Samenvatting PMN. Golf en deeltje.



Vergelijkbare documenten
Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

H2: Het standaardmodel

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

(a) Noem twee eigenschappen die quarks en leptonen met elkaar gemeen hebben.

Sterrenkunde Ruimte en tijd (6)

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

De bouwstenen van het heelal Aart Heijboer

Vorig college: Geladen leptonen: e, μ, τ Neutrino s Pionen, vreemde deeltjes Hadronen: mesonen en baryonen Quarks: u, d, s Zware quarks: c, b, t

Quantummechanica en Relativiteitsleer bij kosmische straling

Deeltjes binnen het standaardmodel. N.G. Schultheiss

2.1 Elementaire deeltjes

Aarde Onze Speciale Woonplaats

Majorana Neutrino s en Donkere Materie

KERNEN & DEELTJES VWO

Deeltjes binnen het standaardmodel

Alfastraling bestaat uit positieve heliumkernen (2 protonen en 2 neutronen) met veel energie. Wordt gestopt door een blad papier.

Het Standaardmodel. HOVO college Teylers 20 maart 2012 K.J.F.Gaemers

Higgs-deeltje. Peter Renaud Heideheeren. Inhoud

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) 31 oktober 2013

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Higgs en de Kosmos Niels Tuning (Nikhef) Hoorn, 15 april 2014

Fysische grondslagen radioprotectie deel 1. dhr. Rik Leyssen Fysicus Radiotherapie Limburgs Oncologisch Centrum

7. Hoofdstuk 7 : De Elektronenstructuur van Atomen

De Zon. N.G. Schultheiss

Samenvatting. (Summary in Dutch)

1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten?

Zoektocht naar de elementaire bouwstenen van de natuur

Elementaire Deeltjesfysica

Wetenschappelijke Nascholing Deel 3: En wat met de overige 96%?

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit

Een deels bestaande PowerPointpresentatie voor de cursus in de aandacht gebracht cq bewerkt door:

Kernenergie. FEW cursus: Uitdagingen. Jo van den Brand 6 december 2010

Correctievoorschrift Schoolexamen Moderne Natuurkunde

nieuw deeltje deeltje 1 deeltje 2 deeltje 2 tijd

Later heeft men ook nog een ongeladen deeltje met praktisch dezelfde massa als een proton ontdekt (1932). Dit deeltje heeft de naam neutron gekregen.

Materie bouwstenen van het heelal FEW 2009

Elementaire Deeltjesfysica

21/05/ Natuurlijke en kunstmatige radioactiviteit Soorten radioactieve straling en transmutatieregels. (blijft onveranderd)

Het berekenbare Heelal

Deel 1: in het Standaard Model bestaan er 3 generaties (flavours) neutrino s. dit werd met grote precisie bevestigd door de metingen bij de LEP

LHCb Wat doen wij? Niels Tuning voor ET - 8 januari 2013

De energievallei van de nucliden als nieuw didactisch concept

Schoolexamen Moderne Natuurkunde

Symmetie en Symmetrie. in het Standaard Model

De Broglie. N.G. Schultheiss

7.1 Het deeltjesmodel

Radioactiviteit en Kernfysica. Inhoud:

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling

Relatieve massa. t.o.v. de atoommassaeenheid. m(kg) ,66 10 kg

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Wetenschappelijke Nascholing Deel 1: Van de alchemisten tot het Higgs-deeltje

6 Het atoommodel van Bohr. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm.

Sterrenstof. OnzeWereld, Ons Heelal

QUANTUM- & ATOOMFYSICA VWO

Kosmische regen op Groningen

VERENIGDE DEELTJESINTERACTIES

Exact Periode 5. Dictaat Licht

Fysische grondslagen radioprotectie deel 1. dhr. Rik Leyssen Fysicus Radiotherapie Limburgs Oncologisch Centrum

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Overzicht (voorlopig) Vandaag: Frank Verbunt Het heelal Nijmegen 2015

Zoektocht naar het Higgs deeltje. De Large Hadron Collider in actie. Stan Bentvelsen

De ontdekking van het Higgs boson. Ivo van Vulpen

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

Werkstuk ANW Supernova's

Hoofdstuk 1 Atoombouw. Chemie 5 (2u)

Het mysterie van massa massa, ruimte en tijd

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

2.1 Wat is licht? 2.2 Fotonen

Meesterklas Deeltjesfysica. Universiteit Antwerpen

Inleiding stralingsfysica

Up quark (u) Down quark (d) Up anti-quark (ū) Down anti-quark (đ) Charm quark (c) Strange quark (s) Charm anti-quark(č) Strange anti-quark(š)

Exact Periode 5 Niveau 3. Dictaat Licht

In de figuur hieronder zie je een Elektromagnetische golf: een golf die bestaat uit elektrische en magnetische trillingen.(zie figuur).

HOVO cursus Kosmologie

Het Higgs-deeltje ontdekt. En wat dan?

versie 21 februari 2013 Quantumtheorie J.W. van Holten NIKHEF Amsterdam LION Universiteit Leiden

Atoom theorie. Inleiding

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

Nederlandse samenvatting

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7 + zonnestelsel en heelal

13 Zonnestelsel en heelal

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Naam:... Natuurkunde klas 3...

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Kosmische straling: airshowers. J.W. van Holten NIKHEF, Amsterdam

PMN Planner: Een voorbeeld gebaseerd op 2 contacturen per week

Sterren kijken op de bodem van de zee Aart Heijboer

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Wisselwerking. van ioniserende straling met materie

Donkere Materie Een groot mysterie

Thermische Fysica 2 - TF2 Statistische Fysica en Sterevolutie

Hfdst 1' Massa en rustenergie (Toevoeging hiervan nodig om begeleid zelfstandig opzoekwerk i.v.m. het Standaardmodel mogelijk te maken.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen Stralingsfysica (3D100) d.d. 16 november 2004 van 14:00 17:00 uur

Transcriptie:

Samenvatting PMN Golf en deeltje. Het foto-elektrisch effect: Licht als energiepakketjes (deeltjes) Foton (ã) impuls: en energie Deeltje (m) impuls en energie en golflengte Zowel materie als golven (fotonen) hebben het gedrag van golven en van deeltjes. Alle deeltjes worden verder beschouwd quantumdeeltjes te zijn en worden beschreven met een golffunctie. Als een deeltje slechts één golflengte bevat dan is de impuls zeer goed bepaald maar is de golf over de hele ruimte uitgesmeerd, je weet niet meer waar het deeltje zich bevindt. Bevat de golffunctie veel golflengtes dan krijg je een golffunctie met een scherpe piek, en is de plaats goed bepaald maar de impuls niet meer vanwege de vele waarden van de golflengte. De kans een deeltje ergens aan te treffen is evenredig met het kwadraat van de amplitudo van de golf. De relatie tussen de onzekerheden in plaats en impuls staat bekends als de onzekerheidsrelatie van Heisenberg: Zodra je gaat meten neem je het deeltje op een bepaalde plaats waar en dan vernietig je daarmee de golffunctie. Atomen en moleculen. Sinds bekend was dat atomen uit positief en negatief geladen deeltjes is opgebouwd is er een ontwikkeling geweest van een soep (uitgesmeerde positieve lading) met krenten (de elektronen (Model van Thomson) via Rutherford (zware positieve kern en daaromheen lichte elektronen) en Bohr (stationaire toestanden ) naar het huidige atoommodel.

De energie van de gebonden elektronen is opgedeeld in energieniveaus. Alleen die niveaus zijn toegestaan, en absorptie of emissie van energie (meestal fotonen) kan alleen maar plaatsvinden van de ene energieniveau naar de ander, dus gequantiseerd. Een eenvoudig model om mee te rekenen is het deeltje in een doos (eerst 1- dimensionaal): De golffunctie is een staande golf waarvoor geldt: met L de afmeting van het doosje. Of. Als je weet dat en dan krijg je voor de energie: Voor n = 1 krijg je de grondtoestand, de laagst mogelijke energie van het gebonden elektron. Ook is het duidelijk dat de energie van een elektron in een atoom veel kleiner is dan de energie van een deeltje in een atoomkern, want de afstand L is daar ongeveer een 5 factor 10 kleiner. Ook al zijn de massa s van de nucleonen (kerndeeltjes, de protonen en neutronen) ongeveer 2000 maal groter dan die van het elektron, dan nog zijn de 7 energieën in een kern (de energie-toestanden) ongeveer 10 maal groter dan van een gebonden elektron. Voor een deeltje (nog steeds een elektron) in een rechthoekig doosje geldt:, een eenvoudige uitbreiding van het eendimensionale model. Om kleuren van grote complexe organische moleculen te begrijpen is het deeltje in een doos model goed bruikbaar omdat bepaalde elektronen zich als zodanig lijken te gedragen. De energie van de elektronen en daarmee de mogelijke energieovergangen leveren (in combinatie) de kleur van de stof. Metaalbinding kan je je voorstellen door aan te nemen dat elektronen van de ene atoom naar de andere kunnen reizen als ze dicht bij elkaar komen. Het elektron is dan niet meer gebonden aan één atoom maar aan meerdere, de afmetingen van het doosje wordt groter en de energie van het elektron neemt af (kenmerkend voor binding!). Op dezelfde manier is stevigheid van stoffen te begrijpen. Als je een stof samendrukt neemt de afmetingen van het doosje af, de golflengte wordt kleiner en de energie neemt toe.

Hierbij geldt: per deeltje. Ondanks de eenvoud van het deeltje in een doos model is kwalitatief een hoop begrijpelijk te maken, ook al is het niet een realistisch model. Je kan wel allerlei aanpassingen maken (zachte wanden enz..) maar het model blijft nauwelijks of beperkt kwantitatief inzetbaar. Maar is wel eenvoudig en illustratief. Beter wordt het model al als je ook potentiéle energie toevoegt ( de energie in het aantrekkingsveld tussen de positieve kern en de negatieve elektronen of de afstoting tussen de elektronen of de flexibele wanden von het bovengenoemd model). Dan hoef je ook geen aannames meer te maken over de afmetingen ( die we bij het doosje hebben gekozen) maar kan je de afmetingen op grond van een meer realistisch model (hoewel nog steeds beperkt in kwantitatieve zin) redelijk benaderen. Een realistische beschrijving komt van Heisenberg en Schrödinger (elk op een eigen manier). Een eenvoudige beschrijving van de Schrödinger-vergelijking vind je in het cursusboek, maar hoef je niet te kennen. De beschrijving van het waterstof-atoom levert volgens deze vergelijking scherpe waarden voor de energie van het gebonden elektron (dit is de som van E k en E p), maar over plaats en impuls van het elektron zelf is alleen in termen van waarschijnlijkheid iets te zeggen (E hangt van p en E hangt van x af). k p Ook is het belangrijk om te beseffen dat elektronen fermionen zijn (deeltjes met spin ½), die als eigenschap hebben dat ze niet in dezelfde energietoestand kunnen zitten en dus zullen meerdere elektronen stapelen in de hogere energietoestanden. Maximaal kunnen in één energietoestand 2 elektronen zitten ( paarvorming) waarvan de een spin up en de ander spin down. Deze eigenschap is essentieel voor het bestaan van moleculen, atomen, eigenschappen van vaste stoffen en dergelijke. Dit in tegenstelling tot de zogenaamde bosonen (spin 0, 1, 2,... deeltjes) die allemaal in dezelfde energietoestand kunnen zitten. Reacties. De vierde fase: Plasma. Een geheel of gedeeltelijk geïoniseerde gas, waarin veel vrije ladingsdragers zich bevinden. Komt in het heelal veel voor. Kernreacties: natuurlijk verval van atoomkernen door á, â of ã verval. Bouw van een atoomkern : bestaat uit protonen en neutronen. Isotopen zijn kernen van hetzelfde element maar met verschillende massa (gelijk aantal protonen, verschillend aantal neutronen.)

Voorbeelden: waarbij het á-deeltje is. Er is ook â- en â+ verval, en K-vangst. Let erop dat bij het berekenen van de energie welke bij het verval vrijkomt in tabel 25 van Binas de atoom-massa s staan, en niet de kernmassa s! Voor alle zekerheid is het misschien het verstandigst om altijd eerst van de atoommassa s bij alle betrokken kernen (ook á!) de massa van de elektronen af te trekken, dan weet je zeker dat je de atoommassa s hebt. Haal niet de uitgezonden â s weg! En bereken met de beroemde formule: (Einstein). Let op dat de in tabel 25 genoemde energie van de uitgezonden deeltjes niet de bij het verval vrijkomende energie is! (ook de achterblijvende kern krijgt door terugstoot (behoud van impuls) energie, en bij â-verval krijg je altijd te maken met neutrino s die ook energie meenemen). Halvering: met ô=halveringstijd en ë=vervalconstante. Er geldt: (ga zelf na): Activiteit= aantal per seconde vrijkomende deeltjes: Absorptie van deeltjes: met d half=halveringsdikte. Het neutrino, al eerder genoemd, is, ondanks dat het nauwelijks wisselwerking met de gewone materie heeft, is aangetoond. De overige stralingsvormen worden met behulp van GM-tellers, (Wilsonvat) nevel- en bellenvat, dradenkamer, ionisatiekamer... aangetoond en onderzocht). Structuur van de elementaire deeltjes (in het standaard model): Fermionen (spin ½) Wisselwerkingsbosonen (spin 1) LEPTONEN QUARKS naam lading naam lading soort wisselwerking e - elektron -e u up be ã foton EM í e neutrino 0 d down -ae ì - muon -e c charm - + 0 be W W Z z w a k í ì neutrino 0 s strange -ae ô - tauon -e t top be g Gloun sterk í ô neutrino 0 b bottom -ae

De protonen en neutronen worden baryonen genoemd. De normale materie krijgt als baryongetal +1, antimaterie -1. Er geldt bij reacties behoud van het baryon-getal. Zo ook het leptongetal: de gewone leptonen krijgen als leptongetal +1, de antideeltjes hiervan -1, en er geldt bij reacties behoud van het leptongetal. Daarom komt er bij â-verval altijd een neutrino, om te zorgen dat het leptongetal 0 blijft!. (bij elektron een antineutrino, bij positron een gewoon neutrino). Baryonen bestaan uit 3 quarks, mesonen uit 2 (altijd een gewone en een antiquark). Alle deeltjes die uit quarks bestaan worden Hadronen genoemd (deeltjes die sterke wisselwerking vertonen). Weergave reacties met behulp van diagrammen. (Feynmandiagrammen) Symmetrie: om verschillende reacties te begrijpen of te voorspellen. Alle voorspelde reacties bleken er te zijn, dus de veronderstelling dat symmetrie klopt lijkt vooralsnog een juiste. Soorten symmetrie: tijdomkering, ladingsomkering, kruisen. Voorbeeld kruisen: het vrije neutron is instabiel en vervalt (ô = 11 min) als volgt: + - n p + e + í e + - Door kruisen van het neutrino krijg je dan: n + í e p + e Let op, het antineutrino is door kruisen een gewoon neutrino geworden!! Verval van hadronen: door elektrische wisselwerking krijg je bij verval fotonen, door sterke wisselwerking krijg je bij verval pionen of andere mesonen. Dit moet in verband met behoud van spin! Bedenk dat de baryonen uit 3 quarks bestaan en zijn spin ½ deeltjes, de mesonen bestaan uit 2 quarks (een gewone en anti-quark) en zijn spin 0 deeltjes, dus bosonen. Zwakke wisselwerking herken je aan het uitzenden van mesonen en/of leptonen. Reacties. Straling is wat ons uit de ruimte tegemoet komt, en geeft ons die informatie die we nodig hebben om de processen in het heelal te begrijpen. Hoewel het begrip over de leeftijd pas laat kwam: Het heelal bestaat ca 13 miljard jaar, en de processen kunnen niet alleen op verbranding en gravitatie zijn gebaseerd. Kernenergie (fusie) is hier aan de orde, waarbij in de sterren zwaardere elementen worden gevormd en bij (super)nova (als een oude (zware) ster explodeert) er nog zwaardere elementen worden gevormd. Wij zij allen uit sterrenstof gemaakt!

Een schatting van de druk en de dichtheid (zie boek) geven een idee van de temperatuur in het inwendige van een ster. Hier wordt vooral van de oude natuurkunde: p=ñ.g.h en de algemene gaswet gebruik gemaakt. Over de levensloop van een ster, van gaswolk die door gravitatie wordt samengetrokken waarbij de temperatuur stijgt (eerste hoofdwet warmteleer!) en er een plasma ontstaat met zo hoge temperatuur dat, mits de massa van de wolk en daarmee de gravitatiekracht groot genoeg is, in het inwendige kernfusie kan ontstaan. Evenwicht in de ster is er een tussen de thermische druk en de foton druk naar buiten en de gravitatiedruk naar binnen. In de ster is er dan fusie van waterstof tot helium en later helium tot koolstof etc. 1 0 4 De netto waterstof-reactie is: 4 1H + 2-1e 2He + 2í (+ 2ã) Bereken nu eens met tabel 25 de energie die bij deze vormingsreactie vrijkomt. De temperatuur van de zon bepalen we uit de stralingskromme van Planck (vergelijk verschillende golflengtes en de intensiteiten hiervan om tot een temperatuur te komen). Uit de dopplerverschuiving bepalen we of de ster naar ons toe of van ons af beweegt (we hebben een uitdijend heelal, dus voornamelijk een rood-verschuiving). Uit de verbreding van een spectraallijn van een ster kunnen we de rotatie van de ster bepalen, en de samenstelling van de spectraallijnen geeft ons informatie over de chemische samenstelling van de ster. En wil je gewoon nog meer informatie: dan is hoofdstuk 6 nog zeer informatief, zowel wat betreft de samenvatting (nuttig! Ook naast deze samenvatting) als de verdieping die er in is opgenomen. De moderne natuurkunde bevat nog veel meer, maar je hebt er aan kunnen ruiken, je krijgt een idee van de denkwijze van moderne natuurkundigen en het begrip welke langzaam groeit in de bizarre werkelijkheid van de natuur. Waren het allemaal maar knikkertjes die bewegen en botsen...ach dan was het ook niet zo leuk geweest. Succes met de voorbereiding en de toets. 21-11-2007 Nico Bosman