Maassluise Onderwijs Raad Aan de gemeenteraad van Maassluis Postbus 55 3140 AB MAASSLUIS contactpersoon de heer R. van der Hoek doorkiesnummer 010 5931985 onderwerp Nota integraal jeugdbeleid Maassluis, 13 december 2010 Geachte raadsleden, Tijdens het op 30 september jl. gevoerde overleg tussen raadsleden en de Maassluise Onderwijsraad (MOR) is afgesproken dat wij een advies zullen uitbrengen n.a.v. de Nota Integraal Jeugdbeleid 2011-2014. Tijdens onze vergaderingen van 30 november en 13 december 2010 hebben wij uitvoerig stilgestaan bij de nota. Onze bevindingen treft u hierna aan. Eerst worden enige algemene opmerkingen over de nota gemaakt en vervolgens vindt per hoofdstuk een uitwerking plaats. Wij gaan er van uit dat onze bijdrage een rol zal spelen bij de discussie die u in de commissie en gemeenteraad zult gaan voeren over de Nota Integraal Jeugdbeleid 2011-2014. Algemeen De gemeenteraad van Maassluis heeft indertijd verzocht een korte en bondige notitie op te stellen m.b.t. het jeugdbeleid. Wij vinden dat de Nota integraal jeugdbeleid hieraan niet voldoet omdat deze weinig concreet is en omdat er geen duidelijk plan van aanpak voor de komende jaren wordt beschreven. Niet helder is waar het gemeentebestuur nu precies in 2014 wenst te staan als het gaat om integraal jeugdbeleid. In ieder geval kan op basis van de nota niet worden getoetst of het beleid al dan niet succesvol is. Juist in een periode waarin sprake is van bezuinigingen door de gemeente en het rijk zouden de consequenties duidelijk in kaart gebracht moeten worden en zou een visie beschikbaar moeten zijn hoe hiermee wordt omgegaan. Kortom, de nota is informatief, maar benoemt helaas geen concrete doelen en maatregelen die smart zijn geformuleerd. Een financiële vertaling ontbreekt volledig. Op deze wijze is er ook geen zich op of de slagkracht van de gemeente wel voldoende is om de ambities waar te maken. Verder is ons opgevallen dat de nota veel aandacht besteed aan probleemjongeren. Gemeentelijk jeugdbeleid zou zich echter ook moeten richten op de grote groep jongeren die geen problemen hebben of veroorzaken. Ook zij maken immers deel uit van een nieuwe generatie. Overigens constateren wij dat 'de jeugd' niet of nauwelijks betrokken is bij het opstellen van de Nota integraal jeugdbeleid.
Opmerkingen n.a.v. hoofdstuk 2 Zorg Advies Teams Op blz. 5 van de nota wordt gesproken over de Zorg Advies Teams (ZAT) en de belangrijke rol die de onderwijsinstellingen hierin spelen. Wij steunen de opvatting dat het onderwijs zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Echter, wij herkennen ons absoluut niet in de opmerking die op dezelfde bladzijde wordt gemaakt dat "onderwijs en zorg met de rug naar elkaar toe hebben gestaan" Scholen hebben altijd goed samengewerkt met de zorginstanties. Het investeren in het herstel van vertrouwen is daarom niet nodig, nog los van de vraag onder wiens regie dit zou moeten plaatsvinden. Wel kan worden vastgesteld dat het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) de band met het onderwijsveld niet als speerpunt heeft genomen. Dit blijkt o.a. uit het feit dat de ZATstuurgroep, met vertegenwoordigers van alle denominaties binnen het onderwijs, sinds de oprichting van het CJG in 2009, niet bij elkaar is geweest. Het CJG heeft op dit punt de regie gekregen, maar in onze ogen niet waargemaakt. Wij pleiten er daarom voor dat deze rol alsnog wordt opgepakt door het CJG. De recente ontwikkeling waarbij "Weer Samen naar School" betrokken wordt bij het doen van meldingen in het ZAT zien wij, bezien vanuit de scholen, als een goede zaak. Op termijn is een goede samenwerking tussen het onderwijs en het CJG echter onontbeerlijk. Hierover zullen duidelijke afspraken gemaakt moeten worden. Wij vinden dat deze gedachte een plaats zou moeten krijgen in de Nota integraal jeugdbeleid. Overigens merken wij op dat op blz. 5 wordt verwezen naar evaluatierapport van het ZAT uit 2010. Dit rapport is in het bezit van de gemeenteraad (raadsinformatiebrief d.d. 14 april 2010). De MOR heeft recent kennisgenomen van deze evaluatie en geconstateerd dat het rapport zich beperkt tot een beschrijving van de werkwijze van het ZAT, maar geen echte evaluatie van de afgelopen periode is. Zo zijn in de evaluatie geen gegevens te vinden over bijv. het aantal in behandeling genomen aanmeldingen, resultaten, knelpunten en aanbevelingen. Ook de eerdergenoemde ZAT-stuurgroep is niet betrokken geweest bij de samenstelling van deze evaluatie. Verder is gebruik gemaakt van verouderde gegevens (1998 en 2002) uit landelijke rapportages. Wij betreuren deze gang van zaken. De gemeenteraad is immers afhankelijk van gedegen rapportages om beleid te kunnen beoordelen of maken. Het risico bestaat dat conclusies worden getrokken en beleid wordt geformuleerd op basis van onjuiste gegevens. Op blz. 5 wordt verder nog gesteld dat de gemeente Maassluis verschillende voorzieningen heeft getroffen voor opvoeders met een laag inkomen. Niet duidelijk is welke voorziening hier exact worden bedoeld, maar hebben de indruk dat deze ook aan bezuinigingen onderhevig zijn. Project West beweegt In hoofdstuk 2 - blz. 6 - (maar ook op blz. 13) wordt in de laatste alinea van de nota verwezen naar het project West Beweegt. Een project dat overgewicht probeert te bestrijden bij jonge kinderen. De nota beschrijft dat de aanpak zeer positief is gebleken. Tot onze spijt hebben wij echter moeten vaststellen dat het project met ingang van het schooljaar 2011-2012 stopt i.v.m. het ontbreken van financiële middelen. Nieuw beleid op het punt van bewegingsonderwijs wordt in de nota niet geconcretiseerd.
Opmerkingen n.a.v. hoofdstuk 3 Voor- en Vroegschoolse Educatie In paragraaf 3.1.1.1. komt de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) aan de orde. Het huidige beleid op dit punt is succesvol. Maassluis zit boven de norm van 80%. Door de drastische bezuinigingen, op o.a. het peuterspeelzaalwerk, dreigen de tot op heden behaalde resultaten ernstig in gevaar te komen. In de nota staat "het is echter van belang voor de komende jaren het bereik verder te optimaliseren, juist omdat vroegtijdig ingrijpen effectiever is, dan ingrijpen achteraf." Voor ons is niet aannemelijk dat dit gerealiseerd kan worden binnen de gewijzigde financiële kaders. Door het aantal beschikbare (en in de toekomst noodzakelijke plaatsen) te kunnen garanderen, is de beperking van plaatsen, die nu wordt ingevoerd door het sluiten van peuterspeelzalen, een onverantwoord besluit. Natuurlijk kunnen VVE-kinderen (door de Rijksbijdrage) gebruik maken van het VVE-aanbod. Het gevolg is echter, dat er minder plekken beschikbaar zijn voor de opvang van niet VVE-kinderen. Daardoor dreigt er een situatie te ontstaan waarbij sprake is van "zwarte" peuterspeelzalen. Wij vinden dat een zeer ongewenste situatie die in strijd is met het gemeentelijk VVE-beleid, waarbij integratie één van de kenmerken is. Mochten er toch gemengde peuterspeelzalen in stand blijven, dan is het effect van de beperkte hoeveelheid beschikbare plaatsen, dat kinderen niet naarde peuterspeelzaal kunnen en daardoor met een grote achterstand de basisschool binnen komen. We gaan terug in de tijd naar de jaren '80 en '90. Dat zou een vernietiging betekenen van het huidige achterstandsbeleid. Kinderen die op dit moment binnen komen op de basisscholen hebben geen of slechts een geringe achterstand. Dit is volledig te danken aan het VVEbeleid en het werk dat in de peuterspeelzalen/kinderdagverblijven wordt verricht. De opmerking "binnen de gewijzigde financiële kaders is deze doelstelling haalbaar" is gelet op het bovenstaande naar onze mening wel erg makkelijk geschreven. Wij adviseren de gemeenteraad daarom hieraan de nodige aandacht te besteden. Temeer, omdat in de nota niet wordt aangegeven wat de gevolgen zullen zijn op langere termijn. Brede schoolontwikkelingen Op blz. 9 van de nota staat dat de gemeente Maassluis voorstander is van brede schoolvorming en kiest voor zelfregulering van brede scholen. Helaas hebben de scholen te maken met grote bezuinigingen van Rijkswege en zullen zij niet in staat zijn om de brede school gedachte, die de gemeente voorstaat, alleen te bekostigen. Dit betekent ook dat kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen onevenredig worden getroffen. Als de gemeente Maassluis een brede schoolontwikkeling daadwerkelijk belangrijk vindt in het kader van jeugdbeleid, dan zullen daarvoor middelen gereserveerd moeten worden. Wij menen dat de brede schoolontwikkeling niet alleen gerealiseerd kan worden met (kortlopende) projecten die gesubsidieerd worden door het Rijk. Buitenruimte Op de bladzijden 11 en 12 worden enkele algemene opmerkingen gemaakt over het belang van buitenruimte voor de jeugd. Er wordt o.a. geconstateerd dat de burger minder tevreden is over de kwaliteit en bruikbaarheid van de speelruimte. Voor jongeren is de doelstelling dat er verbeteringen moeten komen in de beschikbaarheid van ruimten
waar zij kunnen hangen als ontspanning en ontmoeting. Wij missen hierbij een concrete aanpak m.b.t. de wijze waarop dit - in overleg met de jeugd - kan worden vormgegeven. Opmerkingen n.a.v. hoofdstuk 4 CJG Op blz. 21 staat dat het CJG zich moet ontwikkelen tot een centrale spil. De rol van het CJG is tot op heden echter niet echt uit de verf gekomen. Wij vinden daarom dat in de nota aandacht zou moeten worden besteed aan de vraag hoe de toekomst van het CJG er uit ziet en hoe de ontwikkeling tot centrale spil wordt vormgegeven. Veilig opgroeien Op meerdere plaatsen in de nota wordt het project Veilig Opgroeien genoemd als een uiterst belangrijk project. Wij onderkennen dit. In onze ogen is het echter niet zo dat Veilig Opgroeien het enige middel is om de jeugd een betere toekomst te geven. Ook naast het project zullen initiatieven ontplooid moeten worden. Verder zijn wij het er mee eens dat samenwerking tussen alle opvoed- en opgroeiorganisaties essentieel is. In de praktijk blijkt dit echter nog niet zo eenvoudig. Helaas moeten wij constateren dat een concrete marsroute om deze samenwerking handen en voeten te geven niet aan de orde komt in de nota. Gelet op het grote belang daarvan vinden wij dat een tekortkoming. Opmerkingen n.a.v. hoofdstuk 5 Bezuinigingen door het rijk De bezuinigingen in het regeerakkoord zijn nog niet uitgewerkt. Het benoemen van de bezuinigingen in de nota (blz. 22) lijkt vooral informatief bedoeld. Wij missen een visie van de gemeente over de manier waarop met de gevolgen kan worden omgegaan. Onderwijs De paragraaf op blz. 25 over onderwijs staat naar onze mening los van het integraal jeugdbeleid. De opmerking over het eventueel sluiten van zwakke scholen en dat er in Maasluis geen zwakke scholen bekend zijn is overbodig. De inspectie van het onderwijs besluit of een school zwak is en dat is allemaal openbaar. De gemeente heeft daarop geen invloed. In Maassluis zijn er wel zwakke scholen (geweest), maar er is geen sprake van sluiting. Het Passend Onderwijs heeft gevolgen voor alle scholen, maar de gemeente staat daar dus buiten. Wel hebben de door de gemeente vastgestelde bezuinigingen op o.a. de VVE, de culturele en sociale vorming directe gevolgen voor de ontwikkelingen van kinderen en het onderwijs. Voor- en Vroegschoolse Educatie De 50 miljoen euro die het rijk extra beschikbaar stelt voor de VVE lijkt erg veel, maar is dat niet. Ook is op dit moment niet duidelijk wat dat voor Maassluis betekent. De nota gaat daar verder ook niet op in. Aangezien het rijksbeleid zich dus richt op extra aandacht voor de VVE is het des te vreemder dat de gemeente juist gaat bezuinigingen op voorschools beleid (VVE- en niet VVE-kinderen).
Jeugdzorg In de paragraaf over Jeugdzorg wordt gesproken over bezuinigingen in 2015 en na 2015. Over de exacte uitwerking door het kabinet en de gevolgen daarvan voor de gemeente is nog geen enkele duidelijkheid. De laatste zin van deze paragraaf stelt dat hier in de komende periode aandacht aan moet worden besteed. De Nota integraal jeugdbeleid heeft tot doel het beleid voor de komende jaren vast te stellen. Wij vinden dat de nota zou moeten aangeven hoe hiermee moet worden omgegaan. Kinderopvang De gevolgen van de vermindering van de toeslag op de kinderopvang zullen zorgelijk zijn. Kinderopvang zal voor een groot aantal ouders niet of minder goed toegankelijk zijn. Ouders zullen dan wellicht weer gaan kiezen voor de peuterspeelzaal, omdat zij het belang van een goede voorbereiding op de basisschool heel goed inzien. Door de gemeentelijke bezuinigingen op peuterspeelzaalwerk wordt dit echter zeer moeilijk zo niet onmogelijk. De gevolgen van het niet bezoeken van minimaal een peuterspeelzaal zullen dan ook op korte termijn zichtbaar zijn in de basisscholen. Achterstanden, ook bij niet VVE-kinderen, zullen toenemen en niet kunnen worden opgelost door de basisscholen. Samenvattend komen wij tot de conclusie dat de Nota integraal jeugdbeleid weinig concreet is en dat een financiële onderbouwing ontbreekt. Tegen die achtergrond vinden wij dat de nota geen goede basis vormt voor het integraal jeugdbeleid in de gemeente Maassluis. Hoogachtend, De Maassluise Onderwijsraad, ii De se'#e / taris,/ / / De voofzitter, / ^ # n (wnd.