LUDUS DELTA. Doe twee Romeinse passen (ongeveer 3m) achteruit vanaf de basis van de driehoek. Trek daar een lijn waarachter de spelers zich opstellen.

Transcriptie

1 LUDUS DELTA 16 okkernoten (4 per persoon) 2 tot 4 spelers stoepkrijt Eerst tekent men een gelijkbenige driehoek met als zijde 1 m. Let erop dat punt van de driehoek naar een muur wijst. Deel de driehoek op in 10 vakken zoals op de afbeelding. Doe twee Romeinse passen (ongeveer 3m) achteruit vanaf de basis van de driehoek. Trek daar een lijn waarachter de spelers zich opstellen. Elke speler gooit beurtelings een okkernoot. Als elke speler zijn okkernoten heeft geworpen, is ronde één ten einde en worden alle punten per speler opgeteld. De volgende rondes verlopen op dezelfde wijze, na drie rondes eindigt het spel en is de persoon met de meeste punten de winnaar. X IX VIII VII VI V IV III II I

2 LOCULUS ARCHIMEDUS Benodigheden: Blad met de standaardfiguren 2 spelers 2 puzzelsets Beide spelers gaan naast elkaar op de grond zitten met het blad en hun puzzelstukken voor zich. Ze tellen samen af van drie naar één (tres,duo,unus) en proberen om ter snelst de eerste figuur te leggen, de eerste die de figuur af heeft, krijgt een punt. Dan komt de tweede figuur aan de beurt. Dit scenario herhaalt zich tot de laatste figuur gelegd is. De speler met de meeste punten is de winnaar. Als beide spelers een figuur niet kunnen leggen, is het toegestaan verder te gaan naar de volgende figuur. Niemand krijgt of verliest dan een punt.

3 - 3 dobbelstenen - beker of turriculus - 6 spelers - beloningen VENUSWORP De spelers staan in een rij en spelen blad steen schaar. De winnaar mag blijven staan en de verliezer gaat uit het rijtje. Wie als laatst overblijft, mag beginnen met gooien. De spelers gooien telkens drie dobbelstenen. Bij volgende combinaties horen volgende opdrachten of beloningen: 1, 2,3 : ga met de hele groep op een aangeduide oppervlakte staan. 4, 5, 6 : draai 10 keer rond je as en loop naar de muur. 1, 3, 5: laat ons lachen door gek te doen. 2, 4, 6: gorgel een liedje en wij radende titel. 1 x 6 : verzin voor de letters van het alfabet een jongens- en meisjesnaam 2 x 6 : vertel een goede mop. 3 x 6 : Venusworp! : je krijgt een lekker stukje Romeinse taart. De opdrachten of beloningen kunnen eindeloos aangepast worden maar de Venusworp blijft wel het doel.

4 ARENARIA Tijgerbal - een bal - 8 tot 10 spelers -Al de spelers staan in een kring. Eén speler staat in het midden van de kring en krijgt de bal. De speler in het midden probeert met de bal de anderen te raken. - Word je geraakt, dan verlaat je het spel. - Vang je de bal, dan wissel je met de speler die in het midden staat en begint het spel opnieuw.

5 TRIS - een houten plank met 9 vakjes. Als je geen plank hebt, kan je de vakken vervangen door 9 hoepels. - steentjes/blokjes in zwart en wit - 2 spelers De spelers leggen afwisselend een steen op een willekeurig gekozen vakje. Daarna mogen zij hun steen opzij of diagonaal verschuiven. Over elkaar springen met de steentjes mag niet! Je bent winnaar als: - de 3 stenen naast elkaar liggen - de 3 stenen diagonaal liggen - de 3 stenen aan één kant van het bord liggen O O O

6 LATRUNCULUS - 16 stenen per speler (twee verschillende kleuren - spelbord met 64 vakjes - 2 spelers Beide spelers leggen hun stenen op de eerste twee rijen van het spelbord, tegenover elkaar. Om de beurt verplaatst een speler één steen vooruit of horizontaal. Als op een diagonale, verticale of horizontale lijn 2 stenen liggen met daartussen één steen van een andere kleur dan wordt de middelste steen uit het spel genomen. De winnaar is de speler die de meeste stenen overhoudt op het bord.

7 DOMUS FORTUNAE - 3 dobbelstenen okkernoten - 5 tot 10 spelers Iedere speler gooit om de beurt de dobbelstenen en neemt zoveel noten op als ogen op de dobbelstenen. Er worden twee speelronden gespeeld. De winnaar is diegene met de meeste noten.

8 DIES ET NOX - +/- 20 deelnemers + spelleider - steen of blokje hout met langs de ene kant Dies en langs de andere kant Nox Verdeel de spelers in twee gelijke groepen (bv. tien-tien). De ene groep heet Dies (dag) en de andere groep heet Nox (nacht). Baken een veld af. Dit wordt dan het speelveld. Doe dit door twee eindlijnen langs de zijkant aan te duiden. Achter de eindlijn bevindt zich aan elke kant een kamp. Elke groep gaat op een lijn staan in het midden van het speelveld met het gezicht naar zijn eigen kamp toegekeerd. De twee groepen staan dus met hun ruggen naar elkaar. Houd een armlengte afstand tussen de twee rijen. De spelleider gooit de Dies et Nox steen/blokje in de lucht. De steen zal op de grond vallen waardoor er één kant naar boven zal liggen. De spelleider roept vervolgens zo luid mogelijk welke kant zichtbaar is : Dies (dag) of Nox (nacht). De groep van wie de naam geroepen wordt (bv. Dies), draait zich snel om en probeert de andere groep te tikken. Nox loopt dan zo vlug mogelijk naar zijn kamp. Als je over de eindlijn bent, m.a.w. in jouw kamp zit, ben je veilig en kan/mag je niet meer getikt worden. Als je wordt getikt, hoor je bij het andere team! Wanneer Nox in zijn kamp is, gaat iedereen terug in de beginpositie staan. Nu kan de spelleider de steen opnieuw opgooien. Een groep behaalt de overwinning als iedereen van het andere team is getikt.

9 MOLA ROTUNDA Molenspel - spelbord met cirkel die verdeeld is in 8 gelijke delen - 6 speelstenen: 3 zwarte en 3 witte - 2 spelers Geef 3 zwarte stenen aan de ene speler en 3 witte aan de andere. Dit worden de spelkleuren. Bepaal wie mag beginnen (bv. de jongste). De speler die mag beginnen, legt zijn steen op een stipje naar keuze. Dan is het de beurt aan de andere speler. Doe zo verder tot alle stenen op het bord liggen. Verschuif nu om de beurt één van je eigen stenen naar een naastgelegen stipje. Let op: je mag niet over andere stenen springen! Wie als eerste drie stenen op een rij heeft wint.

10 LUDUS PUERILIS ABSCONSORIUS Blinde koe - 7 stokken (ongeveer 1m) - 7 linten - dobbelsteen - 8 spelers: 7 herders en 1 blinde koe Eén iemand is de blinde koe en wordt geblinddoekt. De rest van de spelers nemen een stok en gaan in een cirkel rond de blinde koe staan. Wanneer het spel begint, moet de blinde koe één van de andere spelers proberen te vangen. De andere spelers gaan proberen om de blinde koe te desoriënteren en te irriteren door met de linten aan hun stokken de koe aan te raken. Door op gevoel, geluid en op de linten af te gaan, probeert de koe iemand te vangen. Het spel is afgelopen wanneer de koe iemand gevangen heeft. Uitbreiding: Om het spel moeilijker te maken, kunnen de spelers iets aan hun hand of been binden dat geluid maakt (vb.belletjes). Extra: Wanneer er niemand of te veel mensen de blinde koe willen zijn, gooit elke speler met een dobbelsteen en diegene die het hoogst aantal ogen gooit, is dan de blinde koe.

11 ZAKDOEK LEGGEN - een kleine steen - dobbelsteen - 6 tot 12 spelers De spelers gaan in een kring zitten en achter hen staat één vrijwilliger. De vrijwilliger heeft een steen in zijn hand en begint rond de cirkel te stappen. De vrijwilliger mag op een zelf gekozen tijdstip achter één van de andere spelers de steen in de kring laten vallen. Wanneer de vrijwilliger de steen heeft laten vallen, wandelt hij rustig verder rond de cirkel en laat hij niet zien dat hij de steen niet meer vast heeft. Wanneer één van de spelers in de cirkel merkt dat de steen achter hem ligt, loopt hij zo snel mogelijk met de steen achter de vrijwilliger aan. Wanneer de vrijwilliger erin slaagt om op de plek te gaan zitten van zijn achtervolger, wint hij. Vanaf dat moment zijn de rollen omgedraaid en wordt de speler met de steen in zijn handen de nieuwe vrijwilliger en gaat deze opnieuw rond de cirkel wandelen. Wanneer de speler erin slaagt de vrijwilliger te vangen, wint de speler en moet de vrijwilliger opnieuw rond de cirkel beginnen te wandelen. Extra: Wanneer er niemand of te veel vrijwilligers zijn, gooit elke speler met een dobbelsteen en diegene die het hoogst aantal ogen gooit, is dan de vrijwilliger.

12 - 1 bal - een muur - een dobbelsteen - 4 tot 7 spelers REX ET ASINUS Klop op de bal Eén speler begint en slaat de bal tegen de muur. Wanneer de bal tegen de grond komt, moet de volgende speler de bal terug tegen de muur proberen te kloppen voor de bal een tweede keer de grond raakt. Het doel van dit spel is zo lang mogelijk de bal tegen de muur te slaan zonder dat hij meer dan 1 maal de grond raakt. De winnaar van het spel is de rex (koning), de verliezer is de asinus (ezel). Wanneer een speler er niet meer in slaagt om de bal terug tegen de muur aan te kloppen voordat de bal een tweede keer de grond raakt, is hij de asinus. De persoon die het laatst tegen de muur aanklopt, is de rex. De rex mag nu een opdracht verzinnen voor de asinus. Zo gaat het spel steeds verder tot er maar 2 spelers overblijven. De spelers dobbelen nu één keer om te bepalen wie er mag beginnen met slaan. De speler met het hoogst aantal ogen mag eerst. Diegene die nu wint bij het spel is dan de opperrex. Extra: Wanneer er niemand of te veel personen willen beginnen, gooit elke speler met een dobbelsteen en diegene die het hoogst aantal ogen gooit, mag dan beginnen.