Daglengte. hoek (graden): 0 30 60 90 sinus: 0. 3 1 sinus afgerond: 0 0.50 0.87 1. 3 4 = 12 ± 3, 46 en 12 ± 4. Dat levert de volgende tabel.

Vergelijkbare documenten
Oefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Lessen over Cosmografie

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

11.1 De parabool [1]

Niet-euclidische meetkunde. Les 3 Meetkunde op de bol

wiskunde B pilot havo 2015-II

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I

wiskunde B pilot vwo 2017-II

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 donderdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

opdrachten bij hoofdstuk 7 Lijnen cirkels als PDF

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2004-II

Eindexamen wiskunde B 1-2 vwo I

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vlakke meetkunde. Module Geijkte rechte Afstand tussen twee punten Midden van een lijnstuk

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 20 mei uur

Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011

Ten noorden van de evenaar ligt het noordelijk halfrond. Ten zuiden daarvan het zuidelijk halfrond.

R. Van Nieuwenhuyze. Hoofdlector wiskunde, lerarenopleiding HUB, Brussel. Auteur Van Basis tot Limiet.

Geografische coördinaten

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-I

Poolcoördinaten (kort)

Bal in de sloot. Hierbij zijn x en f ( x ) in centimeters. Zie figuur 2.

3 maximumscore 6 De hoogte van het grondvlak van het prisma met de stelling van Pythagoras berekenen: (10. 1 x 8,6 x 10= ) 43,30 (cm 2 ) 1

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 1 dinsdag 2 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2013-I

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen vwo wiskunde B pilot II

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Hoofdstuk 4 - Periodieke functies

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 5 juni 2008 ( s morgens) Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

Domein A: Inzicht en handelen

Hoofdstuk 8 - Periodieke functies

Eindexamen havo wiskunde B I

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

wiskunde B vwo 2015-II

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur

Vraag Antwoord Scores

wiskunde B vwo 2016-I

Inleiding goniometrie

1a Laat x variëren van 0 tot 2; kies een willekeurige maar wel vaste x tussen 0 en 2; de bijbehorende y varieert van 0 tot

Vraag Antwoord Scores

Examen VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Opgave 3 - Uitwerking

12 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 20 juni uur

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

2 Trigonometrie. Domein Meetkunde havo B

6 - Geschiedenis van het getal Pi

2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]

Eindexamen wiskunde B havo II

Een touwtje om de aarde

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II

WISKUNDE 5 PERIODEN. DATUM : 4 juni Formuleboekje voor de Europese scholen Niet-programmeerbare, niet-grafische rekenmachine

Uitgewerkte oefeningen

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Goniometrische functies

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

Examen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2008-II

9.0 Voorkennis [1] Definitie bissectrice: De bissectrice van een hoek is de lijn die de hoek middendoor deelt. Willem-Jan van der Zanden

Goniometrie. Les 23 Nadruk verboden 45 Tafels 1,1. Inleiding

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 Periode 8. M. van der Pijl. Transfer Database

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Vraag Antwoord Scores. 1 maximumscore 2 De staplengte is 1600 : De staplengte is 0,580 meter, dit is 58 (cm) (of 0,58 meter) 1

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Examen VWO. tijdvak 31 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde B pilot havo 2015-I

Vectormeetkunde in R 3

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

5 keer beoordeeld 4 maart Wiskunde H6, H7, H8 Samenvatting

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

wiskunde B vwo 2017-II

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

De vergelijking van Antoine

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Uitwerkingen voorbeeldtentamen 1 Wiskunde B 2018

Vl. M. Nadruk verboden 1

sin 1 sin cos sec tan.sin sin cos cos cos cos cos

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Centrale Commissie Voortentamen Wiskunde Uitwerkingen Voortentamen Wiskunde B 28 januari 2013

Transcriptie:

Daglengte 22 december, de kortste dag, nog geen 8 uur. Maar van nu af gaan de dagen lengen; eerst heel langzaam, maar allengs sneller. En rond 21 maart is elke dag welhaast mekrbaar langer dan de vorige. Tot zo tegen eind mei de dagen op zijn langst zijn, en dat een maand of twee blijven, waarna het korten weer merkbaar wordt. Hoe zit dat precies? 1 Nederland We weten dat de hoogte van de zon, en daarmee de lengte van de dag, bij benadering een sinusfuctie van de tijd is, en enkele handige waarden van de sinus zijn: hoek (graden): 0 30 60 90 1 1 sinus: 0 2 2 3 1 sinus afgerond: 0 0.50 0.87 1 Een volledige periode van de sinus gaat van 0 tot 360 graden, de intervallen in bovenstaande tabel zijn dus steeds een twaalfde van de volledige periode. We verdelen nu ook het jaar in twaalf gelijke perioden van 30 à 31 dagen, zie onderstaande tabel. De sinus moeten we vervolgens trasformeren, en wel als volgt. De korste dag in Nederland is 7 uur en 42 minuten, maar voor het gemak nemen we 8 uur. Voor de langste nemen we 16 uur. Gemiddeld is de dag dan 12 uur, en dat is hij op 21 maart en op 21 september. Er is dus een afwijking van 4 uur, zowel naar boven als naar beneden, ten opzichte van het gemiddelde. De daglengten worden dus: 12, 12 ± 0, 50 4 = 12 ± 2, 12 ± 1 2 3 4 = 12 ± 3, 46 en 12 ± 4. Dat levert de volgende tabel. datum daglengte relatief uur min verschil % 21 maart 12 21 april 14 +50 21 mei 15 28 +37 21 juni 16 +13 21 juli 15 28-13 21 augustus 14-37 21 september 12-50 21 oktober 10-50 21 november 8 32-37 22 december 8-13 21 januari 8 32 +13 20 februari 10 +37 21 maart 12 +50 1

De percentages in laatste kolom van de tweede tabel zijn steeds het verschil van de daglengte in de betreffende maand met die van de vorige maand, ten opzichte van de gemiddelde daglengte: relatief verschil = daglengte daglengte vorige maand gemiddelde daglengte 100 We zien dat de eerste maand na 22 december er weinig (13%) verandering is. Dan volgen vier maanden van sterke toename, 37, 50, 50 en 37%. Van 21 mei tot 21 juli zijn de dagen ongeveer evenlang, te weten 15,5 à 16 uur. Dan volgen vier maanden van sterke afname. En van 22 november tot 21 januari zijn ze ongeveer evenkort, 8 à 8,5 uur. Tenslotte: rond 21 maart en 21 september bedraagt de verandering per dag ruim 4 minuten, rond 21 juni en 22 december slechts 2 seconden! 2 Algemeen Hoe zit dat in andere delen van de wereld? Op de polen is het een half jaar dag, en vervolgens een half jaar nacht. Op de evenaar duren alle dagen en alle nachten 12 uur. Boven de noordelijke poolcirkel en ten zuiden van de zuidelijke gaat s-zomers de zon niet onder, en komt hij s-winters niet op. In de volgende figuren is geprobeerd schematisch aan te geven hoe dag en nacht zich verhouden op de verschillende breedten. 2

3

4

3 Wiskundige achtergrond Hoe zien de poolcirkels, de evenaar en de keerkringen eruit, vanaf de zon? Dat hangt af van het jaargetijde. Daar de as van de aarde op elk tijdstip naar eenzelfde vast punt op de hemelbol wijst, lijkt het vanaf de zon alsof de as in de loop van een jaar een kegel beschrijft. Afhankelijk van het jaargetijde doen zich voornoemde cirkels voor als ellipsen met varierende breedte en hoogte. De hoogte kan zelfs nul worden. We denken ons een assenstelsel waarvan x = OE, z = ON, y loodrecht op het vlak van tekening. De straal van de aarde is 1 eenheid. Gegeven een punt P op aarde op geografische breedte β. P Q is een breedtecirkel met middelpunt R. N is de noordpool. We gaan deze figuur draaien om O over een kleine hoek φ, waardoor de geaccenteerde punten ontstaan. S is het snijpunt van ON en P Q. De stippellijn heeft de lengte van doorsnede van de nieuwe breedtecirkel en vlak yz. De halve lengte van deze stippellijn noemen we v. Nu geldt het volgende: h = y P = y Q = y R = sin β, y P = sin(β + φ), y Q = sin(β φ), y N = cos φ. Voorts is OR /OS = cos φ dus OS = h/ cos φ. Met de stelling van Pythagoras is dan v te berekenen. v 2 = 1 OS 2 = 1 h 2 / cos 2 φ De volgende tabellen geven enkele relevante waarden voor evenaar β = 0, keerkring β = 23, poolcirkel β = 67 en pool β = 90. φ = 0, cos φ = 1 β 0 23 67 90 OS = sin β 0 0.39 0.92 1 v 1 0.92 0.39 0 5

φ = 11 30, cos φ = 0.98 : φ = 23, cos φ = 0.92 : β 0 23 67 90 β 0 23 67 90 sin β 0 0.39 0.92 1 sin β 0 0.39 0.92 1 sin(β + φ) 0.20 0.57 0.98 0.98 sin(β + φ) 0.39 0.72 1 0.92 sin(β φ).20 0.20 0.82 0.98 sin(β φ).39 0 0.69 0.92 OS 0 0.40 0.94 OS 0 0.42 1 v 1 0.92 0.17 v 1 0.91 0 Voor de vakken gemarkeerd met een ster (*) gaat voorgaande berekening niet op. Lou de Boer, Rotterdam Maart 2013 6