Vlaamse regering PROTOCOL TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR SOCIAL PROFIT

Vergelijkbare documenten
PROTOCOL VAN SAMENWERKING TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS, VAN DE SECTOR VAN DE MONTAGE (PC )

Vlaamse regering PROTOCOL VAN SAMENWERKING TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN HET ANPCB

PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord

Vlaamse regering PROTOCOL VAN SAMENWERKING TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR METAAL/BEDIENDEN PARITAIR COMITE 209

PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR VAN DE ELEKTRICIENS

PROTOCOL VAN SAMENWERKING. TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR VAN DE SCHEIKUNDIGE INDUSTRIE (PC 116 en PC 207)

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse regering. PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

Vlaamse Regering. PROTOCOL VAN SAMENWERKING In het kader van het Akkoord

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord

Vlaamse Regering. Addendum. Bij het. Protocol van samenwerking

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord

Wegwijs in de social-profitsector

Brussel, 21 januari _Advies_deontologische_code. Advies. deontologische code voor loopbaandienstverlening

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Gemeenschappelijke platformtekst Vlaamse regering en sociale partners Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Actielijst arbeidsbeperking Een focus op redelijke aanpassingen tijdens werkplekleren

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

DIVERSITEITSPLANNEN IN HET ONDERWIJS

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

NOTA AAN VESOC. Recente cijfers tonen aan dat personen met een handicap in Vlaanderen oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheidscijfers.

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

De arbeidsmarktsituatie in regio Waas & Dender: 1. beroepsbevolking: 74,0% (Vlaams gewest: 74,0%) activiteitsgraad: 70,7% (Vlaams gewest: 70,5%)

Wegwijs in de social profit

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

1. Doelstellingen. In dat kader onderschreven zij volgende doelstelling :

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

WERK MAKEN VAN WERK IN DE ZORGSECTOR HASSELT EXPERTENSTUURGROEP SPEERPUNT ZORGECONOMIE

Vlaamse regering. PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord

Trefdag Arbeidsbemiddelaars 21/10/2011. Vele wegen leiden naar Verpleegkunde

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

ADVIES I.V.M. HET POSITIEF ACTIEPLAN ALLOCHTONEN EN ARBEIDSGEHANDICAPTEN 2002

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

PC 112 PSC en PSC

AFKORTINGEN EN BEGRIPPENKADER Ervaringsbewijs begeleider buitenschoolse kinderopvang

EEN OVERZICHT VAN 5 JAAR WERKERVARINGSPLAATSEN IN DE SOCIAL PROFIT

UITDAGINGEN IN DE SOCIAL-PROFIT. Jo Vandeurzen Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Activiteiten en instrumenten op het gebied van arbeidsmarkt en HRM-beleid

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

BIJLAGE BIJ DE CAO NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS

Werkgoesting in de zorg

Sterk door overleg. Adviesfunctie

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

Reflectiegesprek: toekomstbeelden

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 03 / 2004 van 15 maart 2004

Aan de slag met diversiteit

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Arbeid biedt een maatschappelijke meerwaarde ten opzichte van inactiviteit. 3

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 oktober

Laaggeschoolde vrouwen met een migratie-achtergrond. Toelichting advies Commissie Diversiteit

Protocol van samenwerking TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN HET PC 314 DEELSECTOREN HAARKAPPEN, FITNESS EN SCHOONHEIDSZORGEN

Verslag aan de Provincieraad

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, het laatst gewijzigd bij de wet van 2 september 2018;

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Diversiteitsplannen. Maatregel

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Je vormingsfonds in actie

Uitgangspunt van deze omzendbrief is het subsidiëren van projecten van bepaalde duur.

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

c) Hoe evalueert de minister deze taalopleidingen? Hoe loopt de geïntegreerde aanpak?

RTC informeert! Infomoment 20/10/2015

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

SOCIALE ECONOMIE: LOKALE DIENSTENECONOMIE

Addendum Tewerkstelling van kansengroepen bij lokale besturen

Werkgelegenheidsakkoord januari 2005

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

VR DOC.0097/3BIS

SOCIALE ECONOMIE BEHOEFTE ONDERZOEK

Advies. Ervaringsfonds - aanvraagprocedures. Brussel, 6 juli 2015

HET BRUSSELS GEWEST ONDERTEKENT DE EERSTE INSCHAKELINGSCONTRACTEN!

Aanmoedigingspremies Tijdskrediet

nr. 61 van YASMINE KHERBACHE datum: 21 oktober 2015 aan LIESBETH HOMANS Vlaamse overheid - Evaluatie ambtenaren - Criterium diversiteit

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

Audiovisuele Mediacademie

Diversiteitsplannen. Maatregel. Impact van de maatregel

Verso - HRwijs Proeverij toegankelijke HR tools 7 mei 2019

Evaluatie Loopbaan- en Diversiteitsplannen (LDP)

Transcriptie:

1 Vlaamse regering PROTOCOL TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR SOCIAL PROFIT Tussen: Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mieke Vogels; Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking Bert Anciaux; Vlaams minister van Onderwijs en Vorming Marleen Vanderpoorten; Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme Renaat Landuyt; Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid Paul Van Grembergen; Vlaams minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting Jaak Gabriels; als vertegenwoordigers van de Vlaamse regering; en de sociale partners van de sector Social Profit en subsectoren, vertegenwoordigd door VIVO; wordt uiteengezet als volgt: De partijen onderstrepen de noodzaak om te komen tot sterkere overeenstemming tussen enerzijds het beleid inzake opleiding en werkervaring van de Vlaamse regering en anderzijds de vormings- en tewerkstellingsinspanningen van de sector voor zowel werkzoekenden als werknemers. De partijen onderstrepen de noodzaak tot een goede afstemming van de verwachtingen van de burgers op beroepsvlak met de verwachtingen in de privé-sfeer op het vlak van zelfontplooiing of zorgarbeid. De partijen onderstrepen de noodzaak van een doorgedreven personeelsmanagement van diversiteit voor een volwaardige participatie en niet-discriminatie op de arbeidsmarkt van het arbeidspotentieel in Vlaanderen. De partijen onderstrepen de noodzaak om een goede afstemming te creëren met betrekking tot de inspanningen op vlak van onderwijs en opleiding enerzijds, en de vragen en behoeften van de arbeidsmarkt anderzijds.

2 Via dit protocol van samenwerking willen de partijen een wezenlijke bijdrage leveren om actuele knelpunten op de arbeidsmarkt in Vlaanderen en in de sector in het bijzonder aan te pakken, wat moet uitmonden in: een verhoging van de werkzaamheidsgraad een verhoging van de werkbaarheidsgraad een betere invulling van knelpuntvacatures een verhoging van de arbeidsmarktdeelname van kansengroepen, met inbegrip van die groepen die met discriminatie op de arbeidsmarkt bedreigd worden; een verbeterde kennis van de arbeidsmarktbehoeften een betere aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven verspreiding van de cultuur van leven lang leren en competentiemanagement, waaronder het bevorderen van ICT-(basis)vaardigheden het bevorderen van de kwaliteit van de arbeid, waaronder de mobiliteit en de afstemming tussen arbeid en gezin; als dusdanig kadert deze samenwerking in de bredere doelstellingen die men terugvindt in het Vlaams actieplan voor de invulling van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord van 12 februari 2001, het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de Social Profit 2000-2005 van 29 maart 2000 (waar verder in deze tekst naar zal verwezen worden als Vlaams Intersectoraal Akkoord ) en de federale tewerkstellingsmaatregelen. Er wordt overeengekomen hetgeen volgt: Hoofdstuk 1: overleg en samenwerking 1. De Vlaamse regering zal het advies van de betrokken sociale partners inwinnen indien zij sectorspecifieke maatregelen voorbereidt die een impact hebben op de ontwikkelingen in de sector. Deze uitwisseling zal gebeuren via de sectorcommissie van de SERV, met name de Sectoriële Commissie Welzijns- en Gezondheidszorg. 2. De sociale partners van de sector zullen sectorspecifieke informatie inwinnen en verwerken in een jaarlijks beleidsadvies aan de Vlaamse Regering. Dit beleidsadvies wordt overgemaakt volgens de modaliteiten beschreven in art. 48 van dit protocol. 3. De administratie Werkgelegenheid zal het jaarlijkse beleidsadvies van de sector overmaken aan de SERV, de VDAB, de STC s, het VIZO en de VLOR. 4. De sociale partners zullen het resultaat van het overleg met de Vlaamse Regering verspreiden in de sector en meewerken aan de uitvoering van de Vlaamse maatregelen. De Vlaamse regering zal via haar instellingen, de beleidsadviezen van de sector implementeren waar mogelijk en hierover een terugkoppeling voorzien naar de sector. 5. De sector zal in samenwerking met de VDAB een jaarlijkse knelpuntenanalyse opstellen, die zal dienen als bijdrage aan de ronde tafel ondernomen door de SERV met betrekking tot de knelpunten op de Vlaamse arbeidsmarkt. Hierin zal weergegeven worden wat de mogelijke oplossingen met betrekking tot knelpuntvacatures en knelpuntopleidingen (bv. verpleegkundigen, gekwalificeerde verzorgenden, begeleiders buitenschoolse opvang, ) zijn. 6. De Vlaamse regering, de sector en de VDAB hebben sinds 1998 zich in kader van het Vlaams Actieplan Social Profit geëngageerd om jaarlijks 5.300 werkzoekenden één of meerdere modules Social profit te laten volgen met als doel een tewerkstelling in de Social profitsector. Voor 2003 en later zal de sector, met minimum behoud van de bestaande financiering en initiatieven van en door de VDAB, samen met de overheid en de VDAB zoeken naar structurele oplossingen

3 betreffende de financiering van de opleidingen Social profit. De VDAB zal haar jaarlijks programmatie werkzoekendenopleidingen en nieuwe initiatieven ter advies overmaken met de sector, met name de Raad van bestuur van VIVO. Hoofdstuk 2: kansengroepen en diversiteitsbeleid De Vlaamse regering en de sociale partners engageren zich om gezamenlijk en gestructureerd een kansengroepenbeleid te voeren, in het bijzonder om de werkzaamheidsgraad van groepen die een lage werkzaamheidsgraad kennen m.n. jongeren, ouderen, laaggeschoolden, vrouwen, allochtonen, langdurig werkzoekenden, arbeidsgehandicapten te verhogen, met het oog op evenredige en volwaardige participatie op alle niveaus op de arbeidsmarkt. 7. De sociale partners en de Vlaamse regering zullen samenwerken om de toeleiding, screening, opleiding en vorming van kansengroepen in de sector structureel te bevorderen, zowel wat werkzoekenden als werknemers betreft. De Vlaamse regering zal hiervoor de VDAB als een van haar arbeidsmarktinstrumenten inschakelen. De sociale partners zullen hiervoor een deel van de sectorale middelen (0,10 %) voor doelgroepen, roldoorbrekende opleidingen, e.d. inschakelen. De sociale partners zullen hun ervaring en know-how inbrengen teneinde het instrumentarium doeltreffend ten dienste van de sector te stellen. 8. De sector zal daarnaast nog volgende concrete acties ondernemen met betrekking tot de toeleiding en de screening, inzonderheid rond de knelpuntberoepen: -analyse van de knelpuntvacatures in de sector in samenwerking met VDAB; -opzetten van sensibiliseringscampagnes in samenwerking met Onderwijs en VDAB in functie van het verbeteren van de toeleiding, in het bijzonder om volwassen werkzoekenden te motiveren om een kwalificerende opleiding te volgen, in functie van een tewerkstelling als verpleegkundige, gekwalificeerd verzorgende, begeleider kinderopvang en mogelijks andere knelpuntberoepen. Hiertoe zullen de VDAB en de sector lokale mediacampagnes rond de knelpuntberoepen en opleidingen opzetten; - ontwikkeling van een specifiek instrument om vacatures aan VDAB te melden; - bestaande afspraken met betrekking tot screeningsacties rond polyvalent verzorgenden en opvoeders onverminderd behouden binnen het reguliere beleid van de VDAB; - opzetten van specifieke toeleidingsacties van die groepen met lage werkzaamheidsgraad. 9. Voor de uitvoering van deze acties engageren de sector en de Vlaamse regering zich tot samenwerking tussen de sectorconsulenten en de VDAB-consulenten in functie van knelpuntberoepen en toeleidingsacties. 10. Concreet engageert de sector zich om samen met VDAB tot - de inhoudelijke en methodologische afstemming van informatiesessies en oriëntatiemodules op de doelgroepen van herintreders, oudere werkzoekenden en allochtonen; - het bevorderen van drempelverlagende aspecten in de functiegerichte opleidingen zoals kinderopvang en mobiliteit; - de organisatie van opleidingen in functie van deeltijds werk, om de combinatie van gezin, zowel met opleiding als werk, mogelijk te maken (o.m. opleiding verzorgende en verpleegkundige); - het ontwikkelen van jobrotatie- en jobpromotieprojecten, gecombineerd met opleidingen en vervangende tewerkstellingen; deze projecten zullen zich richten op knelpuntberoepen en op de prioritaire kansengroepen; - het onderzoeken in welke mate er kan overgegaan worden tot het stimuleren van opleidingen waarbij gebruik gemaakt wordt van de IBO-maatregel.

4 11. De sector, de administratie en de VDAB werken samen aan de ontwikkeling van een instrument dat de Vlaamse en federale tewerkstellingsmaatregelen in functie van opleidingen en aanwervingen in kaart brengt. De sector engageert zich tot het bekend maken van het instrumentarium bij werkgevers en werknemers, en hen te stimuleren deze binnen hun beleid betreffende menselijk kapitaal te integreren. De sector zal de voorzieningen ook ondersteunen bij het opmaken van financieringsdossiers. 12. De sociale partners onderschrijven het principe om in het personeelsbeleid van de paritaire fondsen een diversiteitsbeleid te voeren, dat mogelijkheden creëert voor de tewerkstelling van kansengroepen. De Vlaamse regering ondersteunt de sociale partners in deze via de administratie Werkgelegenheid. 13. De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich tot het stimuleren van een diversiteitsbeleid in de voorzieningen en organisaties. De sociale partners verbinden zich in deze tot de opmaak en uitvoering van een diversiteitsplan voor de sector. Meetbare objectieven worden vooropgesteld voor het verspreiden van het gebruik van categoriale instrumenten zoals een leeftijdsbewust personeelsbeleid, positieve acties voor allochtonen en vluchtelingen, gezinsvriendelijk personeelsbeleid, een beleid gericht op arbeidsgehandicapten, arbeidsmarktbewust personeelsbeleid (o.a. jobrotatie, wisselbanen). De sector ontwikkelt instrumenten die de voorzieningen en organisaties helpen of stimuleren om in hun arbeidsorganisatie ruimte te scheppen voor kansengroepen of maakt gebruik van de instrumenten die door de Vlaamse regering ontwikkeld worden in het kader van TRIVISI. De Vlaamse regering ondersteunt de sociale partners, via de administratie Werkgelegenheid, voor de uitvoering van deze diversiteitsplannen. Concreet engageert de sector zich tot het sensibiliseren rond diversiteitsplannen in 105 voorzieningen. Meer concreet engageert de sector zich tot het : - sensibiliseren van alle privé-ziekenhuizen rond een kleurrijk personeels- en dienstverleningsbeleid; 25 ziekenhuizen zetten een positief actieplan op; - sensibiliseren van 10 voorzieningen uit de medisch Sociale sector voor het voeren van een kleurrijk personeels- en dienstverleningbeleid; - 10 voorzieningen uit de sector kinderopvang bereiken; - sensibiliseren van 10% (ong. 60) van de voorzieningen uit de pc 319 tot een positief actieplan; Volgende subsectoren zullen acties ondernemen voor de opstart van jobrotatieprojecten : rusthuizen, thuisverpleging, ziekenhuizen, kinderopvang en gezinszorg. 14. Het Steunpunt diversiteit richt zich op volgende initiatieven: vooreerst zal het Steunpunt zich richten op het creëren van een ruim draagvlak bij de werkgevers voor het scheppen voor een kleurrijk personeels- en dienstverleningsbeleid. Concreet onderneemt het Steunpunt volgende acties : -door een kleurrijk personeels- en dienstverleningsbeleid te lanceren in vaktijdschriften en via ledentijdschriften van zowel werkgevers- als werknemersorganisaties; -door sensibiliseringsacties o.a. de organisatie van een mogelijke tweede studiedag en via specifieke acties per deelsector o.m. de voorzieningen uit pc 319; -opmaken van een handleiding kleurrijk personeels- en dienstverleningsbeleid. Hiervoor wordt verder gewerkt op de bestaande instrumenten zoals ontwikkeld binnen het kader van Trivisi; -een vormingsaanbod aan te bieden in overleg met Administratie Werkgelegenheid en Administratie Welzijn om de sector met concrete instrumenten aan te zetten tot kleurrijk personeels- en dienstverleningsbeleid;

5 -uitbouw van een loketfunctie voor de sector voor werkgevers en werknemersafgevaardigden. De loketfunctie zal systematisch zijn doelstellingen en informatie uitbreiden. Stap voor stap zal de informatiebank op verschillende terreinen moeten uitgebreid worden. Het Steunpunt zal nieuwe ontwikkelingen m.b.t. diversiteit opvolgen. Info van andere actoren zal verzameld worden en toegankelijk worden gemaakt. Als eerste stap zal met de voorzieningen die een positieve actieplan hebben ingediend contact worden opgenomen en zal hen de mogelijkheid geboden worden om bij vragen beroep te doen op het Steunpunt. Het Steunpunt zal met de sector acties ondernemen om de opleidings- en tewerkstellingsmogelijkheden in de Social profitsector bekend te maken bij allochtonen. Concreet zal het Steunpunt volgende acties ondernemen : - Opzetten van informatiesessies in samenwerking met migrantenwerkingen. Hierbij kiest de sector, vanuit de ervaringen in het voorbije werkjaar, voor een regionale aanpak. Opzet is om in een eerste fase zich te richten naar Antwerpen waar de regionale intermediaire migrantenorganisaties en VDAB worden gestimuleerd om infosessies op te zetten. Dit aansluitend bij de concrete opleidingsmogelijkheden en vacatures in deze regio. Op basis van de evaluatie van de projecten in Antwerpen of eventuele vragen vanuit andere regio s zullen ook binnen andere regio s acties opgezet worden. - Nieuwkomers in het proces van de inburgering laten kennismaken met de sector, en laten instromen op een dergelijke manier dat er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met elders verworven competenties. De sector zal samen met de VDAB verder bekeken hoe de verschillende opleidings- en tewerkstellingsmogelijkheden kunnen gevisualiseerd worden. Daarnaast wordt een werkinstrument ontwikkeld om de doorstroming van informatie vanuit het Steunpunt, VDAB, via inburgeringsconsulenten regelmatig en gestructureerd te laten verlopen. Jaarlijkse zullen er informatiesessies georganiseerd worden. - De aanwezigheid van allochtonen in bestaande opleidingen vergroten. De VDAB zal in samenwerking met de sector nagaan welke mogelijke trajecten er kunnen uitgewerkt worden specifiek voor allochtonen. Hierbij is het belangrijk dat er naast mogelijke lineaire trajecten er ook gezocht worden naar modulaire trajecten. Deze neven- of voortrajecten kunnen zowel gericht zijn naar inhoudelijke aspecten als naar sectorspecifiek Nederlands. Met de middelen van bepaalde fondsen risicogroepen zoals de privé-ziekenhuizen, worden reeds opleidingen Nederlands op de werkvloer gefinancierd. Tevens dient er bijzondere aandacht te zijn voor de duur van de opleidingstrajecten en is het belangrijk dat er gestreefd wordt naar haalbare en realistische trajecten voor werkzoekenden, met aandacht voor de randvoorwaarden. In samenspraak met VDAB-Social profit zal de sector in de periode 2002-2003 150 allochtonen toeleiden tot de opleidingen Social profit. - Screening of assesment van de kandidaten voor VDAB-opleidingen. Voor bepaalde beroepsopleidingen binnen de VDAB worden kandidaten onderworpen aan psychotechnische proeven. Deze testen zijn cultuurgebonden waardoor de uitslag vaak een vertekend beeld geeft. De sector zal samen met de andere actoren zoals VDAB en opleidingsderden onderzoek verrichten naar screenings- en assessment-instrumenten voor beroepsopleidingen in de Social profit, die zo min mogelijk ruis vertonen ten aanzien van onder andere etnische origine, geslacht, leeftijd of arbeidshandicap. - Allochtone jongeren laten doorstromen naar bestaande opleidingen Social profit. De sector zal in samenspraak met het departement onderwijs nagaan welke instrumenten er dienen ontwikkeld te worden om allochtone jongeren en hun gezin een duidelijk beeld te geven van de sector en de tewerkstellingsmogelijkheden en de opleidingsmogelijkheden. Naast jongeren die een opleiding volgen binnen BSO en TSO dient ook de nodige aandacht

6 geschonken te worden aan deze opleidingen binnen ASO en hoger onderwijs, vb. orthopedagogie, sociaal werk en verpleegkunde,. 15. De sociale partners van de sector gaan in 2002 over tot het opstellen en ondertekenen van een nondiscriminatiecode in de sector om pro-actief uitvoering te geven aan de Europese nondiscriminatierichtlijnen. De sociale partners engageren zich de bedrijven in de sector aan te sporen tot het naleven van deze code, en ervoor te zorgen dat de finalisering van de ondertekening uiterlijk zal plaatsgrijpen voor december 2003. 16. Het departement onderwijs onderzoekt welke diploma s uit de medisch-sociale sector uit het buitenland in Vlaanderen gevaloriseerd kunnen worden. 17. Ter versterking van het diversiteitsbeleid benadrukken de sectorale sociale partners het belang om tot een goede afstemming en afspraken te komen met de subregionale sociale partners bij de totstandkoming van diversiteitsplannen in voorzieningen en organisaties. 18. De Vlaamse regering neemt verdere initiatieven met betrekking tot interculturalisering van de welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. Interculturalisering beoogt de multiculturele samenleving te vertalen in het beleid, de omgang met cliënteel, personeel en omgeving van voorzieningen en organisaties. Hiertoe zal een netwerk interculturalisering opgericht en gesubsidieerd worden, van waaruit praktijkgerichte ondersteuning en begeleiding aan deze voorzieningen en organisaties zal geboden worden. Deze ondersteuning zal in de eerste plaats geboden worden door consulenten interculturalisering, die vanuit het werkveld (elders) in het werkveld kunnen ingezet worden. Deze ondersteuning en begeleiding zal afgestemd worden op de initiatieven van het Steunpunt Diversiteit. 19. De Vlaamse regering engageert zich binnen het beleidsveld cultuur tot het voeren van een diversiteitsbeleid ten aanzien van de werking en de ondersteunende taken van de steunpunten. Bovendien engageert de Vlaamse regering zich tot het decretaal subsidiëren van allochtone verenigingen voor de ondersteuning van vorming en begeleiding van verantwoordelijken van de lokale verenigingen. Hoofdstuk 3: aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich de knowhow aanwezig in de voorzieningen en organisaties, de sectoren en het onderwijs op elkaar af te stemmen en door een actieve samenwerking te versterken. Eveneens wordt het engagement genomen jongeren beter voor te bereiden op en te integreren in het bedrijfsleven. De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich in het bijzonder ertoe om ernstige inspanningen te doen om het technisch en beroepsonderwijs opnieuw te waarderen. 20. In overleg met de interprofessionele sociale partners werken de sociale partners en de Vlaamse regering samen om de technisch/technologische opvoeding in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs grondig te hervormen zodat leerlingen op een betere manier kunnen kennismaken met de wereld van de technische beroepen. De sociale partners engageren zich op dit vlak tot de uitwisseling van knowhow, bedrijfsbezoeken, In het bijzonder zoekt de sector samen met het departement onderwijs naar instrumenten om aan leerlingen/cursisten en hun ouders de mogelijkheden van tewerkstelling binnen de diverse deelsectoren bekend te maken. Een mogelijk instrument hiertoe is het in kaart brengen van mogelijke opleidingen, zowel naar doorstroomrichtingen als beroepsopleidingen die gevolgd kunnen worden. Ook zal bijzondere aandacht gaan naar het informeren van allochtonen jongeren en hun gezin. 21. De sociale partners en de Vlaamse regering zullen samenwerken om overeenkomsten met scholen en inrichtende machten te stimuleren. Deze samenwerking kan betrekking hebben op o.m. de

7 oprichting van studierichtingen, na- en bijscholing van leerkrachten, job-to job-uitwisselingen tussen leerkrachten en werknemers, de organisatie van stages en/of werkervaringsplaatsen, mogelijke uitwisseling van didactische infrastructuur. De Vlaamse regering ondersteunt deze samenwerking, via het ministerie van Onderwijs voor de opvolging en uitvoering van deze overeenkomsten. De sector zet samenwerkingsinitiatieven op om de wisselwerking tussen scholen en mentoren van de stageplaatsen op elkaar af te stemmen. Mogelijke activiteiten die hier kunnen uit voorvloeien zijn opleidingen voor mentoren of de organisatie van activiteiten op de werkvloer waardoor leerkrachten kunnen kennismaken met nieuwe evoluties. 22. De sociale partners engageren zich tot het aanbieden van kwaliteitsvolle stageplaatsen voor het voltijds onderwijs, onder andere door een betere begeleiding op de werkvloer. De sector engageert zich om de wisselwerking tussen het opleidingsgedeelte dat binnen onderwijs wordt aangeboden en het opleidingsgedeelte op het werkveld te optimaliseren. Hiervoor zal er gesteund worden op de ervaringen en het onderzoek dat door de VLOR rond stageplaatsen is verricht. De Vlaamse Regering engageert zich om te onderzoeken in hoeverre leerlingen die niet klaar zijn voor het opnemen van een stageplaats, een voortraject kunnen lopen. Volgende subsectoren engageren zich tot het creëren van kwalitatieve stages : privé-ziekenhuizen, PC 319, rusthuizen, thuisverpleging. 23. De sociale partners engageren zich tot het ondersteunen van alternerende opleiding en realiseren van meer en kwaliteitsvollere opleidingsplaatsen, werkervaringsplaatsen in het kader van alternerend leren, bij voorkeur binnen de krachtlijnen die door het bestaande paritair leercomité of het deeltijds onderwijs worden opgesteld. In samenspraak met de trajectbegeleiders van de centra deeltijds onderwijs zal de sector de verschillende krachtlijnen binnen de paritaire leercomité s, de centra deeltijds onderwijs en middenstandsleerlingwezen onderzoeken. Concreet betekent dit : - Om de samenwerking tussen de centra deeltijds onderwijs en de voorzieningen vlot te laten verlopen wordt onderzocht welke opleidingen die leiden tot een beroep in de Social profit, alternerend kunnen aangeboden worden binnen het deeltijds onderwijs. - De sector zal de sociale partners en de voorzieningen/organisaties sensibiliseren om mee te werken aan alternerende opleiding voor jongeren. - De sector zal voorzieningen/organisaties stimuleren om de opleidingsvorm van alternerend leren op te nemen binnen hun personeels en VTO- beleid. - Volgende subsectoren engageren zich tot het creëren of het onderzoeken naar mogelijkheden van deeltijdse arbeidsplaatsen in kader van alternerend leren: privéziekenhuizen, sector van kinderopvang, socio-culturele sector, medisch sociale sector, pc 319, rusthuizen, openbare sector. 24. Betreffende de beroepsprofielen werkt de sector samen met de SERV die instaat voor de ontwikkeling van een beroepenstructuur en van de concrete beroepsprofielen. Deze gegevens zullen opgenomen worden in een informatiedatabank bij de SERV met de gegevens over sectoren, beroepen en competenties. De basisgegevens zullen o.m. aangewend worden voor de uitwerking van opleidingsprofielen voor onderwijs- en opleidingsverstrekkers. De Vlaamse minister van onderwijs en vorming stelt de Dienst voor Onderwijsontwikkeling ter beschikking voor de ontwikkeling van opleidingsprofielen voor onderwijs. De Vlaamse regering engageert zich hierbij om bij het opstellen van de conventionele specifieke eindtermen te vertrekken van door de SERV opgestelde of gelegitimeerde beroepsprofielen. Bij het opstellen van de specifieke conventionele eindtermen zal de respectieve sector via de SERV betrokken worden. Volgende subsectoren werken actief mee aan de totstandkoming van beroepsprofielen : privéziekenhuizen, socio-culturele sector, podiumkunsten, beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen, gezinszorg, openbare sector, thuisverpleging, rusthuizen.

8 25. Om de samenwerking tussen onderwijs, bedrijfswereld en socio-economische organisaties te bevorderen, stimuleert de Vlaamse regering de oprichting van Regionale Technologiecentra. De Vlaamse regering engageert zich om, in een eerste fase, zes regionale technologische centra op te richten. In die centra zal o.a. de vraag naar gebruik van technische apparatuur en infrastructuur en het aanbod ervan op elkaar worden afgestemd. Ook de afstemming van vraag en aanbod van stageplaatsen zal op elkaar worden afgestemd. Hiervoor zal een elektronische stagedatabank ter beschikking van de scholen en andere actoren, gesteld worden, volgens nog nader te bepalen modaliteiten in de interface. De sector zal in eerste instantie de relevantie van dit instrument onderzoeken, en engageert zich in tweede instantie voor het uitbouwen van een stagedatabank te zullen samenwerken met de VDAB en de Regionale Technologie Centra, volgens de in de Interface te bepalen modaliteiten. 26. De sociale partners engageren zich om samen met de Vlaamse regering aan de uitbouw van het modulair onderwijs te werken met betrekking tot de beroepen uit hun sector. De Vlaamse regering en de sociale partners werken samen aan de uitwerking van de deelcertificaten en de toepassing ervan bij de eigen beroepsopleiding. Hoofdstuk 4: levenslang leren en competentiemanagement De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich om de individuele, professionele en maatschappelijke ontplooiing te verstevigen. Via een bredere betekenis en een ruimere omkadering van vorming en opleiding zullen er inspanningen worden geleverd om gestalte te geven aan het recht inzake een leven lang leren. 27. De sociale partners engageren zich in de mate van het mogelijke om hun aandeel bij te dragen aan de verwezenlijking van de interprofessionele doelstelling om tegen 2004 1.9% van de loonmassa te besteden aan vorming in voorzieningen / organisaties en aan het gevoelig verminderen van nietvormingsvoorzieningen / organisaties. 28. De sociale partners en de Vlaamse regering werken actief mee aan een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in voorzieningen/organisaties. Dit behelst ondermeer het ontwikkelen van instrumenten zoals opleidingsplannen, waarbij het accent wordt gelegd op behoeftedetectie en effectevaluatie. Verder moedigen zij voorzieningen/organisaties aan tot het voeren van een kwaliteitsvol opleidingsbeleid via advisering bij ondermeer de introductie van opleidingsplannen en het behalen van kwaliteitslabels. De sociale partners kunnen gebruik maken van de instrumenten die in het kader van Trivisi worden ontwikkeld. 29. De sociale partners en de Vlaamse regering onderschrijven het principe dat opleiding zich moet richten naar iedereen in de voorzieningen en organisaties, onafhankelijk van scholing, geslacht enz. Bij het uitwerken van het opleidingsbeleid zal aandacht gaan naar het bereik van specifiek kansengroepen (45+ ers, laag geschoolden, allochtonen, personen met een handicap) en zullen initiatieven worden genomen gericht op deze specifieke kansengroepen (vb. Nederlands tweede taal). 30. De sociale partners en de Vlaamse regering zetten hun schouders onder de beleidslijn waarbij iedereen een plaats krijgt (aangepaste job via competentiemanagement) door plaats te maken voor anderen (jobrotatie, jobsplitsing, interne doorstroming), opdat iedereen zijn plaats zou kunnen behouden (leven lang leren en inzetbaarheid). Binnen voorzieningen en organisaties zullen projecten die in het verlengde liggen van deze wisselbaan-aanpak geïnitieerd worden. Onder andere in de sector van de rusthuizen zullen de mogelijkheden voor dit soort projecten worden verkend en engageert de sector zich tot het opstarten van vijf projecten. Aangezien werknemers door de wettelijke aanwervingsvoorwaarden vaak een langdurige opleiding moeten volgen om te kunnen doorstromen naar een hoger gekwalificeerde vacature, zal de sector dit

9 analyseren en oordelen, aan de hand van het kader van elders verworven competentie (EVC) en functiedifferentiatie, welke brugopleidingen er kunnen uitgebouwd worden. 31. De Vlaamse regering engageert zich om gesubsidieerde socio-culturele organisaties te stimuleren tot het voeren van een kwalitatief managementbeleid. Een ruim en divers vormings- en opleidingsaanbod voor de kaders en multiplicatoren uit de socio-culturele sector wordt verder ondersteund. 32. De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich tot het stimuleren van loopbaanbegeleiding en sporen voorzieningen en organisaties aan een competentiegericht personeelsbeleid te voeren. Daartoe zullen zij actief meewerken aan de uitbouw van de competentiecentra. De sector zal de initiatieven inzake loopbaandienstverlening, zoals ten experimentele titel uitgewerkt in de CC ondersteunen en promoten. Zij zal samen met de VDAB onderzoeken welke plaats deze dienstverlening kan krijgen binnen het competentiebeleid van de sector (en meerbepaald in de afspraken die daartoe werden gemaakt binnen het VIA). Daartoe kunnen de mogelijkheden in bepaalde sectoren in eerste instantie worden geviseerd. De sector vindt het belangrijk dat wanneer er gestart wordt met een competentiecentra er zowel naar werkzoekende, werknemers als werkgevers een duidelijk beeld wordt gegeven van de beroepen in de sector. Hiervoor: - kan gesteund worden op het COBRA-competentieprofielensysteem van de VDAB. Conform het protocol dat afgesloten is tussen de SERV en de VDAB werken de sociale partners met VDAB mee aan de uitbouw van het COBRA competentieprofielensysteem zodat werknemers en werkzoekenden een beter inzicht krijgen in hun competenties. - engageert de sector zich om voor de beroepen van de verschillende deelsectoren, met de nodige aandacht voor de beroepen die in verschillende deelsectoren voorkomen, in samenwerking met de SERV, beroepsprofielen uit te werken. Voor een exhaustieve lijst zie artikel 24. - wordt er geopteerd om te werken aan de beroepenstructuren van de sectoren van beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen. Afhankelijk van de beroepenstructuren zal bekeken worden welke beroepsprofielen er zullen uitgewerkt worden. - wordt voor de socioculturele sector op dit ogenblik binnen het kader van een onderzoek van professor Pacolet een beroepenstructuur in beeld gebracht. Na de formalisering van deze beroepenstructuur zal binnen het formaat van de SERV geopteerd worden om per beroep, per deelsector een beroepsprofiel uit te werken. Op basis van de beroepsprofielen die door de SERV en de sector uitgewerkt worden, en op basis van de inventaris van concrete vacaturebeschrijvingen, zal dan onderzocht worden voor welke knelpuntberoepen en in welke deelsector er functiedifferentiatie mogelijk is. - zal, indien voor bepaalde knelpuntberoepen een taakuitsplitsing mogelijk is, tot een jobcreatie voor werkzoekenden met een lage werkzaamheidsgraad (cfr. logistiek assistent in ziekenhuizen) overgegaan worden. - zullen deze beroepsprofielen ook ontwikkeld worden in functie van opleidingen binnen onderwijs en beroepsopleidingen die door de VDAB in samenwerking met de sector worden georganiseerd. Tevens hebben zij een meerwaarde bij het ontwikkelen van een VTO-beleid binnen de voorzieningen en opleidingen die de sector wil aanbieden aan de werknemers. - zal de sector, eveneens in het kader van de CC en rekening houdend met de instrumenten die sectoraal voorhanden zijn (o.a. opleidingskrediet), de instrumentaria voor opleidingen voor werkgever- en werknemer (en mogelijke combinaties hiervan) in kaart brengen.

10 - zullen verschillende initiatieven ondernomen worden: -de sector zal financiële middelen uit de fondsen kansengroepen inschakelen om activiteiten te ontwikkelen en erkennen die gericht zijn naar de doelgroep van de kansengroepen, welke staan beschreven in de CAO s van de respectievelijke paritair comités. -de sector stimuleert de voorzieningen tot het ontwikkelen van een opleidingsaanbod voor hun werknemers. Op termijn zal bekeken worden of ook een beperkt aanbod, baserend op een de evaluatie van voorgaande projecten, zal uitgewerkt worden. Voor de kwalitatieve ontwikkeling van opleidingsprogramma s zal er verder gewerkt worden met onder andere de projecten Investors in People. 33. De sociale partners en de Vlaamse regering zullen gezamenlijk onderzoeken of de toepassing van individuele leerrekeningen een goed instrument is om werknemers te stimuleren om deel te nemen aan vorming. 34. De sociale partners werken, binnen het kader, uitgewerkt op niveau van de Vlaamse Gemeenschap, mee aan het certificeren van opleiding in voorzieningen en organisaties en sectorale opleidingen alsook aan het erkennen en certificeren van elders verworven competenties. 35. De sociale partners en de Vlaamse regering onderschrijven de noodzaak om de ontwikkeling van ICT gerelateerde competenties te bevorderen, in het bijzonder de ICT-basisvaardigheden voor kansengroepen en personen die met ontslag bedreigd worden door het niet beschikken over deze basisvaardigheden. 36. De sociale partners zullen verder ook inspelen op het hefboomkrediet en Europees Sociaal Fonds (ESF). Zij zullen bedrijven informeren en ondersteunen bij de opmaak van een aanvraagdossier. Hiermee zal het engagement van de Vlaamse regering uit het Vlaams Intersectoraal Akkoord uitgediept worden. 37. De sociale partners engageren zich om een dialoog aan te gaan en te onderzoeken - naast en complementair met de reeds bestaande samenwerkingsverbanden met o. a. VDAB - in welke mate er samenwerkingsverbanden met VIZO kunnen ontwikkeld worden met betrekking tot opleidingen. Hoofdstuk 5: Mobiliteit in en naar de arbeidsmarkt 38. De sociale partners en de Vlaamse regering stimuleren gezamenlijk het gebruik van het vernieuwde stelsel van de aanmoedigingspremies, in het bijzonder de ondersteuning van het levenslang leren in het kader van het opleidingskrediet, de zorgaspecten in de private sfeer door toepassing van het zorgkrediet, de soepele invulling van de loopbaan door toepassing van de viervijfde uurrooster, aandacht voor de overgang tussen de actieve loopbaan en het pensioen door toepassing van de landingsbanen. De sociale partners zullen in het uittekenen van de arbeidsorganisatie creatief de noden van de onderneming laten aansluiten op de uitdagingen van de werknemers. 39. Het besluit van de Vlaamse regering betreffende de initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang stipuleert dat op middellange termijn 50 % van de kindbegeleiders moet voldoen aan specifieke kwalificatievereisten. In verband met deze bepaling engageert de Vlaamse regering zich ertoe met de sociale partners van de sector te overleggen of deze bepaling in stand gehouden moet worden. Indien deze bepaling behouden zou blijven, zal er overlegd worden op welke manier trajecten kunnen worden ontwikkeld om het de voorzieningen en organisaties mogelijk te maken om aan deze bepaling te voldoen.

11 40. Bijzondere aandacht besteden de sociale partners van de Social Profit sector aan de tewerkstelling van de oudere werknemers. Hun acties en concrete voorstellen hieromtrent kaderen in het Vlaams Intersectoraal Akkoord. Concreet worden volgende acties bijkomend voorgesteld : - het voeren van sensibiliseringscampagnes, aan de hand van gegevens verstrekt door de Administratie Werkgelegenheid, rond de diverse instrumenten die in het kader van dit akkoord gecreëerd werden, zoals de landingsbanen en de vrijstelling van arbeidsprestaties voor +-45-jarige werknemers; - stimuleren van de voorzieningen in de uitbouw van een eigen vormingsbeleid met bijzondere aandacht voor oudere werknemers. Concreet engageren volgende subsectoren zich tot concrete acties met betrekking tot de tewerkstelling van oudere werknemers: privé-ziekenhuizen, socio-culturele sector, medisch sociale sector (instrumenten voor loopbaanbegeleiding), podiumkunsten (begeleiding oudere dansers). 41. Op basis van de evaluatie van de gegevens die door de administratie werkgelegenheid aan de sector overgemaakt worden, zal de sector als nieuw actiepunt een sensibiliseringscampagne voeren om de mogelijkheden betreffende de aanmoedigingspremies (cfr. het Besluit van 8 december 2000 en de aanpassingen hierop die voorbereid worden) te stimuleren. De sector zal eveneens de voorzieningen stimuleren om bijzondere aandacht te verlenen aan de uitbouw van een opleidingsaanbod voor oudere werknemers. De sociale partners zullen in overleg akkoorden afsluiten voor de toepassing van het opleidingskrediet en de 4/5 loopbaanvermindering in de verschillende deelsectoren. 42. In het Vlaams Intersectoraal akkoord werd in overleg met de Vlaamse regering en de sociale partners die de Vlaamse deelsectoren vertegenwoordigen reeds een aantal afspraken gemaakt betreffende het zorgkrediet, loopbaankrediet, opleidingskrediet. Na evaluatie van de bestaande maatregelen zal de sector onderzoeken welke sensibilisering er eventueel bij werkgevers en werknemers nog dient te gebeuren, zodat deze verschillende maatregelen, met name het zorgkrediet, het loopbaankrediet en het opleidingskrediet maximaal benut worden. De sector zal eveneens de instrumenten (en mogelijke combinaties hiervan) om werkgevers en werknemers opleiding te bieden, in kaart brengen. Binnen de Social profit worden reeds acties ondernomen met betrekking tot het opleidingskrediet om de deelname van werknemers aan opleidingen aantrekkelijker te maken. -Voor laaggeschoolden zullen projecten rond jobrotatie worden ontwikkeld, waardoor zij de kans krijgen om door te stromen naar hoger gekwalificeerde functies. -Voor de hoger geschoolden biedt deelname aan vorming kans om zichzelf bij te scholen, te verrijken en daardoor de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen. 43. De sociale partners verbinden zich ertoe een intensieve begeleiding aan werknemers bij (dreiging van) ontslag te bieden. Bij deze begeleiding wordt gestreefd naar een snelle reïntegratie op de arbeidsmarkt, bij voorkeur in de sector, van de ontslagen werknemer. De sociale partners engageren zich om bij herstructureringen binnen voorzieningen en organisaties werkgelegenheid als een prioriteit te beschouwen en maatregelen naar arbeidsherverdeling prioritair te onderzoeken. De Vlaamse regering zal met de aanmoedigingspremies en de dienstverlening van de VDAB deze beleidsoptie ondersteunen. 44. De sociale partners werken ook mee aan initiatieven van de Vlaamse regering op subregionaal niveau. Zo zullen de sectoren hun opleidingsaanbod mee laten opnemen en actualiseren in de opleidingsdatabank van de Edufora en een advies uitbrengen met betrekking tot de subregionale arbeidsmarkttoestand, in functie van knelpunten en opleidingsbehoefte, volgens nog nader te bepalen modaliteiten in de interface.

12 Hoofdstuk 6: uitvoering en opvolging 45. Op basis van deze convenant en het actieplan in bijlage kent de Vlaamse regering 6 consulenten toe aan VIVO. Deze zullen in de sector door de sociale partners op een paritaire wijze worden gestuurd. 46. Voor de uitvoering van de concrete engagementen in dit protocol zullen de sociale partners en de VDAB uitvoeringsovereenkomsten afsluiten. 47. De sociale partners van de sector en de respectievelijke subsectoren zijn belast met de uitvoering van het actieplan. De Vlaamse regering voorziet hiervoor per VTE-consulent een bedrag van EUR 49600,00. 48. Op regelmatige basis worden er overlegmomenten in het kader van ervaringsuitwisseling georganiseerd onder de aansturing van de SERV. Hiervoor zal een sectorconsulent als contactpersoon aangeduid worden en aanwezig zijn op de themagroepen en overlegmomenten waarbij minstens de SERV, administratie Werkgelegenheid en andere consulenten van de sectorfondsen aanwezig zijn. De consulenten geven een stand van zaken en signaleren de noden in het veld. 49. De sociale partners verbinden zich ertoe jaarlijks een opvolgingsrapport over te maken aan de administratie Werkgelegenheid. Deze verslagen, die opgemaakt worden volgens een door de administratie voorzien model, dienen uiterlijk bezorgd worden tijdens de eerste maand na het respectievelijke werkingsjaar. De administratie Werkgelegenheid staat in voor de opvolging en de monitoring van de convenants. 50. De administratie zal na ontvangst van opvolgingsrapport een jaarrapport aan het VESOC overmaken. Het VESOC zal het afgesloten protocol en de door de sector aangegane engagementen evalueren. 51. De algemene engagementen gelden onverminderd in alle subsectoren. De specifieke subsectorale acties kunnen slechts uitgevoerd worden indien de financiële middelen beschikbaar zijn. De realisatie van de specifieke subsectorale acties is afhankelijk van de financiering die door de respectievelijke subsectoren wordt aangebracht. 52. Indien de in het actieplan opgenomen normen, zonder verantwoorde motivatie, niet behaald worden kan de Vlaamse regering overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de toegekende subsidies. 53. De ondertekenende partijen erkennen het fundamentele belang van deze samenwerking en geven hierbij uitdrukking aan hun wil tot verdere samenwerking. De samenwerking kan evenwel ten allen tijde unilateraal worden opgezegd. 54. Dit protocol treedt in werking vanaf 1 april 2002 en loopt tot 31 maart 2004.

13 Opgemaakt in acht exemplaren te Brussel,... Namens de Vlaamse Regering: De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mieke VOGELS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport, Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking, Bert ANCIAUX De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN

14 De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat LANDUYT De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, Paul VAN GREMBERGEN De Vlaamse minister van Economie, Buitenlandse Handel en Huisvesting, Jaak GABRIELS

15 Namens de werkgevers van de sector: Voorzitter van de Vlaamse Confederatie van de Social-Profit Ondernemingen, Bruno AERTS Lid dagelijks Bestuur van de Socialistische Vereniging Vlaamse Gezondheidsdienst, Pierre JANSSENS Namens de werknemers van de sector: Ondervoorzitter van de Bond der Bedienden, Technici en kaders van België, André LANGENUS Lid dagelijks bestuur van de Landelijke Bedienden Centrale, Walter CORNELIS