeuw. Wees op uw hoede voor gladheid. Uw remafstand wordt dan veel langer; J37. Gevaar. De aard van het gevaar is aangegeven op het onderbord; Verkeersbrigadier. Let op. Het oversteken van voetgangers (kinderen) wordt geregeld door verkeersbrigadiers. U moet de aanwijzingen opvolgen. Korte invoegstrook. Aanduiding voor korte invoegstrook van autosnelwegen. Korter dan 200 meter. Voorkom dat u aan het einde moet stoppen; Bochtschild. Behoorlijk snelheid verminderen en zonodig snelheid terugschakelen. Dit bochtschil geeft een bocht naar links aan. smalle of einde vluchtstrook overgang bebakening schrikhek wegmarkering wit wegmarkering rood Smalle of einde vluchtstrook. Meestal bij een brug, viaduct e.d ; Overgang bebakening. Bebakening bij nadering van overgang of beweegbare brug. Normaal geplaatst op 240m (3 strepen), 160m (2 strepen) en 80m (1 streep) Afwijking hiervan worden apart aangegeven; Schrikhek. Zodra u een schrikhek ziet, weet dan dat u niet meer rechtdoor kunt rijden. De pijlen geven de richting aan waarin u wel kunt rijden; Wegmarkering wit en rood. Als wegmarkering zijn witte reflectoren links van de weg en rode reflectoren rechts van de weg. Hieraan kunt u in het donker het wegverloop zien. De reflectorpaaltjes staan om de 50 meter. K Bewegwijzering

K1 K2 K3 K4 K5 K6 K7 K8 K1. Lage beslissingswegwijzer. Langs autosnelwegen voor doorgaande richting met interlokale doelen en routenummer autosnelweg; K2. Voorwegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting, met afstandaanduiding. Interlokale doelen (bovenste doel = afritnaam), verwijzing naar vliegveld of luchthaven en routenummer niet-autosnelweg; K3. Beslissingswegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richtingen naar een verzorgingsplaats met de naam van de parkeerplaats en symbolen die de aard van de voorzieningen aangegeven; K4. Hoge beslissingswijzer boven autosnelwegen met rijstrookpaneel voor de doorgaande richting en aftakkingspaneel voor de afgaande richtingmet interlokale doelen, routenummers autosnelwegen en Europese hoofdroutes; K5. Voorwegwijzer langs niet-autosnelwegen met interlokale doelen, routenummers, viaductsymbool een aanduiding industrieterrein; K6. Beslissingswijzer langs niet-autosnelwegen met interlokale doelen en routenummer niet-autosnelwegen; K7. Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (handwijzer) met lokaal doel, interlokaal doel, stedelijk fietsroutenummer (boven), en met interlokaal fietsroutenummer (onder) 1 ); K8. Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (stapelbord) met interlokale doelen en een via een alternatieve route te bereiken doel (cursief) 1 ); 1 ) Geldt de wegwijzer voor fietsers en bromfietsers dan staat er geen fiets- of bromfietssymbool op het bord; Geldt de wegwijzer voor één van beide, dan is dit aangegeven met een fiets- of bromfietssymbool.

K9 K10 K11 K12 K13 K14 K15 K9. Omleiding. Maatregel op voorwegwijzer op niet-autosnelwegen; K10. Voorwegwijzer binnen de bebouwde kom met lokaal en interlokaal doel, een dagrecreatiecentrum, objecten en stadsroutenummers; K11. Voorsorteren op niet-autosnelwegen. Bord met interlokale doelen, routenummers en verwijzingen naar autosnelwegen; K12. Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom met wijknamen (in verkeersgebieden); K13. Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom met wijknummers (in verkeersgebieden); K14. Route voor het verkeer van bepaalde gevaarlijke stoffen; K15. Uitrijstroken gaan ter hoogte van het UIT-bord over in een afrit. L Informatie L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 L1. Hoogte onderdoorgang. het getal is minimaal 4,0 meter en maximaal 4,4 meter (zie ook bord C19);

L2. Voetgangersoversteekplaats; L3. Bushalte/ tramhalte. Hier geldt een verbod stil te staan. Stilstaan om iemand in of uit te laten stappen mag wel; L4. Voorsorteren. Kies tijdens de juiste rijstrook, Tussen de doorgetrokken strepen mag niet meer van rijstrook veranderd worden; L5. Einde rijstrook. Houd rekening met wegversmallingen en invoegende bestuurders; L6. Splitsing; L7. Aantal doorgaande rijstroken; L8. Doodlopende weg. L9 L10 L11 L12 L13 L14 L15 L16 L9. Vooraanduiding doodlopende weg; L10. Vooraanduiding verkeersmaatregel voor de aangegeven richting. Andere verkeerstekens zijn mogelijk; L11. Verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook of rijstroken. Andere verkeerstekens zijn mogelijk; L12. Verkeersbord geldt alleen voor de aangegeven rijstrook. Andere verkeerstekens zijn mogelijk; L13. Verkeerstunnel. Staat aan het begin van de tunnel met daarop de lengte en eventueel de naam van de tunnel. Bij lange tunnels (> 3000m) wordt de resterende lengte om de 1000m aangegeven; L14. Vluchthaven; L15. Vluchthaven voorzien van een noodtelefoon en brandblusapparaat; L16. Noodtelefoon.

L17 L18 L19 tapers hospitaal grens plattegrond L17. Brandblusapparaat; L18. Noodtelefoon en brandblusapparaat; L19. Dichtstbijzijnde uitgang of twee dichtstbijzijnde uitgangen in de op het bord aangegeven richting en afstand; Tapers. Aanduiding bij 2 of meer uitrijstroken (tapers) van autosnelwegen, waarvan de linker eindigt; Hospitaal. Rij extra voorzichtig. Andere weggebruikers kunnen afgeleid zijn en daardoor fouten maken; Grens. Dit bord treft u aan bij havens en grensovergangen. Het geeft informatie betreffende maximumsnelheden; Plattegrond. Na 400m treft u een plattegrond aan. Onderborden Deze borden worden soms gebruikt onder bord B1, B3, B4 en B5 bij afbuigende voorrang. Aan bestuurders die dit bord passeren moet voorrang worden verleend. De doorgaande weg is de afbuigende weg.

Deze onderborden geven aan dat het erboven geplaatste bord alleen geldt voor bestuurders waarvoor het symbool geldt. Deze onderborden geven aan dat het erboven geplaatste bord niet geldt voor bestuurders waarvoor het symbool geldt. Onderbord bij bord C2, ter voorkoming van spookrijden. Slecht wegdek wegdek met sporen. Matig uw snelheid. Aanduiding in welke richting het erboven geplaatste bord van kracht is. Onderbord bij bord C22 voor tunnels. Geeft aan welke soorten en hoeveelheid gevaarlijke stoffen door de tunnel vervoerd mogen worden.

Aanwijzingen Aanwijzingen moeten opgevolgd worden door alle weggebruikers, indien ze gegeven worden door daartoe bevoegde en als zodanig herkenbare ambtenaren en verkeersregelaars. Dit kan onder andere een ambtenaar zijn van politie, inspectie Verkeer & Waterstaat, belastingdienst, Koninklijke Marechaussee en verkeersbrigadiers. Aanwijzing gaan in rangorde altijd boven verkeerstekens en verkeersregels. 1 2 3 4 5 6 7 8 1. Algemeen stopteken; 2. Stopteken voor het verkeer, dat de verkeersregelaar van voren nadert; 3. Stopteken voor het verkeer, dat de verkeersregelaar van achteren nadert; 4. Stopteken voor het verkeer, dat de verkeersregelaar zowel van voren van achteren nadert; 5. Stopteken voor het verkeer, dat de verkeersregelaar van rechts nadert; 6. Stopteken voor het verkeer in de vrije richting. Opletten voor het verkeer in de stopgezette richting. kruispunt vrijmaken; 7. Teken tot snelheid verminderen; 8. Verkeersbrigadier. Veelal in de buurt van scholen alwaar kinderen de weg moeten oversteken. Een stopteken van een verkeersbrigadier geldt voor alle bestuurders.

Hectometerbordjes Extra herhaling maximumsnelheid als op het wegvak van een autosnelweg de maximumsnelheid is verlaagd; A4 A13 N201 Wegnummer; Li Linker rijbaan; Re Rechter rijbaan; 74,6 17,2 64,9 Hectometeraanduiding.

Wegbelijning 1 2 3 1. Dubbele middenstrepen met groen. Dit is een autoweg; je mag 100 km/uur, tenzij verkeersborden anders aangeven. Doorgetrokken middenstrepen. Inhalen is verboden. Doorgetrokken kantstrepen; 2. Dubbele middenstrepen zonder groen. Je mag 80 km/uur, tenzij verkeersborden anders aangeven. Doorgetrokken middenstrepen. Inhalen is verboden. Onderbroken kantstrepen; 3. Geen middenstrepen. Dit is een 60 km-zone; je mag 60 km/uur, tenzij verkeersborden anders aangeven. Onderbroken kantstrepen. (Brom)fietsers op de weg of op een vrij liggend fietspad. Wegen zijn soms voorzien van (rode) fietsstroken. 4 5 6 4. Dubbele middenstrepen met groen. Dit is een autoweg; je mag 100 km/uur, tenzij verkeersborden anders aangeven. Onderbroken middenstrepen Inhalen is toegestaan als het veilig is. Doorgetrokken kantstrepen; 5. Dubbele middenstrepen zonder groen. Je mag 80 km/uur, tenzij verkeersborden anders aangeven. Onderbroken middenstrepen. Inhalen is toegestaan als het veilig is. Onderbroken kantstrepen;

6. Geen middenstrepen. Dit is een 60 kmzone; je mag 60 km/uur, tenzij verkeersborden anders aangeven. Geen kantstrepen. (Brom)fietsers op de weg. Verkeerslichten Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de voorrang regelen Groen licht. Doorrijden (niet doorrijden of niet wegrijden is verboden); Geel licht. Stop. Doorrijden voor bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is; Rood licht. Stop. A B C D

A. Verkeerslicht geldt voor alle bestuurders in alle richtingen; B. Verkeerslicht geldt voor alle bestuurders in de aangegeven richting; C. Verkeerlicht geldt alleen voor fietsers, snorfietsers en bromfietsers op een (brom)fietspad en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen. D. Geldt alleen voor voetgangers. Uitzonderingen: 1. Een militaire kolonne die een verkeerslicht bij groen is begonnen te passeren mag doorgaan als er een geel of rood licht verschijnt. Een militaire kolonne mag niet doorsneden worden. Dus u moet ook al heeft u groen licht de kolonne voor laten gaan; 2. Rood en geel licht gelden niet voor voorrangsvoertuigen die de voorgeschreven optische en geluidssignalen voeren; 3. Als onder of bij een driekleurig verkeerlicht één van de onderstaande borden is geplaatst gelden het gele en rode verkeerslicht niet voor de bestuurders die op het bordje genoemd worden. Voor deze bestuurders blijven wel de regels van voorrang en afslaan gelden. A: rechtsaf voor snorfietsers en fietsers vrij. B: rechtsaf voor snorfietsers, bromfietsers en fietsers vrij. Beide gelden ook voor gehandicaptenvoertuigen. A B

Tram- en buslichten (negen-oog) Deze lichten gelden uitsluitend voor bestuurders van trams, lijnbussen en autobussen die een busstrook of buslaan gebruiken. Met ontheffing mogen taxi's een trambaan, busstrook of buslaan gebruiken en dan gelden deze lichten dus ook voor hen. A. Rood licht. Stop; B. Wit licht. Doorrijden in de aangegeven richting (rechtdoor); C. Wit licht. Doorrijden in de aangegeven richting (linksaf); D. Wit licht. Doorrijden in de aangegeven richting (rechtsaf); E. Wit licht. Doorrijden in de aangegeven richting (rechtdoor en rechtsaf); F. Geel licht. Stop. Doorrijden voor bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is. Terug naar www.autototz.nl Voor vragen, op- of aanmerking: Contact@AutototZ.nl.