Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001"

Transcriptie

1 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 1 Deel 2 Gezondheidstoestand IPH/EPI REPORTS nr 2-22

2 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 5 Brussel Tel : 2/ his@iph.fgov.be index4.htm Leuvenseweg 44 Brussel Onderzoeksteam : Jamila Buziarsist Stefaan Demarest Lydia Gisle Jean Tafforeau Johan Van der Heyden Herman Van Oyen Met de medewerking van : Pieter-Jan Miermans Francis Sartor Logistieke steun : Monique Schoonenburg Véronique Verhocht Nationaal Instituut voor de Statistiek : IPH/EPI REPORTS Nr 2-22 Depotnummer: D/2/255/4

3 Inhoudstafel DEEL 1 : Introductie... 8 Doel en opzet van de Gezondheidsenquête 1 I. Inhoud van de bevraging... 8 II. Samenstelling van de steekproef III. Actoren IV. Veldwerkorganisatie V. Netwerk enquêteurs VI. Kwaliteitsbewaking VII. Participatiegraad VIII. Wegingsfactoren IX. Tabellen X. Studiepopulatie... 4 DEEL 2 : 1. Gezondheidstoestand Subjectieve gezondheid Lichamelijke gezondheid Chronische aandoeningen Acute aandoeningen Mentale gezondheid Beperkingen en Participatieproblemen DEEL 3 : 2. Leefstijl Lichamelijke activiteit Voeding Voedingsstatus Voedingsgewoonten Gebruik van alcohol Tabaksgebruik Gebruik van illegale drugs Gezondheid en seksualiteit...79 Blz.

4 Inhoudstafel DEEL 4 : Blz. 3. Preventie Vaccinatie bij volwassenen Cardiovasculaire preventie Vroegtijdige opsporing van diabetes Vroegtijdige opsporing van borstkanker Vroegtijdige opsporing van baarmoederhalskanker DEEL 5 : 4. Medische consumptie Contacten met zorgverstrekkers Contacten met de huisarts Contacten met de specialist Contacten met de spoedgevallendienst Contatcten met de tandarts Contacten met paramedische zorgverstrekkers Opname in het ziekenhuis Gebruik van geneesmiddelen Patiëntentevredenheid Niet-conventionele geneeswijzen DEEL 6 : 5. Gezondheid en samenleving Toegankelijkheid van gezondheidszorgen Socio-economische verschillen in gezondheid Gezondheid en omgeving Ongevallen, verkeersveiligheid en geweld Sociale gezondheid Sociale en preventieve diensten

5 1.4. Beperkingen en Participatieproblemen

6 Dit onderzoek wordt uitgevoerd op initiatief van : M. AELVOET Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu J. CHABERT Minister van Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest T. DETIENNE Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid van het Waals Gewest D. GOSUIN Minister van Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest N. MARECHAL Minister van Jeugdhulp en Gezondheid van de Franse Gemeenschap H. NIESSEN Minister van Jeugd en Gezin, Monumenten en Landschappen, Gezondheid en Sociale Zaken van de Duitstalige Gemeenschap F. VANDENBROUCKE Minister van Sociale Zaken en Pensioenen M. VOGELS Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen van de Vlaamse Gemeenschap.

7 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen 1.4. Beperkingen en participatieproblemen Gezondheidstoestand Subjectieve Gezondheid Leefstijl Lichamelijke Gezondheid Preventie Medische Consumptie Mentale Gezondheid Beperkingen en Participatieproblemen Kortdurende Functionele Beperkingen Langdurige Functionele Beperkingen Gezondheid en Samenleving I. Samenvatting Chronische ziekten of langdurige aandoeningen hebben grote gevolgen voor de kwaliteit van het leven. In dit hoofdstuk worden de gevolgen van aandoeningen op het lichamelijk functioneren beschreven. Dit gebeurt via meerdere indicatoren: de SF36-score voor lichamelijk functioneren, het vóórkomen van handicap in mobiliteit, de prevalentie van en, het last hebben van langdurige ziekten, aandoeningen of handicap en de invloed ervan op de dagelijkse activiteit en bedlegerig zijn en de prevalentie van officiële erkenning van invaliditeit of handicap. Daarnaast worden in dit hoofdstuk ook de kortdurende functieen besproken. Het gaat om en die zich voordeden in de twee weken voor de bevraging en die zowel door lichamelijke als mentale of emotionele problemen kunnen worden veroorzaakt. In het hoofdstuk wordt ook specifiek aandacht gegeven aan de twee belangrijkste oorzaken van en, nl. gehoorstoornissen en en in mobiliteit en aan problemen om hard voedsel te bijten en te kauwen. De gemiddelde SF36-score is 86. D.w.z. dat uit de lijst van lichamelijke functies (de SF36-schaal) de bevolking van 15 jaar en ouder, gemiddeld moeilijkheden ondervindt om bijna 3 functies uit te voeren of om 2 functies uit te voeren, waarbij de bij één van de twee ernstig is. Handicap in mobiliteit komt voor in 6 van de bevolking van15 jaar en ouder. In 3 is de handicap matig, d.w.z. dat de persoon beperkt is in zijn verplaatsing tot zijn eigen woning (huis en tuin). In 3 is de handicap ernstiger, nl. de persoon moet steeds in de zetel zitten (2) of is zelfs voortdurend bedlegerig (1). De prevalentie van en in de bevolking 15 jaar en ouder is 21; 14 van de bevolking heeft een matige en 7 heeft een ernstige. 25 van de bevolking zegt last te hebben van één of meerdere langdurige ziekten of aandoeningen of handicaps. Achtendertig percent van hen rapporteert dat ze daardoor voortdurend beperkt zijn in hun dagelijkse activiteit, 35 zegt af en toe beperkt te zijn. Dertien percent van hen is daardoor ook af en toe bedlegerig en 2 zegt daardoor voortdurend het bed te houden. Een officieel erkende invaliditeit of handicap wordt gerapporteerd door 6 van de bevolking. De mediaan van de graad van erkenning is 66. In de twee weken voor de bevraging heeft 8 van de bevolking van 1 jaar en ouder de normale activiteit niet kunnen doen omwille van lichamelijke problemen. Twee percent kon dit niet door mentale of emotionele problemen. Op basis van het aantal dagen verlet gedurende deze twee weken wordt een schatting gemaakt naar jaarbasis. 419

8 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Het aantal dagen op jaarbasis met en (al dan niet kortdurend) door acute en/of chronische lichamelijke problemen is gemiddeld 16 dagen, waarvan 3 dagen in bed. Omwille van emotionele of mentale problemen is dit gemiddeld 4 dagen met functieen waarvan 1 in bed. In de regel zijn de gevolgen van aandoeningen op het lichamelijk functioneren meer uitgesproken bij vrouwen in vergelijking met mannen. De verschillen volgens geslacht zijn, met uitzondering van de prevalentie van het last hebben van langdurige aandoeningen, allen statistisch significant. De SF36-score bij vrouwen (83) is gemiddeld lager dan bij mannen(9). De prevalentie van handicap in mobiliteit 8 bij vrouwen en 4 bij mannen. De prevalentie van en is respectievelijk 24 en 18. Er is echter geen verschil in het rapporteren van last hebben van aandoeningen. De prevalentie van officieel erkende invaliditeit of handicap is 7 bij vrouwen en 5 bij mannen. In de regel hebben vrouwen iets meer dagen met kortdurende functieen. Naarmate de leeftijd toeneemt is er ook een toename in de prevalentie van de gevolgen van aandoeningen op het lichamelijk functioneren en in het aantal dagen met kortdurende functieen omwille van lichamelijke problemen. Stoornissen in de gehoorfunctie (8) en en in de mobiliteit (8) zijn de twee voornaamste oorzaken van en in de bevolking 15 jaar en ouder en in de bevolking 65 jaar en ouder (respectievelijk 21, 27). Zestien percent van de bevolking 15 jaar en ouder rapport ook problemen om hard voedsel te bijten en te kauwen. De helft daarvan ondervindt heel veel moeite of kan het helemaal niet. De prevalentie van bijt- en kauwproblemen neemt toe tot bijna 45 na de leeftijd van 65 jaar. Er is een negatieve samenhang tussen het opleidingsniveau en de verschillende indicatoren van langdurige functieen. De SF-36 score is lager in de lagere opleidingsgroepen. Tussen de laagste en de hoogste opleidingscategorie daalt de prevalentie van handicap in mobiliteit van 16 naar 2. De gradiënt in de prevalentie van en gaat van 35 naar 11. De populatie met een lagere opleiding rapporteert ook vaker dat ze last heeft van chronische aandoeningen. De prevalentie van officieel erkende handicap daalt naarmate het opleidingsniveau stijgt. Daarnaast is het gemiddeld aantal dagen met kortdurende functieen ook groter in de laagste socio-economische bevolkingsgroepen Er zijn aanwijzingen voor regionale verschillen in het voorkomen van langdurige en. Deze verschillen zijn niet steeds even sterk uitgesproken of statistisch significant. In de regel komen langdurige en het minst vaak voor in het Vlaams Gewest. Zo is de SF36-score gemiddeld wel iets hoger in het Vlaams Gewest (87) dan in het Brussels (85) en Waals (85) Gewest. Het verschil tussen het Vlaams Gewest en vooral het Waals Gewest blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht. De prevalentie van handicap in mobiliteit is 7 in het Waals Gewest, 6 in het Brussels Gewest en 5 in het Vlaams Gewest. Opnieuw is het verschil tussen het Waals en Vlaams Gewest significant. De prevalentie van en is lager in het Vlaams Gewest (19) dan in het Waals (23) en Brussels Gewest (25). Beide verschillen zijn statistisch significant. De prevalentie van last van langdurige aandoeningen is respectievelijk 24 (Vlaams Gewest), 26 (Brussels Gewest) en 27 (Waals Gewest). De prevalentie van erkende invaliditeit of handicap verschilt echter niet tussen de Gewesten. Het gemiddeld aantal dagen op jaarbasis met kortdurende functieen omwille van lichamelijke problemen is 19 dagen in het Vlaams Gewest en 14 dagen in het Brussels en Waals Gewest. Dit gemiddeld aantal dagen bedraagt respectievelijk 3, 5 en 3 dagen omwille van emotionele en mentale problemen. Het voorkomen van langdurige en en de prevalentie van het last hebben van langdurige aandoeningen zijn geassocieerd met de woonplaats in functie van de urbanisatiegraad. De laagste prevalentie wordt gevonden in rurale gebieden. Voor de overige indicatoren van langdurige en is de samenhang met de urbanisatiegraad niet significant. Personen die negatief scoren op één van de indicatoren van langdurige en rapporteren telkens ook vaker een negatieve gezondheidsbeleving. 4

9 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Rokers en/of ex-rokers hebben ook een minder goede score op de indicatoren voor langdurige functieen. Zo hebben rokers, na correctie voor leeftijd en geslacht, een lagere SF36-score dan nooit rokers. De prevalentie van langdurige en is hoger bij rokers en ex-rokers in vergelijking met nooit rokers. De prevalentie van last als gevolg van langdurige aandoeningen is ook significant hoger bij ex-rokers. Zware rokers rapporteren ook meer last te hebben van langdurige ziekten en hebben een grotere prevalentie van officiële invaliditeit. Er is echter geen associatie tussen de rookgewoonten en de prevalentie van handicap in mobiliteit en de prevalentie van en. Er zijn in het algemeen geen uitgesproken aanwijzingen voor substantiële verschillen in de indicatoren in verband met langdurige en kortdurende en tussen 1997 en 1. Toch is de SF-36 score in 1 lager ook na correctie voor leeftijd en geslacht. De verschillen in handicap in mobiliteit en langdurige en verdwijnen na correctie voor leeftijd en geslacht. Er is geen verschil in prevalentie tussen de twee periodes voor wat betreft de prevalentie van het last hebben van langdurige aandoeningen. De prevalentie van officieel erkende invaliditeit of handicap kan niet worden vergeleken door verandering in de vragenlijst. Conclusies De resultaten van de gezondheidsenquête geven informatie over de prevalentie van en en participatiestoornissen in de algemene bevolking. Deze prevalenties zijn vooral hoog in de oudere leeftijdsgroepen. Er is een duidelijk verschil in de rapportering volgens geslacht met hogere prevalenties bij de vrouw. Alhoewel er momenteel nog maar gegevens zijn over twee perioden kan volgende conclusie genomen worden. Voor één indicator is de situatie in 1 slechter, voor de overige indicatoren zijn de ruwe gegevens in 1 slechter maar de verschillen met 1997 verdwijnen na correctie voor leeftijd. D.w.z. dat de geobserveerde verschillen wellicht een gevolg zijn van de vergrijzing van de bevolking zonder dat de gezondheidsstatus op specifieke leeftijden daarom echt veranderd is. Dit betekent echter ook dat de nood aan zorg wellicht toeneemt in functie van de bovenvermelde demografische verschuiving. Om deze stelling beter te kunnen onderschrijven is het belangrijk om de evolutie in de tijd van de leeftijdsspecifieke prevalenties verder te bestuderen. De twee belangrijkste oorzaken van en, nl. gehoorstoornissen en en in mobiliteit, in de gezondheidsenquête 1997 vormen ook nu de top-twee. Onderzoek naar determinanten van deze functiestoornissen is aangewezen. De gezondheidsenquête toont belangrijke ongelijkheden in de prevalentie van en. Deze zijn het meest uitgesproken in functie van een socio-economisch gradiënt en voor bepaalde indicatoren ook in functie van woonplaats (urbanisatiegraad en/of Gewest). II. Inleiding In mei 1 heeft de W.G.O. de update van de Internationale Classificatie van Stoornissen, Beperkingen en Handicaps gepubliceerd. De naamsverandering van ICIDH tot ICF of de International Classification of Functioning, Disability and Health(1) (Internationale Classificatie van het Menselijk Functioneren(2)) verwijst reeds naar de conceptuele veranderingen. Centraal in de ICF staat het functioneren. Daarin maakt men een onderscheid in enerzijds de functionele en structurele integriteit en anderzijds activiteiten en participatie. Een activiteit is de uitvoering van een taak of een actie (action) door een persoon; het is het onderdeel van iemands handelen. Participatie verwijst naar de betrokkenheid in een leefsituatie of deelname aan het maatschappelijke leven. De negatieve zijde van deze begrippen zijn stoornissen, en en participatieproblemen. Belangrijk in de ICF is ook de aandacht voor omgevingsfactoren of het geheel van de fysische, sociale omgeving samen met de mentaliteit van omgeving (externe factoren). In de gezondheidsenquête 1 worden in de regel instrumenten gebruikt die en in een activiteit(en) nagaan. Enkele vragen peilen ook naar participatie. 421

10 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Het hoofdstuk poogt een inzicht te verwerven in een problematiek met belangrijke beleidsconsequenties. Beperkingen zijn vaak een gevolg van een langdurige aandoening, waarvan de prevalentie toeneemt met de leeftijd. Deze en dragen vooral bij tot de impact die langdurige aandoeningen hebben op de persoon en maatschappij(3). Daarnaast leidt het ouder worden als proces ook tot een vermindering van de lichamelijke mogelijkheden. Een combinatie van strategieën om zowel langdurige aandoeningen te vermijden als de omgevingsfactoren van het ouder worden te optimaliseren zullen dus cruciaal zijn om het voorkomen van en onder controle te houden. Dit is in de eerste plaats nodig gezien de bevolkingsvooruitzichten met een belangrijke verschuiving naar een oudere populatie in de nabije toekomst(4). Daarnaast blijft de vraag momenteel nog open hoe de evolutie van de gezondheid en meer specifiek van en van de toekomstige populatie en oudere populatie zal zijn. Empirische gegevens zijn momenteel onvoldoende maar toch zijn er recente aanwijzingen dat de prevalentie van en niet toeneemt maar zelfs licht afneemt(5). De beleidsrelevantie van een module over en en participatieproblemen wordt bepaald door o.a.: 1. de gezondheidsenquête laat toe prevalenties van en in het algemeen en in specifieke functies te bepalen; 2. de gezondheidsenquête geeft een schatting van de impact van langdurige aandoeningen; 3. de gezondheidsenquête geeft informatie over participatieproblemen als gevolg van langdurige aandoeningen; 4. op basis van de in de enquête gebruikte instrumenten kunnen belangrijke indicatoren zoals o.a. de Levensverwachting zonder Beperkingen worden berekend; 5. aan de hand van de gegevens kan het verband worden bestudeerd tussen de aanwezigheid van specifieke ziekten of aandoeningen en en of participatiestoornissen; 6. de gegevens laten ook toe een associatie te bepalen tussen een leefstijl en en of participatiestoornissen; 7. de opeenvolgende gezondheidsenquêtes zullen bijdragen tot het beter begrijpen van het dynamisch proces van het gezond ouder worden en de evolutie ervan over geboortecohorten. Deze informatie is essentieel om de mogelijke impact van het verouderen van de populatie naar zorgnood te kunnen bepalen. III. Vragen De vragen over de langdurende en maken deel uit van de mondelinge vragenlijst en komen voor in twee modules. De eerste module laat toe de gevolgen van langdurige ziekten, aandoeningen of handicap op het lichamelijk functioneren te beschrijven. Deze module heeft ook vragen m.b.t. het vóórkomen van officieel erkende handicap. MB1. Heeft u last van één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps? MB2. Van welke langdurige ziekte(n), langdurige aandoening(en) of handicap(s) heeft u last? MB3. Is u vanwege deze ziekte(n), aandoening(en) of handicap(s) belemmerd in uw dagelijkse bezigheden? MB4. Is u als gevolg van deze ziekte(n), aandoening(en) of handicap(s) bedlegerig? MB5. Heeft u een invaliditeit of handicap die officieel erkend werd of waarvoor u een aanvraag voor officiële erkenning heeft ingediend? MB6. Wat is het erkend percentage van uw invaliditeit of handicap op dit ogenblik? MB7. Wat is de oorzaak van deze invaliditeit of handicap? De tweede module bevat drie instrumenten voor het beschrijven van en en handicap. Deze vragen worden gesteld aan personen 15 jaar en ouder. Het eerste instrument is onderdeel van de SF-36(6). In een - tal vragen wordt gepeild naar matige tot ernstige functieen in specifieke taken o.a. leveren van een forse (vb. hardlopen) en matige (vb. verplaatsen van een tafel) inspanning, optillen van en dragen van boodschappen, trappen lopen, wandelen over verschillende afstanden en een bad of een douche nemen: 422

11 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen In deze module stellen wij u vragen over langdurige lichamelijke en. Sommige vragen zullen in uw ogen misschien wel sterk op elkaar lijken, maar er is toch een verschil. De volgende vragen hebben betrekking op bezigheden die u misschien doet op een doorsnee dag. Wordt u op dit moment bij deze bezigheden beperkt door uw gezondheid? Zo ja, in welke mate? IL.1. Forse inspanning, zoals hardlopen, tillen van zware voorwerpen, een veeleisende sport beoefenen IL.2. Matige inspanning zoals een tafel verplaatsen, stofzuigen, zwemmen of fietsen. IL.3. Boodschappen optillen of dragen IL.4. Een paar verdiepingen opgaan IL.5. Eén verdieping opgaan IL.6. U vooroverbuigen, knielen of hurken IL.7. Meer dan één kilometer wandelen IL.8. Een paar honderd meter wandelen IL.9. Een blokje om wandelen IL. Een bad of douche nemen of u aankleden De 2 volgende instrumenten komen uit de lijst referentievragen van de W.G.O.-Europa en CBS werkgroep rond harmonisatie van enquête-instrumenten(7). Deze vragen worden enkel gesteld aan personen 6 jaar en ouder en aan personen jonger dan 6 jaar die enige vorm van vermelden in voor de SF-36 activiteiten. Vragen met betrekking tot horen en zien en kauwen worden aan iedereen gevraagd die 15 jaar is en ouder. Er zijn 3 vragen over handicap in mobiliteit: de persoon is beperkt in zijn verplaatsing tot huis en tuin, de persoon moet de ganse dag in de zetel zitten of de persoon is bedlegerig (7). Aan het begrip handicap wordt naast de lichamelijke ook een sociale dimensie en leefsituatie dimensie gegeven. Binnen de ICF wordt dit omschreven als participatie(1). Voor het bepalen van de prevalentie van en in functies wordt gebruik gemaakt van de W.G.O.-score(7). Deze is opgemaakt op basis van 7 ADL-functies (Activiteiten van het Dagelijks Leven: transfer in - en uit bed of in- en uit de zetel, aan- en uitkleden, wassen van handen en gezicht, zelfstandig eten, kunnen naar het toilet gaan en urinaire continentie) met daarnaast nog 3 andere functies: mobiliteit, het gehoor en het zicht. Voor de ADL-functies wordt gevraagd of de respondent de functie kan uitvoeren zonder moeite, met moeite of enkel maar met hulp van een derde. De gehoorfunctie wordt nagegaan op basis van het kunnen volgen van een televisieprogramma met een geluidsvolume al dan niet aanvaardbaar voor anderen. Het herkennen van een vriend op een afstand van 4 meter of 1 meter wordt gebruikt voor de evaluatie van de visus. Respondenten worden beschouwd als matig beperkt vanaf het ogenblik ze één van de ADL-functies slechts kunnen uitvoeren met moeite of indien ze pas televisie kunnen volgen met een te hoog geluidsvolume of indien ze een persoon niet erkennen op 4 meter afstand of indien ze een maximale loopafstand hebben van meters. Ernstige is er vanaf het ogenblik dat één van de ADL-functies pas kan met hulp van een derde of indien de persoon een televisieprogramma niet kan volgen zelfs met een te hoog geluidsvolume en indien hij een persoon niet kan herkennen op een afstand van 1 meter of indien de loopafstand slechts enkele passen is. De informatie over de kauwfunctie wordt niet gebruikt voor het bepalen van de W.G.O.-score. Handicap in mobiliteit: IL11. Moet u voortdurend het bed houden, ook al is er iemand die u kan helpen opstaan? IL12. Zit u de hele dag in de zetel (geen rolstoel), ook al is er iemand die u kan ondersteunen terwijl u stapt? IL13. Is u in uw verplaatsingen beperkt tot uw huis, appartement of tuin? Beperkingen IL14. Hoe ver kan u alleen stappen zonder stoppen en zonder dat u daarvan veel last ondervindt? IL15. Kan u zonder hulp zelf in en uit uw bed komen? IL16. Kan u zonder hulp in een zetel gaan zitten en eruit rechtkomen? IL17. Kan u zich zonder enige hulp aan- en uitkleden? 423

12 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen IL18. Kan u zonder hulp uw handen en uw gezicht wassen? IL19. Kan u zonder hulp van derden eten en zelf uw voedsel in stukjes snijden? IL. Kan u op eigen krachten naar het toilet gaan? IL21. Heeft u soms problemen om uw water op te houden? IL22. Hoe vaak heeft u problemen om uw water op te houden? IL22. Hoort u genoeg om een televisieprogramma te kunnen volgen met de volumeknop zover opengedraaid dat het geluid aanvaardbaar is voor anderen IL23. Kan u dan een televisieprogramma volgen als de volumeknop hoger staat? IL24. Ziet u voldoende om op een afstand van 4 meter (aan de overzijde van de straat) een vriend te herkennen? IL25. Ziet u voldoende om op een afstand van 1 meter (armlengte) een vriend te herkennen? IL26. Kan u hard voedsel, zoals b.v. een harde appel, bijten en kauwen? Er worden ook vragen gesteld over kortdurende functieen door acuut ziek zijn(7). Deze kortdurende en worden bepaald op basis van de vraag of de respondent in de 2 weken voor de bevraging heeft moeten afzien van de normale taken en dit omwille van lichamelijke en/of omwille van mentale en emotionele problemen. Met deze vraagstelling wordt dus niet alleen het vóórkomen van nieuwe aandoeningen gemeten maar ook een nieuwe episode van een recurrerende ziekte of een exacerbatie van een langdurige aandoening. Daarnaast werd de respondent ook gevraagd hoeveel dagen hij niet in staat was zijn normale activiteiten te doen en hoeveel dagen hij daarvoor het bed heeft moeten houden. Op basis van deze gegevens wordt het aantal dagen op jaarbasis met kortdurende en of in bed berekend. IC1. Denk even terug aan de voorbije 2 weken, die gisteren afliepen; heeft u omwille van ziekte of verwondingen één of meer activiteiten die u normaal thuis, op het werk of tijdens uw vrije tijd verricht, niet kunnen uitvoeren? IC2. Gedurende hoeveel dagen in totaal heeft u daardoor die activiteiten in de loop van de voorbije 2 weken niet verricht, zaterdagen en zondagen inbegrepen? IC3. Hoeveel van die dagen waren er, in de loop van de voorbije twee weken waarop u daardoor volledig of voor het grootste deel het bed hebt gehouden? IC4. Denk even terug aan de voorbije 2 weken, die gisteren afliepen; heeft u omwille van een emotioneel of mentaal gezondheidsprobleem één of meer activiteiten die u normaal thuis, op het werk of tijdens uw vrije tijd verricht, niet kunnen uitvoeren? IC5. Gedurende hoeveel dagen in totaal heeft u daardoor die activiteiten in de loop van de voorbije 2 weken niet verricht, zaterdagen en zondagen inbegrepen? IC6. Hoeveel van die dagen waren er, in de loop van de voorbije 2 weken waarop u daardoor volledig of voor het grootste deel het bed hebt gehouden? 424

13 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen IV. Indicatoren Volgende indicatoren werden berekend: 1. IL_1 : De SF36-score voor het lichamelijk functioneren (verder genoemd de SF36-score) (6) wordt opgebouwd uit de antwoorden op vragen (IL1-IL) die peilen naar matige tot ernstige functieen. De SF36-score heeft een score van tot. Bij een score van is er geen enkele functie. Voor elke matige wordt de score verminderd met 5, voor een ernstige wordt de score verminderd met. Een persoon met een score van 9 kan ofwel een ernstige hebben in één functie of een matige in 2 functies. 2. IL_2 : De vragen IL11-IL13 maken deel uit van de W.G.O.-Euro referentievragen(7). De indicator IL_2, handicap in mobiliteit, heeft 4 waarden : : geen handicap in mobiliteit : een neen antwoord op de drie vragen 1 : beperkt tot huis/tuin : een ja antwoord op IL13, zonder ja antwoord op de vragen IL11 en IL12 2 : beperkt tot zetel : een ja antwoord op IL12, zonder ja antwoord op de vragen IL11 3 : beperkt tot bed : een ja antwoord op IL11 3. IL_3 tot IL_5: De vragen IL14-IL25 zijn een onderdeel van de W.G.O.-Euro referentie vragen(7). Elk van de in het instrument opgenomen functies is gecategoriseerd op 3 niveaus : geen moeite, enige moeite of matig beperkt en met hulp van derden, of ernstig beperkt. Bij de vraag naar het stappen is de afstand bepalend voor de indeling. De ernst van de urinaire incontinentie ook in te delen in 2 categorieën zijn de antwoorden minder dan één keer per maand en minder dan één keer per week maar ten minstens 1 keer per maand samen gebracht in de categorie matige incontinentie, terwijl de groep personen die minstens één keer per week problemen hebben om hun water op te houden geklasseerd zijn onder ernstige incontinentie. Voor de sensoriele functies horen en zien waren er telkens 2 vragen: geen en is gedefinieerd als het positief antwoorden op de 2 vragen, matige en als een negatief antwoord op de eerste vraag en een positief antwoord op de 2 de vraag. De W.G.. indicator voor en, IL_3, heeft 3 categorieën: of geen en, 1 of minstens één functie met matige zonder dat er een functie is met ernstige en en 2 of minstens één functie met ernstige en. De indicatoren IL_4 en IL_5 zijn de som van het aantal functies met respectievelijk matige of ernstige en. Voor elk van de functies afzonderlijk is ook een indicator bepaald, nl.: IL14_1-IL_1, IL21_4, IL22_2 en IL_24_2. 4. IL26_1: Het bijten en kauwen wordt in één vraag (IL26) nagegaan. Deze vraag is ook een onderdeel van W.G.O.-Euro referentie vragen zonder dat het resultaat ervan wordt in rekening gebracht om de indicator van en te bepalen(7). De antwoordcategorieën ja, maar met grote moeite en neen, dat kan ik niet werden samengebracht in de groep ernstige en, terwijl de antwoordcategorie ja, maar met enige moeite gedefinieerd is als matige. 5. MB_1: Deze indicator is binair en laat toe het percentage van de bevolking te bepalen die last heeft langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps op basis van vraag MB1(8). 6. MB_2: De vragen MB3 en MB4 gaan na, bij de personen die last hebben van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps, of zij door deze ziekte, aandoening of handicap enerzijds belemmerd zijn in hun dagelijkse bezigheden of anderzijds het bed moeten houden. Beide vragen bepalen 3 niveaus van en: voortdurend, af en toe en niet of zelden. De indicator MB_2 is een maat van de ernst van de impact van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps op het lichamelijk functioneren. De indicator heeft 5 groepen: geen last van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps (score 5), de scores 1 tot 4 worden gegeven aan personen die last hebben van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps in functie van de impact op de uitvoering van de dagelijkse bezigheden of het bedlegerig zijn. Ernstige en (score 1) wordt gedefinieerd als voortdurend bedlegerig of af en toe bedlegerig en minstens af en toe belemmerd in dagelijkse activiteiten. Matige en zijn er wanneer de persoon niet of zelden bedlegerig en voortdurend belemmerd in dagelijkse activiteiten of af en toe bedlegerig en niet of zelden belemmerd in dagelijkse activiteiten. 425

14 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Milde en zijn gedefinieerd als af en toe belemmerd in dagelijkse activiteiten en niet of zelden bedlegerig. De laatste score 4 wordt gegeven aan de personen die wel last hebben langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps maar niet of zelden belemmerd zijn in hun dagelijkse activiteiten en niet of zelden bedlegerig zijn. 7. MB_3: Deze indicator, die een maat is van de impact van het last hebben van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps op de uitvoering van de dagelijkse bezigheden, is gelijkaardig aan de waarden gegeven in de vraag MB3 aangevuld met de score 4 voor zij die een negatief antwoord geven op de vraag MB1. 8. MB_4: De indicator, die een maat is van de impact van het last hebben van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps op het bedlegerig zijn, is gelijkaardig aan de waarden gegeven in de vraag MB4 aangevuld met de score 4 voor zij die een negatief antwoord geven op de vraag MB1. 9. MB_5: De indicator van het hebben van een officiëel erkende invaliditeit of handicap volgt dezelfde indeling als de vraag MB5.. MB_6: Het percentage erkenning bij zij die een officieel erkende invaliditeit of handicap hebben (MB5 = 1). 11. MB_7: De reden van handicap bij zij die aangeven een handicap te hebben (MB5 = 1, 2 of 3). 12. IC1_4 en IC4_4: Deze twee indicatoren geven het percentage aan van de personen die in de 2 weken voor de bevraging, omwille van ziekte of verwondingen (vraag IC1) of omwille van een emotioneel of mentaal gezondheidsprobleem (vraag IC3) één of meer activiteiten die ze normaal thuis, op het werk of tijdens hun vrije tijd doen, niet hebben kunnen uitvoeren. Deze vragen maken deel uit van de W.G.O.- referentievragen voor kortdurende en. 13. IC_2 en IC_4: Deze indicatoren zijn het aantal dagen, op jaarbasis geschat, dat men bedlegerig is omwille van ziekte of verwondingen (vragen IC1 en IC2) of omwille van een emotioneel of mentaal gezondheidsprobleem (vragen IC3 en IC4). Omwille van herinnering wordt het aantal beddagen bepaald in de 14 dagen voor de bevraging. Alhoewel deze vragen maken deel uit van de W.G.O.- referentievragen voor kortdurende en kan geen onderscheid maken tussen acute en chronische problemen (al dan niet met een opstoot). 426

15 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen V. Resultaten V.1. België Langdurige lichamelijke en V.1.1. SF-36-score voor lichamelijk functioneren (IL_1) De gemiddelde SF36-score in de bevolking 15 jaar en ouder is 86. Dit betekend dat voor de functies de bevolking 15 jaar en ouder een beetje beperkt is in de uitvoering van bijna 3 functies of in 2 functies waarvan één ernstig. De gemiddelde score is 9 bij mannen en 83 bij vrouwen. Na de leeftijd van 55 jaar is het verschil meer uitgesproken en statistisch significant. Na correctie voor leeftijd blijft het verschil in de score tussen mannen en vrouwen significant (Tabel ). Vrouwen hebben gemiddeld één functie meer waarin ze matig beperkt zijn. De SF36-score neemt af met de leeftijd. Voor de leeftijd van 45 jaar is de score 95 of hoger bij mannen en 92 of hoger bij vrouwen. In de oudste leeftijdsgroepen is de daling volgens leeftijd meer uitgesproken (Figuur ). De gemiddelde score is 57 bij mannen en 44 bij vrouwen in de oudste leeftijdsgroep. In de oudste leeftijdsgroep is de mediaan 5, d.w.z. dat de helft van de bevolking matig beperkt in het uitvoeren van bijna al de functies of ernstig beperkt in bijna de helft van de functies opgenomen in de SF36-schaal. Figuur : Gemiddelde van de SF36-score voor het lichamelijk functioneren volgens geslacht en leeftijd,. Gemiddelde Gemiddelde Indicator il_1 BE Mannen Vrouwen Er is een duidelijke samenhang tussen het opleidingsniveau en de SF36-score. Naarmate het opleidingsniveau hoger is, is de gemiddeld score hoger (p voor trend <,1). In de laagste onderwijsniveaus is de score 75 of lager in vergelijking met 9 of meer in de hoogste onderwijsniveaus. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijven deze verschillen (Tabel ). Er is geen verschil in de SF36-score volgens urbanisatiegraad van de woonplaats. De score is gemiddeld wel iets hoger in het Vlaams Gewest (87) in vergelijking met het Brussels (85) en Waals (85) Gewest. Het verschil tussen het Vlaams Gewest en vooral het Waals Gewest blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht. De gemiddelde SF36-score is lager in 1 (86) in vergelijking met 1997 (9) (Figuur ). Het verschil, alhoewel nog statistisch significant, is minder uitgesproken na standaardisatie voor leeftijd en geslacht (Tabel ) en na bijkomende correctie voor opleiding, Gewest, graad van urbanisatie en subjectieve gezondheid in een multivariaat regressiemodel. 427

16 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Figuur : Het verschil in het gemiddelde van de SF36-score voor het lichamelijk functioneren volgens geslacht tussen de Gezondheidsenquête 1997 en 1, Gezondheidsenquête, België, 1. Verschil Verschil Indicator il_1 BE Mannen Vrouwen Respondenten die hun gezondheid goed tot zeer goed ervaren rapporteren in de regel minder en in de functies van de SF36. Gemiddeld is de score van deze groep 94 in vergelijking met 65 in de populatie met een negatieve gezondheidsperceptie. Het verschil in score blijft na correctie voor de demografische en socioeconomische variabelen nog groter dan. Rokers hebben ook een lagere score dan nooit rokers. Dit verschil is significant na correctie voor leeftijd, geslacht, opleiding en residentie maar verdwijnt na bijkomende correctie voor subjectieve gezondheid. V.1.2. Handicap in mobiliteit (IL_2) In de bevolking 15 jaar en ouder is 94 zonder handicap in mobiliteit. Drie percent heeft een matige handicap, d.w.z. men is beperkt tot verplaatsing in eigen woning (huis of tuin). Drie procent heeft een ernstige handicap: 2 beperkt tot zetel en 1 is bedlegerig Vrouwen (8) hebben vaker een handicap in mobiliteit in vergelijking met mannen (4). Het verschil is vooral een gevolg van het verschil in de prevalentie van matige handicap (5 versus 2). Na correctie voor leeftijd blijft het verschil volgens geslacht in handicap in mobiliteit bestaan (Tabel ). Het percentage van personen zonder handicap in mobiliteit neemt af volgens leeftijd vanaf de leeftijd van 45 jaar bij mannen en 35 jaar bij vrouwen (Figuur ). Op leeftijd van jaar heeft 8 van de mannen een handicap in mobiliteit en dit loopt op tot 25 in de oudste leeftijdsgroep. Bij vrouwen zijn deze cijfers nog hoger, namelijk 13 en 35. Het percentage van de bevolking dat bedlegerig is blijft in alle leeftijdsgroepen onder de 1 met uitzondering van de leeftijd 75 jaar en ouder waar de prevalentie van bedlegerig zijn 3 is. Figuur : Handicap in mobiliteit* volgens geslacht en leeftijd,. 5 5 Indicator il_2s BE Mannen * : Beperkt in verplaatsing tot huis of tuin, tot zetel of bedlegerig Vrouwen 428

17 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen De prevalentie van handicap in mobiliteit is hoger naarmate het opleidingsniveau geringer is (p voor trend <,1). In de laagste onderwijsniveaus is prevalentie 16 of hoger in vergelijking met minder dan 3 in de hoogste onderwijsniveaus. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijven deze verschillen (Tabel ). Het verschil in prevalentie volgens urbanisatiegraad is niet significant. Handicap in mobiliteit is 7 in het Waals Gewest, 6 in het Brussels Gewest en 5 in het Vlaams Gewest. Na correctie voor leeftijd, geslacht, opleiding en subjectieve gezondheid is enkel het verschil tussen het Vlaams en het Waals Gewest significant (OR: 1,53; 95BI 1,5-2,23). De prevalentie of handicap in mobiliteit is hoger in 1 (6) in vergelijking met 1997 (4). Na correctie voor leeftijd en geslacht is dit verschil niet significant (Tabel ). Respondenten die hun gezondheid goed tot zeer goed ervaren rapporteren minder frequent handicap in mobiliteit. De prevalentie is in deze groep 2 in vergelijking met 16 in de populatie met een negatieve gezondheidsperceptie. Het verschil (OR: 5,87; 95BI 3,9-8,84) blijft na correctie voor de leeftijd, geslacht, woonplaats en opleiding significant. V.1.3. Beperkingen (IL_3-IL_5) In de bevolking 15 jaar en ouder is 79 zonder en uit de WGO-lijst van 7 ADL-functies, 2 sensoriele functies en mobiliteit. Veertien percent heeft een matige, nl. ze kunnen minstens één van de functies niet uitvoeren zonder moeite. Ernstige lichamelijke of het niet kunnen uitvoeren van minstens 1 taak zonder hulp van derden komt voor in 7. Vrouwen hebben een hogere prevalentie van en (24) in vergelijking met mannen (18). De prevalentie van matige en ernstige volgens geslacht is respectievelijk 15 en 9 bij vrouwen en 13 en 5 bij mannen. Vrouwen met en hebben gemiddeld 1,8 matige en,7 ernstige en. Deze aantallen zijn bij mannen respectievelijk 1,5 en,5. Na correctie voor leeftijd is het verschil in prevalentie van en volgens geslacht significant (Tabel ). Het percentage personen zonder en neemt sterk af met de leeftijd (Figuur ). Met uitzondering van de leeftijdsgroep jaar komen en vaker voor bij vrouwen. In de leeftijdsgroep 65 jaar en ouder is minder dan 5 van de bevolking vrij van en. De prevalentie van matige en ernstige en volgens geslacht is in deze leeftijdsgroep respectievelijk 31 en 18 bij mannen en 31 en 26 bij vrouwen. Figuur : Beperkingen* volgens geslacht en leeftijd,. Indicator il_3s BE Mannen Indicator il_3s BE Vrouwen * : WG-Euro indicator minstens 1 (ernstige) uit functies: transfer in en uit bed, in en uit zetel, aan- en uitkleden, wassen gezicht en handen, zelfstandig eten, toilet gaan, urinaire incontinentie, mobiliteit, zicht en gehoor. De voornaamste oorzaken van en in de leeftijd 15 jaar en ouder zijn en in het gehoor (9,4 bij mannen en 7,3 bij vrouwen) en en in mobiliteit (5,2 bij mannen en, bij vrouwen) (Tabel ). Na de leeftijd van 65 jaar zijn de belangrijkste eerste oorzaak en in mobiliteit (21,1 bij mannen en 31, bij vrouwen), en in het gehoor (24,7 bij mannen en 19,6 bij vrouwen). In de oudste leeftijdsgroep is het hoge percentage van ernstige en door urinaire incontinentie (12,6) en ernstige en in mobiliteit (,7) belangrijk. 429

18 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Bij oudere vrouwen hebben en in mobiliteit, bij het aan- en uitkleden, bij transfer in en uit bed of transfer in en uit de zetel elk een prevalentie van minstens. In deze leeftijdsgroep is bij vrouwen het eten en het voedsel snijden de enige functie met een prevalentie van en onder de. Figuren tot geven een samenvatting van de leeftijdsspecifieke prevalenties van en voor elk van de functies van het WGO-Euro instrument. Er is een duidelijke negatieve samenhang tussen het opleidingsniveau en het vóórkomen van en (p voor trend <,1). Bij een opleidingsniveau van lager secondair onderwijs of lager is de prevalentie 26 of meer. Bij hoger secondair onderwijs of hoger onderwijs is de prevalentie respectievelijk 16 en 11. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijft deze samenhang duidelijk (Tabel ). Er zijn ook verschillen in de prevalentie op basis van woonplaats. Zo is de prevalentie het hoogst in Brussel (25) en stedelijke gebieden (23) in vergelijk met in semi-stedelijke en landelijke zones. De prevalentie is het laagst in het Vlaams Gewest (19) in vergelijking met het Waals (23) en Brussels Gewest (25). Al de bovenvermelde verschillen blijven significant na correctie in een logistische regressie voor leeftijd en geslacht, opleiding, urbanisatiegraad en Gewest. De prevalentie van en in 1 is 21 en hoger dan de prevalentie in 1997 (18). Dit verschil is echter na correctie voor leeftijd en geslacht niet langer aanwezig (Tabel ). De twee belangrijkste oorzaken in 1997 van en, nl. gehoorstoornissen en en in mobiliteit blijven ook in 1 de twee belangrijkste. De prevalentie van en bij personen met een negatieve gezondheidsbeleving is 47. Zeventien percent heeft minstens één ernstige in de verschillende functies. Bij een gezondheidsbeleving van goed tot zeer goed komen en slechts voor bij 12 waarvan één vierde met minstens één ernstige. Dit verschil in prevalentie blijft substantieel (OR: 3,65; 95BI 3,5-4,36) na correctie voor leeftijd en geslacht, opleiding en residentie (urbanisatiegraad en Gewest). De prevalentie van en is het hoogst bij ex-rokers (24, 8 met ernstig ) in vergelijking met huidige rokers (17, 5 met ernstige ) en nooit rokers (19, 6 ernstige ). Na correctie voor leeftijd, geslacht is de prevalentie echter het hoogst bij rokers (OR: 1,59; 95BI 1,29-1,95), gevolgd door ex-rokers (OR: 1,24; 95BI 1,1-1,51). In een logistisch model met bijkomende correctie voor subjectieve gezondheid opleiding en residentie blijft enkel het verschil tussen huidige roker en nooit roker significant (OR: 1,34; 95BI 1,8-1,66) 43

19 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Figuur : Transfer in en uit bed Beperkingen* in de functies** van het WGO-Euro instrument volgens geslacht en leeftijd, Indicator il_15s BE Mannen Vrouwen Transfer in en uit zetel Indicator il_16s BE Mannen Vrouwen Aan- en uitkleden Indicator il_17s BE Mannen * : Beperking: rapportering van minstens enige moeite bij uitvoering van de functie ** : Voor gehoor en mobiliteit zie Figuren en Vrouwen 431

20 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Figuur : Wassen van handen en gezicht (vervolg) Beperkingen* in de functies** van het WGO-Euro instrument volgens geslacht en leeftijd,. Indicator il_18s BE Mannen Vrouwen Eten en voedsel snijden 3 3 Indicator il_19s BE Mannen Vrouwen Naar toilet gaan 3 3 Indicator il_s BE Mannen Vrouwen * : Beperking: rapportering van minstens enige moeite bij uitvoering van de functie ** : Voor gehoor en mobiliteit zie Figuren en

21 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Figuur : (vervolg) Beperkingen* in de functies** van het WGO-Euro instrument volgens geslacht en leeftijd,. Urinaire incontinentie Indicator il_21s BE Mannen Vrouwen Zicht 3 3 Indicator il_24s BE Mannen * : Beperking: rapportering van minstens enige moeite bij uitvoering van de functie ** : Voor gehoor en mobiliteit zie Figuren en Vrouwen De meest frequente oorzaken van en uit de lijst van het W.G.O.-Euro instrument V.1.4. Beperkingen in het gehoor (IL_22) De vraag werd gesteld of de respondenten genoeg hoorden om een televisieprogramma te volgen met een volume van het geluid aanvaardbaar voor anderen of, indien niet, wanneer de volumeknop hoger werd ingesteld. Deze vraag werd beantwoord rekening houdend met mogelijke correctie door een hulpmiddel indien de respondent regelmatig een gehoorapparaat draagt. Acht percent van de bevolking 15 jaar en ouder rapporteert en in de gehoorfunctie. De meerderheid (7) is matig beperkt, d.w.z. dat ze het programma wel kunnen volgen wanneer het volume harder wordt gezet. De prevalentie is 9 bij mannen en 7 bij vrouwen. Na correctie voor leeftijd is het verschil volgens geslacht significant (Tabel ). De gehoorproblemen nemen exponentieel toe met de leeftijd (Figuur ). In de populatie 65 jaar en ouder is bij mannen de prevalentie 25 met ernstige en in 2. Bij vrouwen op deze leeftijd zijn de cijfers 19 en

22 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Figuur : Beperkingen in het gehoor volgens geslacht en leeftijd, Indicator il_22s BE Indicator il_22s BE Mannen Vrouwen Er is een negatieve samenhang met het opleidingsniveau (p voor trend <,1). Zo komen gehoorstoornissen na correctie voor leeftijd en geslacht voor in 8 van de bevolking met een diploma van lager onderwijs in vergelijking met een prevalentie van 4 bij hoger onderwijs. De leeftijd en geslacht gecorrigeerde prevalentie is 6 in het Vlaams en Waals Gewest en 7 in het Brussels Gewest (Tabel ). Het verschil volgens Gewest is niet significant. De prevalentie is ook niet significant verschillend volgens urbanisatiegraad. De prevalentie van gehoorstoornissen bij personen met negatieve gezondheidsbeleving is 17. Bij een gezondheidsbeleving van goed tot zeer goed komen gehoorstoornissen voor bij 6. Na correctie voor leeftijd en geslacht, opleidingsniveau en residentie blijft dit verschil in prevalentie substantieel (OR: 1,86; 95BI 1,46-2,39). Er is geen verschil in de prevalentie van gehoorstoornissen in 1997 en in 1 zijn niet significant verschillend na correctie voor leeftijd en geslacht. V.1.5. Beperkingen in mobiliteit (IL_14) Acht percent van de bevolking 15 jaar en ouder kan geen meter of meer stappen zonder te stoppen of zonder daarvan last te ondervinden. In 3 is die afstand zelf beperkt tot enkele stappen. De prevalentie is 5 bij mannen en bij vrouwen. Na correctie voor leeftijd is het verschil volgens geslacht significant (Tabel ). De problemen in mobiliteit nemen toe met de leeftijd (Figuur ). In de populatie 65 jaar en ouder is bij mannen de prevalentie en in mobiliteit 21 met ernstige en in 7. Bij vrouwen op deze leeftijd zijn de cijfers respectievelijk 31 en 13. Er is een negatieve samenhang tussen het opleidingsniveau en de prevalentie van en in mobiliteit (p voor trend <,1). De prevalentie is meer dan in de laagste 2 categorieën in vergelijking met 4 of minder in de twee hoogste klassen. Dit verschil in prevalentie blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht (Tabel ). De prevalentie van en in mobiliteit is 7 in het Vlaams Gewest, 8 in het Brussels Gewest en 9 in het Waals Gewest. Na correctie voor leeftijd en geslacht is enkel de prevalentie in het Waals Gewest significant verschillend van het Vlaams Gewest. De prevalentie is het laagst in semi-stedelijke gebieden (6), vervolgens in Brussel (8) en stedelijke en landelijke zones (9). Na correctie voor leeftijd en geslacht blijft de prevalentie in semi-stedelijke gebieden significant lager in vergelijking met de andere woonzones. 434

23 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen Figuur : Beperkingen in mobiliteit volgens geslacht en leeftijd,. 6 6 Indicator il_14s BE Indicator il_14s BE Mannen Vrouwen De prevalentie van en in mobiliteit bij personen met negatieve gezondheidsbeleving is 23, waarbij 7 ernstige en hebben. Bij een gezondheidsbeleving van goed tot zeer goed is de prevalentie van en in mobiliteit 2. Na correctie voor leeftijd en geslacht, opleidingsniveau en residentie blijft dit verschil in prevalentie substantieel (OR: 9,37; 95BI 6,79-12,94). Er is geen verschil in en in mobiliteit volgens het rookgedrag. V.1.6. Problemen om hard voedsel te bijten en te kauwen (IL_26) Van de bevolking 15 jaar en ouder vermeld 16 problemen om hard voedsel te bijten en te kauwen. 8 heeft enige moeite en 8 heeft veel moeite of kan het helemaal niet. De prevalentie is 14 bij mannen, waarbij 6 ernstig en 18 bij vrouwen waarbij 9 ernstig. Na correctie voor leeftijd is het verschil volgens geslacht niet meer significant (Tabel ). De bijt- en kauwproblemen nemen toe met de leeftijd (Figuur ). Figuur : Problemen om hard voedsel te bijten en te kauwen volgens geslacht en leeftijd,. 7 7 Indicator il_26s BE Indicator il_26s BE Mannen Vrouwen Er is een negatieve samenhang tussen de prevalentie van bijt- en kauwproblemen en het opleidingsniveau (p voor trend <,1). Bij een diploma van maximaal lager secondair onderwijs is de prevalentie of meer. In de twee hoogste categorieën is de prevalentie respectievelijk 12 en 7. Het verschil blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht. De prevalentie van bijt- en kauwproblemen is 18 bij personen die wonen in landelijke zones en 15 in de andere zones. De prevalentie is ook 18 in het Waals Gewest in vergelijking met 15 in het Vlaams en Brussels Gewest. 435

24 Gezondheidstoestand : Beperkingen en Participatieproblemen In tegenstelling tot de verschillen volgens urbanisatiegraad blijven de verschillen volgens opleidingsniveau en Gewest blijven significant in het logistisch regressie met correctie voor leeftijd, geslacht, opleiding en residentie. De prevalentie van bijt- en kauwproblemen is in 1 niet verschillend van Eén derde van de respondenten met een negatieve gezondheidsbeleving rapporteren bijt- en kauwproblemen, waarbij ernstige problemen in 17. Bij een gezondheidsbeleving van goed tot zeer goed komen de problemen voor bij en bij 4 zijn de problemen ernstig. Na correctie voor leeftijd, geslacht, opleiding en residentie blijft het verschil significant (OR: 2,15; 95BI 1,76-2,62). De prevalentie van bijt- en kauwproblemen is 14 bij huidige rokers, 15 bij ex-rokers en 14 bij nooit rokers. In het logistisch model met correctie voor leeftijd, geslacht, opleiding en residentie en subjectieve gezondheid is de prevalentie van bijt- en kauwproblemen significant hoger bij rokers in vergelijking met nooit rokers (OR: 1,75; 95BI 1,37-2,23). V.1.7. De gevolgen van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps (MB_1-MB_4) Van de totale bevolking vermeld 25 van zowel de mannen als de vrouwen dat ze last hebben van één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoening of handicaps (verder genoemd aandoeningen). Het aantal mensen die last hebben van aandoeningen loopt sterk op met de leeftijd (Figuur ). Voor de leeftijd van 45 jaar is dit 23 of minder tot meer dan 55 in de oudste leeftijdsgroep. Van de personen die last hebben van langdurige aandoeningen ondervinden 73 en (7 van de mannen en 76 van de vrouwen). De en zijn respectievelijk ernstig bij 13 en 16 van hen. Ernstige beperken zijn gedefinieerd als voortdurend bedlegerig of af en toe bedlegerig en minstens af en toe belemmerd in de dagelijkse activiteiten. Personen met matige en zijn niet of zelden bedlegerig en voortdurend belemmerd in de dagelijkse activiteiten of af en toe bedlegerig en niet of zelden belemmerd in dagelijkse activiteiten. Matige wordt gerapporteerd door respectievelijk 26 van de mannen en 3 van de vrouwen die last hebben van langdurige aandoeningen. Bijna één derde (32 van de mannen en 31 van de vrouwen) van de mensen met last van langdurige aandoeningen hebben milde en (af en toe belemmerd in dagelijkse activiteiten en niet of zelden bedlegerig). Na correctie voor leeftijd is het verschil in ernstgraad volgens geslacht niet significant. De relatieve ernstgraad van de en neemt toe met de leeftijd (Tabel ). Figuur : Het aantal mensen (in ) die last hebben van één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoening of handicaps,. 7 7 Indicator mb_1 BE Mannen Vrouwen Er is een negatieve samenhang tussen de prevalentie van het last hebben van langdurige aandoeningen en het opleidingsniveau (p voor trend <,1). Bij een diploma van lager secondair onderwijs of minder is de prevalentie 3 of meer (Tabel ). In de hoogste categorieën is de prevalentie 17. Het verschil blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht. De prevalentie van het last hebben van langdurige aandoeningen is 22 bij personen die wonen in landelijke zones en 26 in de andere zones. Dit verschil volgens urbanisatiegraad is niet meer statistisch significant na correctie voor leeftijd en geslacht. 436

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Introductie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 2 Gezondheidstoestand IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 6 Gezondheid en Samenleving IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 3 Leefstijl IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 5 Medische Consumptie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 5 Medische Consumptie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 6 Gezondheid en Samenleving IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 4 Preventie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 1 Deel Medische Consumptie IPH/EPI REPORTS nr - Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 1 1 Brussel Tel : /.7.9 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 21 Deel 6 Gezondheid en Samenleving IPH/EPI REPORTS nr 22-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 Brussel Tel : 2/642.7.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 21 Deel 3 Leefstijl IPH/EPI REPORTS nr 22-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 15 Brussel Tel : 2/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 2 Gezondheidstoestand IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Beperkingen. Stefaan Demarest

Beperkingen. Stefaan Demarest Beperkingen Stefaan Demarest Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 94 E-mail : stefaan.demarest@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 5 Medische Consumptie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 6 Gezondheid en Samenleving IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 3 Leefstijl IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 21 Deel 3 Leefstijl IPH/EPI REPORTS nr 22-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 15 Brussel Tel : 2/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

LANGDURIGE BEPERKINGEN

LANGDURIGE BEPERKINGEN LEVENSSTIJL EN CHRONISCHE ZIEKTEN LANGDURIGE BEPERKINGEN Gezondheidsenquête 2018 _ STEFAAN DEMAREST LYDIA GISLE RANA CHARAFEDDINE JOHAN VAN DER HEYDEN 1 Sciensano Epidemiologie en volksgezondheid - Levensstijl

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Gezondheidstoestand Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 13 Gezondheidsindicatoren...15 1. Subjectieve gezondheid... 15 2. Chronische

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 5 Medische Consumptie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 1 Methoden IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 6 Gezondheid en Samenleving IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.7.1. Inleiding. Psychische gezondheidsproblemen, ook niet ernstige vormen, hebben een hoge belasting op het welzijn van een bevolking en op de kwaliteit van het leven. Echt psychiatrische condities zijn

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.7.1. Inleiding. Psychische gezondheidsproblemen, ook niet ernstige vormen, hebben een hoge belasting op het welzijn van een bevolking en op de kwaliteit van het leven. Echt psychiatrische condities zijn

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 5 Medische Consumptie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail :

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 1 Deel 4 Preventie IPH/EPI REPORTS nr 2-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 5 Brussel Tel : 2/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Psychische Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.7.1. Inleiding. Psychische gezondheidsproblemen, ook niet ernstige vormen, hebben een hoge belasting op het welzijn van een bevolking en op de kwaliteit van het leven. Echt psychiatrische condities zijn

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 4 Preventie IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 1 Deel 4 Preventie IPH/EPI REPORTS nr 2-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 5 Brussel Tel : 2/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 21 Deel 4 Preventie IPH/EPI REPORTS nr 22-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 5 Brussel Tel : 2/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

6.1.1. De gezondheidstoestand

6.1.1. De gezondheidstoestand 6.1. Kernboodschap 6.1.1. De gezondheidstoestand Er is een verschuiving in het morbiditeitsprofiel in vergelijking met de gegevens over overlijden. In vergelijking met de voornaamste oorzaken van overlijden

Nadere informatie

Bespreking pagina 1

Bespreking pagina 1 Ziekten en langdurige aandoeningen (verder kortweg aandoeningen genoemd) brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg.

Nadere informatie

Bespreking 5.2.2.2. page 1

Bespreking 5.2.2.2. page 1 Ziekten en langdurige aandoeningen (verder kortweg aandoeningen genoemd) brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg.

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Chronische Ziekten Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Chronische Ziekten Gezondheidsenquête, België, 1997 Ziekten en langdurige aandoeningen (verder kortweg aandoeningen genoemd) brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg.

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Medische consumptie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Medische consumptie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 79 Bestudeerde indicatoren... 81 1. Contacten met zorgverstrekkers... 81

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 6 Gezondheid en Samenleving IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 21 Deel 2 Gezondheidstoestand IPH/EPI REPORTS nr 22-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1 Brussel Tel : 2/642.7.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 3: GEBRUIK VAN GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSDIENSTEN Sabine Drieskens, Lydia Gisle (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contacten met de Huisarts Gezondheidsenquête, België, 1997 7.1.1. Inleiding De huisarts vervult een essentiële rol binnen het geheel van de gezondheidszorg. Deze rol is bovendien in volle evolutie. Thema s zoals het globaal medisch dossier en de echelonnering

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Voedingsprofiel. Hoofdstuk IV. Inleiding en methoden. Studiepopulatie. Voedings- en gezondheidsstatus. Maaltijdpatroon

Voedingsprofiel. Hoofdstuk IV. Inleiding en methoden. Studiepopulatie. Voedings- en gezondheidsstatus. Maaltijdpatroon Hoofdstuk IV Voedingsprofiel Inleiding en methoden Studiepopulatie Voedings- en gezondheidsstatus Voedingsprofiel Maaltijdpatroon Plaats waar maaltijd genomen wordt Specifieke diëten Voedingsmiddelen Voedingssupplementen

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde 7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 21 Deel 3 Leefstijl IPH/EPI REPORTS nr 22-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 15 Brussel Tel : 2/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be http://www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET FUNCTIONERINGSPROBLEMEN

DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET FUNCTIONERINGSPROBLEMEN 1 DE ARBEIDSDEELNAME VAN MENSEN MET FUNCTIONERINGSPROBLEMEN Op basis van de Gezondheidsenquête 2001 Erik Samoy - Studiecel VFSIPH - juni 2003 Sedert 1997 worden de Belgen om de drie à vier jaar ondervraagd

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Gezondheidsenquête, België, 1997 Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde 7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen

Nadere informatie

Mondgezondheid. Johan Van der Heyden

Mondgezondheid. Johan Van der Heyden Mondgezondheid Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail: johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 2: GEZONDHEIDSGEDRAG EN LEEFSTIJL Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Gezondheid en samenleving

Gezondheid en samenleving Gezondheid en samenleving Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 115 Bestudeerde indicatoren... 117 1. Sociale gezondheid..... 117 2.

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 2: GEZONDHEIDSGEDRAG EN LEEFSTIJL Lydia Gisle, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Resultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Andere gezondheidsvoorzieningen en alternatieve geneeskunde Gezondheidsenquête, België, 1997 7.6.1. Inleiding In dit hoofdstuk hebben we het over contacten met de kinesitherapeut, thuisverpleegkunde, voorzieningen voor bejaarden, de diëtist en arbeidsgeneeskundige diensten tijdens het afgelopen

Nadere informatie

Resultaten voor België Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997 5.4.1. Inleiding De meerwaarde van een gezondheidsenquête in vergelijking met de traditioneel verzamelde gezondheidsinformatie bestaat er o.a. uit dat ook gepeild wordt naar klachten waarvoor niet persé

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Methodologie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Methodologie. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Methodologie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Methodologie Inleiding Om sociale ongelijkheden in gezondheid in kaart te brengen en om mogelijke trends in de

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde)

Onderzoeksteam : (in alfabetische volgorde) Afdeling Epidemiologie FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie Juliette Wystmansstraat 14 Leuvenseweg 40 1050 Brussel 1000 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001

Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Gezondheidsenquête door middel van Interview België 2001 Deel 3 Leefstijl IPH/EPI REPORTS nr 2002-22 Afdeling Epidemiologie Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussel Tel : 02/642.57.94 e-mail : his@iph.fgov.be

Nadere informatie

Doelstelling 1

Doelstelling 1 6.2. De Vlaamse Gezondheidsdoelstellingen 1998-2002 Om het preventief gezondheidsbeleid en acties hieromtrent in de Vlaamse Gemeenschap te oriënteren, werden door de Vlaamse overheid vijf gezondheidsdoelstellingen

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1

6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1 6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,

Nadere informatie

Contacten met de huisarts

Contacten met de huisarts Contacten met de huisarts Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail

Nadere informatie

Klassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden).

Klassiek wordt de mate van cariës voorgesteld door een cariës-index (DMFT-index = gemiddeld aantal gecarieerde, afwezige of gevulde tanden). 5.6.1. Inleiding Tandcariës is een ziekte waarbij de gemineraliseerde tandweefsels vernietigd worden als gevolg van zuurvorming die ontstaat bij de fermentatie van koolhydraten door bacteriën in de mond.

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Tandhygiëne Gezondheidsenquête, België, 1997 5.6.1. Inleiding Tandcariës is een ziekte waarbij de gemineraliseerde tandweefsels vernietigd worden als gevolg van zuurvorming die ontstaat bij de fermentatie van koolhydraten door bacteriën in de mond.

Nadere informatie