Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bestuursverslag Voorwoord Algemene informatie Financiële positie en beleid in 2014



Vergelijkbare documenten
2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

STICHTING BEDRIJFPENSIOENFONDS VOOR HET BAKKERSBEDRIJF TE GRONINGEN. Rapport inzake jaarstukken 2013

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Verkort jaarverslag 2013

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

1e kwartaal 2017 Den Haag, april 2017

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

2e kwartaal 2016 Den Haag, juli 2016

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

Verkort jaarverslag 2015

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2014 t/m 30 juni Samenvatting: dalende rente

Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

Jaarlijks gemiddeld Cumulatief vanaf Q Q Q Q Q Dekkingsgraad (kwartaalultimo) 143% 137% 148% 153% 153%

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2014 t/m 30 september 2014

jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds Randstad

3e kwartaal 2017 Den Haag, oktober 2017

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING CRH PENSIOENFONDS 18 JUNI 2012

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2013 t/m 31 december Samenvatting: stijgende aandelen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Herstelplan ultimo 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Verkort jaarverslag 2016

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

J a a rv e rs la g

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Het jaarverslag 2014 samengevat

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

Kwartaalbericht 2e kwartaal 2009

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS)

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS BELEGGINGSBEGINSELEN

1. Het pensioenfonds loopt beleggingsrisico. Dat betekent dat in het MVEV een bijdrage van 4% van de technische voorzieningen (TV) is opgenomen.

Jaarverslag Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

FEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

4e kwartaal 2016 Den Haag, januari 2017

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

Aon Actualiteitenseminar

Jaarverslag Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Transcriptie:

Jaarverslag 2014

Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 4 Bestuursverslag 6 1 Voorwoord 7 2 Algemene informatie 8 2.1 Juridische structuur 8 2.2 Doelstelling 8 2.3 Personalia 8 3 Financiële positie en beleid in 2014 13 3.1 Financiële opzet en positie 13 3.2 Beleid en beleidskeuzes 13 3.2.1 Toeslagbeleid 14 3.2.2 Financieringsbeleid 14 3.2.3 Beleggingsbeleid 15 3.3 Risicobeheer 16 4 Beleggingen 20 4.1 Marktontwikkelingen 20 4.2 Resultaten beleggingsportefeuille 22 4.3 Aandelen 23 4.4 Vastrentende waarden 23 4.5 Vastgoedbeleggingen 24 4.6 Overige beleggingen 24 4.6.1 Grondstoffen 24 4.6.2 Private Equity 24 4.6.3 Z-score 2014 en performancetoets 24 4.7 Vooruitzichten 25 4.8 Corporate Governance 26 4.9 Maatschappelijk verantwoord beleggen 26 5 Pensioenen 27 5.1 Inleiding 27 5.2 Uitvoeringskosten 28 5.3 Pensioenregeling 29 5.4 Nieuwe wetgeving 30 6 Actuariële analyse 33 7 Besturing en naleving wet- en regelgeving 34 7.1 Algemeen 34 7.2 Bestuursaangelegenheden 34 7.3 Dagelijks Bestuur en bestuurscommissies 36 7.4 Geschillencommissie 36 7.5 Goed Pensioenfondsbestuur 37 7.5.1 Code Pensioenfondsen 37 7.5.2 Deelnemersraad 38 7.5.3 Opvolging aanbevelingen visitatiecommissie 38 7.6 Raad van toezicht 39 7.6.1 Inleiding 39 7.7 Verantwoordingsorgaan 41 7.7.1 Verslag van het verantwoordingsorgaan 41 2

7.7.2 Reactie bestuur op verslag verantwoordingsorgaan 43 7.8 Informatie vanuit toezicht van DNB en AFM 44 7.9 Deskundigheids- en integriteitstoets en opleiding 45 7.10 Gedragscode 45 7.11 Organisatie en uitvoering 45 7.12 Statutenwijziging 46 8. Verwachte gang van zaken 47 Jaarrekening 48 9. Jaarrekening 49 9.1 Balans per 31 december 2014 49 9.2 Staat van baten en lasten 50 9.3 Kasstroomoverzicht 51 9.4 Toelichting op de jaarrekening 52 9.4.1 Algemeen 52 9.4.2 Grondslagen 52 9.4.3 Toelichting op de balans per 31 december 2014 59 9.4.4 Niet in de balans opgenomen regelingen 76 9.4.5 Verbonden partijen 76 9.4.6 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2014 77 10. Overige gegevens 81 10.1 Statutaire regelingen omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten 81 10.2 Gebeurtenissen na balansdatum 81 10.3 Actuariële verklaring 81 10.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 83 Bijlagen 85 Bijlage 1 Deelnemersbestand 86 Bijlage 2 Begrippenlijst 87 3

Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x 1.000 2014 2013 2012 2011 2010 Aantal verzekerden (per eind van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet 39.731 40.230 44.771 45.739 42.192 Gewezen deelnemers * 109.146 107.264 101.984 106.528 166.776 Ingegane pensioenen * 20.879 19.437 19.646 20.440 18.858 Totaal aantal verzekerden 169.756 166.931 166.401 172.707 227.826 Pensioenen Kostendekkende premie 89.002 90.641 101.953 81.743 66.842 Gedempte premie 73.473 63.410 71.359 66.799 61.712 Feitelijke premie 88.466 82.944 87.261 73.495 77.313 Uitvoeringskosten 6.983 6.975 6.615 8.727 10.487 Uitkeringen 78.122 74.864 101.903 100.995 82.076 Toeslagverlening Reguliere toeslagverlening (per 1 januari) Actieve deelnemers 0% 0% 0% 0% 0% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0% 0% 0% 0% 0% Verleende inhaaltoeslagen (per 1 januari) Actieve deelnemers 0% 0% 0% 0% 0% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0% 0% 0% 0% 0% Gemiste toeslagen Actieve deelnemers 0% 1,51% 2,16% 2,67% 0% Gemiste toeslagen inactieven en ingegane pensioenen 1,16% 2,12% 1,98% 0,95% 1,41% Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen 116.914 191.472-4.070-140.509 122.462 Minimaal vereist eigen vermogen (PW art. 131) 148.045 122.263 119.427 112.737 96.649 Vereist eigen vermogen (PW art. 132) 465.980 478.652 453.488 440.928 361.292 Technische voorzieningen ** 3.361.734 2.737.277 2.653.930 2.505.275 2.180.131 Dekkingsgraad in % * 103,5 107,0 99,8 94,4 105,6 Duration 20,2 19,0 19,2 19,8 18,8 Gemiddelde rente waarop de voorziening is bepaald 2,02 2,86 2,54 2,74 3,42 4

Bedragen x 1.000 2014 2013 2012 2011 2010 Beleggingen Balanswaarde *** 3.464.559 2.719.625 2.633.225 2.352.349 2.288.810 Beleggingsopbrengsten 559.731 91.676 312.771 103.739 225.974 Economische samenstelling beleggingsportefeuille *** Aandelen 1.161.792 1.004.297 868.740 702.307 774.522 Vastrentende waarden 1.961.216 1.568.734 1.531.054 1.498.503 1.370.263 Vastgoed 74.228 62.937 62.253 58.354 59.880 Overige beleggingen (grondstoffen en hedgefondsen) 71.658 109.558 146.532 106.473 146.160 Derivaten 195.666-25.900-23.646-13.288-62.015 Beleggingsrendement Jaarrendement portefeuille **** 19,5% 3,5% 13,4% 4,7% 11,0% Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode. * Ultimo 2013 heeft een collectieve waardeoverdracht vanuit PF Meneba plaatsgevonden. De bij 2013 genoemde aantallen zijn exclusief de populatie van Meneba. ** Met ingang van 2010 is de overige technische voorziening inbegrepen in de technische voorzieningen en in de berekening van de dekkingsgraad. *** De samenstelling van de beleggingsportefeuille in dit overzicht wijkt af van de samenstelling zoals deze wordt gepresenteerd in de jaarrekening, omdat in dit overzicht de economische samenstelling wordt getoond, terwijl in de jaarrekening op grond van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ610) de derivaten als aparte beleggingscategorie worden getoond. Met ingang van 2013 worden de beleggingen inclusief de beleggingsdebiteuren weergegeven. De vergelijkende cijfers zijn niet aangepast. **** Het beleggingsrendement op de gehele portefeuille kan worden gesplitst in het rendement op de matchingportefeuille en de returnportefeuille. Over 2014 bedroeg het rendement op de matchingportefeuille (swaps + AA staatsobligaties) 28,4% terwijl het rendement op de returnportefeuille uitkwam op 7,0%. Het beleggingsresultaat op de gehele beleggingsportefeuille bedroeg 19,5%. 5

Bestuursverslag 6

1 Voorwoord De financiële positie van het Bakkers Pensioenfonds is in 2014 verslechterd. De dekkingsgraad is gedaald van 107,0% per 1 januari 2014 naar 103,5% aan het einde van het jaar. De belangrijkste reden voor deze daling is de voortgaande daling van de lange rente tot historische dieptepunten. Deze lage rente veroorzaakt een verlies op de pensioenverplichtingen van het fonds, dat niet goedgemaakt kon worden door het goede rendement op het vermogen van 19,5%. Het bestuur heeft begin 2015 een ALM analyse laten uitvoeren. Uit deze analyse blijkt dat de huidige pensioenregeling met de huidige lage rente niet meer betaalbaar is, ook niet als wordt uitgegaan van een langzaam herstel naar normalere renteniveaus. Het bestuur zal daarom in 2015 met het Georganiseerd Overleg in gesprek gaan over oplossingen. Op 1 januari 2015 is het nieuwe Financieel Toetsingskader van kracht geworden. Dit toetsingskader stelt hogere buffers verplicht. Deze hogere buffers moeten in de toekomst voor meer stabiliteit in de pensioensector zorgen. Ook ons fonds zal de komende jaren buffers moet gaan opbouwen. Een belangrijke consequentie is dat er de komende jaren geen of nauwelijks ruimte zal zijn om de pensioenen te kunnen indexeren. Dit geldt zowel voor de actieven als voor de inactieven. Binnen deze sombere context voert het bestuur een beleid om de pensioenen zo snel mogelijk weer wél te kunnen indexeren. De belangrijkste punten van dit beleid zijn een verantwoord beleggingsbeleid en voortgaande kostenbeheersing. Het Bakkers Pensioenfonds moet volgens deze nieuwe wettelijke regels vóór 1 juli 2015 een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank. Het bestuur zal op basis van de ALM analyse op korte termijn beslissingen nemen over het al dan niet aanpassen van het strategische beleggingsbeleid. Het fonds moet genoeg rendement behalen om het vereiste herstel te kunnen realiseren. Tegelijkertijd willen we de risico s zodanig beperken dat de dekkingsgraad van het fonds bij ongunstige economische ontwikkelingen niet te ver wegzakt. Het bestuur zal in deze afweging tussen rendement en risico aansluiting zoeken bij het risicobereidsonderzoek van eind 2013. De uitkomst van dit proces zal getoetst worden bij het Verantwoordingsorgaan en bij de Raad van Toezicht. Kostenbeheersing blijft eveneens een speerpunt van het beleid. Elke euro besparing is een euro extra voor pensioen. Tegelijkertijd worden pensioenfondsen geconfronteerd met een opwaartse druk op de kosten, voortkomend uit de steeds hogere eisen vanuit de toezichthouders DNB en AFM. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een consolidatiegolf binnen de pensioensector. Het aantal pensioenfondsen daalt snel. In deze context voert het Bakkers Pensioenfonds gesprekken met andere pensioenfondsen. Het bestuur denkt dat schaalvergroting een bijdrage kan leveren aan verdere kostenbeheersing en continuïteit van het bestuur. De eis die het bestuur aan een mogelijke samenwerking met andere pensioenfondsen heeft gesteld is dat de deelnemer er op termijn beter van wordt. Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Door de geschetste ontwikkelingen staat pensioen echter ook onder druk. Naast de vele wijzigingen heeft de regering het initiatief genomen tot de Nationale Pensioendialoog. Het einde van de wijzigingen is dus nog niet in zicht! Daarom is het voor het bestuur belangrijk om goed met de deelnemers te blijven communiceren, waarbij we steeds meer zullen opschuiven naar digitale communicatiemiddelen. Wij willen eerlijk zijn over uw pensioen, verantwoording afleggen over ons beleid en proberen om pensioen begrijpelijk te houden. Op 1 juli 2014 is de nieuwe bestuursstructuur in werking getreden. Op die datum zijn de Raad van Toezicht en Verantwoordingsorgaan gestart als nieuwe bestuursorganen van het fonds en is het bestuur uitgebreid met een vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden. In hoofdstuk 7 treft u de nadere details aan. Per 1 januari 2015 zijn de fiscale regels voor pensioenen aangepast, het zogenaamde Witteveenkader. Daarom moest per 1 januari 2015 de pensioenregeling aangepast worden. Hierbij zijn de twee tranches gehandhaafd, maar is met name het opbouwpercentage van de eerste tranche fors verlaagd om aan de nieuwe regels te kunnen voldoen. De kans bestaat echter dat de regeling op korte termijn opnieuw aangepast zal worden. Zoals eerder vermeld is het bestuur met het Georganiseerd Overleg in gesprek over de houdbaarheid van de regeling met de huidige lage rente en het nieuwe financieel toetsingskader. Begin 2015 is de collectieve waardeoverdracht vanuit Pensioenfonds Meneba succesvol afgerond. Namens het bestuur van het pensioenfonds Groningen, 5 juni 2015 J.H.M. van de Vall Werkgeversvoorzitter L.F.M. van Beekum Werknemersvoorzitter 7

2 Algemene informatie 2.1 Juridische structuur Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf (hierna: het pensioenfonds) is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds, dat is opgericht op 1 januari 1953 en is statutair gevestigd in Groningen. Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41149725. De laatste statutenwijziging vond plaats op 26 mei 2014. Het pensioenfonds is aangesloten bij de Pensioenfederatie. 2.2 Doelstelling Doelstelling van het fonds is het verlenen van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden met inachtneming van de statuten en reglementen. Het fonds probeert dit doel te bereiken door premies te innen bij de aangesloten ondernemingen. De gelden worden belegd en beheerd en het fonds doet daaruit uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. 2.3 Personalia De samenstelling van de fondsorganen was in 2014 als volgt: Het bestuur Benoemd namens de werkgevers Naam Functie in bestuur Bestuurslid tot Voorgedragen door Leeftijd *** Man / Vrouw J.H.M. van de Vall Voorzitter 01-09-2018 NBOV 67 jaar M M.H.A. Jacobs- Teunissen Bestuurslid 01-09-2017 NBOV 45 jaar V T.L. Volkeri * (Plaatsvervangend) bestuurslid 01-08-2016 NBOV 65 jaar M P.F.J. van der Heijden Bestuurslid 17-02-2017 NVB 61 jaar M A.C. Tromp Bestuurslid 01-08-2016 NVB 56 jaar M P. Mannaert ** Plaatsvervangend bestuurslid 01-07-2018 NVB 52 jaar M * De heer T.L. Volkeri heeft tot 1 juli 2014 gefungeerd als bestuurslid en vanaf 1 juli 2014 treedt hij op als plaatsvervangend bestuurslid. ** De heer P. Mannaert is per 1 juli 2014 benoemd als plaatsvervangend bestuurslid. *** Peildatum voor de leeftijd is 31 december 2014 Benoemd namens de deelnemers Naam Functie in bestuur Bestuurslid tot Voorgedragen door Leeftijd *** Man / Vrouw L.F.M. van Beekum Voorzitter 01-10-2017 FNV Bondgenoten * 53 jaar M J.J.C. van der Kroft Bestuurslid 01-03-2016 FNV Bondgenoten * 54 jaar V A.A. van Hienen Bestuurslid 01-06-2016 FNV Bondgenoten * 66 jaar M J.J. van der Laan Plaatsvervangend bestuurslid 01-03-2015 FNV Bondgenoten * 42 jaar V 8

M.W. van Straten Bestuurslid 01-12-2016 CNV Vakmensen 41 jaar M R.A.J. Lahoye ** (Plaatsvervangend) 01-03-2016 CNV Vakmensen 60 jaar M bestuurslid * Met ingang van 1 januari 2015 is FNV Bondgenoten opgehouden te bestaan als rechtspersoon. Sinds deze datum wordt gesproken over de rechtspersoon: de FNV. ** De heer R.A.J. Lahoye heeft tot 1 juli 2014 gefungeerd als bestuurslid en sinds 1 juli 2014 treedt hij op als plaatsvervangend bestuurslid. *** Peildatum voor de leeftijd is 31 december 2014 Benoemd namens de pensioengerechtigden Naam Functie in bestuur Bestuurslid tot Voorgedragen door Leeftijd *** Man / Vrouw S.J.H. Borghouts * Bestuurslid 01-07-2018 ANBO 55 jaar M * De heer S.J.H. Borghouts is per 1 juli 2014 benoemd als bestuurslid. *** Peildatum voor de leeftijd is 31 december 2014 Dagelijks Bestuur De heer L.F.M. van Beekum (werknemersvoorzitter) De heer J.H.M. van de Vall (werkgeversvoorzitter) Geschillencommissie De heer M.W. van Straten De heer A.H.J. Teunissen * De heer T.L. Volkeri ** De heer P. Lelieveld * De heer A.H.J. Teunissen was lid van deze commissie tot 1 juli 2014. ** De heer T.L. Volkeri is vanaf 1 juli 2014 lid van deze commissie. Communicatiecommissie Mevrouw M.H.A. Jacobs-Teunissen De heer M.W. van Straten De heer A. van den Berg (toehoorder namens deelnemersraad) * De heer G. Verhaegh (toehoorder namens verantwoordingsorgaan) ** * De heer A. van den Berg was lid van deze commissie tot 26 mei 2014. ** De heer G. Verhaegh is vanaf 3 november 2014 vanuit het verantwoordingsorgaan toehoorder bij deze commissie. Service Level Agreement-commissie * Mevrouw J.J.C. van der Kroft De heer L.F.M. van Beekum De heer A.A. van Hienen De heer P.F.J. van der Heijden De heer A.C. Tromp * De SLA-commissie is per 1 juli 2014 opgehouden te bestaan. Deelnemersraad (tot 1 juli 2014) Naam Functie in deelnemersraad Benoemd tot 9 Benoemd door Leeftijd ** Man / Vrouw W. Van der Linden Voorzitter 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 66 jaar M B. Wolbers Lid 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 74 jaar M A.A.M. Ravensbergen Secretaris 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 70 jaar M P.G.M. Lelieveld Lid 01-07-2014 CNV Vakmensen 66 jaar M S. Banga Lid 01-07-2014 CNV Vakmensen 57 jaar M H.K. Ketellapper Lid 01-07-2014 CNV Vakmensen 46 jaar M E.P.H. Maat Lid 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 50 jaar M

A. van den Berg Lid 26-05-2014 FNV Bondgenoten * 58 jaar M P. Arendshorst Lid 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 59 jaar M G. Verhaegh Lid 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 65 jaar M * Met ingang van 1 januari 2015 is FNV Bondgenoten opgehouden te bestaan als rechtspersoon. Sinds deze datum wordt gesproken over de rechtspersoon: de FNV. ** Peildatum voor de leeftijd is 1 juli 2014. Verantwoordingsorgaan (tot 1 juli 2014) Naam Functie in orgaan Benoemd tot Benoemd door Leeftijd ** Man / Vrouw A. Molleman Voorzitter 01-07-2014 Pensioengerechtigden 79 jaar M W. van der Linden Secretaris 01-07-2014 FNV Bondgenoten * 66 jaar M A.J.D. Roodenrijs Lid 01-07-2014 NBOV 51 jaar M * Met ingang van 1 januari 2015 is FNV Bondgenoten opgehouden te bestaan als rechtspersoon. Sinds deze datum wordt gesproken over de rechtspersoon: de FNV. ** Peildatum voor de leeftijd is 1 juli 2014. Verantwoordingsorgaan (vanaf 1 juli 2014) Naam Functie in deelnemersraad Benoemd Benoemd door tot Leeftijd ***** Man / Vrouw W. Van der Linden Voorzitter Lid namens deelnemers 01-01-2016 FNV Bondgenoten * 66 jaar M A.J.D. Roodenrijs Plaatsvervangend voorzitter Lid namens werkgevers 01-01-2016 NBOV en NVB ** 52 jaar M A.A.M. Ravensbergen Secretaris Lid namens 01-01-2016 FNV Bondgenoten * 70 jaar M pensioengerechtigden B. Wolbers Lid namens pensioengerechtigden 01-01-2016 FNV Bondgenoten * 74 jaar M E.P.H. Maat Lid namens deelnemers 01-01-2016 FNV Bondgenoten * 50 jaar M P. Arendshorst Lid namens deelnemers 01-01-2016 FNV Bondgenoten * 59 jaar M G. Verhaegh Lid namens deelnemers 01-01-2016 FNV Bondgenoten * 65 jaar M P.G.M. Lelieveld Lid namens pensioengerechtigden 01-01-2016 CNV Vakmensen 66 jaar M S. Banga Lid namens deelnemers 01-01-2016 CNV Vakmensen 57 jaar M H.K. Ketellapper Lid namens deelnemers 01-01-2016 CNV Vakmensen 46 jaar M Vacature *** Lid namens deelnemers Vacature**** Lid namens gewezen deelnemers * Met ingang van 1 januari 2015 is FNV Bondgenoten opgehouden te bestaan als rechtspersoon. Sinds deze datum wordt gesproken over de rechtspersoon: de FNV. ** De NBOV en de NVB hebben samen (in onderling overleg) één lid benoemd, die namens beide werkgeversorganisaties zitting heeft in het verantwoordingsorgaan. *** Vanwege het feit dat het verantwoordingsorgaan per 1 januari 2016 uit 8 personen zal bestaan, is afgesproken dat een tussentijdse vacature in principe niet ingevuld wordt, tenzij dit tot gevolg heeft dat de zetelverdeling tussen pensioengerechtigden, (gewezen) deelnemers en werkgevers niet meer in de juiste verhouding is. **** Sinds 1 juli 2014 is er nog geen lid namens gewezen deelnemers toegetreden tot het verantwoordingsorgaan. ***** Peildatum voor de leeftijd is 31 december 2014. Raad van toezicht (vanaf 1 juli 2014) Naam Functie in raad van toezicht Benoemd tot Voorgedragen door Leeftijd * Man / Vrouw P.M. Siegman Voorzitter 01-07-2018 n.v.t. 45 jaar V 10

R. van Leeuwen Lid 01-07-2017 n.v.t. 59 jaar M M. Elema Lid 01-07-2018 n.v.t. 60 jaar M * Peildatum voor de leeftijd is 31 december 2014. Uitvoeringsorganisaties Het beheer van de pensioenadministratie en bestuursondersteuning is uitbesteed aan TKP Pensioen B.V. Het vermogensbeheer voor het pensioenfonds is uitbesteed aan Lombard Odier (Europe) S.A. Netherlands Branch Certificeerders De certificerend actuaris is de heer R. Kruijff verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V. De controlerend accountant is de heer H.C. van der Rijst, verbonden aan PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Externe Oversight manager Mevrouw M. Koetsier (Ortec Finance) Adviserend Actuaris De heer R. Dijkstra (Sprenkels en Verschuren) Compliance officer De heer B.M. Peters (Nederlands Compliance Instituut) 11

Organogram Bedrijfspensioenfonds voor het bakkersbedrijf 12

3 Financiële positie en beleid in 2014 3.1 Financiële opzet en positie Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de marktrente. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds gedurende het jaar wordt hieronder weergegeven. 2014 2013 Dekkingsgraad 1 januari 107,0% 99,8% Effect premies 0,1% 0,1% Effect uitkeringen 0,2% 0,0% Effect toeslagverlening 0,0% 0,0% Effect wijziging rente -19,9% 3,9% Effect beleggingsresultaat 16,3% 3,0% Effect aanpassing levensverwachting 0,1% 0,0% Effect overige oorzaken -0,3% 0,2% Dekkingsgraad 31 december 103,5% 107,0% Effect premies Het effect op premies wordt veroorzaakt doordat de feitelijke premie hoger was dan de actuarieel benodigde premie. Effect toeslagverlening In 2014 is door het bestuur besloten om geen toeslagen toe te kennen. Effect wijziging rente De wijziging van de rentetermijnstructuur heeft een negatief effect gehad op de dekkingsgraad. De voorziening is hierdoor met circa 22,7% gestegen. De dekkingsgraad is door de dalende rente afgenomen met 19,9%, doordat de verplichtingen zijn toegenomen. Het rente-effect op de beleggingen is meegenomen onder beleggingsresultaat minus interest. Effect beleggingsresultaat minus interest Het netto rendement, inclusief het rendement door afdekking van de rente, bedroeg in 2014 19,5%. Dit rendement was (na aftrek van beleggingskosten) hoger dan het rendement benodigd om de aangroei van de voorziening te financieren (0,379%). De dekkingsgraad is hierdoor met 16,3% toegenomen. Effect aanpassing levensverwachting De overgang op de nieuwe grondslagen (prognosetafel AG 2014 inclusief ervaringssterfte) heeft een positieve impact op de dekkingsgraad van 0,1%-punt. Effect overige oorzaken De verhoging van de excassokostenopslag met 0,5% naar 2,5% van de voorziening pensioenverplichtingen heeft een negatieve impact op de dekkingsgraad van 0,3%-punt. 3.2 Beleid en beleidskeuzes Het bestuur heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig afgewogen. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de cao is vastgelegd. 13

Pensioenovereenkomst Financiële positie Beleggingsbeleid Toeslagbeleid Financieringsbeleid 3.2.1 Toeslagbeleid Voor de actieve en arbeidsongeschikte deelnemers wordt bij de bepaling van het toeslagpercentage uitgegaan van de algemene loonsverhoging in de branche in het jaar voorafgaand aan de verhoging. Voor de ingegane pensioenen en uitgestelde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers wordt uitgegaan van de ontwikkeling van een prijsindexcijfer (CPI voor alle huishoudens, afgeleid) tussen 1 april van het voorafgaande jaar en 1 april van het jaar waarop de toeslag betrekking heeft. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Ter financiering van deze voorwaardelijke toeslagtoezeggingen is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Samenvattend kan worden gesteld dat het toeslagenbeleid van het fonds te typeren is conform categorie D1 van de toeslagenmatrix zoals gepubliceerd door DNB in de beleidsregel toeslagenmatrix van 26 februari 2007. Onderstaand wordt het toeslagenbeleid schematisch weergegeven. Voorwaarde DG in % Toeslagenbeleid Actuele DG > comfortgrens > 130% Reglementaire toeslag en eventueel inhaaltoeslag, gevolgd door eventuele compensatie aan de pensioengerechtigden van niet genoten toeslagen*) Actuele DG > streefgrens > 125% Reglementaire toeslag Actuele DG < streefgrens < 125% Gedeeltelijke toeslag Actuele DG < ondergrens < 115% Geen toeslag *) De nabetaling van de gemiste toeslagen in de vorm van een eenmalige uitkering kan nooit betrekking hebben op een gemiste toeslag van meer dan vijf jaar voor de datum van uitvoering. 3.2.2 Financieringsbeleid Financieringssysteem en ABTN De wijze waarop de kostendekkende premie en de verschuldigde premie bij het fonds wordt vastgesteld wordt hierna nader toegelicht. Vaststelling van de kostendekkende premie De kostendekkende premie wordt jaarlijks bepaald als de som van: a. De jaarinkoop (gedisconteerd tegen een gestabiliseerde rentevoet) benodigd voor de in het boekjaar te verkrijgen aanspraken op (tijdelijk) ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen, vermeerderd met de risicopremies voor arbeidsongeschiktheid (premievrijstelling) en overlijden (nabestaandenpensioen en wezenpensioen) en vermeerderd met een opslag voor uitvoeringskosten. b. De solvabiliteitsopslag. Deze opslag is gelijk aan het, conform het standaardmodel van DNB voor vaststelling van het Vereist Vermogen, berekende percentage ultimo voorgaand boekjaar. c. De premie bevat geen marge voor het financieren van toeslagen. Met ingang van 1 januari 2009 wordt voor de berekening van de kostendekkende premie met het oog op demping (conform artikel 4 van het besluit FTK) niet uitgegaan van de actuele rentetermijnstructuur, maar van een gestabiliseerde rentevoet. De te hanteren rentevoet is door het bestuur voor 2014 vastgesteld op 3,9%. Voor het overige worden bij de kostendekkende premie de actuariële veronderstellingen gehanteerd, die ook bij de bepaling van de technische voorziening worden gebruikt. De opslag voor premievrije deelneming wegens arbeidsongeschiktheid bedraagt 3,0% van de doorsneepremie. De opslag voor dekking van de jaarlijkse administratiekosten bedraagt 1,1% van de som van het pensioengevend loon. 14

De verschuldigde premie Basis pensioenregelingen De bijdrage die het fonds met betrekking tot de regeling inzake ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen (inclusief premievrijstelling) ontvangt, bedraagt per deelnemer een percentage van het pensioengevend salaris. Het uitgangspunt is dat deze verschuldigde premie minimaal gelijk is aan de kostendekkende premie als hiervoor omschreven. Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt dit percentage 14%. De werkgever is gerechtigd een gedeelte van deze premie te verhalen op de werknemer volgens de afspraken die daarover zijn gemaakt in de geldende CAO. Verloop pensioenpremie en overige premies De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld: 2014 2013 2012 2011 2010 Pensioenpremie in % 14,0 13,0 13,0 12,1 12,65* * Per 1 juli 2009 is het premiepercentage verhoogd naar 12,1%. Deze verhoging is echter pas geëffectueerd per 1 januari 2010. Dit had een verhogend effect op de premie van 2010 van 0,55% waardoor de pensioenpremie 12,65% bedroeg. Excedentregeling De premie voor de aanvullende excedent-verzekeringen komt volledig ten laste van de werkgever. Met ingang van 1 januari 2014 wordt de premie voor de excedentregeling als volgt vastgesteld: Overlevingsgrondslagen : AG prognosetafel 2012-2062, zonder rekening te houden met ervaringssterfte. Per 1 januari 2014 wordt startjaar 2014 gebruikt. Het startjaar wordt jaarlijks één jaar doorgeschoven; Marktrente : rentetermijnstructuur van 30 september voorafgaand aan het jaar waarvoor de premie wordt vastgesteld; Excassokosten: : 2,0% van de nominale jaarinkoop; Administratiekosten : 1,1% van het pensioengevend (excedent)salaris; Arbeidsongeschiktheid : 4,6% van de nominale jaarinkoop; Solvabiliteitsopslag : 17,5% van de nominale jaarinkoop. 3.2.3 Beleggingsbeleid Algemeen Doelstelling van het beleggingsbeleid is de ingelegde premies zo goed mogelijk te beleggen teneinde een optimaal rendement te behalen. Hierbij spelen risico, kwaliteit en diversificatie een belangrijke rol. Uitgangspunten bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn de aard en omvang van de verplichtingen, het risicobudget en de eisen die voortvloeien uit de pensioenwetgeving. Asset Liability Management Om te komen tot een optimale samenstelling van de assetmix van de portefeuille op hoofdlijnen is gebruik gemaakt van de uitkomsten van de Asset Liability Management (ALM) studie die in 2012 is afgerond. In deze studie wordt rekening gehouden met het toeslagenbeleid, het premiebeleid en de pensioenverplichtingen. Zodoende worden het beleggingsbeleid, het financieringsbeleid en het pensioenbeleid op elkaar afgestemd. In 2015 zal een nieuwe ALM studie worden uitgevoerd. Matching- & returnportefeuilles De inrichting van de portefeuillestructuur is gebaseerd op de doelstellingen en risicokaders van het pensioenfonds. Deze structuur is daarom functioneel en eenvoudig. De normwegingen van de portefeuillestructuur bestaan uit: 25% matchingportefeuille en 75% returnportefeuille. Matchingportefeuille De matchingportefeuille is gericht op de uitvoering van (een deel van) de strategische renteafdekking. Naast renteswaps worden in deze portefeuille obligaties aangehouden om onder andere te kunnen voldoen aan de collatoral (onderpand) verplichtingen van deze renteswaps. Met deze portefeuille wordt geen outperformance doelstelling nagestreefd. De benchmark voor de matchingportefeuille wordt opgesteld op basis van de jaarlijkse uitkeringsprognose. In samenwerking met de administrateur zal maandelijks een aanpassing worden verwerkt op basis van de geschatte technische voorziening, balans en dekkingsgraad van het pensioenfonds. De matchingportefeuille is opgebouwd met behulp van staatsobligaties met een minimale rating van AA (Nederland, Duitsland en Frankrijk) en euro renteswaps die alleen met solide tegenpartijen worden/zijn afgesloten. Er vindt een dagelijkse bewaking van het onderpand plaats die wordt uitgevoerd door specialisten. Tevens wordt rekening gehouden met het cashflow profiel van de benchmark voor de obligatiebeleggingen in de returnportefeuille. Returnportefeuille De returnportefeuille beoogt de indexatieambitie van het pensioenfonds te realiseren en is gespreid over diverse beleggingscategorieën en regio s. Daarbij wordt aansluiting gezocht met de visie voor het betreffende jaar en het verwachte economische regime. De duration van de vastrentende producten uit de returnportefeuille wordt meegenomen bij de berekening van het afdekkingspercentage van het renterisico. 15

Strategische verdeling normportefeuille Hieronder is de strategische verdeling voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 april 2014 weergegeven met de bijbehorende indices (de total return variant; inclusief netto dividend). Normportefeuille Norm Asset-categorie Gebied Q1 2014 Benchmark Obligaties Obligaties staat Europa 23,0% Barclays Euro-Aggregate Treasury Index Obligaties credits 10,0% Barclays Euro-Aggregate Corporates Index Matching passief (swaps + min AA) Euro 25,0% Rendement afgedekte nominale verplichtingen* Liquiditeiten Eurogebied 2,0% 3- maands euribor Aandelen Europa ex VK 14,0% MSCI Europe ex UK Large Cap Verenigd Koninkrijk 4,0% MSCI UK Large Cap euro hedged Verenigde Staten 4,0% MSCI US Large Cap euro hedged Japan 4,0% MSCI Japan Large Cap euro hedged Emerging Markets 4,0% MSCI Emerging Markets Large Cap Onroerend Goed 4,0% 50% ROZ/IPD + 50% EPRA Eurozone Commodities 3,0% JPMorgan Commodity Curve Index Private Equity 3,0% 5-jaars euroswap +200 bp Totaal 100,0% Voor de periode van 1 april tot en met 31 december gold de onderstaande strategische verdeling. Norm Deelportefeuille Asset-categorie Gebied Q2-Q4 2014 Benchmark Matching Swaps Vastrentende waarden Euro staatsobligaties minimaal AA Liquiditeiten Totaal matching 25,0% Rendement afgedekte nominale verplichtingen* Return Obligaties staat Europa 23,0% Barclays Euro-Aggregate Treasury Index Obligaties staat Europa Inflatie gerel. 0,0% Barclays Euro-Aggregate Treasury Index Vastrentende waarden Obligaties Credits 6,0% Barclays Euro-Aggregate Corporates Index Obligaties High Yield 2,0% BofA ML US High Yield Master II Index Obligaties Emerging Market Debt hc 2,0% JP Morgan EMBI Global Diversified Liquiditeiten 2,0% 3- maands euribor Europa ex VK 14,0% MSCI Europe ex UK Large Cap Verenigd Koninkrijk 4,0% MSCI UK Large Cap euro hedged Aandelen Verenigde Staten 4,0% MSCI US Large Cap euro hedged Japan 4,0% MSCI Japan Large Cap euro hedged Emerging Markets 4,0% MSCI Emerging Markets Large Cap Onroerend Goed 4,0% 50% ROZ/IPD + 50% EPRA Eurozone Alternatives Commodities 3,0% Dow Jones-UBS Commodity Index ex Grains Private Equity 3,0% 5-jaars euroswap +200 bp Totaal return 75,0% Totaal 100,0% * Is gelijk aan: Rendement van: cashflows nominale verplichtingen * gewenste renteafdekkingspercentage cashflows van de vastrentende indices uit de normportefeuille. De kern van het beleggingsbeleid is gericht op investeringen in large cap kwaliteitsaandelen en op investeringen in obligaties van landen met een goede rating, zoals Duitsland, Nederland en Frankrijk. In hoofdstuk 4 Beleggingen wordt nader ingegaan op de uitkomsten van de gemaakte beleidskeuzes. 3.3 Risicobeheer In mei 2014 heeft het bestuur het risicobeleid vastgesteld. Het risicobeleid geeft aan hoe het beleid, de beheersing en de monitoring van financiële en niet-financiële risico s is ingericht. Daarnaast geeft dit beleid de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de risicomanagement functie van Bpf Bakkers aan. Externe Oversight manager Ortec Finance adviseert het bestuur over risicomanagement en houdt toezicht op de uitbestede diensten. Hierbij gaat Ortec Finance na of de dienstverlening wordt uitgevoerd conform het beleid en conform de afspraken die gemaakt zijn in contracten en Service Level Agreements. Ortec Finance ondersteunt daarnaast het bestuur in besluitvorming door het opstellen van onafhankelijke oplegnotities bij voorstellen en adviezen die door Sprenkels & Verschuren, Lombard Odier en TKP aan het bestuur ter besluitvorming worden voorgelegd. Ten slotte stelt Ortec Finance maandelijks een Integraal Risico Dashboard op, op basis waarvan het bestuur zowel de financiële als niet-financiële risico s monitort. Het bestuur is en blijft eindverantwoordelijk voor de door haar genomen beslissingen. 16

Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, kan het pensioenfonds de premie verhogen binnen de kaders van de uitvoeringsovereenkomst en kan er geen of minder ruimte voor toeslagverlening zijn. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de pensioenaanspraken en pensioenrechten moet korten. De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Inflatierisico Het inflatierisico is het risico dat het pensioenfonds de pensioenen niet of onvoldoende kan indexeren als gevolg van een stijgende inflatie. Ee beleggingsportefeuille bevat ultimo 2014 circa 5% inflatie gerelateerde obligaties. Beleggingsrisico s De belangrijkste beleggingsrisico s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. De beheersing van deze risico s is geïntegreerd in het beleggingsproces. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de beleggingen en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duration. Dit is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Het renterisico op de balans van het pensioenfonds wordt strategisch tussen 45% en 75% afgedekt. De hoogte van de afdekking wordt door het bestuur bepaald en wordt in iedere kwartaalvergadering beleggingen besproken en vastgesteld. De matchingportefeuille is gericht op het afdekken van het renterisico en wordt geheel in euro staatsobligaties belegd met een minimale rating van AA van een van de bekende ratingbureaus, aangevuld met renteswaps met een beperkt aantal solide tegenpartijen, waarbij dagelijks onderpand wordt gevraagd. Daarnaast wordt bij de renteafdekking rekening gehouden met het cashflow profiel van de benchmark voor de obligatiebeleggingen in de returnportefeuille. De bewaking van de renteafdekking vindt plaats op dagelijkse basis. Maandelijks worden de nominale uitkeringsprognoses bijgewerkt als uitgangspunt en benchmark voor de constructie van de matchingportefeuille. Valutarisico De portefeuille is voor ca. 80% in Euro s belegd. Over de overige 20% die niet in euro s is belegd wordt in principe valutarisico gelopen. Omdat het de verwachting is dat op lange termijn er geen extra rendement wordt behaald op open valutaposities ten opzichte van de euro, wordt het valutarisico in de portefeuille, daar waar het efficiënt mogelijk is, afgedekt. Dit betreft voornamelijk het risico van de Amerikaanse Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen. Het valutabeheer van de portefeuille wordt uitgevoerd door de fiduciair manager. Prijs(Koers)risico Prijsrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardewijzigingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Het pensioenfonds neemt bewust marktrisico s omdat hier een risicopremie tegenover staat en daarmee een hoger rendement wordt verwacht dan de risicovrije rentevoet. Het koersrisico van met name de return portefeuille (aandelen, obligaties, vastgoed, commodities ed.) wordt beheerst door diversificatie over verschillende beleggingscategorieën, volgens de overeengekomen beleggingsrichtlijnen. Bovendien wordt binnen elke beleggingscategorie een zorgvuldige spreiding over individuele effecten of andere beleggingsobjecten gewaarborgd, zodat de beleggingsportefeuille als geheel nooit bovenmatig wordt blootgesteld aan het koersrisico van één of enkele specifieke beleggingen. De monitoring van het koersrisico vindt plaats op dagelijkse basis door de fiduciair manager, waarbij niet alleen de actuele posities, maar ook diverse stress scenario s in ogenschouw worden genomen met een schatting van het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille en van de balans van het pensioenfonds. Kredietrisico Het pensioenfonds neemt bewust kredietrisico door het kopen van obligaties van diverse overheden en bedrijven omdat hier een risicopremie tegenover staat en daarmee een hogere return dan de risico vrije rente wordt verwacht. Dit risico wordt onder controle gebracht door enerzijds een zorgvuldige selectie van individuele effecten, landen en ondernemingen op basis van kredietwaardigheid en verhandelbaarheid. De vastrentende waarden portefeuille is grotendeels belegd in Investment grade effecten, met een minimale rating van BBB. Er is een beperkte allocatie opgenomen naar hoogrentende leningen. Er wordt voldoende spreiding in acht genomen bij de portefeuilleconstructie zodat nooit teveel schade kan worden opgelopen indien ondanks alles een uitgevende instelling toch in de problemen komt. Met het oog op de kredietbewaking van het renteswap programma voor de matchingportefeuille worden alleen solide tegenpartijen geselecteerd. Daarnaast wordt op dagbasis onderpand in bewaring gesteld, op basis van de marktwaarde van de renteswapcontracten, met staatsobligaties met een minimale rating van A. Concentratierisico Het concentratierisico wordt beheerst door voldoende spreiding te waarborgen in alle onderliggende beleggingsportefeuilles. Dit heeft vooral betrekking op de aandelenportefeuille, waar de meest risicovolle posities in terug te vinden zijn. Maar de spreiding wordt uiteraard ook toegepast voor de portefeuille obligaties en het onroerend goed. In totaal wordt de gehele beleggingsportefeuille over enkele honderden individuele effecten en beleggingsobjecten gespreid en zijn er limieten ten aanzien van maximale wegingen in individuele namen. 17

De matchingportefeuille wordt belegd in euro staatsobligaties met een minimale rating van AA. De matchingportefeuille is bovendien gespreid over de gehele looptijdstructuur van de verplichtingen van het pensioenfonds, zodat niet alleen bescherming wordt geboden tegen schommelingen van het renteniveau, maar ook van de rentetermijnstructuur. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. De beleggingsportefeuille is grotendeels belegd in effecten en institutionele beleggingsfondsen die op dagbasis verhandelbaar zijn. De structuur van de matchingportefeuille sluit aan bij de uitkeringsprognoses. Hierbij worden ook voldoende obligaties gereserveerd in de matchingportefeuille om mogelijk grote marktwaardebewegingen (door forse rentebewegingen) van de uitstaande swaps op te vangen. Een deel van de vastgoedportefeuille is minder goed te verhandelen, in principe wordt daarin deelgenomen voor de lange termijn. De beleggingen in de vastgoedportefeuille zijn zogenoemde gesloten beleggingsfondsen. Bij verkoop van (een gedeelte) van de participaties zal een koper gevonden moeten worden. Ook de beleggingen in Private Equity zijn minder liquide, maar dit betreft slechts een klein gedeelte van de totale portefeuille. Het liquiditeitsrisico ten aanzien van de maandelijkse onttrekkingen voor de pensioenuitkeringen is voor het fonds beperkt. De bedragen zijn in verhouding tot het fonds klein. Tegenpartijrisico Tegenpartijrisico is het risico op financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico s is het afwikkelingsrisico ( settlementrisico ). Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen kan lijden. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen op totaalniveau. Dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het pensioenfonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten ( securities lending ). Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Derivaten Het pensioenfonds maakt gebruik van derivaten voor efficiënt en doelmatig risicobeheer. Aan het gebruik van derivaten is een aantal risico s verbonden, zoals onderpandsbeheer en tegenpartijrisico. Het onderpand voor de renteswaps wordt op dagelijkse basis uitgewisseld en bestaat tenminste uit solide staatsobligaties. Het tegenpartij risico wordt beheerst door middel van een selectie van een beperkt aantal solide tegenpartijen die regelmatig gemonitoord en getoetst worden. Vanuit de EMIR (European Market Infrastructure Regulation) wetgeving voor derivaten additionele rapportages aan de toezichthouder geïmplementeerd inzake de derivatentransacties. Leverage In de matchingportefeuille is sprake van leverage doordat de verplichtingen deels door middel van swaps worden gehedged. Deze leverage is nodig om het renterisico af te kunnen dekken, zonder hiervoor alle middelen van het fonds te moeten aanwenden. Uit een risicoanalyse blijkt dat de onderliggende matchingportefeuille renteschokken van 300 basispunten ruim kan opvangen zonder dat hiervoor andere beleggingen vrij gemaakt zouden moeten worden. Verzekeringstechnische risico s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het pensioenfonds, wordt het verzekeringstechnisch risico niet herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2014 is bij het pensioenfonds het langlevenrisico voor een belangrijk deel meegenomen bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. 18

Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Niet-financiële risico s Naast financiële risico s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico s kunnen uiteindelijk ook een financiële invloed hebben. De belangrijkste niet-financiële risico s zijn het reputatierisico, het operationeel risico, het uitbestedingsrisico, het integriteitsrisico, het juridisch risico en het IT risico. Reputatierisico Het reputatierisico is het risico dat de reputatie van het fonds negatief wordt beïnvloed door interne of externe ontwikkelingen. Het reputatierisico heeft in feite een overlap met alle overige risico s omdat incidenten vanuit de overige risicogebieden tevens een impact op het reputatierisico kunnen hebben. De beheersmaatregelen die bij alle financiële en niet-financiële risico s zijn benoemd dragen daarom tevens bij aan het beperken van het reputatierisico. Er is een communicatiebeleid vastgesteld. Het bestuur voert daarnaast zelf het woord richting pers en media. Het dagelijks bestuur is hierbij het eerste aanspreekpunt. Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch-, fiscaal-, actuarieel- en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP), Lombard Odier en Sprenkels & Verschuren. Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitvoeringsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van TKP en Lombard Odier over de uitgevoerde werkzaamheden. Integriteitsrisico Het bestuur heeft het bevorderen van een goede reputatie, onder andere door een adequate beheersing van compliance risico s hoog in het vaandel staan. Het bestuur heeft hiertoe een integriteitsbeleid en een gedragscode opgesteld. Daarnaast heeft het bestuur een Compliance Officer bij het NCI (Nederlands Compliance Instituut) aangesteld. Juridisch risico Het juridisch risico is het risico dat samenhangt met (de naleving van ) wet- en regelgeving, het bedreigd worden van de rechtspositie met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele verplichtingen onvoldoende zijn vastgelegd en/ of onvoldoende kunnen worden afgedwongen. Onder juridisch risico valt tevens het risico dat het pensioenfonds zelf in de uitvoering van de pensioenregeling niet voldoet aan wet- en regelgeving. Het bestuur heeft contracten en Service Level Agreements afgesloten met de uitvoeringsorganisaties. Het bestuur kan of laat zich bij het afsluiten van complexe contracten bijstaan door een extern juridisch adviseur. De aanpassing van fondsdocumenten met een juridisch karakter wordt geëvalueerd door de juridisch adviseurs van het fonds. In bijzondere gevallen maakt het bestuur gebruik van externe juridische ondersteuning. IT risico Het IT risico is het risico op schade als gevolg van systeemuitval, een gebrekkige beveiliging en/of continuïteit van systemen. Voor het pensioenfonds valt het IT-risico voor een substantieel deel onder het uitbestedingsrisico omdat de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer (waarbij in processen gebruik wordt gemaakt van IT) is uitbesteed. Het IT-risico heeft dan ook met name betrekking op het IT-risico dat voortvloeit uit het gebruik van IT-tools en applicaties door het bestuur zelf. Het bestuur maakt gebruik van beveiligde IT tools (zoals ipads, de bestuurdersportaal, laptops en mobiele telefoons). Daarnaast houdt het bestuur zich aan het gebruik van logins en passwords voor de bestuurdersportal. De jaarlijkse ISAE 3402 rapportages van beide uitvoeringsorganisaties (de Fiduciair Manager en beleggingsadministrateur en Pensioenbeheerder) geven inzicht in de beheersing van het IT risico. Voor een nadere toelichting op de risico s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf van de jaarrekening. 19

4 Beleggingen Algemeen In dit hoofdstuk wordt een feitelijke uiteenzetting gegeven van de marktontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de beleggingen. Verder zal per deelcategorie en voor de portefeuille als geheel worden ingegaan op de resultaten van het gevoerde beleggingsbeleid. Vervolgens worden een aantal thema s en trends benoemd die van invloed kunnen zijn op de toekomstige beleggingen. Ten slotte wordt de Corporate Governance uiteengezet. 4.1 Marktontwikkelingen Het herstel van vertrouwen dat financiële markten in het voorgaande jaar lieten zien ten aanzien van perifere Europese landen werd in 2014 voortgezet. In Ierland en de Zuid-Europese landen zijn over het algemeen pijnlijke hervormingen doorgevoerd. Het toegenomen vertrouwen van beleggers komt tot uiting in de verdere daling van rentespreads (versus ankerland Duitsland). Ierland heeft na beëindiging van het steunprogramma alweer succesvol geld opgehaald op de internationale kapitaalmarkt. Portugal heeft in 2014 het Europees steunprogramma beëindigd en gaf aan dat het geen beroep meer hoeft te doen op noodfondsen. In Spanje kon een noodprogramma voor banken worden beëindigd. Kredietbeoordelaars beloonden diverse perifere landen met opwaartse herzieningen van de kredietwaardigheid. Cyprus en Griekenland zijn nog wel zorgenkindjes gebleven. Het positieve sentiment rondom de Europese periferie werd in de laatste maand van het jaar verstoord. Premier Samaras poogde een nieuwe president verkozen te krijgen, echter deze wist in drie stemronden geen meerderheid in het parlement achter zich te krijgen. Daardoor hebben vervroegde verkiezingen plaats gevonden die zijn gewonnen door de links radicale partij Syriza. Deze partij wil met de trojka (IMF, ECB, EU) heronderhandelen over de eerder overeengekomen bezuinigingen en begrotingen. Het voedt beleggers met nieuwe speculaties over een Grieks exit uit de eurozone. De Griekse kapitaalmarktrente liep op, de lokale aandelenbeurs verloor fors maar besmetting naar de andere perifere landen bleef uit. In 2014 liet de inflatie in de eurozone een dalende trend zien (0,8% begin 2014 tot nabij 0,0% per eind 2014). Aangezien de Europese Centrale Bank een inflatie nastreeft van nabij 2% en de economische groei verre van uitbundig is, heeft dit de ECB ertoe gezet diverse maatregelen te nemen in 2014: twee renteverlagingen waarbij het refi tarief per eind 2014 0,05% bedraagt en het depositotarief -0,20% bedraagt (het kost dus geld om geld bij de ECB te stallen), een nieuwe targeted LTRO 1 van 400 miljard, verlenging van de termijn waarbinnen banken onbeperkt liquiditeit kunnen ophalen bij de ECB. Tevens zal met een pakket maatregelen ruim 1000 miljard in de economie van de eurozone worden gepompt. Dit zal worden uitgevoerd d.m.v. een QE-programma 2 waarbij gebundelde bedrijfsobligaties, gedekte obligaties en staatsobligaties worden opgekocht. Met al deze maatregelen poogt de ECB een (langdurig) deflatie scenario te voorkomen. In een deflatoire omgeving bestaat namelijk het risico dat prijsdalingen en economische stagnatie elkaar versterken. Momenteel is het groeitempo van de eurozone laag, de werkloosheid hoog (11,5% en daalt amper) en het investeringsniveau laag. Er is wel verdere progressie geboekt met de vorming van de Europese bankenunie; per november zal de ECB het toezicht overnemen van de nationale toezichthouders (zie groene aanduiding in onderstaand schema). Voorafgaand aan de centralisatie van toezicht werden 130 Europese banken onderworpen aan een stresstest om de vergelijkbaarheid te vergroten. De uitkomst was als volgt: per eind december 2013 hebben 25 banken te weinig financiële veerkracht tegen de mogelijke gevolgen van een negatief scenario. Van die groep hebben twaalf banken in 2014 maatregelen genomen, waardoor ze alsnog aan de criteria voldoen. Dertien banken, met name uit Italië, Cyprus en Griekenland, zullen hun buffers moeten versterken voor in totaal zo n 9,5 miljard. In mei vonden de Europese verkiezingen plaats. Nationalistische en euro-sceptische partijen in vooral Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk boekten stevige winsten en stelden de EU voor een politiek dilemma. De uiterst rechtse en linkse partijen verdubbelden hun zetels in het Europees parlement en verzetten zich met name tegen de verregaande 1 LTRO staat voor Long Term Refinancing Operations, programma waarbij de ECB tijdelijk lange termijn herfinancieringsoperaties beschikbaar stelt aan banken, in ruil voor bepaalde zekerheden (waardepapieren) vinden de liquiditeiten aan banken deels hun weg via leningen aan klanten 2 Quantitative Easing, programma waarbij de centrale bank (staats-)obligaties opkoopt met als doel de rente te drukken en de economie een impuls te geven 20