5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK
5 Meander Aardrijkskunde WERKBOEK Eindredactie: Carla Wiechers Leerlijnen: Mark van Heck Auteurs: Marc ter Horst, Jacques van der Pijl THEMA 4
thema 4 les 1 Wat eten we? les 2 les 3 les 4 STAP 1 Mmm, broodjes! 1 Wat eet jij als ontbijt? Kruis aan. Eet je iets anders? Schrijf het erbij. witbrood melk crackers yoghurt bruinbrood thee kaas hagelslag jam 2a s Avonds krijg je warm eten. Waar houd jij het meest van? Teken het hieronder. b Komt al dit eten van de landbouw? Ga naar STAP 2 in je lesboek. 64
STAP 2 Zonder tarwe geen brood 3 Hoe wordt van tarwe brood gemaakt? En hoe komt het brood op jouw bord? Zet de plaatjes op volgorde. Schrijf er steeds het goede nummer bij. 4 Hoe noem je een boer die tarwe verbouwt? Ga naar STAP 3 in je lesboek. 65
thema 4 les 1 Wat eten we? les 2 les 3 les 4 STAP 3 Groente en fruit 5 Kruis aan wat goed is. Kees is tuinbouwer, want: hij verkoopt in de zomer aardbeien. hij verbouwt groente of fruit. hij verkoopt jam van verse aardbeien. in de winter zijn er geen aardbeien. 6 Lees de tekst. Let op de vetgedrukte woorden. Schrijf die in de goede vol gorde in de vakjes. Aardbeien groeien op het land. Als ze rijp zijn, moet je ze plukken. Je koopt ze in de winkel, voordat je ze kunt eten. Voor ze in de winkel komen, heeft de boer ze naar de veiling gebracht. Van de veiling kunnen de aardbeien ook naar de fabriek gaan. Dan eet je ze als jam op je brood. plukken veiling Ga naar STAP 4 in je lesboek. 66
STAP 4 Kippen 7 Hoe gaat dat bij kippenboer Gerrit? Wat is de goede volgorde? Schrijf de goede nummers ervoor. Gerrit koopt kuikens. Ze worden geslacht en gaan naar de winkel. Gerrit verkoopt de kuikens. Hij geeft de kuikens goed te eten. Gerrit koopt opnieuw jonge kuikens. Na zes weken zijn de kuikens groot genoeg. 8a Hoe noem je een boer die dieren houdt? b Waarom gaan de kippen van boer Gerrit naar de slachterij? Extra 1 Klopt deze zin? Schrijf op waarom wel of niet. Elk e akkerbouwer is een landbouwer. Maar niet elke landbouwer is een akkerbouwer. 2 Schrijf op wat jij als ontbijt eet. Kijk ook bij stap 1, vraag 1. Schrijf achter elk product van welke boer het komt. 67
thema 4 les 1 les 2 Werken in de landbouw les 3 les 4 STAP 1 Planten moeten ook eten 1 Waar of niet waar? Kruis aan. a Bijna alles wat je eet, komt van de akkerbouw. b Een akkerbouwer kan tarwe verbouwen. c Een plant moet eten om te groeien. d Zonder mest groeit een plant niet. e Kunstmest is mest van dieren. waar niet waar 2 Schrijf onder het goede plaatje: dierlijke mest kunstmest Ga naar STAP 2 in je lesboek. 68
STAP 2 Glastuinbouw 3 Trek een lijn van elk woord naar de goede foto. tomaten kassen computer paprika s tuinbouw steenwol fruitbomen appels snoeien boomgaard glastuinbouw 4 Waarom is glastuinbouw handig? Noem twee dingen. Ga naar STAP 3 in je lesboek. 69
thema 4 les 1 les 2 Werken in de landbouw les 3 les 4 STAP 3 Koeien en kippen 5 Wat hoort bij veeteelt? Kruis aan. Er kan meer dan één antwoord goed zijn. Kuikens laten opgroeien tot kippen. Melkkoeien houden in een stal. Eieren kopen in de supermarkt. Het houden van koeien voor het vlees. 6 Waarom hebben boeren met koeien veel grasland nodig? Kruis aan. Er kan meer dan één antwoord goed zijn. De koeien moeten buiten genoeg ruimte hebben. Gras is voor de koeien lekker zacht om op te slapen. Koeien eten in de zomer én in de winter gras. Ga naar STAP 4 in je lesboek. 70
STAP 4 Friet met appelmoes 7 Van welke boer komt het? Trek lijnen. akkerbouwer veehouder tuinbouwer 8 Maak de zinnen af. a In de winter staan de koeien op stal, omdat... b In de glastuinbouw heb je geen last van de kou, omdat... Extra 1 Waarom haal je op een akker het onkruid weg? 2 Zoek uit. Wat zijn voordelen van kunstmest? 71
thema 4 les 1 les 2 les 3 Onder de loep les 4 STAP 1 Het noorden 1a Hoe heten de provincies? Schrijf in elke provincie de goede naam. b Zet de naam Amsterdam op de goede plaats. c Hoe heet de provincie waar Amsterdam ligt? d In welke provincie zijn de koeien wereldberoemd?... e Oefen welke hoofdstad bij welke provincie hoort. 2 Wat hoort bij Groningen? Kruis de goede antwoorden aan. In Groningen is veel ruimte. Er is weinig ruimte voor boeren. Er wordt veel tarwe verbouwd. Er is alleen veeteelt. 72 Ga naar STAP 2 in je lesboek.
73
thema 4 les 1 les 2 les 3 Onder de loep les 4 STAP 2 Het midden 3a De provincie waar veel fruitteelt is, heet... b In Utrecht is veel... c De provincie met erg veel glastuinbouw is... 4a Zet in elke provincie de goede naam. b Oefen welke hoofdstad bij welke provincie hoort. 74 Ga naar STAP 3 in je lesboek.
75
thema 4 les 1 les 2 les 3 Onder de loep les 4 STAP 3 Het zuiden 5a Welke provincie ligt het meest in het oosten?. b Veel varkenshouderijen vind je in de c provincie. Welk land ligt ten zuiden van deze drie provincies?. d Welk land ligt ten oosten van Limburg?. 6a Hoe heten de hoofdsteden van deze provincies? Zet hun namen op de kaart. b Oefen welke hoofdstad bij elke provincie hoort. 76 Ga naar STAP 4 in je lesboek.
77
thema 4 les 1 les 2 les 3 Onder de loep les 4 STAP 4 De provincies van Nederland 7a Kijk naar het lijstje met hoofdsteden. Welke namen kun je meteen op de goede plek in de kaart schrijven? Zonder in het lesboek te kijken? Doe dat. b Doe hetzelfde met het lijstje met provincies. c Vul nu de namen in die je bij vraag b en c niet meteen wist. Je mag in het lesboek kijken. 8 Leer alle hoofdsteden en provincies uit je hoofd. provincies Drenthe Flevoland Friesland (Fryslân) Gelderland Groningen Limburg Noord-Brabant Noord-Holland Overijssel Utrecht Zeeland Zuid-Holland plaatsen Arnhem Assen Den Haag ( s-gravenhage) Groningen Haarlem Leeuwarden Lelystad Maastricht Middelburg s-hertogenbosch (Den Bosch) Utrecht Zwolle Extra 1 Noem uit je hoofd van elke provincie de naam en de naam van de hoofdstad. Dus zonder op een kaart te kijken. 2 Kijk naar de waterkaart achterin het boek. Zoek op: door welke provincies stroomt de Rijn? En de Waal en de Maas? 78
506846WB5434 Kaartje als in LB, lb54316 De ligging van de hoofdsteden is aangegeven met stippen. De namen van de hoofdsteden en provincies staan er niet in. Wel staan er twee lijstjes; eentje met de namen van de provincies, eentje met de namen van de hoofdsteden.] antwoord: namen hoofdsteden en provincies 79
thema 4 les 1 les 2 les 3 les 4 Goed om te weten STAP 1 Samenvatting 1 Klopt het niet? Zet dan een kruisje door de letter. veeteelt akkerbouw tuinbouw Ga naar STAP 2 in je lesboek. 80
STAP 2 Begrippen 2 Welke acht begrippen uit de begrippenlijst staan in de woordzoeker? Zet er een kring om. 3 Kies vier woorden uit de woordzoeker die je nog moeilijk vindt. Schrijf erachter wat ze betekenen. Ga naar STAP 3 in je lesboek. 8181
thema 4 les 1 les 2 les 3 les 4 Goed om te weten STAP 3 Erwin kweekt rozen 4 Waar of niet waar? Kruis aan. a In de kwekerij moeten elke dag rozen gesneden worden. b Na zestien weken wordt een roos gesneden. c De rozen worden in bossen verpakt. d Rozen worden in de koelcel bewaard. e Op de veiling worden de rozen bewaard. f Een roos is de meest verkochte plant. waar niet waar 5 Waarom koopt Erwin eitjes van de sluipwesp? 82 Ga naar STAP 4 in je lesboek.
STAP 4 Goedkoper rozen kweken 6 Rozen uit Nederland zijn duurder dan die uit Afrika. Hoe kan dat? Gebruik deze woorden in je antwoord: energie arbeiders 7a Met welke twee uitvindingen kan de kweker zijn rozen goedkoper maken? b Hoe bespaart de kweker hier geld mee? Leg uit. 83
ISBN 978 90 345 4581 7 9 789034 545817 506864