Eindverslag BodemBreed Teeltjaar 2009 2010. vzw PIBO - Campus



Vergelijkbare documenten
DEEL 1: INTERREGPROJECT BODEMBREED 4 DEEL 2: MTR-RANDVOORWAARDEN 6 DEEL 3: BEHEERSOVEREENKOMSTEN VLM 11

ONDERZOEK BODEMBEWERKINGEN TEELTCOMBINATIE GRAS MAÏS 2010

9.2 Ervaringen met niet-kerende grondbewerking in aardappelen ( )

PRAKTISCHE ASPECTEN BIJ NIET-KERENDE BODEMBEWERKING RONALD EUBEN - KBIVB

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

NIET-KERENDE BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Voorstelling resultaten

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Boerenexperiment No 4 aanvulling

Proefresultaten suikerbieten en cichorei. Vzw PIBO campus Tongeren Morgan Carlens

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

Drempeltjes tussen de plantrijen van knolselder als erosie beperkende maatregel :

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

1 : WINTERGERST RASSENPROEF WINTERGERST : WINTERTARWE RASSENPROEF WINTERTARWE LCG... 14

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen

Perceelsgegevens Pagina 9

Bewerken. Bewerken en inwerken van groenbemesters. Groenbemesters Wageningen University & Research

Kansen voor NKG op zand

Aan de slag met erosie

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen?

BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN WELKE KIEZEN?

Aan de slag met erosie

Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0523 Door: ing.h.w.g. Floot

GOMEROS: teelt van groenten en maïs op erosiegevoelige percelen

Rijenbemesting met mengmest bij maïs

Aan de slag met erosie

Mogelijkheid tot ploegloos zaaien van groenten 2014

Voorjaarstoepassing van drijfmest in wintertarwe. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

PLOEGLOOS MAIS TELEN EROSIE BEPERKENDE TECHNIEKEN

Maaimeststof: een volwaardig alternatief voor stalmest? Inleiding Doel en context Proefopzet Inagro ILVO (a) (b) Figuur 1 Tabel 1

Nieuwsbrief 13. Vergelijking van NKG en ploegen op zand voor aardappelen na grasland.

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Het gebruik van ammoniumpolyfosfaat (Hydro Terra) en zwavel in pootaardappelen

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

Erosieklas 2019 Vlaamse Ardennen

Aanleiding project. 2. Opzet project 3. Resultaten eerste. 4. Vervolg. Bodemkwaliteit op zandgrond. Inhoud presentatie

Erosie in de akkerbouw Knelpunten en oplossingen (vanaf p. 68) Martine Peumans, Coördinator PIBO-Campus

Programma. Meer rendement door opbrengstverhoging. GBM-update

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1

Het effect van een niet-kerende hoofdgrondbewerking op de opbrengst en interne kwaliteit van suikerbieten

Onderzoeksresulaten meerjarige veldproeven niet-kerende bodembewerking

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

Inhoud. DEEL 2: AARDAPPELEN 24 1 RASSENPROEF Proefopzet Perceelsgegevens...24

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw

Wat is niet-kerende bodembewerking? Resultaten Interreg-project Prosensols

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Randvoorwaarden Erosie. Martien Swerts Dienst land en Bodembescherming Departement LNE

AARDAPPELEN. nr variëteit maat zaadhuis. 1 Agria Bioselect Agrico/Binst. 2 Biogold Van Rijn. 3 Charlotte Bio Terra (Binst)

Stikstofonderzoek 2010 en Verslag over drie stikstofhoeveelhedenproefvelden 12P04

CCBT-project: Optimalisatie bemesting in de biologische kleinfruitteelt

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN

GOMEROS Groenten en maïs op erosiegevoelige percelen

-1- BEZOEKERSGIDS :WINTERGERST RASSENPROEF WINTERGERST... 5

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA ziektebestrijding in wintertarwe 2011

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Meerjarig proefopzet bodembeheer

Overvloedige neerslag tijdens het groeiseisoen

Opbrengstvergelijking lelie

Satellietbedrijf Tiems

Vruchtkwaliteit. Meer is zeker niet altijd beter!!! Stikstofbemesting. Bemesting bij appel en peer. Er zijn zeer grote jaarsinvloeden

BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

Doel van het onderzoek

PROEF CHEMISCH-MECHANISCHE ONKRUIDBESTRIJDING IN DE BIETENTEELT

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus

Teelthandleiding. 2.1 grondbewerking en zaaibedbereiding voor suikerbieten

Onderzoek biologische onkruidbestrijding in. suikerbieten R02

Gebruik Bokashi in de akkerbouw. 26 maart 2015, Gerard Meuffels

Ritnaalden. Preventie, erkende middelen en proefresultaten

copyright Proeftuinnieuws

Opzet veldproeven. Greet Ghekiere, Inagro Céline Vaneeckhaute, Ugent

De bietenteelt heeft veel herbiciden nodig

Randvoorwaarden erosie. Jan Vermang, Martien Swerts Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

N-index: wat zeggen de cijfers?

2 BEMESTING WINTERTARWE

Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

Verslag rassenproeven biologische wintergerst, wintertarwe en triticale

Aardappelen bij Niet Kerende Grondbewerking. Project stage DLV Plant

Nieuwsbrief 12. Onderzoek HAS-studenten naar brandstofverbruik van niet kerende grondbewerking en kerende grondbewerking.

Niet-kerende bodembewerking als erosiebestrijding

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Bodem in Balans?

Organische stof, de kern van bodemkwaliteit voor de aardappel. Wageningen Potato Centre 20 september 2017 Janjo de Haan

FOSFAAT NATUURLIJK FOSFAAT NATUURLIJKE MAÏSMESTSTOF NATUURLIJK FOSFAAT. verrijkt met borium organische meststof toepasbaar in derogatiebedrijf

DEEL 1: SUIKERBIETEN... 4

Het Wortelrapport 2017 De effecten van de toepassing van mycorrhiza, schimmels en bacteriën op de groei van wortels

Bemestingsproef snijmaïs Beernem

Transcriptie:

Eindverslag BodemBreed Teeltjaar 2009 2010 vzw PIBO - Campus

1. Cichorei...5 1.1 Perceelsgegevens...5 1.2 Aangelegde objecten...6 1.3 Waarnemingen...8 1.3.1 Opkomsttelling en percentage bodembedekking...8 1.3.2 Onkruidtellingen...8 Het verschil in onkruiddruk tussen de drie objecten was verwaarloosbaar...8 1.3.3 Vochtgehalte van de bouwlaag in het voorjaar...9 1.3.4 Meting bodemverdichting...10 1.3.5 Waterinfiltratiemetingen...11 1.4 Opbrengstresultaten...11 1.5 Bespreking...13 2. Suikerbieten...14 2.1 Proefopzet...14 2.2 Perceelsgegevens...14 2.3 Aangelegde objecten...16 2.4 Waarnemingen...17 2.4.1 Opkomsttellingen en percentage bodembedekking...19 2.4.2 Onkruidtellingen...19 2.4.3 Meting bodemverdichting...20 2.4.4 Vochtgehalte van de bouwlaag in het voorjaar...21 2.5 Opbrengstresultaten...22 2.6 Bespreking...22 3. Korrelmaïs...24 3.1 Proefopzet...24 3.2 Perceelsgegevens...24 3.3 Aangelegde objecten...25 3.4 Waarnemingen...26 3.4.1 Opkomsttellingen en percentage bodembedekking...26 3.4.2 Onkruidtellingen...26 3.4.3 Meting bodemverdichting...27 3.5 Opbrengstresultaten...28 3.6 Bespreking...28 4. Drijfmesttoepassing in het voorjaar in korrelmaïs...29 4.1 Proefopzet...29 4.2 Perceelsgegevens...29 4.3 Resultaten en besluit...29 5 Effect van sporenwissers in korrelmaïs...30 2

5.1 Proefopzet...30 5.2 Perceelsgegevens...30 5.3 besluit...30 6. Wintertarwe na cichorei...31 6.1 Proefopzet...31 6.2 Perceelsgegevens...31 6.3 Aangelegde objecten...32 6.4 Waarnemingen...33 6.4.1 Opkomstellingen...33 6.4.2 Bodemverdichting...33 6.5 Proefresultaten...36 6.6 Bespreking...36 7. Wintertarwe na suikerbieten...37 7.1 Proefopzet...37 7.2 Perceelsgegevens...37 7.3 Aangelegde objecten...38 7.4 Waarnemingen...38 7.4.1 Opkomsttellingen...38 7.4.2 Meting bodemverdichting...39 7.5 Proefresultaten...40 7.6 Bespreking...40 8. Erosieproef wintertarwe na korrelmaïs...41 8.1 Proefopzet...41 8.2 Perceelsgegevens...41 8.3 Aangelegde objecten...42 8.4 Waarnemingen...42 8.4.1 Opkomsttellingen...42 8.4.2 Meting bodemverdichting...43 8.5 Proefresultaten...43 8.6 Bespreking...43 9 Aardappelen...45 9.1 Proefopzet...45 9.2 Perceelsgegevens...45 9.3 Aangelegde objecten...48 9.4 Waarnemingen...48 9.4.1 Opkomsttellingen en percentage bodembedekking...48 9.4.2 Onkruidtellingen...48 9.5 Proefresultaten...48 3

9.6 Bespreking...49 4

1. Cichorei Er worden verschillende grondbewerkingen voor de uitzaai vergeleken: Kerend en beperkte grondbewerking. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, erosie, onkruiddruk, bodemverdichting en opbrengst. 1.1 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Zaaidatum: 14.04.10 c Zaaiafstand: 9.6 cm x 45 cm d Ras: Melci e Onkruidbestrijding: Voor de zaai: niet-kerend: Glyfosaat: 6 l/ha (kweek) 23.03.10 Bonalan: 9 l/ha 14.04.10 Vooropkomst: Geen behandeling wegens te droge bodem Naopkomst: (S = Safari; Tr = Trend; DG = Dual Gold;L = Legurame) 1 e S 5 g/ha + Kerb 0,5 l/ha + L 0,5 l/ha 26.04.10 2 e S 10 g/ha + Kerb 0,25 l/ha + L 0,5 l/ha 10.05.10 3 e S 10 g/ha + Kerb 0.3 l/ha + L 0.5 l/ha + AZ 25 cc/ha 18.05.10 4 e S 10 g/ha + DG 0,1 l/ha + Trend 0.1 l/ha 29.05.10 5 e S 12 g/ha + DG 0.15 l/ha + Trend 0,1 l/ha 04.06.10 6 e S 12 g/ha + DG 0,2 l/ha + Aminosol 0.5 l/ha 12.06.10 7 e DG 0,3 l/ha + Aminosol 0.5 l/ha 19.06.10 Fusilade Max : 3 l/ha 02.06.10 f Bemesting: Organische bemesting: 15 ton/ha varkensdrijfmest 10.08.09 Analyse van de mest (zie proef suikerbieten) Groenbemester: gele mosterd 10.08.09 Minerale stikstof: Stikstofbehoefte en - gift: 40 E N/ha 14.04.10 5

g Ontledingsuitslag van de bouwlaag : Tabel 1: Ontledingsuitslag van de bouwlaag Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 40 Leem ph-kcl 6.5 6.7 7,3 Tamelijk laag C in %(humus) 1.1 1,2 1.6 Tamelijk laag Fosfor (P) 19 12 18 Tamelijk hoog Kalium (potas) (K) 25 14 21 Tamelijk hoog Magnesium (Mg) 9 9 15 Normaal Calcium (Ca) 215 162 356 Normaal Natrium (Na) 2.0 3,1 6,1 Laag Boor (B) 0.38 0,50 0.87 Tamelijk laag h Oogstdatum 11.10.10 1.2 Aangelegde objecten Tabel 2 : Verschillende bodembewerkingen in de objecten. Er werd geen diepe grondbewerking uitgevoerd met een decompactor. nr Objecten Bodembewerkingen Bewerkingsdiepte 1 2 Schijveneg tijdens winterperiode Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode 3 Ploegen 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 16.12.2009 Klepelen 16.12.2009 Schijfeggen 13.04.2010 Opentrekken veereg 14.04.2010 1 x rotoreg 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 04.01.2010 Klepelen 04.01.2010 Vaste tand cultivator 13.04.2010 Opentrekken veereg 14.04.2010 1 x rotoreg 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 15.12.2009 Klepelen 15 cm 12 cm 8 cm 15 cm 12 cm 8 cm 15 cm 12 cm 6

15.12.2009 Ploegen 07.04.2010 Afslepen 13.04.2010 Opentrekken veereg 14.04.2010 1 x compactor 25 cm 5 cm 8 cm Objecten 1 en 2 zijn aangelegd om na te gaan hoe we ook zonder ploegen de bodem voldoende snel kunnen laten opdrogen in het voorjaar. Foto s: Klepelen en schijveneggen op 16.12.2009 Foto s: Cultiveren op 14.01.2010 7

1.3 Waarnemingen 1.3.1 Opkomsttelling en percentage bodembedekking Tabel 3: De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op twee tijdstippen. nr 1 2 Objecten Schijveneg tijdens winterperiode Vaste tand cultivator tijdens winterperiode % Opkomst 17.05.2010 % Opkomst 18.06.2010 % Bodembedekking* 59 % 61 % 15-20 % 62 % 64 % 15-20 % 3 Ploegen 73 % 73 % 5 % * % van de bodem dat bedekt wordt door resten van de groenbemester 1.3.2 Onkruidtellingen Het verschil in onkruiddruk tussen de drie objecten was verwaarloosbaar. Foto s: Links zaaibed in object ploegen, rechts zaaibed in object vaste tand cultivator tijdens winter 8

1.3.3 Vochtgehalte van de bouwlaag in het voorjaar Tabel 4: Het vochtgehalte werd bepaald op 14.04.2010 (de dag dat de voorjaarsbewerkingen werden uitgevoerd) en is uitgedrukt in gewichtsprocenten. In elk object werden vier stalen genomen van elke bodemlaag. Bodembewerking Bodemlaag (cm diepte) % Bodemvocht Gem. % Ploegen NKG schijveneg NKG cultivator 0 10 18.6 10 20 20.7 20 30 20.5 0 10 21.9 10 20 22.5 20 30 20.4 0 10 21.3 10 20 20.2 20 30 20.6 19.9 21.6 20.7 9

1.3.4 Meting bodemverdichting Grafiek 1 : Geeft de bodemverdichting 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer. Per bewerking werden er 12 metingen uitgevoerd met een penetrologger. Metingen met een te grote afwijking werden weggelaten. Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ide et al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa. 10

1.3.5 Waterinfiltratiemetingen Grafiek 2: infiltratiemeting uitgevoerd op 20 mei 2010 met behulp van een dubbele ringinfiltrometer. In elk object werden vier metingen uitgevoerd. Foto s: Infiltratiemetingen 1.4 Opbrengstresultaten Tabel 5: geeft de kilo-opbrengst per hectare weer van de oogst, uitgevoerd op 11.10.2010. 11

Object Kg opbrengst/ha Schijveneg tijdens winterperiode 44.826 Vaste tand cultivator tijdens winterperiode 42.035 Ploegen 43.413 Foto s: Oogst met een bunkerrooier uitgerust met vorken. Oogst verliep onder goede weersomstandigheden 12

1.5 Bespreking De voorvrucht van dit perceel is wintertarwe, waarvan het stro gehakseld werd. Na de oogst werd er drijfmest (15 ton varkensdrijfmest) geïnjecteerd, waarna gele mosterd als groenbemester werd gezaaid. Deze groenbemester had zich zeer sterk ontwikkeld en werd half december verbrijzeld. Op 15 december werd er geploegd en op 16 december werd de grond bewerkt met een schijveneg (in één object niet-kerende grondbewerking) met het oog op een betere verwering door vorst en het creëren van een luchtigere bodem. Op 4 januari werd de grond van één object opengetrokken met een vaste tand cultivator. Het geploegde object werd op 7 april afgesleept om een sterke uitdroging te vermijden. Op 14 april werd in alle objecten 9l/ha Bonalan ondergewerkt met een Canadese veereg. Vervolgens werd de zaaibedbereiding uitgevoerd met een Lemken compactor in het geploegde object. In de objecten niet-kerende grondbewerking werd de zaaibedbereiding uitgevoerd met een rotoreg. Tenslotte werden de verschillende objecten gezaaid met een pneumatische zaaimachine op 14 april. Het zaaibed in de objecten niet-kerende bewerking bevatte meer kluiten dan in het geploegde object. Bijgevolg had dit laatste object ook het hoogste opkomstpercentage (zie tabel 3). Er werd een meting van het bodemvochtgehalte uitgevoerd bij de grondbewerkingen in het voorjaar (tabel 4). De bodem in de objecten niet-kerende grondbewerking bleek in het voorjaar vochtiger te zijn dan het geploegde object maar de verschillen waren eerder klein. Bij de infiltratiemetingen werd duidelijk dat de wateropnamecapaciteit bij niet-kerende grondbewerking (schijveneg en vaste tand cultivator) hoger is dan bij ploegen. Bij ploegen verslempte de bodem onmiddellijk waardoor de wateropnamecapaciteit zeer beperkt was. Het object waarbij de grond bewerkt werd met de schijveneg had de hoogste infiltratiesnelheid en capaciteit. De verklaring hiervoor is wellicht te vinden bij de hogere verdichting in de laag (0-20 cm) in het object cultivator in vergelijking met het object schijveneg (zie grafiek 1). Na het toepassen van het onkruidbestrijdingschema bleek er geen verschil te zijn tussen de objecten in het aantal resterende onkruiden. Uit de opbrengstresultaten (Tabel 5) blijkt dat er geen groot verschil is in wortelopbrengst tussen de verschillende grondbewerkingstechnieken. Het lagere aantal planten per hectare in de objecten nietkerende grondbewerking ten opzichte van het geploegde object heeft dus niet geleid tot een lagere opbrengst maar werd gedurende het groeiseizoen gecompenseerd door een hogere wortelgewicht. 13

2. Suikerbieten 2.1 Proefopzet Er worden verschillende grondbewerkingen voor de uitzaai vergeleken: ploegen, schijfeg tijdens de winterperiode, vaste tand cultivator tijdens de winterperiode en beperkte nietkerende grondbewerking in het voorjaar. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, erosie, bodemvocht in het voorjaar, onkruiddruk, opbrengst en procent suiker. 2.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Zaaidatum: 14.04.2010 c Zaaiafstand: 19.6 x 45 cm d Ras: Angeliqua e Onkruidbestrijding: Voor de zaai: niet-kerend: Glyfosaat 4 l/ha 23.03.10 Vooropkomst: geen behandeling te droge bodem Naopkomst: (B = Betanal, Tr = Tramat, G = Goltix) 1 e B 0,75 l/ha + G 0,75 l/ha + Tr 0,15 l/ha + uitvloeier 0.3 l/ha 29.04.10 2 e Betanal Elite 1 l/ha + G 0,75 l/ha + uitvloeier 0,3 l/ha 06.05.10 3 e B 1 l/ha + Treto 500 0,2 l/ha + G 0,75 l/ha + venzar 0,1 kg/ha + uitvloeier 0,3 l/ha 14.05.10 4 e B 1 l/ha + G 1 l/ha + uitvloeier 0,5 l/ha 28.05.10 5 e Betanal Elite 1 l/ha + G 1 l/ha + Rosabor 2 l/ha 04.06.10 6 e Dual Gold 0,5 l/ha 12.06.10 7 e Dual Gold 0,5 l/ha 19.06.10 Fusilade Max: 3 l/ha 02.06.10 14

f Bemesting: g Organische bemesting: 15 ton/ha varkensdrijfmest 10.08.09 Tabel 1: ontledingsuitslag van de varkensdrijfmest Analyse-uitslag Beoordeling Gem. Samenstelling ph 7.5 Droge stof 48.62 laag 82.6 Organische stof 33.54 zeer laag 55.8 Totale stikstof 6.10 tamelijk laag 8.6 Minerale stikstof 3.72 tamelijk laag 5.5 Fosfor (P 2 O 5 ) 2.47 zeer laag 4.2 Kalium (K 2 O) 3.56 gem. samenstelling 4.8 Natrium (Na 2 O) 1.52 gem. samenstelling 1.3 Calcium (CaO) 2.17 zeer laag 3.3 Magnesium (MgO) 1.23 zeer laag 1.7 Groenbemester: gele mosterd 10.08.09 Chemische: stikstof: - Stikstofindex: 226 (hoger dan normaal) - Stikstofbehoefte: 161 E N/ha - stikstofgift: rijbemesting (reductie): 120 E N/ha Tabel 2: ontledingsuitslag van de bouwlaag Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 40 Leem ph-kcl 6.8 6.7 7,3 Gunstig C in % (humus) 1,2 1,2 1.6 Normaal Fosfor (P) 18 12 19 Normaal Kalium (potas) (K) 22 14 21 Tamelijk hoog Magnesium (Mg) 10 9 15 Normaal Calcium (Ca) 364 163 358 Tamelijk hoog Natrium (Na) 3,0 3,1 6,2 Tamelijk laag Boor (B) 0,27 0,51 0.87 Laag h Insectenbestrijding: zaaizaadbehandeling met Pocho Beta i Oogstdatum: 18.10.10 15

2.3 Aangelegde objecten Tabel 3 : Verschillende bodembewerkingen in de objecten. Er werd geen diepe grondbewerking uitgevoerd met een decompactor nr Objecten Bodembewerkingen Bewerkingsdiepte 1 Ploegen 2 3 4 Schijveneg tijdens winterperiode Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Beperkte NKG in het voorjaar 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 15.12.2009 Klepelen 15.12.2009 Ploegen 07.04.2010 Afslepen 13.04.2010 Opentrekken veereg 14.04.2010 1 x compactor 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 16.12.2009 Klepelen g 16.12.2009 Schijfeggen 13.04.2010 Opentrekken veereg 14.04.2010 1 x rotoreg 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 04.01.2010 Klepelen 04.01.2010 Vaste tand cultivator 13.04.2010 Opentrekken veereg 14.04.2010 1 x rotoreg 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 14.04.2010 Klepelen 14.04.2010 2 x rotoreg 15 cm 12 cm 25 cm 5 cm 8 cm 15 cm 12 cm 8 cm 15 cm 12 cm 15 cm 8 cm 15 cm 12 cm 8 cm Objecten 2 en 3 zijn aangelegd om na te gaan hoe we ook zonder ploegen de bodem voldoende snel kunnen laten opdrogen in het voorjaar. 16

Foto: Gemaakt op 13.04.2010. links op foto het geploegde object (reeds afgesleept) Rechts op foto het object cultivator in de winterperiode Foto s: Links de bewerking met de veereg, rechts de zaai met rijbemesting 17

Foto s: Links zaaibed in object ploegen, rechts zaaibed in object schijveneg tijdens winterperiode Foto s: Links zaaibed in object cultivator tijdens winterperiode, rechts zaaibed in object beperkte NKG in het voorjaar. 18

2.4 Waarnemingen 2.4.1 Opkomsttellingen en percentage bodembedekking De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op twee tijdstippen. Tabel 4 : Geeft het opkomstpercentage en het percentage bodembedekking van de objecten weer. nr Objecten % Opkomst 17.05.2010 % Opkomst 18.06.2010 % Bodembedekking* 1 Ploegen 91 % 91 % 0 % 2 3 4 Schijveneg tijdens winterperiode Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Beperkte NKG in het voorjaar 87 % 89 % 15-20 % 91 % 93 % 15-20 % 83 % 86 % 20-30 % * % van de bodem dat bedekt wordt door resten van de groenbemester 2.4.2 Onkruidtellingen Het verschil in onkruiddruk tussen de drie objecten was verwaarloosbaar. 19

2.4.3 Meting bodemverdichting Grafiek 1 : Geeft de bodemverdichting 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer. Per bewerking werden er 12 metingen uitgevoerd met een penetrologger. Metingen met een te grote afwijking werden weggelaten. Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ide et al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa. 20

2.4.4 Vochtgehalte van de bouwlaag in het voorjaar Tabel 6: Het vochtgehalte werd bepaald op 14.04.2010 (de dag dat de voorjaarsbewerkingen werden uitgevoerd) en is uitgedrukt in gewichtsprocenten. In elk object werden vier stalen genomen van elke bodemlaag. Bodembewerking Bodemlaag (cm diepte) % Bodemvocht Gem. % Ploegen 15.12.2009 NKG schijveneg 16.12.2009 NKG cultivator 04.01.2010 Mosterd 0 10 18.6 10 20 20.7 20 30 20.5 0 10 21.9 10 20 22.5 20 30 20.4 0 10 21.3 10 20 20.2 20 30 20.6 0 10 22.2 10 20 24.4 20 30 21.1 0 10 21.7 19.9 21.6 20.7 22.6 Beperkte NKG in het voorjaar Phacelia 10 20 26.8 20 30 20.1 22.8 Rotoreg 14.04.2010 Bladrammenas* 0-10 20.9* 10 20 20.1* 20.7* 20 30 21.1* 0 10 21.6 Japanse Haver 10 20 24.1 22.1 20 30 20.7 *Bladrammenas had zich in vergelijking met de andere groenbemesters slechts matig ontwikkeld 21

2.5 Opbrengstresultaten Tabel 7 : geeft de opbrengstresultaten weer van volgende objecten: ploegen en beperkte grondbewerking. De proef werd manueel gerooid en uitgevoerd in vier herhalingen. Teelttechniek Wortelopbrengst kg/ha % suiker kg suiker/ha Ploegen 78.981 16,82 13.284 Schijveneg 74.537 16,79 12.515 Cultivator 76.759 16,94 13.003 Beperkt NKG 76.019 17,95 13.645 2.6 Bespreking De voorvrucht van deze teelt was wintertarwe, waarvan het stro gehakseld werd. Na de oogst werd er drijfmest (15 t/ha varkensdrijfmest) geïnjecteerd, waarna gele mosterd als groenbemester werd gezaaid. Deze groenbemester had zich zeer sterk ontwikkeld en werd verbrijzeld op verschillende momenten. Op 14 december werd het object dat geploegd werd geklepeld en werd geploegd op 15 december. 2 objecten werden bewerkt in de winter met een schijveneg en vaste tand cultivator op respectievelijk 16 december en op 4 januari. Deze bodembewerkingen werden uitgevoerd met als doel na te gaan hoe het mogelijk is zonder ploegen de bodem voldoende snel kunnen laten opdrogen in het voorjaar. Op 13 april werd het perceel met een Candese veereg opengetrokken gevolgd door de zaaibedbereiding met een Lemken Compactor bij het geploegde object. De twee objecten nietkerende grondbewerking die tijdens de wintermaanden werden bewerkt werden voor de zaaibedbereiding éénmaal bewerkt met een rotoreg op 14 april. Vervolgens werd er gezaaid. De beperkte niet-kerende grondbewerking werd uitgevoerd op 14 april. Hiervoor werd de gele mosterd geklepeld op 14 april en vervolgens tweemaal bewerkt met de rotoreg. De objecten waarvan de grond bewerkt is met een ploeg en vaste tand cultivator hadden het beste zaaibed en bijgevolg ook de hoogste opkomstpercentages (zie Tabel 4). Het zaaibed bij beperkte niet-kerende bewerking in het voorjaar was minder goed. Het betrof hier vele kluitjes in vergelijking met het geploegde object, het opkomstpercentage was dan ook het laagst in dit object. De bodem verdichting in de laag 0-15 cm was in objecten schijveneg en beperkte niet-kerende grondbewerking hoger ten opzichte van de andere objecten. Er werd een meting van het bodemvochtgehalte uitgevoerd bij de grondbewerkingen in het voorjaar (tabel 4). De bodem in de objecten schijveneg en cultivator bleek in het voorjaar vochtiger te zijn dan het geploegde object maar de verschillen waren eerder klein. In het object beperkte niet- 22

kerende grondbewerking was de bodem beduidend vochtiger in de laag 0-20 cm in vergelijking met de andere objecten. Na het toepassen van het onkruidbestrijdingschema bleek er geen verschil te zijn tussen de objecten in het aantal resterende onkruiden. Uit de opbrengstresultaten (Tabel 7) blijkt dat de wortelopbrengst per hectare in het object ploegen iets hoger ligt ten opzichte van de andere objecten. Het suikergehalte was in het object beperkte niet-kerende grondbewerking duidelijk hoger ten opzichte van de andere objecten. 23

3. Korrelmaïs 3.1 Proefopzet Er worden verschillende grondbewerkingen voor de uitzaai vergeleken: ploegen, schijfeg tijdens de winterperiode, vaste tand cultivator tijdens de winterperiode en beperkte nietkerende grondbewerking in het voorjaar. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, erosie, onkruiddruk, ziekteaantasting en opbrengst. 3.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Zaaidatum: 20.04.10 c Zaaidichtheid: 96.000 korrels/ha d Ras: Avixxene e Onkruidbestrijding: Voor de zaai: zonder bodembewerking in winterperiode : Glyfosaat 3 l/ha 23.03.10 Naopkomst: Gardo Gold 2 l/ha + Mikado 0,8 l/ha + Samson OD 0,7 l/ha 01.06.10 f Bemesting: - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest 09.08.09 - groenbemester: Gele mosterd - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest 19.04.10 - Vloeibare N op de akker voor de zaai ( 62 EN/ha ) 20.04.10 Ontledingsuitslag van de bouwlaag (zie proef suikerbieten) g Oogstdatum 18.10.10 24

3.3 Aangelegde objecten Tabel 1: verschillende bodembewerkingen in de objecten. Er werd geen diepe grondbewerking uitgevoerd met een decompactor. nr Objecten Bodembewerkingen Bewerkingsdiepte 1 2 3 Beperkte NKG in het voorjaar Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Schijveneg tijdens winterperiode 4 Ploegen 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 14.04.2010 Klepelen 19.04.2010 Cultivator: mest onderwerken 20.04.2010 1 x rotoreg 20.04.2010 Rotoreg + zaaimachine 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 04.01.2010 Klepelen 04.01.2010 Vaste tand cultivator 19.04.2010 Cultivator: mest onderwerken 20.04.2010 Rotoreg + zaaimachine 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 16.12.2009 Klepelen 16.12.2009 Schijfeggen 19.04.2010 Cultivator: mest onderwerken 20.04.2010 Rotoreg + zaaimachine 10.08.2009 Drijfmestinjectie 10.08.2009 Cultivator 10.08.2009 Rotoreg + zaaimachine 15.12.2009 Klepelen 15.12.2009 Ploegen 07.04.2010 Afslepen 19.04.2010 Cultivator: mest onderwerken 20.04.2010 Rotoreg + zaaimachine 15 cm 12 cm 8 cm 8 cm 15 cm 12 cm 15 cm 8 cm 15 cm 12 cm 8 cm 15 cm 12 cm 25 cm 5 cm 8 cm 25

3.4 Waarnemingen 3.4.1 Opkomsttellingen en percentage bodembedekking Tabel 2: De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op twee tijdstippen. nr 1 2 3 Objecten Beperkte NKG in het voorjaar Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Schijveneg tijdens winterperiode % Opkomst 17.05.2010 % Opkomst 18.06.2010 % Bodembedekking* 91 % 91 % 20-30 % 91 % 91 % 20 % 90 % 91 % 20 % 4 Ploegen 93 % 93 % 0 % * % van de bodem dat bedekt wordt door resten van de groenbemester 3.4.2 Onkruidtellingen Het verschil in onkruiddruk tussen de drie objecten was verwaarloosbaar. 26

3.4.3 Meting bodemverdichting Grafiek 1: Geeft de bodemverdichting 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer. Per bewerking werden er 12 metingen uitgevoerd met een penetrologger. Metingen met een te grote afwijking werden weggelaten. 27

Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ide et al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa. 3.5 Opbrengstresultaten Tabel 4 : geeft de opbrengstresultaten weer per object. De proef werd uitgevoerd in vier herhalingen. nr Objecten Aantal kolven/ 100 planten % vocht in de korrel Opbrengst kg/ha bij 30% vocht 1 2 3 Beperkte NKG in het voorjaar Vaste tand Cultivator tijdens winterperiode Schijveneg tijdens winterperiode 101 36,6 16.712 100 34,6 16.811 100 35,5 16.462 4 Ploegen 101 35,1 16.948 3.6 Bespreking De voorvrucht van deze teelt was wintertarwe, waarvan het stro gehakseld werd. Na de oogst werd er drijfmest (15 t/ha varkensdrijfmest) geïnjecteerd, waarna gele mosterd als groenbemester werd gezaaid. Deze groenbemester had zich zeer sterk ontwikkeld en werd verbrijzeld. Op 15 december werd er geploegd. Twee objecten werden in de winterperiode bewerkt met het oog op een betere verwering door vorst en het creëren van een luchtigere bodem. Hiervoor werd een de grond bewerkt met een vaste tand cultivator en met een schijveneg op respectievelijk 4 januari en 16 december. Het geploegde object werd op 7 april afgesleept om een sterke uitdroging te vermijden. Op 19 april werd er 15 ton varkensdrijfmest toegediend en ingewerkt met een vleugelschaar cultivator. Op 20 april werd het perceel zaaiklaar gelegd met een rotoreg. Achter deze rotoreg was een precisie zaaimachine gemonteerd bestaande uit vier zaai-elementen zodat gelijktijdig kon worden gezaaid. In alle objecten werd het ras Avixxene gezaaid. 28

4. Drijfmesttoepassing in het voorjaar in korrelmaïs 4.1 Proefopzet Er wordt een proef aangelegd waarbij in het voorjaar drijfmest werd aangewend maïs. Het doel is om na te gaan of het mogelijk is om bij niet-kerende grondbewerking drijfmest toe te passen in het voorjaar. 4.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Zaaidatum: 20.04.10 c Zaaidichtheid: 96.000 korrels/ha d Ras: Avixxene e Onkruidbestrijding: Voor de zaai: zonder bodembewerking in winterperiode : Glyfosaat 3 l/ha 23.03.10 Naopkomst: Gardo Gold 2 l/ha + Mikado 0,8 l/ha + Samson OD 0,7 l/ha 01.06.10 f Bemesting: - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest 09.08.09 - groenbemester: mosterd, phacelia, bladrammenas en japanse haver 10.08.09 ( alles matig ontwikkeld ) - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest 19.04.10 - Vloeibare N op de akker voor de zaai ( 62 EN/ha ) 20.04.10 4.3 Resultaten en besluit Op 19 april werd er onder droge omstandigheden 15 ton/ha varkensdrijfmest op het land verspreid en onmiddellijk ondergewerkt met een vleugelschaar cultivator op een werkdiepte van ongeveer 10 cm. De objecten niet-kerende grondbewerking vertoonden iets meer draagkracht dan het geploegde object (geploegd op 26 december). Bij bepalen van de bodemverdichting (zie Erosieproef in korrelmaïs) werd een hogere verdichting gemeten in het geploegde object hetgeen te verklaren in door het toepassen van drijfmest. Uit deze proef kunnen we concluderen dat er bij het toepassen van niet-kerende grondbewerking (waar bij de grond onbewerkt was of slechts beperkt bewerkt gedurende de wintermaanden) meer draagkracht is in het voorjaar dan op akkers geploegd voor de winter. 29

5 Effect van sporenwissers in korrelmaïs 5.1 Proefopzet Er wordt een proef aangelegd waarbij maïs gezaaid wordt met en zonder sporenwissers op de zaaimachine. Het doel is om na te gaan of er verschillen zijn in afstroming van aarde (erosie) tussen de twee manieren van zaaien. 5.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Zaaidatum: 20.04.10 c Zaaidichtheid: 96.000 korrels/ha d Ras: Avixxene e Onkruidbestrijding: Voor de zaai: zonder bodembewerking in winterperiode : Glyfosaat 3 l/ha 23.03.10 Naopkomst: Gardo Gold 2 l/ha + Mikado 0,8 l/ha + Samson OD 0,7 l/ha 01.06.10 f Bemesting: - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest 09.08.09 - groenbemester: mosterd, phacelia, bladrammenas en japanse haver 10.08.09 ( alles matig ontwikkeld ) - organische bemesting: 15 ton varkensdrijfmest 19.04.10 - Vloeibare N op de akker voor de zaai ( 62 EN/ha ) 20.04.10 Ontledingsuitslag van de bouwlaag (zie proef suikerbieten) g Oogstdatum 18.10.10 5.3 besluit Als gevolg van het droge voorjaar en zomer en het uitblijven van hevige regenbuien kon er in het teeltjaar 2009-2010 op het proefveld in Tongeren geen meting worden uitgevoerd van de hoeveelheid afgespoelde teeltaarde. 30

6. Wintertarwe na cichorei 6.1 Proefopzet Er worden de grondbewerkingen ploegen en niet kerende grondbewerking met elkaar vergeleken. De niet kerende grondbewerking wordt nog opgedeeld in een diepe- en een ondiepe bodembewerking. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, erosie, bodemverdichting, onkruiddruk, ziekten-aantasting, opbrengst en kwaliteit. 6.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: cichorei b Zaaidatum: 21.10.2009 c Zaaidichtheid: 350 korrels/m² d Ras: Oakley e Onkruidbestrijding: Atlantis 0,3 kg/ha + Hussar Ultra 75 cc/ha + Actirob 1l/ha 24.03.10 Tegen cichorei opslag : Allié 30 g/ha 25.05.10 f Bemesting: Minerale stikstof: - Stikstofindex: 163 (lager dan normaal) - Stikstofbehoefte: 200 E N/ha - Stikstofgift: 175 EN/ha (o.w.v. mestdecreet) 1 e fractie: 78 EN/ha bij uitstoeling 17.03.10 2 e fractie: 58 EN/ha bij de stengelstrekking 27.04.10 3 e fractie: 39 EN/ha bij het laatste blad 25.05.10 g halmverkorter: Meteor 2 l/ha 18.04.10 h Fungiciden: Bladbehandeling: Alto Extra 0,5 l/ha 18.05.10 Aarbehandeling: Allegro 1 l/ha + Horizon 0,8 l/ha 13.06.10 31

Tabel 1: Ontledingsuitslag van de bouwlaag Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 48 Leem ph-kcl 7,8 7,0 7,5 Tamelijk hoog C in %(humus) 1,3 1,8 2,8 Laag Fosfor (P) 22 12 19 Tamelijk hoog Kalium (potas) (K) 25 16 26 Normaal Magnesium (Mg) 48 17 26 Zeer hoog Calcium (Ca) 1133 165 361 Zeer hoog Natrium (Na) 3,1 3,1 6,2 Tamelijk laag Boor (B) 0,39 0,77 1,14 Laag 6.3 Aangelegde objecten Tabel 2: bodembewerkingen in de verschillende objecten nr Objecten 21.10.09 1 Ondiepe grondbewerking 2* Diepe grondbewerking 3 Ploegen *Vleugelschaarcultivator Cultivator* ( 16 cm diep ) Diepwoeler** ( 25 cm diep ) Ploegen ( 25 cm diep ) Rotoreg + zaaimachine ( diep ) Rotoreg + zaaimachine ( diep ) Rotoreg + zaaimachine ( diep ) **Kuhn DC 301: 4 rechte tanden met vlakke beitels op 3 meter werkbreedte 32

6.4 Waarnemingen 6.4.1 Opkomstellingen De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op 29.01.2010 Tabel 3: opkomsttelling (aantal planten per m 2 ) en opkomstpercentage per object nr Objecten # planten/m² % Opkomst 1 Ondiepe grondbewerking 236 67 % 2 Diepe grondbewerking 260 74 % 3 Ploegen 228 65 % Foto s: Links: Cultivator, Rechts: Diepwoeler Foto s: Links: ploegen, Rechts: zaaibed na ploegen 33

Foto s: Links zaaibed na cultivator, Rechts zaaibed na diepwoeler 34

6.4.2 Bodemverdichting Grafiek 1 : Geeft de bodemverdichting 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer. Per bewerking werden er 12 metingen uitgevoerd met een penetrologger. Metingen met een te grote afwijking werden weggelaten. Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ide et al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa. 35

6.5 Proefresultaten Tabel 4: opbrengst (kg/ha), hectolitergewicht en vochtpercentage per object nr Objecten Opbrengst kg/ha bij 15% vocht Hectoliter gewicht Vochtpercentage bij de oogst 1 2 Ondiepe grondbewerking Diepe grondbewerking 8.455 69,7 13,4 7.885 69,1 13,2 3 Ploegen 8.997 70,4 13,6 6.6 Bespreking De proef werd gezaaid op 21 oktober na de teelt van cichorei. Alle objecten werden op dezelfde dag bewerkt en ingezaaid. Dit was mogelijk door de gunstige bodemomstandigheden die we kenden in oktober 2009. De niet kerende bewerkingsmethodes vereisen uiteraard stabiele en droge weersomstandigheden in het najaar. Bij de diepe grondbewerking werd er met een erosieploeg (diepwoeler) tot 25 cm diep de bodem losgetrokken. Bij de beperkte grondbewerking werd er met een vleugelschaarcultivator een bewerking uitgevoerd tot 16 cm diep. Het object ploegen werd 25 cm diep omgeploegd. Daarna werden alle objecten ingezaaid met de combinatie rotoreg + pneumatische zaaimachine. Alle objecten lagen er na de zaai goed bij. Bij het object ploegen lagen er wel meer kluiten bovenop het zaaibed, hetgeen beter is om bij sterke regenval verslemping te voorkomen. Bij de twee niet kerende objecten lagen er wel wat meer gewasresten boven ( punten van cichoreiwortels en loofresten), die gewasresten kunnen ook verslemping voorkomen. Gedurende het groeiseizoen werden er verschillende tellingen en waarnemingen gedaan. De opkomst lag zo een 8 % lager in de objecten ondiepe bodembewerking en ploegen dan in het object diepe bodembewerking. Op het vlak van onkruidruk bleken er geen verschillen te zijn tussen de objecten, wel stelden we in de niet kerende objecten een grotere opslag van cichorei vast. Er bleken geen verschillen te zijn tussen de objecten voor wat betreft ziekteaantasting. Als we de opbrengsten bekijken dan zien we dat ploegen de hoogste opbrengst behaald, ondiepe bodembewerking behaalde een opbrengst die + - 550 kg lager ligt. Het object diepe grondbewerking behaalde de laagste opbrengst +- 1100 kg minder als het object ploegen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er bij de diepe grondbewerking de toplaag niet gemengd werd in de bouwlaag. De sterke en lang nawerkende herbiciden die worden toegepast in de cichoreiteelt bleven zo in het zaaibed van de tarwe aanwezig en hebben mogelijks de ontwikkeling van de tarwe geremd. 36

7. Wintertarwe na suikerbieten Deze proef kadert in een vijfjarig onderzoek naar erosiebestrijding. Het proefveld is opgedeeld in stroken waarin gedurende vijf jaar een specifieke grondbewerking wordt toegepast, hetzij ploegen, hetzij een niet-kerende grondbewerking. 7.1 Proefopzet Er worden verschillende grondbewerkingen voor de uitzaai vergeleken: Kerende en verschillende beperkte grondbewerking methodes. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, erosie, bodemverdichting, onkruiddruk, ziekteaantasting, opbrengst en kwaliteit. 7.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: Suikerbieten b. Zaaidatum: 21.10.09 c. Zaaidichtheid: 350 korrels per m² d. Ras: Oakley e. Onkruidbestrijding: Naopkomst: Atlantis 0,3 kg/ha + Hussar Ultra 75 cc/ha + actirob 1l/ha 24.03.10 Tegen cichorei opslag : Allïe 30 gram / ha 25.05.10 f. Bemesting: Chemische stikstof: - stikstofindex: 163 (lager dan normaal ) - stikstofbehoefte: 200 EN/ha - stikstofgift: 175 EN/ha (o.w.v. mestdecreet) De stikstof werd toegediend bij de volgende ontwikkelingsstadia van de wintertarwe: 1 e fractie: 78 EN/ha bij de uitstoeling 17.03.10 2 e fractie: 58 EN/ha bij de stengelstrekking 27.04.10 3 e fractie: 39 EN/ha bij het laatste blad 25.05.10 g. Halmverkorter: CCC 1 l/ha 18.04.10 h. Insectenbestrijding: / i. Fungicide : geen behandeling ( schade drempel niet overschreden) Bladbehandeling: Alto Extra 0,5 l/ha 18.05.10 Aarbehandeling: Allegro 1l/ha + Horizon 0.8 l/ha 13.06.10 j. Grootte van de oogstpercelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² k. Gewashoogte ( strolengte) : gemiddeld 75 cm l. Oogstdatum buiten proef: 14.08.10 m. Oogstdatum in proef : 20.08.10 37

7.3 Aangelegde objecten Tabel 1 : Verschillende bodembewerkingen in de objecten. nr Objecten 21.10.09 1 Ploegen Ploegen ( 25 cm diep ) rotoreg + zaaimachine ( diep ) 2* Diepe grondbewerking Diepwoeler (25 cm) 3 4* Diepe grondbewerking + ondiepe grondbewerking Ondiepe grondbewerking Diepwoeler (25 cm) + cultivator ( 16 cm ) cultivator ( 16 cm ) Rotoreg + zaaimachine ( diep ) Rotoreg + zaaimachine ( diep ) Rotoreg + zaaimachine ( diep ) * Object 2 had de afgelopen 2 jaar spitten als bodembewerking. Het betrof hier een 2 jarige privé proef voor de firma Imants ( producent van spitfrezen ). Vanaf najaar 2009 is het object spitten vervangen door een diepe niet kerende bodembewerking. 7.4 Waarnemingen 7.4.1 Opkomsttellingen De tellingen gebeurden in vier herhalingen op 29.01.2010 Tabel 2: opkomsttelling (aantal planten per m 2 ) en opkomstpercentage per object nr Objecten # planten/m² % opkomst 1 Ploegen 248 71 % 2 Diepe grondbewerking 252 72 % 3 4 Diepe grondbewerking + ondiepe grondbewerking Ondiepe grondbewerking 256 73 % 256 73 % 38

7.4.2 Meting bodemverdichting Grafiek 1 : Geeft de bodemverdichting op 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer. Per bewerking werden er 12 metingen uitgevoerd met een penetrologger. Metingen met een te grote afwijking werden weggelaten. Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ide et al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa. 39

7.5 Proefresultaten Tabel 3: opbrengst (kg/ha), hectolitergewicht en vochtpercentage per object nr Objecten Opbrengst kg/ha bij 15% vocht Hectoliter gewicht Vochtpercentage bij de oogst 1 Ploegen 9.230 69,3 13,2 2 Diepe grondbewerking 9.408 69,5 13,2 3 4 Diepe grondbewerking + ondiepe grondbewerking Ondiepe grondbewerking 9.191 69,2 13,0 8.669 68,4 13,1 7.6 Bespreking De proef werd gezaaid op 21 oktober na de teelt van suikerbieten. Alle objecten werden op dezelfde dag bewerkt en ingezaaid. Dit jaar was dit mogelijk door de gunstige bodemomstandigheden die we kenden in oktober 2009. De niet kerende bewerkingsmethodes vereisen uiteraard stabiele en droge weersomstandigheden in het najaar. Bij de diepe grondbewerking werd er met een erosieploeg (diepwoeler) tot 25 cm diep de bodem losgetrokken. Bij de ondiepe grondbewerking werd er met een vleugelschaarcultivator en bewerking uitgevoerd tot 16 cm diep. Bij object 3 werden de beide bewerkingen uitgevoerd. Daarna werden alle objecten ingezaaid met de combinatie rotoreg + pneumatische zaaimachine. Alle objecten lagen er na de zaai goed bij. Bij het object ploegen lagen er wel wat meer kluiten bovenop het zaaibed, hetgeen beter is om bij sterke regenval verslemping te voorkomen. Gedurende het groeiseizoen werden er verschillende tellingen en waarnemingen gedaan. Er bleken geen verschillen te zijn tussen de objecten voor wat betreft opkomst, onkruiddruk en ziekteaantasting. Als we oogstresultaten bekijken zien we dat het object met de diepe grondbewerking dit jaar de hoogste opbrengst behaald gevolgd door het object ploegen en het object met diepe en ondiepe bodembewerking. De opbrengst in het object ondiepe grondbewerking ligt dit jaar wat lager. Een mogelijke verklaring voor de lager opbrengst een het object ondiepe grondbewerking is de hoge verdichting van de bodem in dit object (grafiek 1). De bewerkingdiepte in dit object was 16 cm en tijdens de meting van de bodemverdichting op 11 juni bleek dat het onmogelijk was om met de penetrologger dieper dan 16 cm in de bodem te dringen. 40

8. Erosieproef wintertarwe na korrelmaïs Het proefveld is opgedeeld in stroken waarin gedurende vijf jaar een specifieke grondbewerking wordt toegepast, hetzij ploegen, hetzij een niet-kerende grondbewerking. 8.1 Proefopzet Er worden verschillende grondbewerkingen voor de uitzaai vergeleken: Kerende en verschillende beperkte grondbewerking methodes. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, erosie, bodemverdichting, onkruiddruk, ziekteaantasting, opbrengst en kwaliteit. 8.2 Perceelsgegevens a. Voorvrucht: korrelmaïs b. Zaaidatum: 29.11.09 c. Zaaidichtheid: 350 korrels per m² d. Ras: Oakley e. Onkruidbestrijding: Naopkomst: Atlantis 0,3 kg/ha + Hussar Ultra 75 cc/ha + actirob 1l/ha 24.03.10 Tegen cichorei opslag : Allïe 30 gram / ha 25.05.10 f. Bemesting: Chemische stikstof: - stikstofindex: 163 (lager dan normaal ) - stikstofbehoefte: 200 EN/ha - stikstofgift: 175 EN/ha (o.w.v. mestdecreet) De stikstof werd toegediend bij de volgende ontwikkelingsstadia van de wintertarwe: 1 e fractie: 78 EN/ha bij de uitstoeling 17.03.10 2 e fractie: 58 EN/ha bij de stengelstrekking 27.04.10 3 e fractie: 39 EN/ha bij het laatste blad 25.05.10 g. Halmverkorter: CCC 1 l/ha 18.04.10 h. Insectenbestrijding: / i. Fungicide : geen behandeling ( schade drempel niet overschreden) Bladbehandeling: Alto Extra 0,5 l/ha 18.05.10 Aarbehandeling: Allegro 1l/ha + Horizon 0.8 l/ha 13.06.10 j. Grootte van de oogstpercelen: 25 m x 3,20 m = 80 m² k. Gewashoogte (strolengte) : gemiddeld 75 cm l. Oogstdatum buiten proef: 14.08.10 Oogstdatum in proef : 20.08.10 41

8.3 Aangelegde objecten Tabel 1 : Uitgevoerde bodembewerking nr Objecten 29.11.09 1 Ploegen Ploegen (25 cm diep ) rotoreg + zaaimachine ( diep ) 8.4 Waarnemingen 8.4.1 Opkomsttellingen De tellingen gebeurden in vier herhalingen op 05.02.2010 Tabel 2: opkomsttelling (aantal planten per m 2 ) en opkomstpercentage per object nr Objecten # planten/m² % opkomst 1 Ploegen 264 75 % 42

8.4.2 Meting bodemverdichting Grafiek 1 : Geeft de bodemverdichting 11 juni 2010 in de verschillende objecten weer. Er werden 12 metingen uitgevoerd met een penetrologger. Metingen met een te grote afwijking werden weggelaten. Een kritische penetratieweerstand waarbij wortels niet in staat zijn door een bodemlaag te dringen is niet eenduidig gedefinieerd in de literatuur. Ide et al. (1982) spreken reeds van compactie bij landbouwgewassen vanaf 2,5 MPa en duidelijke groeiremmingen vanaf 3 MPa. 8.5 Proefresultaten Tabel 3: opbrengst (kg/ha), hectolitergewicht en vochtpercentage per object nr Objecten Opbrengst kg/ha bij 15% vocht Hectoliter gewicht Vochtpercentage bij de oogst 1 Ploegen 8.823 70,3 13,3 8.6 Bespreking De proef werd gezaaid op 29 november na de teelt van korrelmaïs. De oogstresten werden op het volledige perceel verkleind met een klepelmaaier maar desondanks was het niet mogelijk om de niet kerende bodembewerkingen uit te voeren. Door de zeer natte bodemomstandigheden en de diepe wielsporen die de maaidorser na de oogst achterliet was het onmogelijk om zonder kerende grondbewerking tarwe in te zaaien. 43

Op het gebied van ziektedruk was het perceel vergelijkbaar met de andere proefpercelen, een lichte aantasting van bladseptoria en witziekte. Geen gele of bruine roest en een zeer lichte aantasting van aarseptoria en aarfusarium. Het object ploegen kende een opbrengst van 8.823 kg/ha, hetgeen een aannemelijke opbrengst is aangezien de laat gezaaide tarwe dit teeltjaar overal een lagere opbrengst heeft dan vroeg gezaaide tarwe. De laat gezaaide tarwe heeft sterker te lijden gehad van de strenge winter en het koude voorjaar waardoor de uitstoeling minder goed was dan bij de vroeg gezaaide tarwe. 44

9 Aardappelen 9.1 Proefopzet Er worden verschillende grondbewerkingen voor het poten vergeleken: Kerende en niet-kerende grondbewerking. Er gebeurt een vergelijking tussen de technieken qua opkomst, groei, onkruiddruk en opbrengst. De proef gebeurt in 4 herhalingen. 9.2 Perceelsgegevens a Voorvrucht: Wintertarwe b Pootdatum: 15.04.10 c Pootafstand: 28 cm x 75 cm d Potermaat: 35 50 mm e Ras: Cilena f Onkruidbestrijding: Vooropkomst: Defi 3l/ha + Artist 2 kg/ha (wendakkers + 5 sproeiwegen) Metric 1.5 l/ ha (overige oppervlakte) 05.05.10 g Insectenbestrijding: Fury (kever) 13.05.10 h Bemesting: Najaarsbemesting: 11 m³/ha varkensdrijfmest op tarwestoppel 11.08.09 Analyse-uitslag Beoordeling Gemiddelde samenstelling ph 7.8 Droge stof 80.31 Gemiddeld 82.6 Organische stof 54.23 Gemiddeld 55.8 Totale stikstof 8.74 Gemiddeld 8.6 Minerale stikstof 5.24 Gemiddeld 5.5 Fosfor ( P2O5 ) 4.59 Gemiddeld 4.2 Kalium ( K2O ) 5.61 Gemiddeld 4.8 Natrium ( Na2O ) 1.73 Tamelijk hoog 1.3 Calcium ( CaO ) 3.82 Gemiddeld 3.3 Magnesium ( MgO ) 2.21 Tamelijk Hoog 1.7 Groenbemester: gele mosterd, normaal ontwikkeld gewas 12.08.09 Voorjaarsbemesting - injectie van 17 m³ drijfmest voor ploegen 17.03.10 45

i Mestontleding Analyse-uitslag ph 7.7 Beoordeling Gemiddelde samenstelling Droge stof 68.45 Gemiddeld 82.6 Organische stof 47.82 Gemiddeld 55.8 Totale stikstof 7.35 Gemiddeld 8.6 Minerale stikstof 4.49 Gemiddeld 5.5 Fosfor ( P2O5 ) 3.76 Gemiddeld 4.2 Kalium ( K2O ) 4.16 Gemiddeld 4.8 Natrium ( Na2O ) 1.27 Tamelijk hoog 1.3 Calcium ( CaO ) 3.26 Gemiddeld 3.3 Magnesium ( MgO ) 1.77 Tamelijk Hoog 1.7 - Stikstofindex: 183 (lager dan normaal) - Stikstofbehoefte: 137 E N/ha - Stikstofgift: 76 E N/ha uit drijfmest vlak voor het ploegen 17.03.10 - Stikstofgift 60 E/ha voor de zaai 10.04.10 - Kalium: 300 E K 2 O/ha j Ontledingsuitslag van de bouwlaag Bepaling Uitslag ontleding Streefzone Beoordeling Grondsoort 40 Leem ph-kcl 6,7 6,7 7,3 Tamelijk laag C in %(humus) 0,9 1,2 1,6 Tamelijk laag Fosfor (P) 26 11 18 Normaal Kalium (potas) (K) 24 13 20 Tamelijk hoog Magnesium (Mg) 13 8 14 Normaal Calcium (Ca) 169 159 350 Normaal Natrium (Na) 2,8 3,0 6,0 Tamelijk laag 46

k Fungicidebehandeling tegen aardappelziekte Datum Product Dosis per ha 31/05/2010 Cymox 2,5 kg 05/06/2010 Revus 0,6 l 12/06/2010 Revus 0,6 l 21/06/2010 Revus 0,6 l 02/07/2010 Revus 0,6 l 12/07/2010 Revus 0,6 l 19/07/2010 Revus 0,6 l 25/07/2010 Infinito 1,4 l 31/07/2010 Infinito 1,2 l 06/08/2010 Ranman Ranman B 0,2 l + 0,15 l 12/08/2010 Ranman Ranman B 0,2 l + 0,15 l 20/08/2010 Shirlan 0,4 l 25/08/2010 Shirlan 0,4 l l Loofdoding: Reglone 3l/ha 25.08.10 Reglone 3l/ha 05.09.10 m Oogstdatum 20.09.10 47

9.3 Aangelegde objecten De gele mosterd werd verbrijzeld op eind december nr Objecten Bodembewerkingen 1 Ploegen 2 Beperkte diepe grondbewerking 17.03.2010 Ploegen 15.04.2010 Opentrekken met veereg 15.04.2010 Frezen-poten-aanaarden in één werkgang 17.03.2010 Cultivator 15.04.2010 Opentrekken met veereg 15.04.2010 Frezen-poten-aanaarden in één werkgang Bewerkigsdiepte 25 cm 15 cm 18 cm 15 cm 15 cm 18 cm 9.4 Waarnemingen 9.4.1 Opkomsttellingen en percentage bodembedekking Tabel 1: De tellingen gebeurden in 4 herhalingen op 28.05.2010 Objecten % Opkomst % Bodembedekking* Ploegen 100,0 % 0 % Beperkte grondbewerking 100,0 % 0-5 % * % van de bodem dat bedekt wordt door resten van de groenbemester 9.4.2 Onkruidtellingen Er was geen verschil in onkruiddruk tussen de objecten waarneembaar. 9.5 Proefresultaten Tabel 2: Opbrengstresultaten per object, uitgedrukt in kg/ha per sorteringsmaat Objecten - 30 mm kg/ha 30 60 mm kg/ha + 60 mm kg/ha Totaal kg/ha Ploegen 5.787 29.119 9.818 44.724 Beperkte grondbewerking 10.447 28.278 2.418 41.143 Tabel 3: 48

Opbrengstresultaten per object, uitgedrukt in percentage van het totaal aardappelen Objecten - 30 mm 30 60 mm + 60 mm Totaal Ploegen 13 65 22 100 Beperkte grondbewerking 25 69 6 100 Tabel 4: Percentage grondtarra bij de oogst Objecten % grondatrra Ploegen 7,7 Beperkte grondbewerking 12,0 9.6 Bespreking De voorvrucht van dit perceel is wintertarwe, waarvan het stro gehakseld werd. Na de oogst werd er drijfmest (11 m³ varkensdrijfmest) geïnjecteerd, waarna gele mosterd als groenbemester werd gezaaid. Deze groenbemester had zich zeer sterk ontwikkeld en werd verbrijzeld eind december. Op 17 maart werd er geploegd voorafgegaan door 17 m³ drijfmest te hebben geïnjecteerd. Op 17 maart werd de grond bewerkt met de cultivator in het object niet-kerende grondbewerking. Op 15 april werden beide objecten opengetrokken met de veereg. Op 15 april werden beide objecten gepoot met een all-in-one pootcombinatie. Dit wil zeggen in één werkgang frezen, poten en aanaarden. De opkomst verliep vlot en goed (zie tabel 1). Bij de onkruidtellingen bleek er geen verschil tussen de aangelegde objecten voor wat betreft klassieke onkruiden. Opslag van wintertarwe was er nauwelijks. Bovendien viel er ook niet meer opslag van wintertarwe te detecteren bij de niet-kerende grondbewerking. Uit de opbrengstresultaten (Tabel 2 en 3) blijkt dat de totale opbrengst van het object niet-kerende grondbewerking 3,5 ton lager ligt dan in het object ploegen. De hoeveelheid (kg/ha) vermarktbare aardappelen (maat 30-60 mm) was echter niet verschillend tussen beide objecten. Tijdens het rooien was er in het object niet-kerende grondbewerking duidelijk meer grondtarra (grote harde kluiten) aanwezig dan in het object ploegen. 49