Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001



Vergelijkbare documenten
Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête, België, 2001

FAQs Ik heb een brief van Statbel ontvangen aangaande de Gezondheidsenquête. Over wat gaat het? Wat is het doel van een Gezondheidsenquête?

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Inleiding. Johan Van der Heyden

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

DE GEZONDHEID VAN DE BEVOLKING IN BELGIË, IN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP EN IN HET BRUSSELS GEWEST

Methodologie. Stefaan Demarest

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van interview: Gebruik van het gegevensbestand

Gezondheidsenquête, België, Informatie over het huishouden

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête, België, 2004

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Uitgaven voor Gezondheidszorgen Gezondheidsenquête, België, 1997

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

De gezondheidstoestand

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Projectoproep Kankerplan Actie 24 : Wetenschappelijke analyse in de onco-geriatrie

Vlaamse overheid - Verzending Franstalige brieven aan Brusselse Vlamingen

Ongelijkheden in gezondheidstoestand, levensstijl en preventie

Inleiding. Sabine Drieskens

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

De Belgische Voedselconsumptiepeiling

Gezondheidsenquête 1997 Informatie over het huishouden

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

Europees Sociaal Onderzoek. Interviewerbriefing

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

TOELICHTING BIJ DE KUBUS "AANTAL MIGRATIES NAAR PLAATS VAN HERKOMST EN PLAATS VAN BESTEMMING PER LEEFTIJD, GESLACHT EN NATIONALITEIT"

Artikel 1: De seniorenraad district Berchem is een door de districtsraad erkend adviesorgaan voor het seniorenbeleid in het voornoemde district.

Actie ter ondersteuning van de federale beleidsnota drugs

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gezondheidsenquête, België Methodologie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

VR DOC.1230/1TER

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Leefstijl en preventie

2. Deze adviesraad heeft als doel advies te verlenen over het algemeen beleid rond jeugd en jeugdwerk van het gemeentebestuur.

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 29;

Instituut der Bedrijfsrevisoren Institut des Reviseurs d'entreprises

VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

HUISHOUDELIJK REGLEMENT LOKALE ADVIESCOMMISSIE

Gezondheidsenquête, België, Informatie over het huishouden

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

1. Hoe kan iemand jouw kinderdagverblijf contacteren voor informatie over de opvang? Persoonlijk langskomen Telefoon Fax Brief Ander antwoord :

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Opnamereglement woonzorgcentrum Hingeheem

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD

STATUTEN STEDELIJKE RAAD VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP

Transcriptie:

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Introductie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22

Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/ index4.htm Leuvenseweg 44 1000 Brussel Onderzoeksteam : Jamila Buziarsist Stefaan Demarest Lydia Gisle Jean Tafforeau Johan Van der Heyden Herman Van Oyen Met de medewerking van : Pieter-Jan Miermans Francis Sartor Logistieke steun : Monique Schoonenburg Véronique Verhocht Nationaal Instituut voor de Statistiek : IPH/EPI REPORTS Nr 2002-22 Depotnummer: D/2002/2505/40

Inhoudstafel Gezondheidsenquête, België, 2001 DEEL 1 : Introductie... 8 Doel en opzet van de Gezondheidsenquête 2001 I. Inhoud van de bevraging... 8 II. Samenstelling van de steekproef... 11 III. Actoren... 18 IV. Veldwerkorganisatie... 19 V. Netwerk enquêteurs... 21 VI. Kwaliteitsbewaking...25 VII. Participatiegraad...29 VIII. Wegingsfactoren...34 IX. Tabellen...35 X. Studiepopulatie...40 DEEL 2 : 1. Gezondheidstoestand...45 1.1. Subjectieve gezondheid... 47 1.2. Lichamelijke gezondheid... 81 1.2.1. Chronische aandoeningen... 81 1.2.2. Acute aandoeningen... 237 1.3. Mentale gezondheid... 305 1.4. Beperkingen en Participatieproblemen...419 DEEL 3 : 2. Leefstijl...623 2.1. Lichamelijke activiteit... 625 2.2. Voeding... 697 2.2.1. Voedingsstatus... 697 2.2.2. Voedingsgewoonten... 765 2.3. Gebruik van alcohol... 875 2.4. Tabaksgebruik... 949 2.5. Gebruik van illegale drugs...1035 2.6. Gezondheid en seksualiteit...1079 Blz.

Gezondheidsenquête, België, 2001 Inhoudstafel DEEL 4 : Blz. 3. Preventie...1129 3.1. Vaccinatie bij volwassenen... 1131 3.2. Cardiovasculaire preventie... 1199 3.3. Vroegtijdige opsporing van diabetes... 1281 3.4. Vroegtijdige opsporing van borstkanker... 1321 3.5. Vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker...1377 DEEL 5 : 4. Medische consumptie... 1403 4.1. Contacten met zorgverstrekkers...1405 4.1.1. Contacten met de huisarts... 1405 4.1.2. Contacten met de specialist... 1529 4.1.3. Contacten met de spoedgevallendienst... 1623 4.1.4. Contatcten met de tandarts... 1673 4.1.5. Contacten met paramedische zorgverstrekkers... 1727 4.2. Opname in het ziekenhuis...1767 4.3. Gebruik van geneesmiddelen...1853 4.4. Patiëntentevredenheid...1987 4.5. Niet-conventionele geneeswijzen... 2083 DEEL 6 : 5. Gezondheid en samenleving... 2149 5.1. Toegankelijkheid van gezondheidszorgen... 2151 5.2. Socio-economische verschillen in gezondheid...2197 5.3. Gezondheid en omgeving... 2203 5.4. Ongevallen, verkeersveiligheid en geweld... 2243 5.5. Sociale gezondheid... 2349 5.6. Sociale en preventieve diensten...2419

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001

Gezondheidsenquête, België, 2001 Dit onderzoek wordt uitgevoerd op initiatief van : M. AELVOET Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu J. CHABERT Minister van Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest T. DETIENNE Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid van het Waals Gewest D. GOSUIN Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest N. MARECHAL Minister van Jeugdhulp en Gezondheid van de Franse Gemeenschap H. NIESSEN Minister van Jeugd en Gezin, Monumenten en Landschappen, Gezondheid en Sociale Zaken van de Duitstalige Gemeenschap F. VANDENBROUCKE Minister van Sociale Zaken en Pensioenen M. VOGELS Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen van de Vlaamse Gemeenschap.

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie Introductie Doel en opzet van de Gezondheidsenquête 2001 In dit rapport worden de resultaten gepresenteerd van de tweede Gezondheidsenquête door middel van interview. Het veldwerk van deze enquête werd in het kalenderjaar 2001 georganiseerd en bestond in het bevragen van 12.050 personen. Dit hoofdstuk: licht de achtergrond en de voornaamste doelen van de enquête toe; beschrijft de inhoud van dit rapport; geeft een overzicht van het design, de toegepaste methoden en de deelname/weigering aan de studie. Breed omschreven is het doel van de Gezondheidsenquête een beschrijving te geven van de gezondheid van de bevolking in België en de drie gewesten (Vlaams, Brussels en Waals Gewest). De bedoeling is informatie te verzamelen omtrent de wijze waarop de inwoners van België hun gezondheid ervaren, in welke mate ze gebruik maken van curatieve gezondheidsdiensten en hoe ze rekening houden met hun gezondheid door hun levensstijl en hun gebruik van preventieve of andere gezondheidsdiensten. Meer in detail kunnen de doelen van de enquête als volgt samengevat worden: identificatie van gezondheidsproblemen omschrijving van de gezondheidsstatus en gezondheidsnoden van de bevolking schatting van de prevalentie en verdeling van gezondheidsindicatoren analyse van sociale (on-)gelijkheid in gezondheid en toegang tot gezondheidsdiensten studie van de medische consumptie en zijn determinanten De Gezondheidsenquête 2001 is de tweede algemene gezondheidsenquête die in België werd georganiseerd. Een eerste enquête vond plaats in 1997. Waar mogelijk zullen de resultaten van beide jaren vergeleken worden. Dit hoofdstuk werd opgesplitst in de volgende onderdelen: inhoud van de bevraging samenstelling van de steekproef actoren veldwerkorganisatie netwerk enquêteurs kwaliteitsbewaking participatiegraad wegingsfactoren tabellen studiepopulatie 7

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 I. Inhoud van de bevraging De vragenlijst bestaat uit drie onderdelen: een vragenlijst op het niveau van het huishouden, een individuele mondelinge vragenlijst en een individuele schriftelijke vragenlijst. Voor elk van de domeinen die in de gezondheidsenquête aan bod komen, werden vragen en instrumenten geselecteerd op basis van de volgende criteria: de vooropgestelde objectieven en definities de beschikbaarheid van een gestandaardiseerd instrument, voorgesteld door de werkgroep Harmonisatie van methoden en instrumenten in gezondheidsenquêtes van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO) de beschikbaarheid van alternatieve instrumenten die reeds gebruikt werden in gezondheids-enquêtes (zowel in België als in het buitenland) de beschikbaarheid van officiële vertalingen de vergelijkbaarheid met de resultaten van de Gezondheidsenquête 1997 I.1. Vragenlijst op het niveau van het huishouden Aan de hand van de vragenlijst op het niveau van het huishouden worden inlichtingen ingewonnen omtrent o.a. de socio-demografische en socio-economische karakteristieken van de huishoudens. Alle vragen in deze vragenlijst worden voorgelezen door de enquêteur en dienen door een lid van het huishouden (in praktijk de referentiepersoon of zijn/haar partner) te worden beantwoord. De (socio-demografische) informatie verzameld via de bevraging op het niveau van het huishouden is van essentieel belang gezien. Ze zal immers dienen als knooppunt van de informatie verzameld bij alle voor deelname aan de enquête geselecteerde leden van het huishouden. De vragenlijst op het niveau van het huishouden omvat de volgende modules: informatie over de samenstelling van het huishouden inkomen van het huishouden toegankelijkheid van gezondheidszorgen huisvesting gezondheid en omgeving I.2. Mondelinge vragenlijst De mondeling vragenlijst is veruit de meest omvangrijke en wordt door de enquêteur volledig voorgelezen (d.w.z. zowel de vragen als de antwoordmogelijkheden) en dient in principe- door de geselecteerde respondent beantwoord te worden. Op basis van gedetailleerde instructies voor de enquêteurs en uiteraard de antwoorden door de respondent gegeven, worden sommige onderdelen van de bevraging niet doorgenomen omdat ze niet van toepassing zijn. Het staat de respondent steeds vrij te weigeren op een vraag of een vraagonderdeel. In zo n geval dient de enquêteur dit steeds noteren. De mondeling vragenlijst omvat de volgende modules: informatie over de betrokken persoon en de respondent ziekte en chronische aandoeningen acute aandoeningen ongevallen fysieke activiteit 8

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie tijdelijke beperkingen omwille van gezondheidsproblemen langdurige lichamelijke beperkingen contacten met de huisarts, de specialist, de spoedgevallendienst van een hospitaal, de tandarts, andere gezondheidsvoorzieningen opname in een ziekenhuis gebruik van geneesmiddelen vaccinatie voeding studies tewerkstelling individueel inkomen I.3. Schriftelijke vragenlijst Het gebruik van een schriftelijke vragenlijst een door de respondent zelf in te vullen vragenlijst is opportuun vanuit twee overwegingen. Eén is eerder praktisch van aard: een te lange mondelinge bevraging zou te belastend zijn voor de respondent, terwijl de schriftelijke vragenlijst ingevuld kan worden terwijl de overige voor deelname aan de enquête uitgenodigde leden van het huishouden mondeling bevraagd worden. Een tweede belangrijke overweging was dat een aantal thema s die in het kader van de enquête aan bod dienden te komen, eerder intiem van aard zijn en zich minder lenen voor een mondelinge bevraging. Hierbij kunnen als voorbeeld de vragen rond mentale gezondheid, de consumptie van alcohol en seksualiteit vermeld worden. Vanwege de aard van de bevraging werd een minimale leeftijd van 15 jaar vooropgesteld waarop de schriftelijke vragenlijst dient ingevuld te worden. Dit impliceert dat geen informatie ingewonnen werd rond de opgenomen modules voor jongeren van 14 jaar of jonger. De schriftelijke vragenlijst omvat de volgende modules: subjectieve gezondheid symptomen sociaal leven consumptie van tabak consumptie van andere genotsmiddelen voeding consumptie van alcohol ongevallen emotioneel welzijn patiëntentevredenheid preventie gezondheid en seksualiteit opsporing van kanker 9

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 I.4. Benodigde tijd voor het invullen van vragenlijsten De tijd nodig voor het invullen van de vragenlijst op het niveau van het huishouden werd niet bevraagd. Enerzijds omdat de tijd nodig voor invullen ervan in teken zal staan van de grootte van het huishouden (aantal leden) en anderzijds omdat deze vragenlijst bij voorkeur op twee momenten ingevuld dient te worden: de vragen rond de samenstelling van het huishouden dienen te worden doorgenomen bij aanvang van de enquête, de vragen rond (o.a.) het inkomen na de afname van de mondelinge vragenlijsten. De tijd nodig voor het invullen van de schriftelijke vragenlijst werd evenmin bevraagd. Het staat de respondent immers vrij op eigen tempo, eventueel onderbroken deze vragenlijst in te vullen. De tijd nodig voor het invullen van de vragenlijst kan dus niet gebruikt worden als indicator voor de moeilijkheid of de belasting van de bevraging. Gemiddeld nam het invullen van de mondelinge vragenlijst 46 minuten in beslag. In de meeste gevallen (modus) volstond 30 minuten. I.5. Aard van de vraagstelling De vragenlijsten gehanteerd in de Gezondheidsenquête vormen een geheel van gesloten, halfopen en open vragen: Bij de gesloten vragen worden alle relevante geachte antwoorden voorzien. De respondent kan zodoende de keuze maken tussen een (beperkt) aantal welomschreven antwoordcategorieën. In sommige gevallen kunnen meerdere antwoordcategorieën aangekruist worden (multiple response). Bij de halfopen vragen worden naar een aantal vooraf vastgestelde antwoordcategorieën teven de categorie andere voorzien. In dergelijk geval werd een vervolgvraag voorzien waarin deze andere door de respondent verder omschreven kan worden. Vooraleer de analyse van de gegevens aan te kunnen vatten, is het dan ook noodzakelijk deze antwoorden op de halfopen vragen van naderbij te bestuderen. In sommige gevallen kan het antwoord teruggebracht worden tot een bestaande antwoordcategorie, in andere gevallen kan de noodzaak zich opdringen het aantal antwoordcategorieën uit te breiden. Is geen van beide alternatieven toepasbaar, dan wordt de categorie andere als dusdanig in de analyse opgenomen. Bij de open vragen worden geen antwoordcategorieën voorzien. De respondent kan dus zelf, in eigen woorden, een antwoord geven. Voor analysedoeleinden is het dan ook noodzakelijk deze antwoorden achteraf onder te brengen in een beperkt aantal categorieën. Antwoorden die niet tot de nieuw gecreëerde antwoordcategorieën ondergebracht kunnen worden, worden onder de categorie andere in de analyse opgenomen. II. Samenstelling van de steekproef II.1. Grootte van de steekproef De doelstelling van de Gezondheidsenquête een beschrijving geven van de gezondheid van de populatie noodzaakt tot een brede definitie van de doelpopulatie. Deze wordt omschreven als alle personen die in het land verblijven 1. Het gebruik van het Nationaal Rijksregister voor de samenstelling van de steekproef, maakt evenwel dat de studiepopulatie de populatie die in deze studie bereikt kan worden niet helemaal met de doelpopulatie samenvalt. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan daklozen die geen officieel adres hebben, maar ook aan alle personen die samenleven met een niet geregistreerde referentiepersoon 2. 1 Voor de omschrijving van de doelpopulatie worden dus geen restricties voor nationaliteit noch voor leeftijd gehanteerd. 2 Een strikte omschrijving van referentiepersoon bestaat niet. In de praktijk is het veelal de oudste persoon in het huishouden of de echtgenoot, maar dit hangt af van het gebruik in elke gemeente. Indien een referentiepersoon sterft, wordt de partner automatisch de nieuwe referentiepersoon voor zover het gaat over een (voormalig) twee-persoons-huishouden. Voor grotere huishoudens wordt door de gemeente gevraagd welke persoon voortaan als referentiepersoon zal fungeren. 10

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie Voor het veldwerk wordt immers een steekproef van referentiepersonen samengesteld en worden daarnaast de personen bevraagd die samenleven met de referentiepersonen. Tenslotte liggen pragmatische reden aan de grondslag voor het uitsluiten van specifieke huishoudens, namelijk huishoudens waarvan de referentiepersoon officieel geregistreerd is in een instelling (met uitzondering voor personen officieel geregistreerd in een instelling voor bejaarden), in een religieuze gemeenschap van meer dan 8 personen of in een gevangenis. Hoewel voor het veldwerk de meest actuele versie van het Rijksregister werd gebruikt, kan deze reeds deels gedateerd zijn; personen kunnen zeer recent verhuisd zijn, kunnen overleden zijn, Daarom was een permanente verificatie noodzakelijk. Dit liet toe te werken met een zo actueel mogelijk bestand. De administratieve gegevens opgenomen in het Rijksregister zijn één zaak, de reële situatie een andere. De feitelijk samenstelling van een huishouden kan immers verschillen met de administratieve situatie. Feitelijk samenwonende personen kunnen bijvoorbeeld administratief helemaal niet samenwonen. In dergelijke situaties werd de volgende vuistregel gehanteerd: de reële situatie verdient steeds de voorkeur boven de administratieve situatie. Voor voorvermeld voorbeeld betekent dit dat, indien een referentiepersoon samenwoont met een persoon niet ingeschreven op diens adres, beiden beschouwd worden als behorend tot een zelfde huishouden. In het omgekeerde geval een persoon administratief ingeschreven op het adres van de referentiepersoon kan, in realiteit niet langer horen tot het huishouden. Hierbij werd een onderscheid gemaakt tussen personen die tijdelijk afwezig zijn en die voor een lange tijd of definitief het huishouden verlaten hebben. Het criterium toegepast voor het onderscheid tussen tijdelijk en voor een lange tijd werd vastgesteld op één jaar. Studenten bijvoorbeeld die op kot verblijven zelfs al is dit voor verschillende maanden worden beschouwd al deel uitmakend van het huishouden en dienen, indien geselecteerd, bevraagd te worden. Voorvermeld criterium werd niet toegepast ingeval van geïnstitutionaliseerde ouderen die administratief ingeschreven waren bij de geselecteerde huishoudens. Deze worden steeds beschouwd als behorend tot het huishouden en kunnen dus voor deelname aan de enquête geselecteerd worden zelfs indien ze reeds langer dan een jaar zijn opgenomen in een instelling voor ouderen. In dergelijk geval wordt gebruik gemaakt van een proxy bevraging, d.i. een lid van het huishouden antwoordt in naam van de geïnstitutionaliseerde oudere. Het aantal succesvol af te ronden enquêtes voor de Gezondheidsenquête 2001 werd bepaald op 10.000, een voldoende aantal om efficiënte schatters te verkrijgen voor het nationale en het gewestelijke niveau. Onvoldoende echter om schattingen op het provinciaal niveau toe te laten. Gezien de vraag van enkele provincies om dergelijke schattingen wel te kunnen maken, werd toegestaan dat de provincies een oververtegenwoordiging in de steekproef konden aanvaarden, met een gezamenlijk maximaal aantal van 3000. Vier provincies vroegen een dergelijke oververtegenwoordiging aan. Voor de provincie Antwerpen bedraagt deze 350 personen, voor Limburg 200 personen, voor de provincie Luxemburg 1000 personen en voor Henegouwen tenslotte 500 personen. Het resultaat hiervan was dat de totale steekproefgrootte uiteindelijk 12.050 personen bedroeg. II.2. Samenstelling van de steekproef Voor de samenstelling van de steekproef werden tal van technieken gehanteerd: stratificatie, multistage steekproeftrekking en clustering. Een gedetailleerd overzicht ervan kan teruggevonden worden in het protocol. Hier volstaat een korte omschrijving. Het selectieproces bestaat uit de volgende stappen: 11

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 II.2.1. Regionale stratificatie. België werd opgesplitst in 3 gewesten: het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Gewest. Voor elk van deze gewesten werd het aantal te bevragen personen vooraf vastgelegd en bepaald op 3.500 personen voor het Vlaams en Waals Gewest en 3.000 personen voor de Brussels Gewest (de oververtegenwoordiging van enkele provincies is hier niet in begrepen). De reden voor deze stratificatie is dat het hierdoor mogelijk wordt voor elk van de gewesten schatters te berekenen met (ongeveer) eenzelfde precisie en tegelijk een efficiënte schatter voor België te kunnen berekenen. II.2.2. Provinciale stratificatie Provinciale stratificatie werd doorgevoerd om zodoende een uitgebalanceerde geografische spreiding te garanderen. Het aantal te bevragen personen binnen een provincie wordt hierbij in functie gesteld van de populatiegrootte van de provincie. Voor die provincies die instemden met een oververtegenwoordiging (Antwerpen, Limburg, Hinaut en Luxembourg) werd het aantal te bevragen personen verhoogd conform de vraag van de betrokken provincies. Daarnaast werd ook voorzien in een vast aantal (300) te bevragen personen lid van de Duitstalige Gemeenschap (geografisch gelocaliseerd in de provincie Liège). Hiertoe werd de provincie Liège opgesplitst in twee strata: de Duitstalige Gemeenschap en de rest van de provincie. II.2.3. Selectie van gemeenten De gezondheidsenquête wordt niet in alle, maar slechts in een aantal gemeenten georganiseerd. Vooral pragmatische redenen liggen hieraan ten grondslag: het aantal enquêteurs dat ingezet moet worden, kan worden beperkt. Hierbij komt dat, aangezien de enquêteurs enkel werkzaam zijn in één gemeente of stad, de verplaatsingskosten en tijd beperkt kunnen worden. Het aantal gemeenten dat per provincie geselecteerd zal worden staat in functie van de grootte van de provincie (aantal inwoners) en de grootte van de gemeenten/steden binnen de provincie. De grootte van de provincie bepaalt het aantal groepen (van 50 te bevragen personen) dat geselecteerd moet worden. Door rekening te houden met de grootte van de gemeenten, wordt gegarandeerd dat steden zeker geselecteerd zullen worden (indien het gaat om zeer grote steden worden meerdere groepen binnen deze steden geselecteerd) terwijl ook (een of meerdere) kleinere gemeenten geselecteerd zullen worden. II.2.4. Selectie van huishoudens binnen gemeenten en steden In deze fase zijn de gemeenten/steden die betrokken waren in het project, gekend evenals het aantal te bevragen individuen (in groepen van 50) en het aantal huishoudens in elk van de geselecteerde gemeente of stad. Het aantal huishoudens dat deel dient te nemen aan de enquête kan per gemeente of stad geschat worden door per groep 50 te delen door de gemiddelde grootte van het huishouden in de betreffende gemeente of stad. Laat ons een voorbeeld nemen: indien de gemiddelde huishoudgrootte 2,5 personen is, dan is het benodigd aantal te contacteren huishoudens gelijk aan 50/2,5 = 20 huishoudens. In de selectie van huishoudens binnen de gemeenten en steden diende met twee belangrijke elementen rekening gehouden te worden: 1. Gezien deelname aan de Gezondheidsenquête niet verplicht is, moest ervan uitgegaan worden dat een aantal huishoudens zullen weigeren. Bovendien, ondanks het feit dat de meest recente versie van het Nationaal Register gebruikt werd voor de selectie van de huishoudens, kon ervan uitgegaan worden dat (een beperkt aantal) huishoudens niet gecontacteerd kunnen worden gezien deze verhuisd of onbestaand waren; 12

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie 2. In de doelstelling van de Gezondheidsenquête wordt verwezen naar een aantal te realiseren interviews op het individuele niveau, terwijl de invalshoek in het veldwerk het huishouden is. Er moest ermee rekening gehouden worden dat huishoudens verschillend qua grootte zijn. Bovendien kunnen ook sommige geselecteerde leden binnen een deelnemend huishouden weigeren. Om het probleem van weigerende of niet contacteerbare huishoudens op te vangen werd besloten deze huishoudens te vervangen door reservehuishoudens. Deze reservehuishoudens werden niet willekeurig gekozen, maar hebben een drietal kenmerken gelijk met het weigerend huishouden: ze wonen in dezelfde statistische sector als het weigerend huishouden, de huishoudgrootte is identiek evenals de leeftijd van de referentiepersoon. Er werd besloten voor elk geselecteerd huishouden onmiddellijk én vooraf drie (reserve-) huishoudens aan te duiden. Op deze wijze ontstaan groepen van telkenmale vier huishoudens. Deze groepen werden clusters van huishoudens genoemd. Om het probleem van de wisselende huishoudgrootte te beantwoorden werd besloten het nodige aantal clusters van huishoudens per gemeente of stad te verdubbelen. Deze procedure leidt ertoe dat de steekproef van huishoudens acht maal groter zal zijn dan deze die strikt genomen noodzakelijk zou zijn (dat wil zeggen ingeval er geen sprake zou zijn van weigering en indien de gegevens van het Nationaal Register volledig accuraat zou zijn). Voor de uiteindelijke samenstelling van de steekproef (van huishoudens) worden per gemeente of stad alle huishoudens geordend volgens statistische sector, daaropvolgend volgens de grootte van het huishouden en tenslotte volgens de leeftijd van de referentiepersoon. Behalve op de momenten waar van de ene naar de daaropvolgende statistische sector wordt overgegaan of van de ene naar de daaropvolgende grootte van het huishouden of leeftijd van de referentiepersoon, komt een huishouden steeds overeen met het voorafgaand huishouden voor wat betreft de vermelde kenmerken. Om een dergelijke systematiek voor wat betreft andere kenmerken van de huishoudens (meer specifiek gezondheidskenmerken) te vermijden, wordt de volgorde waarin de huishoudens gerangschikt worden, omgekeerd, telkens wanneer van niveau (statistische sector, grootte huishouden, leeftijd referentiepersoon) wordt gewijzigd. Er werd reeds vermeld dat het aantal huishoudens dat in de steekproef zal worden opgenomen deels bepaald is door de gemiddelde grootte van het huishouden in de betrokken gemeente of stad. Dit aantal zal als basis dienen om de stapgrootte bij de selectie van huishoudens vast te leggen. Zoals vermeld, worden op het moment van de selectie van een huishouden ook de drie in de lijst volgende huishoudens geselecteerd (op deze wijze worden de clusters van huishoudens gevormd). Na het randomiseren van de lijst van clusters worden tenslotte ook de huishoudens binnen alle clusters gerandomiseerd om elke mogelijke systematiek binnen een cluster te vermijden. Deze vrij complexe procedure mondt uiteindelijk uit in een lijst van clusters van huishoudens (telkenmale 4 huishoudens per cluster). Het aantal clusters is het dubbele van het aantal bepaald door het aantal te realiseren enquêtes in elke gemeente of stad en de gemiddelde grootte van het huishouden in de betreffende gemeente of stad. II.2. Vervanging van huishoudens Indien een geselecteerd huishouden weigert aan de enquête deel te nemen (zie onderdeel Veldwerkorganisatie), of helemaal niet te contacteren is (vanwege verhuisd buiten de gemeente, langdurige aanwezigheid, ) wordt het huishouden vervangen door het volgende huishouden in de cluster. Zoals reeds aangegeven is dit vervangingshuishouden identiek aan het initiële huishouden voor wat betreft de woonplaats (statistische sector) leeftijd van de referentiepersoon, grootte van het huishouden. Indien blijkt dat ook dit huishouden niet wenst deel te nemen of niet te contacteren is, wordt dit huishouden op zijn beurt vervangen. Deze procedure gaat door totdat het cluster (van 4 huishoudens) is uitgeput. Op dat moment wordt een nieuwe (vervang-)cluster geactiveerd die echter niet meer dezelfde karakteristieken (statistisch sector, leeftijd van de referentiepersoon, grootte van het huishouden) heeft en wordt een identieke procedure van het vervangen van weigerende/niet contacteerbare huishoudens toegepast. 13

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 Indien maar dit is eerder een theoretische mogelijkheid na 7 vervangingen (dus wanneer in totaal 8 huishoudens hebben geweigerd/niet contacteerbaar bleken) er nog geen huishouden bereid werd gevonden om deel te nemen, dan wordt geen nieuwe cluster geactiveerd. Van zodra een huishouden deelneemt aan de enquête, is er geen nood (meer) aan het vervangen van het huishouden. Alle huishoudens in de cluster die nooit geactiveerd werden krijgen als statuut niet geactiveerd en worden niet in rekening genomen in het verder verloop van het project. II. 3. Selectie van individuen binnen een huishouden In huishoudens die maximaal 4 leden tellen, worden alle leden uitgenodigd voor deelname aan de enquête. Voor huishoudens groter dan 4, worden maximaal 4 personen uitgenodigd. Hierbij wordt de volgende regel toegepast. De referentiepersoon wordt altijd voor deelname weerhouden. Ingeval de referentiepersoon een partner heeft, wordt deze ook voor deelname weerhouden. Daarenboven worden 3 (ingeval de referentiepersoon geen partner heeft) of 2 (ingeval de referentiepersoon wel een partner heeft) andere leden van het huishouden voor deelname geselecteerd op basis van de zgn. geboorteregel. Die (2 of 3) personen die het snelst verjaren na de datum van het interview worden voor deelname aan de enquête geselecteerd. De overige leden van het huishouden zullen niet bevraagd worden. De voornaamste reden voor deze beperking naast de wens het huishouden niet al te zeer te belasten is dat sommige (gezondheids-)kenmerken gelijklopend zijn voor alle leden van het huishouden. Indien alle leden van kroostrijke huishoudens aan de enquête zouden deelnemen en deze kenmerken dus meermaals herhaald worden zouden de onderzoeksresultaten licht vertekend kunnen zijn. II.4. Proxy interviews In principe dient de geselecteerde persoon zelf te antwoorden op de vragen opgenomen in de enquête. In sommige, welomschreven gevallen is het echter toegestaan dat een andere persoon (al dan niet lid van het huishouden) antwoordt in naam van de geselecteerde persoon. In dit geval is er sprake van het gebruik van een proxy. Let wel; een proxy vervangt de geselecteerde persoon niet, maar antwoordt enkel in zijn of haar plaats. Het gebruik van proxy is verplicht voor alle geselecteerde personen jonger dan 15 jaar, voor geselecteerde personen die erg ziek of mentaal gestoord zijn en voor oudere personen die leven in een instelling, maar nog hun officieel adres hebben in een huishouden. Een proxy-interview is tevens toegelaten wanneer de geselecteerd persoon voor een lange tijd (minstens 1 maand) afwezig is. Tenslotte kan een proxy-interview gebruikt worden ingeval de geselecteerde persoon expliciet weigert aan het interview deel te nemen, maar toe staat dat een proxy voor hem of haar de vragen beantwoordt. Een proxy kan in voorvermelde gevallen gebruikt worden voor het antwoorden van de vragen opgenomen in de mondelinge vragenlijst (met uitzonderingen: sommige vragen mogen níet door een proxy beantwoord worden). Het gebruik van een proxy is niet toegestaan bij de schriftelijke bevraging. Tabel 2.1 : Gebruik van een proxy bij de mondelinge bevraging, Gezondheidsenquête,; België, 2001 Wie beantwoordt de vragenlijst? N % Betrokken persoon 9.827 81,1 Ander lid van het huishouden 2.240 18,5 Persoon niet deel uitmakend van het huishouden 44 0,4 Totaal 1.211 100 14

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie In 81% van de gevallen heeft de geselecteerde persoon zélf de vragen beantwoord (Tabel 2.1). In de overige gevallen werd gebruik gemaakt van een proxy, overwegend een ander lid van het huishouden. Hierbij vormen de moeder of vader die antwoorden in naam van hun jonge kind(-eren) (< 15 jaar) uiteraard het leeuwenaandeel (Tabel 2.2). Tabel 2.2 : Reden gebruik proxy bij mondelinge bevraging, Gezondheidsenquête, België, Gezondheidsenquête, 2001 Reden gebruik proxy N % Betrokken persoon is jonger dan 15 jaar 1.858 81,2 Betrokken persoon kon niet worden bereikt 155 6,8 Betrokken persoon is niet in staat te antwoorden 166 7,3 Betrokken persoon weigert te antwoorden 105 4,6 Totaal 2.284 100 Van enquêteurs werd verwacht dat deze meerdere pogingen ondernamen (eventueel het huishouden op een later tijdstip terug te contacteren) om een geselecteerde persoon zelf mondeling te bevragen. Het is enkel in geval van langdurige afwezigheid dat het inzetten van een proxy werd toegestaan. De resultaten laten zien dat afwezigheid van een eerder korte duur (op school, op het werk) overwegend werd aangekruist als reden voor het gebruik van een proxy Tabel 2.3: Omschrijving reden gebruik proxy ingeval een betrokken persoon niet kon worden bereikt voor een mondelinge bevraging, Gezondheidsenquête, België, 2001 Reden niet bereiken van de betrokken persoon N % Afwezig, op het werk, op school, met vakantie 146 94,3 Betrokken persoon gehospitaliseerd 3 1,9 Betrokken persoon opgenomen in een instelling 3 1,9 Betrokken persoon opgenomen in een rusthuis 3 1,9 Totaal 155 100 In sommige gevallen was een fysiek gebrek er de oorzaak van dat een geselecteerde persoon niet in staat was te antwoorden, maar toch aangaf in te stemmen met het gebruik van een proxy. De categorie praatprobleem die relatief veel werd aangekruist dient met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden (Tabel 4). Wellicht zijn hier een aantal gevallen ondergebracht waarbij de geselecteerde persoon de taal niet machtig was. In principe kon in zo n geval een vertaler ingeschakeld worden die enkel de vragen diende te vertalen waarbij de geselecteerde persoon zelf antwoordde. 15

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 Tabel 2.4 : Omschrijving reden gebruik proxy ingeval een betrokken persoon niet in staat was te antwoorden, Gezondheidsenquête, België, 2001 Reden persoon niet in staat te antwoorden N % Lichamelijke ziekte 39 23,5 Geheugenprobleem 22 13,2 Praatprobleem 61 36,8 Gehoorprobleem 14 8,4 Ernstige mentale handicap 30 18,1 Totaal 166 100 Tenslotte kunnen nog situaties onderscheiden worden waarbij de geselecteerde persoon expliciet weigerde aan de mondelinge bevraging deel te nemen, maar instemde met een proxy-bevraging. Het gaat hierbij dus niet om een intra-huishouden weigering, gezien informatie over de geselecteerde persoon weliswaar met inzet van een proxy, verzameld werd. Tabel 2.5 : Omschrijving reden gebruik proxy ingeval een betrokken persoon expliciet aangaf niet aan de enquête te willen deelnemen,, Gezondheidsenquête, België, 2001 Reden expliciete weigering tot deelname N % Duur van de enquête 46 43,8 Doet sowieso nooit mee met enquêtes 17 16,2 Interviewmethode (mondeling bevraging) 3 2,9 Behandelde onderwerp 16 15,2 Andere reden 23 21,9 Totaal 105 100 II.5. Opsplitsing in vier trimesters Voorheen werd reeds gemeld dat het veldwerk in het kader van de Gezondheidsenquête 2001 werd uitgevoerd doorheen gans het kalenderjaar 2001. Dit jaar werd opgesplitst in vier trimesters van elk 3 maanden. Vanuit een theoretisch oogpunt kan gesteld worden dat het realiseren van 12,5 enquêtes per groep en per trimester optimaal is. Immers, op deze wijze zullen de voorziene 4 (trimesters) x 12,5 (bevraagde individuen) = 50 enquêtes gerealiseerd worden. De werkwijze is dan vrij eenvoudig: activeer, per trimester, het aantal clusters/huishoudens nodig opdat de som van het aantal leden van de huishoudens (met een maximum van vier) gelijk is aan +/- 12,5. Deze werkwijze werd aangehouden tijdens de eerste trimesters van het veldwerk in het kader van de gezondheidsenquête 1997. Naargelang de tijd verstreek werd echter duidelijk dat een dergelijke strikte aanpak niet aangehouden kon worden. Vooral het feit dat sommige enquêteurs er niet in slaagden het vooropgestelde aantal te verrichten enquêtes voorzien voor elk trimester te realiseren, maakte dat op tijdens het laatste kwartaal nog zeer veel enquêtes gerealiseerd diende te worden. Daarom werd het aantal te activeren huishoudens per trimester licht verhoogd: het totaal van het aantal leden clusters/huishoudens (maximaal 4 per huishoudens) diende gelijk te zijn aan +/- 14. Gezien op deze wijze het aantal geactiveerde huishoudens iets hoger ligt, worden de kansen verhoogd dat meer huishoudens tijdens de eerste periode van het veldwerk effectief bevraagd zullen worden. In sommige gevallen namelijk in de gevallen waarbij enquêteurs effectief het vooropgestelde aantal van 14 te bevragen personen realiseren kan deze aanpak resulteren in een te hoog aantal bevraagde personen (4 x 14 = 56 personen). Een tweetal correctiemechanismen werden ingebouwd om dit te verhinderen: 16

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie Een eerste mechanisme dat enkel toegepast kon worden ingeval een cluster van 4 huishoudens was uitgeput (dit is het geval indien geen van de vier huishoudens deel kon/wou deelnemen aan de enquête). In dergelijk geval dient een nieuwe cluster geactiveerd te worden. Het al dan niet activeren van een nieuwe cluster hangt af van de vraag of in de betrokken trimester reeds (+/-) 12,5 enquêtes gerealiseerd zijn. Indien dit reeds het geval is, wordt geen nieuwe cluster geactiveerd. Indien op het moment van de uitputting van een cluster het aantal gerealiseerde interviews lager ligt dan 12,5, wordt wél een nieuwe cluster geactiveerd; Een tweede mechanisme werd enkel voor het vierde trimester doorgevoerd: Waar voor de overige trimesters, voor alle groepen het aantal vastgesteld werd op (+/-) 14, werd voor het vierde trimester het aantal te bevragen individuen/huishoudens in functie gesteld van het aantal reeds gerealiseerde enquêtes per groep. Het aantal te realiseren enquêtes per groep (= 50) werd verminderd met het aantal reeds gerealiseerde enquêtes. Het verschil ervan werd vermenigvuldigd met een factor 1,2. Het zodoende verkregen aantal werd gehanteerd voor het activeren van huishoudens/clusters (d.w.z. de som van de leden (maximum 4) van de geactiveerde huishoudens wordt gelijk gesteld aan 1,2 x het aantal nog te realiseren interviews per groep). III. Actoren Het uitvoeren van een grootschalige enquête, zoals de Gezondheidsenquête, vergt de samenwerking tussen verschillende instituten die elk vanuit hun bevoegdheid en ervaring een bijdrage moeten leveren tot het welslagen van het project. De Gezondheidsenquête 1997 werd gestalte gegeven middels een samenwerkingsverband tussen: 1. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie (WIV) 2. Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) 3. Limburgs Universitair Centrum (LUC) III.1. WIV Afdeling Epidemiologie Het WIV Afdeling Epidemiologie is hoofdverantwoordelijk van het project Gezondheidsenquête en is derhalve betrokken in alle fases van het project: de voorbereidende fase, de opmaak van vragenlijsten, de organisatie van het veldwerk, de analyse en rapportage van de onderzoeksresultaten,. Hiertoe werd, binnen de Afdeling Epidemiologie en onder de koepel van het Centrum voor Operationeel Onderzoek naar Volksgezondheid (COOV) een specifiek multidisciplinair team opgericht dat, naast epidemiologen ook een psycholoog en een socioloog omvat. III.2. Het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) Met het NIS werd een samenwerkingsakkoord gesloten omtrent specifieke onderdelen van het project: de samenstelling van de steekproef (op basis van de criteria door het WIV opgemaakt), de supervisie van de enquêteurs, het verzamelen van de vragenlijsten, invoer van gegevens, Hiertoe werden drie medewerkers van het WIV voor de duur van het veldwerk gedetacheerd naar het NIS voor het verzekeren van het secretariaat van de enquête. Deze medewerkers werkten onder de bevoegdheid en de supervisie van het NIS. III.3. Het Limburgs Universitair Centrum (LUC) Met het LUC Afdeling Biostatistiek werd een samenwerkingsakkoord gesloten voor het uitwerken van de methodologisch aspecten van het project (uitwerking protocol, ontwerp wegingsfactoren,.). Tevens gaf het LUC advies bij de analyse van de onderzoeksresultaten. 17

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 De concrete uitvoering van de Gezondheidsenquête is een proces dat permanent bewaakt en zo mogelijk bijgestuurd moet worden. Hiertoe is permanent overleg tussen alle betrokkenen aangewezen. 1. De Commissie van Opdrachtgevers 2. De Wetenschappelijke Adviesraad 3. Ad hoc werkgroepen III.4. De Commissie van Opdrachtgevers De Commissie van Opdrachtgevers samengesteld uit een afgevaardigde van elk van de kabinetten en administraties die de enquête financieren is verantwoordelijk voor de algemene opvolging van de realisatie van de enquête. Via halfjaarlijkse vergaderingen werd de stand van zaken geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. Een inhoudelijk en financieel jaarrapport laat de Commissie toe na te gaan of de doelstellingen voor elk jaar van het project werden gerealiseerd. De Commissie van Opdrachtgevers is tevens de eigenaar van het gegevensbestand opgemaakt in het kader van de enquête III.5. De Wetenschappelijke Adviesraad De Wetenschappelijke Adviesraad bestaat, naast afgevaardigden van de betrokken administraties uit experten in volksgezondheid. Zoals uit de naam afgeleid kan worden, adviseert de Raad de uitvoerders van de enquête aangaande de inhoud van bevraging, de toegepaste methodologie bij de samenstelling van de steekproef en de analyse van de resultaten. De Raad verzamelt op halfjaarlijkse basis, ook in de jaren waarin geen veldwerk wordt georganiseerd. Gezien de meerderheid van haar leden reeds enkele jaren zitting hebben in de Raad, vormen zij bij uitstek de brug tussen de verschillende gezondheidsenquêtes en zijn zij goed geplaatst om erover te waken dat de vergelijkbaarheid tussen de resultaten van de verschillende enquêtes gemaximaliseerd blijft. III. 6. Werkgroepen In de schoot van de Wetenschappelijke Adviesraad werd in de voorbereidingsfase (opmaak van de vragenlijsten) specifieke werkgroepen rond de thema s die aan bod komen in de enquête, opgericht. Opdracht van deze werkgroepen was de vragenlijsten gebruikt in de Gezondheidsenquête 1997 kritisch door te lichten en suggesties te doen voor het veranderen/verbeteren ervan. IV. Veldwerkorganisatie Fase 1 Bij het begin van elk trimester werd naar de voor deelname aan de enquête geselecteerde huishoudens een folder van de enquête en een gepersonaliseerde introductiebrief gestuurd. In deze folder wordt een kort overzicht gegeven van de doelstellingen van de enquête en de wijze waarop deze georganiseerd wordt. Tevens wordt vermeld dat alle gegevens volledig anoniem behandeld zullen worden. Tenslotte wordt omschreven wat van de huishoudens verwacht wordt in termen van de noodzakelijke tijd voor deelname aan de enquête. De gepersonaliseerde introductiebrief, ondertekend door de directeuren van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het Nationaal Instituut voor de Statistiek had tot doel voor deelname aan de enquête uitgenodigde huishoudens te overtuigen van het officieel karakter van de enquête en het belang van deelname eraan voor de nationale volksgezondheid. De folder en introductiebrief wordt door het NIS aan de geselecteerd huishoudens gestuurd. De namen en adressen zijn enkel door het NIS gekend en worden enkel gebruikt voor het sturen van de brief. 18

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie Op het moment waarop de folder en de introductiebrief naar de huishoudens gezonden werd, werd een lijst van namen, adressen van de betrokken huishoudens gestuurd naar de enquêteurs. Naast naam en adres, werd ook de (administratieve) grootte van het huishouden en de leeftijd van de referentiepersoon opgenomen in de lijst. Deze supplementaire informatie informeerde de enquêteur omtrent mogelijk relevante karakteristieken van het huishouden (gaat het om een groot huishouden, een bejaard huishouden, ). Fase 2 Van zodra de enquêteurs de lijsten met adressen hebben ontvangen, kan aangevat worden met de pogingen het huishouden te contacteren. Deze pogingen kunnen zowel telefonisch of rechtstreeks aan huis zijn. Tijdens de vormingssessie werd benadrukt tot een contact rechtstreeks aan huis meer succesvol is dan een telefonische contactpoging. Dit gold evenwel enkel als aanbeveling; het waren de enquêteurs zelf die beslisten op welke wijze ze de huishoudens probeerden te contacteren. Tevens werd vooropgesteld dat deze contactpogingen gespreid dienden te zijn tijdens de dag en over de verschillende dagen van de week, weekend inbegrepen. Vermeld moet worden dat de enquêteurs zelf het telefoonnummer dienden op te sporen. Het telefoonnummer staat immers niet vermeld in het Nationaal Register en kan dan ook niet aan de enquêteur meegedeeld worden. Er werd vooropgesteld dat een enquêteur minimaal 5 maal moet proberen in contact te komen met een huishouden in de periode van 14 dagen na ontvangst van de lijst met adressen. Indien na dit minimaal aantal pogingen (gespreid over de dag en de week) de enquêteur ervan overtuigd is dat verdere pogingen niet zinvol zijn, kan het huishouden als niet contacteerbaar worden beschouwd. Indien de enquêteur ervan overtuigd is dat een contact mogelijk is in de toekomst, dan kreeg hij/zij nog 2 periodes van 14 dagen om minimaal 5 pogingen per periode te ondernemen om het huishouden te contacteren. Slaagde de enquêteur daar niet in, dan wordt het huishouden door het NIS zélf als niet contacteerbaar beschouwd. Voor de samenstelling van de steekproef, de selectie van huishoudens die misschien uitgenodigd zullen worden voor deelname aan de enquête, werd steeds gebruik gemaakt van de meest recente versie van het Nationaal Register. Desondanks kan het voorkomen dat de informatie, opgenomen in dit register, niet (langer) klopt met de realiteit. Zo kan bijvoorbeeld een huishouden verhuisd zijn buiten de gemeente, een adres kan onbestaand zijn, In dergelijk geval kan besloten worden dat een huishouden onterecht in de steekproef is terechtgekomen en dient het huishouden omschreven te worden als niet in aanmerking komend voor bevraging. In de meeste gevallen slaagde de enquêteur er in, eventueel na meerdere pogingen, een contact tot stand te brengen met het huishouden. Tijdens een dergelijk contact probeerde de enquêteur het huishouden te overtuigen van het belang van de enquête en van het belang van deelname van het huishouden aan de enquête. Deelname aan de enquête is niet verplicht. De huishoudens konden dus weigeren deel te nemen. In dergelijk geval peilde de enquêteur naar de reden voor deze weigering en werd deze genoteerd op een recapitulatieformulier (zie later). Zijn fase 1 en fase 2 van toepassing op alle huishoudens en enquêteurs, de daaropvolgende fases die doorlopen dienen te worden, worden bepaald door het feit of (a) de enquêteurs er al dan niet in slagen het huishouden te contacteren en (b) of gecontacteerde huishoudens al dan niet instemmen met deelname aan de enquête. (a) Indien een enquêteur er na herhaalde (en gedocumenteerde) pogingen (cfr. supra) er niet slaagt het geselecteerde huishouden te contacteren wordt dit huishouden door de enquêteur als niet contacteerbaar aangeduid op het communicatieformulier (zie verder) en door het secretariaat als dusdanig in het opvolgingssysteem aangeduid. Onmiddellijk wordt een vervangingshuishouden van dezelfde cluster geactiveerd (d.i. er wordt een introductieformulier en plooifolder opgestuurd) en het proces begint opnieuw (enquêteur probeert in contact te komen met het huishouden,.) 19

Introductie Gezondheidsenquête, België, 2001 (b) Indien de enquêteur er in slaagt contact te leggen met het huishouden wordt aangestuurd op deelname aan de enquête. Indien het huishoudens niettemin aangeeft niet met deelname in te stemmen wordt dit huishouden door de enquêteur als weigerend huishouden beschouwd en door het secretariaat als dusdanig in het opvolgingssysteem aangeduid. Onmiddellijk wordt een vervangingshuishouden van dezelfde cluster geactiveerd (d.i. er wordt een introductieformulier en plooifolder opgestuurd) en het proces begint opnieuw (enquêteur probeert in contact te komen met het huishouden,.) (c) Indien het huishouden evenwel instemt met deelname aan de enquête, wordt het interview met de geselecteerde leden van het huishouden doorgevoerd. Het huishouden wordt door de enquêteur als participerend huishouden beschouwd (en genoteerd op het recapitulatieformulier) en door het secretariaat als dusdanig in het opvolgingssysteem aangeduid. V. Netwerk enquêteurs Het verzamelen van informatie in het kader van de Gezondheidsenquête bestaat (o.a.) uit een directe bevraging van voor deelname aan de enquête uitgenodigde personen (eventueel via het gebruik van een proxy). Hiervoor wordt beroep gedaan op een grote groep semi-professionele en niet professionele enquêteurs. V.1. Omschrijving opdracht enquêteurs In essentie bestaat de opdracht van de enquêteur erin de vragenlijsten (onderdelen vragenlijst voor het huishouden en mondelinge vragenlijst) in het bijzijn van de respondent voor te lezen (d.i. de vragen en de antwoordcategorieën) en het antwoord op elke vraag te noteren. Een eigen interpretatie door de enquêteur van vragen of antwoorden diende hierbij zoveel mogelijk vermeden te worden. Dit impliceert dat van de enquêteurs geen enkele kritische houding ten aanzien van de (antwoorden van de) respondent wordt verondersteld. Hiermee samenhangend werd van de enquêteurs geen enkele medische voorkennis verondersteld. Naast deze kernactiviteit was de enquêteur tevens verantwoordelijk voor alle voorbereidende stappen van de bevraging en voor het bezorgen van de ingevulde vragenlijsten aan het secretariaat van de Gezondheidsenquête: Op basis van de adressenlijst toegezonden door het secretariaat diende de enquêteur contact te leggen met de erop vermelde huishoudens (telefonisch, at doorstep,.). Bij een deelnemend huishouden diende datum en uur waarop de bevraging zou worden doorgevoerd te worden afgesproken Op geregelde tijdstippen moest een communicatieformulier met een stand van zaken worden toegestuurd naar het secretariaat. Ingeval van een niet contacteerbaar of weigerend huishouden ontving de enquêteur vervangingshoudens Voor alle huishoudens hem/haar toevertrouwd diende de enquêteur een recapitulatieformulier op te maken Elke enquêteur diende alle vragenlijsten van de hem/haar toevertrouwde huishouden te leveren aan het secretariaat. Pas na controle van deze vragenlijsten kon een huishouden beschouwd worden als zijnde afgewerkt en kon tot betaling van de enquêteur worden overgegaan. Gezien de duurtijd van het veldwerk ging een enquêteur het engagement aan doorheen gans het kalenderjaar 2001 als enquêteur actief te zijn. 20

Gezondheidsenquête, België, 2001 Introductie V.2. Pool van enquêteurs Voor het uitvoeren van het veldwerk kon deels beroep gedaan worden op enquêteurs die ook actief waren tijdens de Gezondheidsenquête 1997. Zij waren immers vertrouwd met het afnemen van enquêtes. De specificiteit van de steekproeftrekking waarbij een selectie van gemeenten gemaakt wordt maakte evenwel dat niet voor elke geselecteerde gemeente een enquêteur beschikbaar was. Om enquêteurs te zoeken werd aan alle officiële instanties van de betrokken gemeenten (scholen, politiekantoren, gemeentebesturen, OCMW s, ) een schrijven gericht met de oproep om zich kandidaat te stellen voor het afnemen van enquêtes. De gestelde eisen werden eerder laag gehouden: ten minste hoger secundaire onderwijs beëindigd hebben en bij voorkeur ervaring bezitten in het afnemen van enquêtes. Niet alleen in de voorbereidende fase van het veldwerk, maar ook tijdens het veldwerk zelf ingeval een enquêteur afhaakte bleek het soms noodzakelijk nieuwe enquêteurs te zoeken. Aan alle kandidaatenquêteurs werd gevraagd een lijst samen te stellen met die gemeenten/steden die hun voorkeur genoten voor het afnemen van enquêtes. In de mate van het mogelijk werden de gemeenten volgens deze voorkeuren toebedeeld aan de enquêteurs. V.3. Vorming Alle enquêteurs werkzaam voor de Gezondheidsenquête 2001 waren verplicht een vormingssessie te volgen. Niet volgen van een vormingssessie was een voldoende reden om niet langer beroep te doen op de enquêteur. Deze vormingssessies namen de vorm aan van groepsgewijze sessies (voor de aanvang van het veldwerk) of individuele vormingssessies (ingeval een enquêteur vervangen diende te worden). De groepsgewijze sessies werden georganiseerd in de NIS centra te Brussel, Antwerpen, Luik en Charleroi, het provinciaal centrum van Luxemburg (in Marloie) en het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap te Eupen in de maanden november en december van het jaar 2000. De individuele sessies werden onregelmatig georganiseerd doorheen het jaar 2001. Een planning hieromtrent was onmogelijk, gezien enquêteurs meestal onverwacht afhaakten en vervangen dienden te worden. In essentie had de vorming van enquêteurs tot doel een maximale standaardisering van de bevraging van de huishoudens te garanderen. Voorafgaand aan de sessie werd aan de enquêteurs gevraagd de handleiding grondig door te nemen. Tijdens de sessies werd vooral aandacht besteed aan de procedure voor het contacteren van huishoudens (aantal pogingen, wijze van contactname, maken van afspraken), de communicatie tussen de enquêteurs en het centraal secretariaat van de enquête en de inhoud en wijze van bevraging van de huishoudens Groepsgewijze vormingssessies namen ongeveer 2 uur in beslag waarbij ruim tijd ingeruimd werd voor vragen, opmerkingen en suggesties van de enquêteurs. Individuele vormingssessies hadden een zelfde inhoud als de groepsgewijze sessies, alhoewel de klemtoon iets meer kwam te liggen op de vragen en bemerkingen van de enquêteurs die ze hadden na het doornemen van de handleiding. V.4. Handleiding Ten behoeve van de enquêteurs werd een handleiding opgemaakt. Deze werd ter beschikking gesteld van alle enquêteurs voorafgaand aan de groepsgewijze sessies zodat zij de mogelijkheid hadden deze eerst volledig door te nemen. Deze handleiding omvat alle nodige informatie opdat de enquêteurs aan de slag zouden kunnen gaan. Na een kort overzicht van de doelstelling en het opzet van de enquête, bevat de handleiding vooral instructies aangaande de wijze van het contacteren van de huishoudens, de communicatie met het centraal secretariaat. Tevens wordt kort een overzicht gegeven van de inhoud van de verschillende modules waarbij telkens aangestipt wordt welke specifieke voorwaarden voor het invullen van de vragenlijsten van toepassing zijn (bijvoorbeeld een minimale leeftijd van de respondenten, sprongen in de vragenlijsten, ) 21