EFFECTEN VAN NIEUWE FINANCIELE PRIKKELS IN ZW EN WGA OP RISICOSELECTIE



Vergelijkbare documenten
Modernisering Ziektewet Hoofdlijnen van de wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa)

Doelstelling van het wetsvoorstel Werking van de wet

M MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

Premiedifferentiatie en eigenrisicodragen van Ziektewet- en WGA-uitkeringen van vangnetters

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet. Door: Peter van Hattem

UPDATE MODERNISERING ZIEKTEWET

Daar word je samen beter van! Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet (met gevolgen WGA) Janthony Wielink

De prikkel voor de vangnetter om eerder aan het werk te gaan neemt toe door:

Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa)

Nieuwe ziektewet: betalen per zieke flexwerker vanaf 2014

MKB-ondernemer geeft grenzen aan

Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet [BeZaVa] Poortwachtercentrum / Land van Horne Weert

Modernisering Ziektewet

Re-integratie inspanningen van publiek (UWV) en privaat verzekerde werkgevers sinds de WIA

Modernisering van de Ziektewet: kansen en bedreigingen

SV-Actueel. Veranderingen in sociale verzekeringswetten. Samen werken met UWV. Zwolle 15 november 2012

Eigen risico dragen voor de WGA vaak financieel aantrekkelijk

Welkom bij MODERNISERING ZIEKTEWET EN DE FORSE FINANCIËLE GEVOLGEN VOOR DE WERKGEVER. Teun Prins

Modernisering Ziektewet Alles rondom de BeZaVa nog eens op een rijtje

Herwin Schrijver. Landelijk Arbo congres Reed Business 7 oktober 2013 Wat kunt u verwachten in 2014

U kunt het boek bestellen via

Whitepaper Modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet. Wet BeZaVa. Waarom Modernisering Ziektewet. door Anja Heijstek

Een kijkje achter de schermen van de WIA

De Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters. BeZaVa

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

UWV Tijdreeksen 2017

Modernisering Ziektewet

1. INLEIDING. 2. BeZaVa EN DE GEVOLGEN VOOR DE PUBLIEKE PREMIES

Modernisering Ziektewet. P. (Ploni) Nieboer mr. J.F.H. (Jannet) Terpstra

Welkom. Sepideh Naiemasa Accountmanager UWV

W at vooraf ging Op 1 januari 2013 is de Wet beperking ziekteverzuim en

BeZaVa, de premieveranderingen voor de werkgever 1. INLEIDING

Modernisering Ziektewet. Wat verandert er voor u met ingang van de wet BeZaVa? U leest het in onze whitepaper.

Per 1 januari 2015 hebben werknemers met een tijdelijk contract meer bescherming:

Schadebeheersing Ziektewet

Verzuim kansrijk aanpakken

De zoektocht naar optimale loondoorbetaling bij ziekte

Consequenties modernisering Ziektewet (BeZaVa)

Actualiteiten Ziektewet. Verzekeren Sociale Zekerheid

Inleiding 3 Aanleiding van de veranderingen 3 Is dit een doorgeslagen zorgplicht voor werkgever? 3 Dit leest u in deze whitepaper 3

Bijlage(n): Notitie maximering ziekengeldlasten uitzendsector

Veranderingen Sociale Zekerheid inkomen 2017

Werkgeverslasten per 1 juli 2015

UWV Tijdreeksen 2018

Loondoorbetaling bij ziekte

WGA op zijn kop per 2014!

Productinformatie WGA Eigenrisicodragerschap

Whitepaper VSZ: Verzekeren Sociale Zekerheid

Whitepaper Modernisering Ziektewet

Sociale Zaken Loondoorbetaling bij ziekte

Wet BeZaVa Wet Beperking Langdurig Ziekteverzuim & arbeidsongeschiktheid Vangnetters

Whitepaper Parameters Werkhervattingkas 2014 en de Wet BeZaVa

Al jaren stevige turbulentie

Zijn alle veranderingen in de sociale zekerheid een bedreiging voor ons bedrijf. Of biedt het ons ook kansen?

BeZaVa. Wet Beperking Ziekteverzuim en Arbeidsongeschiktheid Vangnetters

Veranderingen Sociale Zekerheid inkomen 2017

Eigenrisicodragen Publieke of private verzekering? De keuze is aan u

Beperken van de WGA kosten

Het 12-jaars risico bij ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Heeft u al nagedacht over het Ziektewet- en WGA-risico voor de komende jaren?

Interpolis. Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters. Wet BeZaVa: alle informatie voor u op een rij

Whitepaper Reduceren arbeidsongeschiktheidsuitkeringslasten

ziekteverzuim en Wet beperking (Wet BeZaVa) vangnetters 26 november 2013

Privatisering van de WIA. Dolf Kamermans, 12 november 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Modernisering Ziektewet

Eigenrisicodragerschap ZW in relatie met Wet beperking. arbeidsongeschiktheid vangnetters. HR Financials Consulting B.V.

1. Ziektewet Vangnetregeling voor bepaalde groepen werknemers... 3

Activerende werking van de Ziektewet en kostenbesparing arbeidsongeschiktheid

SCHADELASTBEPERKING RE-INTEGRATIE EN GEZONDHEIDSMANAGEMENT VOOR BEDRIJVEN

Inkomensverzekeringen, nut en noodzaak voor het mkb. Janthony Wielink

SAMENVATTING REGEERAKKOORD

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Actualiteiten in het arbeids- en sociale zekerheidsrecht. Modernisering Ziektewet

VOOR RE-INTEGRATIE EN TIJDELIJK INKOMEN

MODERNISERING ZIEKTEWET. Werkgeversvoorlichting Vanbreda Risk & Benefits B.V. in samenwerking met VeReFi

Met het oog op morgen...

1 Arbeidsovereenkomst

Actualiteiten in het arbeids- en sociale zekerheidsrecht. Modernisering Ziektewet. Henriette Sterken Werkgeversrelaties, UWV 28 januari 2014

Veranderingen financiering WGA in 2017: wat betekent de samenvoeging van WGA-vast en -flex voor uw bedrijf?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a SV/A&L/06/8125

Gezondheids-RisicoManagement

Wet BeZaVa * Alle veranderingen voor u als werkgever op een rij. * Wet beperking ziekteverzuim & arbeidsongeschiktheid vangnetters. Wat is BeZaVa?

Gevolgen modernisering Ziektewet

Modernisering Ziektewet

Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters. (Wet BeZaVa)

Eigenrisicodragen in ZW en WGA of gedifferentieerde premie betalen?

Premiedifferentiatie en eigenrisicodragen ZW- en WGA-uitkeringen vangnetters

Gevolgen modernisering ZW per 1 januari 2014 (wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid Vangnetters of wet BEZAVA).

Samenvoeging WGA-vast en WGA-flex

Zorg & Inkomen. Janthony Wielink Enkwest Opleiding & Advies

FIDIB ACTUALITEITEN BEZAVA JANTHONY WIELINK

Welkom. Schadelastbeperking. op het VeReFi congres. Programma

WGA Financieringskeuze

Transcriptie:

EFFECTEN VAN NIEUWE FINANCIELE PRIKKELS IN ZW EN WGA OP RISICOSELECTIE

EFFECTEN VAN NIEUWE FINANCIELE PRIKKELS IN ZW EN WGA OP RISICOSELECTIE 12 september 2011 Projectnummer: 11.565 Boukje Cuelenaere Theo Veerman AStri Beleidsonderzoek en -advies Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: 071 512 49 03 Fax: 071 512 52 47 E-mail: astri@astri.nl Website: www.astri.nl

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Te verkennen maatregelen 6 1.3 Onderzoeksvragen 6 2 ROL VAN PRIKKELS 9 2.1 Inleiding 9 2.2 Historie van financiële prikkels 9 2.3 Beoogde en andere (re)acties 11 2.4 Risicoselectie nader bezien 13 3 SELECTIE EN PRIKKELS VOOR WERKGEVERS IN HET VERLEDEN 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Selectiegedrag werkgevers 15 3.3 Uitzendbureaus 17 3.4 Positieve reactie op prikkels 18 3.5 Risicoselectie 18 3.6 Netto effect? 20 4 VERWACHTE EFFECTEN VAN NIEUWE PRIKKELS 23 4.1 Inleiding 23 4.2 Uitgangssituatie en impact van prikkels 23 4.2.1 Uitzendbureaus 23 4.2.2 Grote werkgevers 27 4.2.3 Kleine werkgevers 27 4.3 Verwachte effecten en conclusies 28 LITERATUURLIJST 33

5 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De invoering van de WIA eind 2005 als opvolger van de WAO heeft, samen met het eerder ingezette beleid zoals de Wet verbetering Poortwachter en de loondoorbetalingsperiode van 2 jaar, geleid tot een sterke daling van de instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen. In 2010 zijn ruim 35.000 nieuwe WIA uitkeringen toegekend. De WIA-instroom is sinds de invoering van de WIA weliswaar gestegen, maar is nog altijd laag vergeleken met de WAO-periode. Een belangrijk deel van de instroom in de WGA bestaat uit vangnetters en dit aandeel stijgt ook. In 2010 vormden vangnetters met een aandeel van 53% meer dan de helft van de WGA-instroom. Het gaat hier om werknemers zonder werkgever die een beroep op de ziektewet kunnen doen. De verzekerden waar het hier om gaat zijn onder te verdelen in drie groepen: werknemers van wie het dienstverband afloopt tijdens ziekte ( eindedienstverbanders ), uitzendkrachten en werklozen. 1 Waar werkgevers middels de loondoorbetalingverplichting voor hun werknemers met een vast dienstverband gestimuleerd (geprikkeld) worden om deze te reintegreren, hebben de werkgevers nu geen verplichting voor hun tijdelijke krachten en hun uitzendkrachten en voor hun werknemers die na afloop van een dienstverband werkloos worden. De stijgende WGA-instroom van deze vangnetters is voor het ministerie van SZW aanleiding om na te gaan of er ook prikkels ingevoerd kunnen worden voor de voormalige werkgevers van vangnetters om hiermee een wellicht vergelijkbare reductie van ziekteverzuim en instroom in de arbeidsongeschiktheidsregelingen te bewerkstelligen. Een verkenning van dergelijke financiële prikkels is door de Minister van SZW aangekondigd in een brief van 8 maart 2011. Binnen de groep vangnetters in de Ziektewet vormen uitzendkrachten de grootste groep (ongeveer 40 procent van de ZW-toekenningen), gevolgd door eindedienstverbanders (rond 14 procent). WW ers vormen rond de 10 procent van de vangnetters. 2 Op het moment dat vangnetters voor de WIA claimbeoordeling komen is de samenstelling van de groep gewijzigd en vormen WW ers met 40% het grootste deel, EDV ers 37% en uitzendkrachten 15%. 3 Vervolgens wordt de WIA-aanvraag van vangnetters vaker afgewezen dan die van reguliere werkne- 1 2 3 Naast deze groepen verzekerden kunnen ook zwangere vrouwen, orgaandonoren en personen die onder de no-riskpolis vallen een beroep doen op de Ziektewet. Zij worden voor dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. UWV kwartaalverkenning 2010 IV. Cijfers 2008, uit: UWV kwartaalverkenning 2009-II.

6 mers en krijgen binnen de groep vangnetters uitzendkrachten ook vaker een afwijzing dan de andere vangnetgroepen. De uitzendkrachten en de eindedienstverbanders worden samen ook wel aangeduid als flexwerkers. De WW ers vallen buiten de scope van dit onderzoek. 1.2 Te verkennen maatregelen Momenteel wordt door het ministerie van SZW verkend of ook bij de vangnetters meer financiële prikkels, in ZW en WIA kunnen worden ingebouwd richting werkgevers (logischerwijze hebben we het dan over hun laatste werkgever voordat zij ziek werden) 4. Beoogd wordt dat daarmee werkgevers van flexwerkers / vangnetters,waaronder ook de uitzendbureaus, worden gestimuleerd tot een meer actieve opstelling om langdurig verzuim en WGA-intrede van "hun" flexwerkers te voorkomen of te beperken. Door SZW wordt verkend wat het effect is van verschillende voornemens gericht op drie actoren (uitzendbureaus, grote werkgevers en kleine werkgevers). Tot deze mogelijke voornemens behoren: - ten aanzien van uitzendkrachten: invoering van een loondoorbetalingperiode van twee weken voor uitzendbureaus; - voor grote werkgevers: invoering van individuele premiedifferentiatie voor alle ZW- en de eerste 10-jaars WGA-lasten met keuzemogelijkheid voor eigenrisicodragen; - voor kleine werkgevers: invoering van sectorale premiedifferentiatie voor alle ZW- en de eerste 10-jaars WGA-lasten. In hoofdstuk 4 van deze rapportage gaan we verder in op deze voorgestelde prikkels. 1.3 Onderzoeksvragen Voor het ministerie is het van belang om na te gaan welke effecten van de te verkennen voornemens aannemelijk zijn. Daarbij gaat het om de gewenste effecten, namelijk zodanige inspanningen van reguliere werkgevers en uitzendbureaus dat de ZW-instroom en uiteindelijk de WGA-instroom vanuit flexwerkers in het vangnet vermindert. Maar ook gaat het om eventuele ongewenste effecten die 4 We hebben het in dit onderzoek dus over flexwerkers die direct voorafgaand aan hun vangnetstatus nog wel een werkgever hadden (uitzendkrachten, tijdelijke contracten of werknemers wier dienstverband tijdens ziekte is beëindigd). WW'ers, die de meest kwetsbare deelgroep onder de vangnetters vormen, zijn daarbij niet aan de orde.

7 kunnen optreden, waarbij risicoselectie, in dit geval een sterkere selectie op gezondheid van tijdelijke medewerkers en uitzendkrachten het belangrijkste ongewenste effect is waar dit onderzoek zich op richt. De vraag is wat het netto-effect van deze twee mogelijke effecten zal zijn. Voor dit onderzoek staan de volgende vragen centraal. 1. In welke mate is er sprake geweest van een toename van risicoselectie door werkgevers bij de invoering van de eerdere financiële prikkels voor flexwerkers? 2. Wat is het mogelijke effect ten aanzien van risicoselectie bij de invoering van de drie voorgestelde financiële prikkels? 3. Welk netto arbeidsmarkteffect kan beredeneerd worden bij de invoering van de voorgenomen financiële prikkels? Literatuurstudie Voor de beantwoording van de eerste twee vragen is een literatuurstudie uitgevoerd. Hiervoor is vooral gekeken naar (onderzoeks)literatuur over: - de reacties op financiële prikkels in het verleden; - selectiegedrag van werkgevers; - de huidige situatie van de drie groepen waar de voorgestelde maatregelen zich op richten (uitzendbureaus en grote en kleine werkgevers). Voor de derde vraag naar het netto-effect, is een analyse gemaakt van de resultaten van de voorgaande vragen. Leeswijzer Alvorens de conclusies uit de literatuur te bespreken in hoofdstuk 3, gaat hoofdstuk 2 in op de prikkels die in het verleden zijn ingevoerd en op de werking van prikkels en de verschillende fasen in het proces van werving en behoud van personeel waar selectie kan plaatsvinden. Tot slot gaat hoofdstuk 4 in op de laatste onderzoeksvraag: welke netto effecten van de voorgestelde maatregelen zijn te verwachten, gegeven de ervaringen in het verleden en de huidige situatie van de uitzendbureaus en de grote en kleine werkgevers. Waar in dit rapport naar literatuur wordt verwezen, is dit aangegeven met een bronnummer tussen haakjes (x). In de bronnenlijst aan het eind van dit rapport is per nummer aangegeven om welke bron het gaat. Deze studie is uitgevoerd in de periode van 15 juli tot 31 augustus 2011.

8

9 2 ROL VAN PRIKKELS 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk schetsen we de rol van financiële prikkels voor werkgevers rond verzuim en arbeidsongeschiktheid. In 2.1 geven we een kort historisch overzicht van de verschillende prikkels zoals die in de afgelopen jaren zijn ingevoerd. Vervolgens gaan we in 2.2 nader in op de "beleidstheorie" achter financiële prikkels: welke gedragsreacties worden door de overheid beoogd maar welke andere, niet beoogde reacties kunnen werkgevers vertonen? In 2.3 zoomen we in op risicoselectie als mogelijke reactie en geven we een analyse van de verschillende verschijningsvormen van risicoselectie. 2.2 Historie van financiële prikkels Sinds begin jaren 1990 is door de overheid achtereenvolgens een reeks van wetten en maatregelen ingevoerd die alle beoogden, het (destijds zeer hoge) volume van de ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregelingen terug te dringen. In vele van die wetten en maatregelen ging het (mede) om de invoering van financiële prikkels die beoogden werkgevers te activeren wat betreft de reductie van verzuim en arbeidsongeschiktheid 5. Het is immers bekend dat er tussen werkgevers grote verschillen bestaan in ziekteverzuim en WAO/WIA-instroom. Terwijl vroeger deze verschillen werden afgedekt via de collectieve, uniforme premies Ziektewet en WAO, werden nu de werkgevers geconfronteerd met de kosten van "hun" verzuim en WAO. In negatieve termen wordt dit soms aangeduid als "de vervuiler betaalt". Dit kan echter ook in positieve zin worden verstaan: investeringen van werkgevers in het terugdringen van verzuim en WAO zijn bedrijfseconomisch nu veel eerder lonend dan vroeger, toen de opbrengsten van een lager verzuim en WAO via de uniforme premies ZW/WAO wegvloeiden in het collectief. De reeks financiële prikkels is kort samengevat de volgende: 1992 (Wet TAV): invoering premiedifferentiatie in de Ziektewet (werkgevers gingen meer ZW-premie betalen naarmate hun verzuim hoger was); invoering bonus/malus malussysteem in de WAO (opslag / korting op werkgeverspremie WAO); afschaffing bovenwettelijke verzekeringen Ziektewet (voorheen waren 5 Naast prikkels voor werkgevers zijn in deze periode ook maatregelen, waaronder financiële prikkels, ingevoerd jegens werknemers. Deze prikkels zijn echter geen onderwerp van dit rapport.

10 vele werkgevers hoger verzekerd dan de wettelijke 70% uitkering met twee wachtdagen). 1994 (Wet TZ/Arbo): invoering van loondoorbetaling tijdens ziekte van 2 weken (kleine werkgevers) respectievelijk 6 weken (grotere werkgevers); tevens verruiming van de mogelijkheid om als werkgever het eigen risico voor het volle ZWjaar te dragen. 1996 (Wulbz): verlenging van de loondoorbetalingperiode in de ZW van 2/6 weken tot de volle 52 weken, waarmee in feite alle werkgevers tot eigen risicodrager werden verklaard. 1998 (Pemba): invoering van premiedifferentiatie in de WAO, en van de mogelijkheid voor werkgevers om voor de eerste 5 uitkeringsjaren WAO eigen risicodrager te worden. 2004 (VLZ): verlenging van de loondoorbetalingperiode in de ZW van 52 tot 104 weken. 2005 (WIA/WGA): invoering WIA met premiedifferentiatie over de eerste 10 WGA-uitkeringsjaren, respectievelijk de mogelijkheid voor werkgevers om eigen risicodrager WGA te worden over die eerste 10 jaar. Het gaat hier om prikkels richting werkgevers die gericht zijn op de werknemers die zij in (vaste) dienst hebben. Werknemers in tijdelijke dienst zijn uitgesloten van de loondoorbetaling bij ziekte na afloop van hun dienstverband. De tijdelijke werknemers, en dit geldt ook voor uitzendkrachten, vallen onder het vangnet Ziektewet. De maatregelen die nu door SZW verkend worden zijn nu juist gericht op de werknemers in tijdelijke dienst en de uitzendkrachten. Bovenstaand overzicht betreft verder alleen de financiële prikkels richting werkgevers. In dezelfde periode zijn daarnaast diverse andere maatregelen genomen bijvoorbeeld de wet Verbetering Poortwachter die eveneens beoogden het verzuim en de arbeidsongeschiktheid terug te dringen. Daarop gaan we in dit rapport niet dieper in, maar we tekenen wel aan dat juist de combinatie van financiele en andere maatregelen een belangrijke succesfactor is (synergie-effect). Uit onderzoek naar het afzonderlijke effect van verschillende maatregelen gericht op het terugdringen van het arbeidsongeschiktheidsvolume bleek ook dit synergetisch effect. Hiervoor is een analyse uitgevoerd naar de invloed van de WIA, de WVP, VLZ en asb. Deze analyse laat zien dat tussen 1999 en 2009 de instroomkans met 71% is afgenomen, waarvan twee derde samenhangt met

11 maatregelen van voor de WIA en een derde met de WIA zelf. De maatregelen hebben een onderlinge synergie waardoor het arbeidsongeschiktheidsstelsel als totaal aanzienlijk minder arbeidsongeschiktheid "produceert", en meer cliënten re-integreert, dan een aantal jaren geleden. 2.3 Beoogde en andere (re)acties Zoals hiervoor al werd aangeduid zijn financiële prikkels in negatieve zin te beschouwen als "straf" voor werkgevers die een hoog verzuim- en AO-risico hebben, of in positieve zin als een bedrijfseconomische stimulans, "beloning": investeringen in het voorkomen en beheersen van verzuim betalen zich daardoor eerder terug. In deze paragraaf gaan we nader in op de mogelijke gedragsreacties van werkgevers op financiële prikkels zowel beoogde als niet beoogde. Allereerst stellen we vast dat de financiële prikkels, macro bezien, geen lastenverzwaring voor werkgevers inhouden maar alleen een andere verdeling van die lasten tussen werkgevers. Bedrijven met een hoog verzuim gaan erop achteruit, bedrijven met laag verzuim vooruit. Uiteindelijk is het doel (nog steeds: macro bezien) juist een lastenverlichting: door onder meer gedragsreacties van werkgevers wordt gestreefd naar een gunstig volume-effect op de collectieve lasten. Verder zijn de prikkels voor werkgevers om iets aan "hun" verzuim te doen, sterker wanneer zij een hoog verzuim hebben dan wanneer dat verzuim laag is. In dat laatste geval stimuleren financiële prikkels immers maar weinig tot gedragsverandering (deze werkgevers "doen het al goed", hoewel het misschien soms nog beter zou kunnen), terwijl in geval van hoog verzuim juist extra veel winst te behalen valt met verzuimreductie. Financiële prikkels hoeven dus niet altijd te leiden tot gedragsverandering, maar kunnen ook een stimulans zijn om voort te gaan op de goede weg. Op het niveau van de arbeidsmarkt kunnen reacties op financiële prikkels theoretisch verschillende effecten hebben. Allereerst kunnen door de toegenomen risicoselectie de kosten voor werkgevers voor werving en selectie toenemen waardoor op termijn de vraag naar arbeid daalt. Verder kunnen werknemers met gezondheidsbeperkingen ontmoedigd raken door risicoselectie en zich terugtrekken van de arbeidsmarkt, het discouraged worker effect. Hierdoor kan juist een daling van het arbeidsaanbod optreden. Tot slot kan risicoselectie leiden tot een grotere afstand tussen de insiders en de outsiders op de arbeidsmarkt. De kansen voor de outsiders om tot de insiders te gaan behoren dalen immers ook, en door de risicoselectie zal ook de gemiddelde gezondheid van de groep outsiders op den duur slechter worden.

12 In deze literatuurstudie kijken we niet zozeer naar deze mogelijke theoretische reacties maar gaan we na welke reacties op financiële prikkels empirisch vastgesteld zijn. De mogelijke gedragsreacties van werkgevers vallen in twee soorten uiteen. Enerzijds kunnen werkgevers pogen, de prikkels te neutraliseren door ze te vermijden; anderzijds kunnen werkgevers op de (resterende) prikkels reageren door gedragsreacties (beoogde of niet beoogde; gewenste of wellicht ongewenste) ter vermindering van verzuim en arbeidsongeschiktheid. a. Vermijden c.q. neutraliseren: een aantal mogelijke vormen daarvan zijn: - geen of minder (vast) personeel aannemen, meer flexibel personeel inhuren of inschakeling van ZZP'ers; - outsourcing, (deels) verplaatsen van werkzaamheden naar het buitenland; - de financiële risico's (deels) afdekken of verminderen door private verzekeringen, bijvoorbeeld verzekering van (een deel van) de loondoorbetalingplicht bij ziekte of van de premieschommelingen in de WAO/WGA. Vele private verzekeringen hebben weliswaar ook een element van financiële prikkels in zich (bijvoorbeeld door gedifferentieerde premie, "experience rating", of een eigen risico) maar minder sterk dan in de situatie zonder verzekering. We tekenen hierbij aan dat ook in de wetgeving al een zekere mate van neutralisering van financiële prikkels is ingebouwd, namelijk in de vorm van de "no-riskpolis" (art. 29b ZW). Voor een aantal groepen werknemers met een zwakke positie op de arbeidsmarkt (gere-integreerde werknemers, gedeeltelijk arbeidsgehandicapte werknemers) hoeft de werkgever de loondoorbetaling tijdens ziekte niet uit eigen zak te betalen maar wordt dit vanuit de Ziektewet vergoed. b. (gedrags)reacties op (resterende) prikkels: - de door het beleid beoogde gedragsreacties zijn gericht op het voorkomen en beperken van verzuim en arbeidsongeschiktheid door actieve preventie en re-integratie; dit zijn de positieve vormen van reacties. - risicoselectie (selecteren van personeel op gezondheid c.q. verzuim, zowel bij aanname van personeel als bij afvloeiing); dit is de gedragsreactie waarover het in dit rapport gaat. Overigens is de hiervoor genoemde norisk-polis expliciet bedoeld om ongewenste risicoselectie door werkgevers tegen te gaan. En ook de wet op de medische keuringen (WMK) is met dit doel ingevoerd.

13 2.4 Risicoselectie nader bezien Een centrale vraag voor dit rapport is in hoeverre risicoselectie als reactie op de financiële prikkels die nu verkend worden, op zal treden. Zoals we zagen zijn in het verleden al vaker financiële prikkels voor werkgevers ingevoerd, en er is destijds veel discussie (en onderzoek) gewijd aan de vraag of die prikkels leidden tot (meer) risicoselectie (de laatste paar jaar is het onderwerp meer op de achtergrond geraakt). Daarop kunnen we terugvallen voor een nadere invulling van het begrip "risicoselectie". Dat begrip is breed en omvat diverse gedragsalternatieven voor werkgevers (wellicht ook voor werknemers) anders dan de beoogde: voorkomen en beperken van verzuim en arbeidsongeschiktheid. In dit onderzoek is het van belang om die alternatieven systematisch op een rijtje te zetten. Bij "risicoselectie" wordt soms alleen gedacht aan het selectief in dienst nemen (dan wel: afwijzen / niet in dienst nemen) van nieuwe kandidaat-werknemers (instroomselectie). Bij nadere beschouwing gaat het echter om een breder scala van mogelijke gedragsreacties c.q. verschijningsvormen van risicoselectie, zowel bij in- als uitstroom. Bij het inventariseren van die alternatieven en verschijningsvormen kan deels worden teruggevallen op de bestaande literatuur. In een van de vroegste rapporten over risicoselectie in relatie tot financiële prikkels werden deze verschijningsvormen samengevat in onderstaand schema (1).

14 Bron: (1) Andriessen, S., T.J. Veerman & J. Vijgen (1995). Risicoselectie op de Nederlandse arbeidsmarkt. Selectieve aanstelling en afvloeiing van personeel op grond van (vermeende) risico's binnen de Ziektewet en de WAO.

15 3 SELECTIE EN PRIKKELS VOOR WERKGEVERS IN HET VERLEDEN 3.1 Inleiding Risicoselectie is een mogelijk effect van financiële prikkels voor werkgevers. Werkgevers selecteren echter altijd bij het aangaan, voortzetten en beëindigen van een dienstverband. Daarom is het van belang risicoselectie in het licht van het algehele selectiegedrag van werkgevers te plaatsen. De prikkels uit het verleden waren gericht op de werknemers in dienst van een werkgever. De nu voorgestelde prikkels hebben juist degenen met een flexibel dienstverband op het oog. De literatuur over zowel selectiegedrag als specifiek over risicoselectie heeft dus niet direct betrekking op deze groep. In hoofdstuk 4 analyseren we in hoeverre de in het verleden gevonden effecten bij de voorgestelde maatregelen ook kunnen optreden. Dit hoofdstuk bevat het literatuurverslag naar het selectiegedrag en de reacties op de prikkels in het verleden. Ook wijden we een paragraaf aan de situatie met betrekking tot verzuim en arbeidsongeschiktheid bij de uitzendbureaus omdat deze werkgevers in de literatuur over risicoselectie nauwelijks voorkomen, de prikkels waren immers niet op hen gericht. 3.2 Selectiegedrag werkgevers Gezondheid als selectiecriterium Werkgevers selecteren werknemers, behalve op geschikte opleiding en ervaring, op verschillende criteria en daarbij is (de inschatting van de) gezondheid van de (kandidaat) werknemer een belangrijk selectiecriterium. Al vóór de invoering van financiële prikkels in Nederland om ziekteverzuim terug te dringen, blijkt uit een WRR-studie uit 1992 (aangehaald in bron1) dat een negatieve inschatting van iemands gezondheid de kansen om te worden aangenomen sterk vermindert. Algemeen onderzoek onder werkgevers met gebruik van vignetten liet zien dat wanneer het gaat om hogere functies gezondheid het sterkste selectiecriterium is (voor leeftijd, etniciteit en geslacht) en dat bij lagere functies na leeftijd ook het meest op gezondheid wordt geselecteerd (12). Ook uit onderzoek specifiek naar de overwegingen van werkgevers om iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen blijkt dat het hebben van een fysieke beperking de kansen veel meer doet dalen dan langdurige werkloosheid of een hogere leeftijd (23). I Werkgevers hechten aan de mogelijkheid om te selecteren op gezondheid. Met de afschaffing van de mogelijkheid om standaard een medische keuring bij aanstelling uit te voeren (Wet op de medische keuringen), hebben werkgevers ge-

16 tracht op een andere manier gezondheid in te schatten en om op een andere manier de financiële risico s verbonden aan ziekteverzuim te vermijden. De tweede evaluatie van de Wet op de Medische Keuringen liet zien dat het aantal aanstellingskeuringen duidelijk is afgenomen maar veel meer dan voorheen gebruik wordt gemaakt van tijdelijke aanstellingen, zodat de instroomselectie verschoven kan zijn naar de verlengde instroomselectie (19). In hoeverre dit een rechtstreeks verband houdt met het invoeren van de financiële prikkels in de Ziektewet is niet te achterhalen. Wel wijzen de onderzoekers op het risico op gezondheidsschade van de tijdelijke werknemers die zich uit angst niet langere in dienst te kunnen blijven, niet ziek melden. Kosten voor verzuim leiden tot vermijdingsgedrag Ook los van de financiële prikkels selecteren werkgevers op gezondheid. Met de invoering van de financiële prikkels is deze neiging bij werkgevers sterker geworden. Onderzoek in het MKB liet zien dat risico s die met het personeel zelf samenhangen en die dus niet samenhangen met de markt en die nauwelijks beïnvloedbaar zijn door de werkgever, zwaar wegen voor ondernemers en dan met name voor ondernemers in het kleinbedrijf (21). Binnen deze risico s wegen de mogelijke kosten voor ziekte en arbeidsongeschiktheid het zwaarst. Voor 33% van de ondernemers is dit naar eigen zeggen zelfs een belemmering om personeel aan te nemen. Voor een deel van de ondernemers wegen deze risico s zo zwaar dat ze liever nee verkopen of een freelancer inhuren dan zelf personeel aannemen (voor een groot deel gaat het hierbij wel om eenmanszaken die sowieso niet met personeel zouden willen werken terwijl daar misschien wel markt voor zou zijn). Ook de tweede evaluatie van de wet flexibiliteit en zekerheid (Flexwet) bracht aan het licht dat andere vormen van flexibilisering meer worden gebruikt waarbij de werkgever veel minder risico s loopt (20). De onderzoekers wijzen hier op het gebruik van zzp ers en payrolling, waarbij de payrollonderneming de administratieve lasten en de ZW- en WGA-risico s draagt. Zij constateren dat het uitbesteden in ieder geval veel aantrekkelijker is geworden voor werkgevers met het toegenomen aantal werkgeversrisico s op het terrein van ziekte en arbeidsongeschiktheid. Minder risico op kosten kan tot minder selectie leiden Tot nu toe is gekeken naar reacties van werkgevers wanneer financiële risico s verbonden met gezondheid worden versterkt. In Zweden is feitelijk een omgekeerde studie uitgevoerd: hoe reageren werkgevers wanneer deze risico s worden verminderd? In Zweden is de wetgeving in 2001 zo veranderd dat bij kleine bedrijven de ontslagbescherming verminderd werd doordat twee werknemers in

17 geval van ontslag buiten de lifo-volgorde gehouden mochten worden. Daar bleek dat wanneer het risico voor werkgevers minder wordt (als het ware omgekeerde prikkel), dat werkgevers bij instroom dan ook minder op gezondheid selecteren (22). Dit is juist bij deze zeer geringe verandering opmerkelijk. Het gaat om het risico op verzuim dat werkgevers inschatten wanneer ze iemand aannemen. Blijkbaar is het feit dat ze minder risico lopen een verzuimende werknemer niet te kunnen ontslaan al voldoende om minder op gezondheid te selecteren. Deze verminderde prikkel had dus als gevolg dat de instroomselectie op gezondheid minder werd maar de uitstroomselectie op gezondheid juist sterker werd. 3.3 Uitzendbureaus De uitzendbureaus hebben voor hun grootste groep uitzendkrachten niet te maken gehad met verplichte loondoorbetaling bij ziekte (zie ook hoofdstuk 4). Wel blijkt uit de verschillen tussen (destijds) de WAO-instroom van uitzendbureaus (15) en uit de ervaring bij de uitzendbureaus met het arboconvenant uitzendbranche dat er beïnvloedingsmogelijkheden zijn (16). Ervaringen tijdens de arboconvenantperiode lieten zien dat uitzendbranche belang had bij het bespoedigen van werkhervatting van zieke uitzendkrachten. Door mee te werken aan een specifiek project waarbij zieke uitzendkrachten in de eerste 6 weken door samenwerking van UWV en uitzendbureau begeleid worden, is een daling van 50% van het aantal verzuimers langer dan 8 weken bereikt (van 7% van de ziekmeldingen naar 3,5% van de ziekmeldingen) (16). Deze resultaten hebben dus juist ook betrekking op het langdurig verzuim dat op termijn kan leiden tot WAOinstroom. Tijdelijk werk als opstap voor arbeidsgehandicapte werknemers De uitzendbranche is een belangrijk kanaal voor participatie van arbeidsgehandicapten (10, 14). Tot nu toe hadden uitzendbureaus geen reden om uitzendkrachten met een arbeidshandicap niet in te zetten vanwege het risico van ziekteverzuim. Het ziekteverzuim werd immers, weliswaar voor een hoge en gedifferentieerde premie, collectief via de Ziektewet gefinancierd,. Voor een deel van de arbeidsgehandicapte werknemers die als uitzendkracht werken kan het uitzendbureau daarnaast gebruik maken van de no-riskpolis.

18 3.4 Positieve reactie op prikkels De financiële prikkels die in de jaren negentig werden ingevoerd, hadden als doel werkgevers te stimuleren het ziekteverzuim en daarmee de instroom in de WAO terug te dringen. Dit positieve effect werd snel na invoering bereikt. De eerste financiële prikkels, die meer kosten van ziekteverzuim bij de werkgever legden, leidden inderdaad tot meer re-integratieactiviteiten voor zieke werknemers (1). Na verloop van tijd neemt de sterkte van dit effect af en verslapt de aandacht. Onderzoek onder MKB-bedrijven liet zien dat de toegenomen aandacht voor verzuimbeleid in 1999 in 2002 was afgenomen (2). Het onderzoek naar de reactie van grote werkgevers op de eerste prikkels in de ZW, liet zien dat met name bedrijven met een hoog verzuim actiever verzuimbeleid gaan voeren en meer aandacht besteden aan preventie en aan arbobeleid. Dit leidde ook tot een daling van het verzuim. Dit was aantoonbaar een directe reactie op deze prikkels omdat bedrijven die niet met deze prikkels te maken hadden (eigen risicodragers ZW) ook niet zo reageerden (8). De reactie op de directe prikkel van 2/6 weken loondoorbetaling was bij veel bedrijven het uitvoeren van activiteiten die leiden tot daling van verzuim. Op de minder directe prikkel van premiedifferentiatie reageren de grote werkgevers sterker dan de kleine werkgevers met activiteiten gericht op verzuimbeleid (13). Al met al blijkt een positieve reactie op de prikkels in de vorm van versterkt verzuim- en re-integratiebeleid bij bedrijven na invoering van de prikkels te zijn opgetreden. Mede hierdoor daalde het verzuim bij de bedrijven. De reactie was het sterkst bij bedrijven met een hoog verzuim en bij grote bedrijven. 3.5 Risicoselectie De andere kant van de positieve reactie op de prikkels is mogelijke risicoselectie. Hiermee proberen werkgevers te voorkomen dat ze kosten moeten maken voor het verzuim van hun werknemers en het opvangen van de daarmee verbonden discontinuïteit in het bedrijf. Analoog aan het schema uit hoofdstuk 2 geven we hier de reacties van werkgevers onderscheiden naar instroomselectie, verlengde instroomselectie en uitstroomselectie weer. Instroomselectie Werkgevers proberen ook los van directe prikkels te selecteren op gezondheid(srisico). Uit onderzoek blijkt dat dit reeds een selectiecriterium was voor de invoering van financiële prikkels (aangehaald in bron 1). Daarvoor kijken ze naar ziekte of gebrek, verzuim- / WAO-verleden en risicovol gedrag. Gedurende de

19 tweede helft van de jaren negentig selecteert een derde van de werkgevers volgens eigen zeggen op deze indicatoren (3). Als belangrijkste reden om streng te selecteren noemen organisaties de continuïteit van het werkproces en de financiële risico s in verband met loondoorbetaling (respectievelijk 61% en 31% van de bedrijven). Voor bedrijven die strenger zijn gaan selecteren dan in het voorgaande jaar (in de periode 1995-1997) is vermindering van risico s door loondoorbetaling de belangrijkste reden (1). Voor kleine bedrijven is een verschil waarneembaar in de mate waarin zij herverzekerd zijn en dus een prikkel ervaren. Kleine zelfstandigen met een lage financiële prikkel (volledig herverzekerd) selecteren door de tijd heen minder streng op verzuimindicatoren dan werkgevers met een matige tot hoge financiële prikkel (licht of niet herverzekerd); in 1999 respectievelijk 41% en 68%. Voor grotere werkgevers is deze samenhang door onvoldoende data niet bekend (3). De eerste financiële prikkels in de Ziektewet zijn samen gegaan met een strengere selectie aan de poort. Werkgevers gingen meer letten op indicaties voor verzuimrisico en probeerden de gezondheid van de kandidaat in te schatten (1). Deze reactie (net als alle selectiereacties) was meer bij kleine werkgevers waar te nemen dan bij grote (zie ook bron 3). Onderzoek binnen het MKB liet ook zien dat de selectie aan de poort bij de allerkleinste bedrijven (<10) het meest was toegenomen (2). Een van de indicatoren die werkgevers gebruikten was leeftijd: hoe ouder een kandidaat is, hoe hoger de werkgever het risico op verzuim inschat. Verder stellen de werkgevers vragen aan de sollicitant op grond waarvan ze het verzuimrisico inschatten en gebruiken ze observaties in het sollicitatiegesprek (3). Het effect van een positieve financiële prikkel in de vorm van loonkostensubsidie en de no-riskpolis op instroomselectie is ook onderzocht (18). Het bleek dat deze de kansen van laagopgeleide sollicitanten niet of nauwelijks verhoogden, alleen een (na herbeoordeling) goedgekeurde wao-er had iets meer kans om aangenomen te worden. De onderzoekers concluderen dat het eigen gedrag van een sollicitant de kans om aangenomen te worden veel meer beïnvloed dan een financiële prikkel kan doen. Zij adviseren dan ook om sollicitanten veel meer te trainen in goed sollicitatiegedrag. Verlengde instroomselectie Verder brachten de eerste prikkels ook met zich mee dat werkgevers langer wilden aanzien wat voor vlees ze in de kuip hebben voordat ze een vast contract aanbieden. Een enquête onder grote bedrijven liet zien dat na invoering van de prikkels 20% van de bedrijven in plaats van 11% voorheen gebruik maakte van (meer) tijdelijke krachten en uitzendkrachten in plaats van vaste krachten (1). Ook een langer lopend onderzoek onder een werkgeverspanel in de periode 1994 2000 liet zien dat werkgevers vaker gebruik maken van tijdelijke con-