1 Verplaatsingsspelletjes Grauwtje de ezel...1 Olifantenwaggel...2 Kamelenloop...2 Fluitsignaal...2 Roepen zoals je loopt...2 Wasknijper...2 Geblinddoekt de weg wijzen...2 Touwenparcours...2 Sluipen...3 Visgraattuimelen...3 Duizendpoot...3 Haasje over...3 Aan elkaar gebonden...3 Hinkelen...3 Paard en ruiter...3 EHBO...3 Geurtocht...4 Volg de fluit...4 1.2.3. piano...4 Kruiwagen...4 Rollend tapijt...4 Naald en draad...4 Estafetten...5 Grauwtje de ezel De vakantiegangers gaan in een rij staan en steken hun hand door hun benen en nemen zo het hand vast van de persoon voor hen. Ondertussen zingen ze het liedje: Grauwtje de ezel stond al in de wei (wandelen), kwispelt met zijn staartje oh wat was hij blij (stilstaan en kwispelen). Ia ia iaiaia (met 2 voeten tegelijk naar voor springen).
2 Olifantenwaggel Alle vakantiegangers gaan op een rij achter elkaar staan. Ze steken hun rechterhand door hun benen en nemen met hun linkerhand de rechterhand van de persoon voor hen vast. Er kan nu volop gewaggeld worden. Kamelenloop Eén persoon staat recht. De tweede persoon gaat daarachter staan en neemt de heupen van de persoon voor hem/haar vast. Een derde persoon gaat op de rug van de vorige zitten. Let bij dit verplaatsingsspelletje wel op de ondergrond: een stenen of een bergachtige ondergrond is niet echt ideaal. Fluitsignaal Er worden op voorhand afspraken gemaakt over wat de verschillende fluitsignalen willen zeggen. Bijvoorbeeld: 1 keer fluiten is op je buik gaan liggen, 2 keer fluiten is je verstoppen achter een boom, drie keer fluiten is in de lucht springen en de grond raken, Roepen zoals je loopt Iedereen kiest een woord of zin of je kiest met heel de ploeg een groepskreet. Deze wordt heel de tijd geroepen. Ga je snel, dan roep je ook snel, ga je traag dan roep je traag, ga je achteruit, dan zeg je het woord of de zin achterstevoren, Wasknijper Tijdens een verplaatsing kan je enkele wasknijpers in de groep brengen. Deze moeten op iemands kledij of rugzak gestoken worden zonder dat die persoon het merkt. Wordt de wasknijper toch opgemerkt, dan mag de persoon die de wasknijper heeft hem gewoon verder steken. Wie bij een bepaald teken of bij het einde van de verplaatsing de wasknijper heeft, moet een opdracht doen. Geblinddoekt de weg wijzen Alle spelers staan achter elkaar op een rij. Iedereen blinddoekt zich, behalve de achterste van de rij. Iedereen neemt de persoon voor zich bij de schouders vast. Er mag niet gesproken worden. De achterste persoon, die dus wel ziet, zal de weg moeten wijzen. Als hij in de rechterschouder van de persoon voor zich knijpt, moet de groep rechts afslaan, voor de linkerkant natuurlijk net omgekeerd. De personen zullen wel zo snel mogelijk de signalen moeten doorknijpen, anders botst men misschien wel ergens tegen. Touwenparcours Tussen de bomen is een touwenparcours gespannen. De vakantiegangers volgen (geblinddoekt of niet) de touwen. Zo geraken ze op de plaats waar ze moeten zijn.
3 Sluipen Je kan ook van de ene plaats naar de andere sluipen. Visgraattuimelen Dit kan je enkel op een grasveld doen. De vakantiegangers gaan op een rij staan. Ze steken hun rechterhand door hun benen en nemen met hun linkerhand de rechterhand van de persoon voor hen vast. De eerste tuimelt en blijft liggen met de benen gespreid. De tweede stapt eroverheen en zet zijn hoofd tussen de benen van de eerste, tuimelt en blijft liggen, De heel tijd blijft men handen geven. Dit geeft een echt visgraateffect. Wanneer men nog niet ver genoeg verplaatst is staat de eerste op, wandelt over de anderen tuimelt, en men is opnieuw vertrokken. Duizendpoot Iedereen gaat achter elkaar op de grond zitten. Iedereen legt zijn benen over de schouders van de vorige. Vervolgens drukt iedereen zich op, zodat het achterwerk van de grond komt en er dus enkel nog op de armen (en de benen van de eerste persoon) gesteund wordt. Nu kan er gewandeld worden. Dit is enkel geschikt voor korte afstanden (en kleine groepjes), want de ervaring leert dat dit niet zo gemakkelijk is. Haasje over Door haasje over te doen geraak je op korte tijd een heel eind weg! Aan elkaar gebonden Door middel van spelwimpels worden 2 vakantiegangers bij hun voeten aan elkaar gebonden. Zo moeten ze de volgende locatie bereiken. Hinkelen Al hinkelend naar de volgende plaats gaan Paard en ruiter Als paard en ruiter de volgende plaats opzoeken. EHBO De vakantiegangers krijgen allemaal een handicap. Zonder elkaars handicap expliciet te kennen, moeten ze samen op een bepaald punt geraken. De vakantiegangers mogen dus niet vertellen wat hun handicap is, maar de handicaps zullen waarschijnlijk wel zichtbaar worden.
4 Geurtocht Je legt op verschillende plaatsen op het domein kaartjes. Op sommige kaartjes breng je een geurtje aan. De vakantiegangers moeten door aan de kaartjes te ruiken de juiste weg proberen te vinden. variatie: je neemt een halve ajuin en wrijft daar mee over boomstammen en laat de vakantiegangers op deze manier de weg zoeken. Volg de fluit Iemand van de groep krijgt de opdracht een eindje voorop te lopen zodat de andere vakantiegangers hem niet meer kunnen zien. Deze speler houdt op een gegeven moment halt en begint op een fluit te blazen. De andere vakantiegangers moeten hem aan de hand van het geluid proberen te vinden. In een bos kan diegene die fluit ongemerkt telkens een stukje verder trekken als hij ziet dat de groep nadert. 1.2.3. piano Alle spelers staan aan het beginpunt. Op het eindpunt staat een speler met zijn rug naar de andere spelers. Deze zegt 1,2,3 piano en draait zich om. Tijdens het tellen mogen de andere spelers zo vlug mogelijk naar de teller lopen. Als deze zich omdraait en nog iemand ziet bewegen, dan noemt hij zijn naam en deze speler moet terug vanaf de beginlijn starten. Zo tot de meesten op het eindpunt zijn. Kruiwagen De ploeg wordt in twee groepen verdeeld. De ene groep is kruiwagen de andere spelers moeten elk één kruiwagen besturen. Zo verplaatsen ze zich naar waar je moet zijn. Rollend tapijt De spelers liggen naast elkaar op hun buik, zo dicht mogelijk tegen elkaar. De achterste rolt over alle ruggen heen tot helemaal vooraan en legt zich naast de eerste. Zo gaat het door tot een bepaalde afstand is afgelegd. Naald en draad Iedereen ligt naast elkaar. Afwisselend zit er iemand op zijn handen en knieën en ligt er iemand plat op zijn buik. De laatste in de rij vertrekt, hij moet over degenen op hun buik kruipen en onder diegenen die op hun knieën zitten. Bij het fluitsignaal wisselt het echter. Degenen die op hun buik lagen komen op hun knieën zitten, diegenen die op hun knieën zaten gaan plat liggen. Zo tot een bepaalde afstand is afgelegd (tip: best geen te grote afstand).
5 Estafetten De meeste estafetten kan je ook gebruiken om een bepaalde afstand te overbruggen!