Thema Informatie vragen bij een instelling



Vergelijkbare documenten
Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema In en om het huis.

Thema Op zoek naar werk

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Les 33. Zwangerschap

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema In en om het huis

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Thema In en om het huis

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Op zoek naar werk

Thema Kinderen en school

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Les 1. Bij de huisarts

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Les 4. Naar de apotheek.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op zoek naar werk

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Informatie vragen bij een instelling

Actielessen. Lesbrief 3. Leren in de bibliotheek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Lesbrief 40. Een nieuwe woning zoeken

Thema Op zoek naar werk

Les 5. In het ziekenhuis.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Les 34. Meedoen in het verpleeghuis

Thema In en om het huis.

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Kinderen en school

Thema In en om het huis

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Lesbrief 41. Verhuizen

Lesbrief 38. Aangifte doen van geboorte

Les 4. De fysiotherapeut.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Lesbrief 7. Leren & werken

Actielessen. Les 5. Feest in de buurt! Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Thema In en om het huis

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Actielessen. Lesbrief 1. Nederlands leren. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Het verhaal van de Actielessen

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Opstartlessen. Lesbrief 9. Muziek. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Kinderen en school.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Actielessen. Lesbrief 4. Samen op pad. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Lesbrief 6. Gezondheid

Transcriptie:

http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Les 27. Bellen over een cursus Wat leert u in deze les? Een instelling bellen om informatie te vragen over een cursus. Een brochure aanvragen. Oefenen met het werkwoord. Oefenen met woorden die uit twee delen bestaan. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. Tip: Luister naar het gesprek via de website. HET GESPREK. DEEL 1 Meneer Elmi wil graag een cursus gaan volgen. Hij belt naar een ROC. ROC Abdam. Goedemorgen! Met Elmi. Spreek ik met het opleidingscentrum? Ja, hoor, u spreekt met het ROC. O ja. Ik wil graag een cursus gaan doen. Wat voor cursus meneer? Ik weet het nog niet precies. Wat voor cursussen zijn er allemaal? O, we hebben veel verschillende cursussen en opleidingen Ja? We hebben dus cursussen Nederlandse taal, hè, voor buitenlanders, NT2 dus. En er zijn programma s voor mavo, havo en vwo. En dan natuurlijk de programma s voor het beroepsonderwijs, daar kun je voor een vak leren en Wacht even, eh een vak leren zegt u Zijn er cursussen waarin je voor een vak leert, voor een beroep? Ja die zijn er. Dat zijn eigenlijk opleidingen. Die duren meestal wat langer. O! Kunt u daar iets meer over vertellen? Nou, er zijn opleidingen voor de handel, techniek, horeca, ICT ICT? Ja, Informatie en Communicatie Technologie, hè, werken met computers. O, ik zou graag met computers willen werken. Nou, dat kan. Er is een vakopleiding ICT. Maar er is ook een korte cursus Omgaan met de computer. Die is voor beginners. Kunt u daar iets meer over vertellen, over die cursus? 2

DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De opleiding In een opleiding leer je voor een vak of beroep. Voorbeeld: Peter wil graag kapper worden. Hij gaat de kappersopleiding doen. Verschillende Als iets verschillend is, dan is het niet hetzelfde. Voorbeeld: De kinderen komen uit verschillende landen, uit Somalië, China, Marokko, Nederland en Turkije. Het programma In een programma vind je wat er gaat gebeuren. Voorbeeld: Wat is het programma van deze les? We luisteren eerst naar een gesprek, dan doen we de woorden en daarna een oefening. Het beroep Je beroep is het werk dat je doet. Voorbeeld: Wat is het beroep van Safiya? Zij is tandarts. Het vak Je vak is een beroep waar je voor geleerd hebt en waar je geld mee verdient. Timmerman, automonteur, tandarts zijn vakken. Voorbeeld: In zijn eigen land was Sidel automonteur. Hij wil zijn vak ook in Nederland gaan doen. De handel Handel is het kopen en verkopen van dingen, van producten. Voorbeeld: Hasan heeft een handel in auto s. Hij koopt auto s en verkoopt ze weer. De techniek Techniek is het bedenken en maken van machines, apparaten, enzovoort. Voorbeeld: Yusuf wil leren hoe je auto s moet maken. Hij gaat een opleiding autotechniek doen. ICT ICT is Informatie en Communicatie Technologie. Voorbeeld: Amalia gaat een ICT-opleiding doen, want zij vindt het leuk om met computers te werken. TIP WOORDEN LEREN - Het is belangrijk om veel woorden te leren. - Een goede manier om woorden te leren is om woorden te onthouden in een zin. 3

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. 1. Het ROC belt meneer Elmi. Goed Fout 2. Meneer Elmi wil twee cursussen doen. 3. Meneer Elmi wil meer informatie over opleidingen. 4. Het ROC vertelt dat er opleidingen zijn voor kinderverzorgster en kapper. 5. Meneer Elmi wil meer informatie over een ICT-cursus voor beginners. Bekijk de antwoorden op p. 21 4

HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. Tip: Luister naar het gesprek via de website. HET GESPREK. DEEL 2 De telefoniste en meneer Elmi praten verder. Zal ik u een brochure toesturen? Daar staat het allemaal in. Ja, graag. Maar ik heb nog een vraag. Weet u, ik werk overdag. Is het mogelijk om s avonds of in het weekend In het weekend niet, maar er zijn wel avondcursussen. En wanneer beginnen de cursussen? In september starten de programma s. Sommige beginnen ook in februari. Dan kan ik dus in september al beginnen? Dat weet ik niet. Sommige cursussen hebben een wachtlijst. O ja. En hoe duur zijn de cursussen? Het hangt van de cursus af. Maar zal ik u de brochure toesturen? Daarin vindt u veel informatie. Graag. Dan ga ik even uw naam en adres noteren. Ja. Uw naam is? Elmi, Abdullah Elmi. En uw adres, Meneer Elmi? Mussenstraat 14, drie hoog. Veertig of veertien? Veertien. En de postcode? 1065 XY in Amsterdam. Mooi, ik heb het genoteerd. Wanneer krijg ik de brochure dan? Nou, ik denk dat die vandaag nog met de post meegaat. Dus misschien morgen, of anders overmorgen. Prima. Succes met alles, hè? Ja, bedankt. 5

DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De brochure Een brochure is een soort boekje. Er staat informatie of reclame in. Voorbeeld: Ik wil iets meer weten over de opleiding. Kunt u mij een brochure toesturen? Overdag Overdag is: als het dag is, dus niet s nachts. Voorbeeld: Overdag werk ik, s nachts slaap ik. t Hangt ervan af t Hangt ervan af is: het verschilt. Als het van de winkel afhangt hoe duur fruit is, dan is fruit in de ene winkel duurder of goedkoper dan in de andere winkel. De prijs verschilt. Voorbeeld: Gaan we met de auto of met de fiets? Dat hangt ervan af. Als het mooi weer is, gaan we met de fiets. Als het regent, nemen we de auto. De post De post brengt en haalt briefjes en pakjes. Voorbeeld: Als je de brief voor zes uur op de bus doet, gaat hij vandaag nog mee met de post. Dan is hij er morgen. 6

VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. 1. Meneer Elmi kan ook in het weekend een cursus volgen. Goed Fout 2. Alle cursussen beginnen in september. 3. Alle cursussen zijn even duur. 4. De telefoniste stuurt Meneer Elmi een brochure. 5. Meneer Elmi krijgt de brochure snel. Bekijk de antwoorden op p. 21 7

Samenvatting Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd? Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op! 1 2 3 4 5 Bekijk de antwoorden op p. 21 8

GRAMMATICA Opdracht 7. Meervoud In les 8 ging het over het meervoud van het werkwoord. Bijvoorbeeld: ik werk wij werken ik loop wij lopen ik bel wij bellen Deze oefening gaat over jij en u, hij en zij. Als je praat over jij en u, hij en zij, komt er een -T achter het werkwoord. Een paar voorbeelden: Ik werk, jij werkt, u werkt, hij werkt, zij werkt. Ik loop, jij loopt, u loopt, hij loopt, zij loopt. Oefen nu met de zinnen, vul het goede woord in! 1. Ik vraag en u 2. Ik bel en jij 3. Ik verkoop en hij.. 4. Ik geef informatie en zij.. 5. Ik begin en jij.. 6. Ik luister en u.. 7. Ik vertel en meneer Wong.. 8. Ik leer Nederlands en Yukie Bekijk de antwoorden op p. 21 9

SPREKEN Opdracht 8 Geef antwoord op de vragen. Lees het hele gesprek nog een keer. Speel het na. Uw taalvriend is de telefoniste. U geeft antwoord. 1. Waarvoor belt u? 2. Waarover wilt u informatie?. 3. Wat kan ik voor u doen? 4. Wat is uw adres?. 5. Welke cursus wilt u volgen?. 6. Kan ik u een brochure sturen?. 10

SCHRIJVEN Opdracht 9. Vul de woorden in. Weet u het nog? Sommige woorden bestaan uit twee andere woorden. Kijk maar. - Een pauze om te lunchen is een lunch-pauze. - Kleding om in te werken is: werk-kleding. Twee woorden zijn dus samen één nieuw woord. Maak nu zelf een lang woord. Kijk eerst naar het voorbeeld. Een centrum voor opleidingen is een opleidingscentrum Nu zelf. Doe mee. Een cursus waarin je taal leert is een Een opleiding waarin je een vak leert is een. Een cursus die je s avonds volgt is een Een lijst waarop je komt als je moet wachten is een.. Een code voor de post is een.. Toeslag voor je huur is Een bewijs dat je urgent bent voor een woning is een In een winkel heet de afdeling voor groente en fruit de.. Een kaart voor afspraken is een.. Bekijk de antwoorden op p. 22 11

DE WOORDEN Opdracht 10. Zoek de woorden? Hieronder staan allemaal woorden aan elkaar vast. Zet streepjes tussen de woorden. Schrijf de woorden daarna op. Kijk maar naar het voorbeeld! Overdag programmahandelverschillendevakposttechniekictopleidingbrochureberoep 1. Overdag 2.. 3.. 4.. 5.. 6.. 7.. 8.. 9.. 10.. 11.. Bekijk de antwoorden op p. 22 12

DE WOORDEN Opdracht 11. Vul het goede woord in? Kies uit: beroep, verschillend, post, overdag, opleiding, ICT, brochure. 1. s Avonds ben ik thuis, maar ben ik aan het werk. 2. Ik wil graag een cursus of een volgen. 3. Ik wil meer informatie over een cursus daarom vraag ik een aan. 4. Met computers werken is leuk, daarom wil ik een..opleiding doen. 5. Deze opleidingen zijn niet hetzelfde, ze zijn 6. Amira is tandarts, dat is haar 7. Soms stuur ik mijn tante een brief, de brief doe ik dan op de Bekijk de antwoorden op p. 22 13

SCHRIJVEN Opdracht 12. Schrijf op wat jij ervan vindt. Als je een cursus of opleiding wilt volgen kan je kiezen uit veel vakken. Schrijf op welke vakken jij leuk vindt en welke niet. Kies uit: Dat vind ik leuk of Dat vind ik niet leuk Voorbeeld: Handel Dat vind ik leuk Horeca Dat vind ik niet leuk Ben je klaar? Probeer dan voor 2 vakken te vertellen waarom je het wel of niet leuk vindt. Let op: Als je een woord niet kent, zoek het dan op in het woordenboek of vraag het aan een taalvriend! Administratie Veiligheid Techniek Commercie Zorg en welzijn Taal ICT Vak 1. Vak 2........ 14

SPREKEN Spreek samen! Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B. Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend: A: Ik wil zo graag een cursus volgen. Ik wil zo graag een cursus volgen. B: Wat voor cursus denkt u aan? Wat voor cursus denkt u aan? A: Ik wil zo graag een vak leren. Ik wil zo graag een vak leren. B: Wat voor vak wilt u gaan leren? Wat voor vak wilt u gaan leren? A: Wat voor vakken zijn er dan? Wat voor vakken zijn er dan? B: Handel, horeca en administratie. Handel, horeca en administratie. A: Veiligheid, techniek en commercie? Veiligheid, techniek en commercie? A: Ik denk aan een vak als ICT. Ik denk aan een vak als ICT. B: Zorg en welzijn en natuurlijk taal! Zorg en welzijn en natuurlijk taal! 15

A: Met ICT tel je voor twee. Met ICT tel je voor twee. B: Dat lijkt mij een goed idee! Dat lijkt mij een goed idee! B: Ja, daar kom je verder mee! Ja, daar kom je verder mee! HANDEL ADMINISTRATIE HORECA? VRAAG VAN DE LES? Wat is een cursus NT2? 16

LEZEN Opdracht 14. Lees. DE INFORMATIE. Verder leren. Niemand is te oud om te leren. Ook wie ouder is dan 18 jaar kan een cursus doen of een opleiding volgen. Als je een cursus doet, krijg je een aantal lessen in een vak, bijvoorbeeld loodgieten of werken met de computer. Je kunt ook een taalcursus doen, bijvoorbeeld Nederlands, Engels of Arabisch. Een opleiding duurt vaak langer dan een cursus. Aan het einde van een opleiding doe je een examen en krijg je een diploma. Er zijn veel mogelijkheden om verder te leren. Voor anderstaligen zijn er taalcursussen Nederlands of NT2. Zulke cursussen zijn er voor beginners, maar ook voor gevorderden, dus voor mensen die al wat Nederlands spreken. Er zijn speciale NT2-cursussen voor mensen met een hoge vooropleiding, zoals vwo. Er zijn ook speciaal cursussen voor mensen met een lage vooropleiding, zoals: enkele jaren basisonderwijs. Als je helemaal niet naar school geweest bent, kun je leren lezen en schrijven in alfabetiseringslessen. Waar worden al die cursussen gegeven? Veel plaatsen hebben een ROC, een Regionaal Opleidings Centrum. ROC s bieden niet alleen cursussen Nederlands, maar ook opleidingen die voorbereiden op een beroep én op verdere beroepsopleidingen. Sommige ROC s bieden ook programma s waarin betaald werk en taallessen gecombineerd worden. U kunt dan een beroepsrichting kiezen, bijvoorbeeld Metaal, Administratie, ICT of Handel. Dan gaat u naar school voor taallessen én voor vakken die bij het beroep horen. Daarna combineert u betaald werk met het volgen van een beroepsopleiding. De ROC-cursussen zijn niet duur. U kunt het ROC bij u in de buurt bellen voor informatie over de cursussen. Zij sturen u graag een brochure toe. U kunt ook even langs gaan. Veel plaatsen hebben ook een Volksuniversiteit. Daar worden allerlei cursussen gegeven: NT2, Spaans, fotograferen, kleding maken, computercursussen. De Volksuniversiteiten zijn vaak duurder dan de ROC s. Ook de Volksuniversiteiten hebben een brochure met alle informatie. 17

PRAKTIJK Opdracht 15. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT De opdracht bij deze les is: zoek het telefoonnummer van een school of een ROC in uw woonplaats. U kunt kijken in het telefoonboek. U kunt het ook aan iemand vragen. 1. Wat is de naam van de school of van het ROC? 2. Wat is het adres en wat is het telefoonnummer? Eventueel: 3. Bel de school of het ROC en vraag of er een cursus Nederlands is. 4. Vraag of ze u een brochure willen toesturen. TIP VAN DE WEEK 1 U wilt een cursus gaan volgen. U belt een instelling, een school of een ROC. Dit kunt u zeggen: - Ik wil graag Nederlands leren. Kan dat bij uw school? - Ik wil graag informatie over een cursus Nederlands. - Kunt u mij iets vertellen over de cursussen? - Kunt u mij informatie geven over de opleidingen? - Ik wil graag iets met ICT. Kan dat? - Kunt u mij een brochure sturen? -.. TIP VAN DE WEEK 2 In veel gemeenten worden cursussen Nederlands speciaal voor ouders / opvoeders gegeven. In die lessen leert u Nederlands én u krijgt veel informatie over opvoeding en onderwijs van de kinderen. U praat in die cursussen veel met andere ouders. U maakt excursies naar scholen, bibliotheken en instanties. Bel het ROC voor meer informatie. 18

TIP VAN DE WEEK 3 Op ETV en de website www.etv.nl zijn programma s over opleidingen te vinden. Bijvoorbeeld: Scholing werkt Een serie over mensen die om verschillende redenen weer de stap naar school hebben gezet. Ze zijn aan een beroepsopleiding begonnen: een opleiding lassen, een cursus Allemaal digitaal, secretarieel medewerker enzovoort. Allemaal Digitaal. Starten met de computer Wilt u ook graag met de computer leren omgaan maar weet u niet hoe? Kijk dan naar deze serie. Op eenvoudige wijze leggen we de belangrijkste zaken uit. Welke onderdelen gebruikt u als u wilt werken op de computer en hoe gebruikt u ze? Met deze serie helpen we u op weg, u krijgt een inleiding in tekstverwerken, e-mailen en internet en we verwijzen naar instanties waar u computerles kunt volgen. We testen de computerkennis van mensen op de straat, we geven u handige computertips en we tonen u wat voor leuks en nuttigs u allemaal met de computer kunt doen. Schilderen met Bob Ross Een leuke cursus is de schildercursus van Bob Ross. 19

HOE GAAT HET? Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan. de brochure verschillende de opleiding ICT de techniek de handel overdag de post het vak het beroep het programma t hangt ervan af Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over het bellen over een cursus. U heeft geleerd om een instelling te bellen en om informatie te vragen over een cursus. U heeft geleerd hoe u een brochure aan kunt vragen. U heeft geoefend met werkwoorden en met woorden die uit twee delen bestaan. En nu? Kunt u een instelling bellen? Kunt u informatie vragen over een cursus? Kunt u een brochure aanvragen? Kunt u woorden in het meervoud schrijven en kunt u woorden opschrijven die uit twee delen bestaan? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Goed Gaat wel Niet zo goed... Informatie vragen over een cursus bij een instelling. Een brochure aanvragen. Woorden in het meervoud zetten Van twee woorden één woord maken. 20

ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Fout, Meneer Elmi belt het ROC. 2. Fout, Meneer Elmi wil 1 cursus of opleiding doen. 3. Goed, Meneer Elmi wil meer informatie over opleidingen. 4. Fout, het ROC vertelt dat er opleiding zijn voor handel, horeca, ICT en techniek. 5. Goed, Meneer Elmi wil meer informatie over een cursus voor beginners. Opdracht 6. 1. Fout, Meneer Elmi kan overdag of s avonds een cursus volgen, niet in het weekend. 2. Fout, sommige cursussen beginnen in februari. 3. Fout, sommige cursussen zijn duurder dan andere cursussen. 4. Goed, de telefoniste stuurt meneer Elmi een brochure. 5. Goed, Meneer Elmi krijgt zijn brochure morgen of overmorgen al. Samenvatting Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Meneer Elmi wil een cursus gaan doen. Hij belt naar een ROC, een Regionaal Opleidingscentrum, een instelling voor onderwijs. Hij vraagt aan de telefoniste wat voor cursussen er zijn. Zij noemt verschillende cursussen, bijvoorbeeld Nederlandse taal. Zij noemt een aantal ook opleidingen, bijvoorbeeld voor de handel en voor de techniek. Meneer Elmi vraagt meer informatie over opleidingen, vooral over de ICT-opleiding, het werken met computers. De telefoniste geeft informatie en vraagt of ze een brochure zal sturen. In het tweede deel van het gesprek vraagt meneer Elmi nog meer informatie, over de tijden van de lessen, hoe duur de cursus is, enzovoort. De telefoniste zegt dat het van de cursus of opleiding afhangt. Zij vraagt naam en adres van meneer Elmi om de brochure te kunnen toesturen. Opdracht 7. 1. vraagt 2. belt 3. verkoopt 4. geeft informatie 5. begint 6. luistert 7. vertelt 8. leert Nederlands 21

Opdracht 9. 1. taalcursus 2. vakopleiding 3. avondcursus 4. wachtlijst 5. postcode 6. huurtoeslag 7. urgentiebewijs 8. groente- en fruitafdeling 9. afsprakenkaart Opdracht 10. 1. overdag 2. programma 3. handel 4. verschillende 5. vak 6. post 7. techniek 8. ICT 9. opleiding 10. brochure 11. beroep Opdracht 11. 1. overdag 2. opleiding 3. brochure 4. ICT 5. verschillend 6. beroep 7. post Antwoord op de vraag van de les: Een cursus is NT2 is een cursus Nederlandse taal voor buitenlanders. 22

EXTRA OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN Deze les over Bellen naar een instelling past in het thema 6 Instanties van KNS van het Inburgeringsexamen. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LUISTEREN Luister naar het gesprek van de les. Luister via http://www.edusom.nl en / of via www.stationnederlands.nl. Maak daarbij de vragen van opdrachten 3 en 6 en maak de oefeningen van Station Nederlands. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe opdracht 8 en 13 uit deze les met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXAMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten 3 en 6 bij de tekst van de gesprekken uit deze les. Ook kunt u oefenen met de extra opdracht. OEFENEN VOOR HET EXAMEN SCHRIJVEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe opdracht 6 (de samenvatting) en opdracht 12 uit deze les met uw taalvriend. Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/examen.asp Maak de voorbeeldexamens. Beginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen. 23

Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Oefenen.nl. Daar vindt u programma s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Kijk naar AT5 en Leef & Leer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier! Meer oefenen? Kijk naar films van ETV. 24

Opdracht 1 Bekijk het filmpje van het programma Een leven lang leren en geef antwoord op de vragen. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=58&aid=652 Pembegul wil nog verder leren en volgt een opleiding. 1. Waar werkt Pembegul? 2. Hoe vaak werkt Pembegul daar? 3. Waarom ging Pembegul werken? 4. Waarom ging Pembegul een opleiding doen? 5. Welke opleiding doet Pembegul? 6. Wat leert Pembegul in haar opleiding? Opdracht 2. 25

Bekijk nog een filmpje over verder leren en schrijf erover. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=58&aid=649 Schrijf in 3 zinnen waar het filmpje van Rinus over ging. Opdracht 3. Bekijk nog een filmpje over verder leren en schrijf erover. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=58&aid=650 Schrijf in 3 zinnen waar het filmpje van Ineke over ging. Opdracht 4. Bekijk nog een filmpje over verder leren en schrijf erover. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=58&aid=653 Schrijf in 3 zinnen waar het filmpje van Mandy over ging. Tip: Kijk ook naar Klik en Tik op ETV. 26

Opdracht 5. Lees de tekst van de website van het ROC op p. 27 en geef antwoord op de vragen 1. Welke opleidingen kan je 's avonds volgen? a. Geen opleidingen b. Handelsopleidingen c. Horecaopleidingen d. Alle opleidingen 2. Welke talen moet je spreken op de handelsopleidingen? a. Engels en Duits b. Duits en Frans c. Nederlands d. Nederlands en Engels 3. Kan iedereen de horecaopleidingen doen? a. Ja, iedereen kan de opleidingen doen. b. Nee, je moet 16 jaar of ouder zijn. c. Nee, je moet Frans of Duits kunnen. 27

HET ROC Het ROC van Amsterdam (ROCvA) is heel groot. Het ROCvA heeft 300 beroepsopleidingen. Het heeft 25.000 studenten in het mbo.er zitten 10.000 mensen in het volwassenenonderwijs. En er zijn 1.800 kinderen in het vwbo. De scholen zijn op verschillende plaatsen in Amsterdam. Volwassenenonderwijs De opleidingen zijn overdag en 's avonds. Dus als je overdag werkt, is dat geen probleem. Dan doe je de opleiding 's avonds. Er zijn verschillende soorten opleidingen: je hebt handelsopleidingen en horecaopleidingen. Welke opleiding is het best voor jou? Dat hang ervan af. Kijk op onze site naar onze opleidingen. Kies de opleidingen die je het leukst vindt en vraag een brochure aan. Je kan ook naar onze open dag komen. Handelsopleidingen Dit zijn opleidingen voor als je wilt werken in je eigen bedrijf, marketing of op de administratie. Je kan werken op de administratie van een bedrijf, maar ook van de gemeente. Handelsopleidingen duren 2 jaar. Je gaat twee dagen in de week overdag naar school. Kan je overdag niet naar school, dan ga je vier avonden per week naar school. Je moet 23 jaar of ouder zijn voor deze opleidingen. Horecaopleidingen In deze opleidingen leer je hoe je werkt in HOtels, REstaurants en CAfés. Ook kan je leren over werken in het toerisme. Als je in de horeca werkt, moet je wel een aantal talen spreken. Meestal Nederlands en Engels, maar vaak ook Duits en Frans. Deze talen leer je tijdens de opleiding. Horacaopleidingen duren 3 jaar. Je gaat twee dagen in de week overdag naar school. Kan je overdag niet naar school, dan kan je deze opleiding niet doen. Je moet 16 jaar of ouder zijn voor deze opleidingen. 28

ANTWOORDBLAD MEER OEFENEN Opdracht 1. 1. Waar werkt Pembegul? Bij de schoonheidssalon. 2. Hoe vaak werkt Pembegul daar? Drie keer per week. 3. Waarom ging Pembegul werken? Ze wilde niet meer thuis zitten. Ze was het zat om thuis te zitten. 4. Waarom ging Pembegul een opleiding doen? Ze wil carrière maken. En de artsen zeiden dat het verstandig was. 5. Welke opleiding doet Pembegul? Opleiding voor nagelstyliste. 6. Wat leert Pembegul in haar opleiding? Hoe je nagels moet inzetten, manicure en pedicure. Eigenlijk leert ze alles over hoe je nagels mooi kan maken. Opdracht 2. Vertel in 3 zinnen waar het filmpje van Rinus over ging. Rinus wilde graag een cursus doen. Hij heeft een cursus gevolgd over de geschiedenis van Zuilen. Hij vond het heel interessant en heeft veel geleerd. Let op: uw zinnen kunnen anders zijn. Bespreek het met uw taalvriend. Opdracht 3. Vertel in 3 zinnen waar het filmpje van Ineke over ging. Ineke heeft altijd al geschreven, dagboeken enzovoort. Maar als ze terugleest, mist ze iets: haar gevoelens. Ze besloot een schrijfcursus te volgen, 'Schrijven vanuit je gevoelens'. Let op: uw zinnen kunnen anders zijn. Bespreek het met uw taalvriend. Opdracht 4. Vertel in 3 zinnen waar het filmpje van Mandy over ging. Mandy Leigh Jones is geboren in een mijndorp in The Midlands, Engeland op 20 juli 1961. Ze volgde drie jaar een cursus Nederlands op de Volwassenenuniversiteit. 29

Daarna heeft Mandy zich laten omscholen tot Grafisch Ontwerper met een 4 jarig studie op het Grafisch Lyceum. Let op: uw zinnen kunnen anders zijn. Bespreek het met uw taalvriend. Opdracht 5. 1b Handelsopleidingen 2c Nederlands 3b Nee, je moet 16 jaar of ouder zijn 30