Inhoudstafel ... ...1 I. Vaststellingen en trends...

Vergelijkbare documenten
Geslacht, leeftijdsklasse en dichtheid 2014 Nationaliteit 2013

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Zelfstandige arbeid. Zelfstandige arbeid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE?

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Huisartsen in het Brussels Gewest: wie zijn ze, waar houden ze praktijk, en waar zijn er mogelijke tekorten?

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

Brusselse bevolking per nationaliteitsgroep - alle leeftijden (2014)

Sociale Groene Lening 12 oktober 2010

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen mei 2016

1algemeen overzicht deel van het anpcb

Kerncijfers voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

Tewerkstelling van jonge hoogopgeleide werkzoekenden in het Brussels hoofdstedelijk gewest

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

... Graydon studie. Faillissementen. oktober 2017

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

De regionale impact van de economische crisis

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

FOCUS De situatie van oudere werknemers op de Brusselse arbeidsmarkt

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Conjunctuur - nulgroei in 2015

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Nota: Invaliditeit Aantal en verdeling volgens ziektegroep

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Inhoudstafel A. EVOLUTIE VAN DE BINNENLANDSE WERKGELEGENHEID EN DE BEROEPSBEVOLKING PER GEWEST Evolutie van de beroepsbevolking...

Uitbreidingstraat 84-b1 tel : Berchem mob :

PERSDOSSIER Is er een tekort aan huisartsen in Brussel? Het Brussels Gewest brengt zijn huisartsen in kaart

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Sectorfoto PSC

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

STUDIE FAILLISSEMENTEN. September 2015: de crisis achter ons

STUDIE. Faillissementen januari 2017

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

... Graydon studie. Faillissementen. Januari februari 2018

Sectoranalyse Horeca 2012

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Opleidings- en begeleidingscheques

Sectoranalyse Horeca 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017

Barometer. het vrouwelijk. ondernemerschap. voor. in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag December 2014

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2014

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

Instituut voor de nationale rekeningen

Gedifferentieerde evolutie van de langdurige werkloosheid volgens geslacht

Regionale economische vooruitzichten

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2015

STUDIE. Faillissementen februari 2017

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN 11/12/2007

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

DE TEWERKSTELLING OP BRUSSELS AIRPORT:

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juli 2018

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

Herstructureringen en faillissementen : banenverlies in België in 2017

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Oktober 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag November 2018

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016

Demografische evoluties in het BHG Uitdagingen voor de basisvoorzieningen voor gezinnen met jonge kinderen

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

De evolutie en tendensen op regionaal en provinciaal niveau worden verderop in deze barometer besproken.

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag April 2019

Vlaamse Arbeidsrekening

Vlaamse Arbeidsrekening

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

Studie 3 februari 2014 Faillissementen januari 2014

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste semester 2018

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2015

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Juni 2018

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

3. De Brusselse gemeenten: leeftijdsstructuur

Vlaamse Arbeidsrekening

Opleidings- en begeleidingscheques

Transcriptie:

Inhoudstafel Inleiding..................1 I. Vaststellingen en trends...............3 I.1 van de vestigingen en de arbeid in loondienst...3 I.2 Sectorale benadering... 12 II. Het sectorale profiel van de Brusselse gemeenten......... 19 Het Brussels Gewest... 19 Analyse per gemeente... 23 Anderlecht...23 Oudergem...25 St-Agatha-Berchem...27 Brussel-Stad...29 Etterbeek...31 Evere...33 Vorst...35 Ganshoren...37 Elsene...39 Jette...41 Koekelberg...43 St-Jans-Molenbeek...45 St-Gillis...47 St-Joost-ten-Node...49 Schaarbeek...51 Ukkel...53 Watermaal-Bosvoorde...55 St-Lambrechts-Woluwe...57 St-Pieters-Woluwe...59 III. Economische dynamiek en plaatselijke aantrekkingskracht...... 61 III.1 Handelssector... 61 III.2 Dienstverlening aan ondernemingen... 62 III.3 Collectieve dienstverlening... 62 III.4 Hotelwezen en restaurants... 63 III.5 Fabrieksnijverheid... 63 III.6 Sector van de gezondheidszorg en maatschappelijk werk... 64 III.7 Bouwsector... 64 III.8 Sector vervoer en verkeer... 65 III.9 Sector van de financiële activiteiten... 65 III.10 Onderwijssector... 66 III.11 Openbare besturen... 66 IV. Pendelbewegingen van de actieve beroepsbevolking tussen de gemeenten... 67 V. De werkloosheid in de gemeenten van het Brussels Gewest...... 72 Algemeen besluit............ 83 Bijlagen............... 85 Bijlage I : naar omvang en per gemeente... 86 Bijlage II : Activiteitenniveau... 87 Bijlage III : Indeling van de niet-werkende werkzoekenden per gemeente... 88 Bibliografie............... 90

INLEIDING Eén van de taken van het Observatorium bestaat er onder andere in om de politieke bewindvoerders te informeren en om analyse-instrumenten samen te stellen over de situatie en de evolutie van de sociale en economische context van het Gewest. Op basis van recente cijfers over de tewerkstelling, de ondernemingen en de werkloosheid in de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tracht deze studie op lokaal niveau de nieuwe politiek van de gewestelijke regering inzake 'economie en tewerkstelling' te ondersteunen, meer bepaald inzake de instandhouding van de economische diversiteit op het gewestelijke grondgebied, evenals de krijtlijnen in de strijd tegen de sociale uitsluiting en de heropleving van de wijken, in het bijzonder in stedelijke probleemgebieden. Het belang van de ruimtelijke projectie bestaat erin de ongelijkheden tussen de gewesten op de voorgrond te stellen in termen van groeipotentieel van de ondernemingen, tewerkstellingspotentieel en concentratie van de werkzoekenden en meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Op grond van de analyse van de evolutie sinds het begin van de jaren 90 van het aantal vestigingen en de arbeid in loondienst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vestigt deze studie de aandacht op een reeks van problemen die verband houden met een eerder plaatselijke benadering van de gewestelijk sociaal-economische situatie. De vergelijking tussen de evolutie van het aantal vestigingen en de arbeid in loondienst zal in de eerste plaats aantonen dat er geen eenzijdige relatie bestaat tussen het scheppen van werkgelegenheid en het aantal ondernemingen. Deze situatie heeft verschillende oorzaken die onder meer verband houden met de grootte van de onderneming, maar ook met de fundamentele evolutie van de economie, die een impact heeft op een aantal belangrijke sectoren te Brussel. In dit opzicht toont het eerste deel van het verslag aan dat deze evolutie niet neutraal is wat het economisch weefsel betreft. Bepaalde activiteiten omvatten een belangrijk ruimtelijk aspect. Het tweede deel, dat gericht is op het profiel van de gemeenten per sector, schetst voor alle 19 Brusselse gemeenten de evolutie van hun economisch weefsel via elf activiteitensectoren die in Brussel het meest vertegenwoordigd zijn. Door deze analyse wordt de sterke diversiteit van het Brusselse economische weefsel per sector aangetoond. Als voorbeeld kan het feit worden aangehaald dat de sector van de dienstverlening aan ondernemingen (die sedert het begin van de jaren 90 licht stijgt) de eerste activiteitensector is in het zuidoosten van Brussel, terwijl de handelssector (die gedurende dezelfde periode een sterke neergang doormaakte) in het noordwesten van het Gewest in dominante mate aanwezig is. In het derde deel van dit verslag zal de plaatselijke dynamiek van dit heterogene sectorale weefsel worden geanalyseerd. Aldus zullen de 19 gemeenten voor elk van de sectoren worden ingedeeld naargelang van het gewestelijke gemiddelde. Zo kan worden vastgesteld dat de plaatselijke analyse voor elke sector voor verrassingen zorgt en dat de verschuiving van de activiteiten tussen de gemeenten onderling niet te verwaarlozen is. De sectoren die in het Brussels Gewest een eenvormige evolutie kennen, vormen eerder een uitzondering. Het vierde deel bespreekt de aantrekkelijkheid van de Brusselse gemeenten en maakt het uiteindelijk mogelijk om de verhouding bevolking-plaatselijke werkgelegenheid' te meten. Hoewel deze korte analyse steunt op de volkstelling van 1991, is ze toch niet onbelangrijk daar ze een schatting geeft van het - soms aanzienlijke - verschil tussen de plaatselijke economische activiteit en de deelname van de bewoners van de gemeenten aan deze activiteit. 1

Het vijfde deel is het logisch vervolg op het voorgaande. Na een analyse te hebben gemaakt van het verband activiteit-werkgelegenheid op het niveau van de gemeenten, moest ook de evolutie van de werkloosheid binnen dezelfde gemeenten worden geanalyseerd. Opnieuw komen interessante elementen naar voren, zoals bijvoorbeeld de niet-eenduidige verhouding tussen de afname van de arbeid in loondienst in een gemeente en de evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden. Ook hier zijn er meerdere redenen die enerzijds betrekking hebben op de karakteristieken van de bestaande banen en anderzijds op de profielen van de werkzoekenden. Bij wijze van besluit toont dit rapport op grond van de grote trends in de sociaal-economische evolutie van de 19 gemeenten van het Brussels Gewest een aantal valkuilen en vergissingen die in de toekomst moeten worden vermeden. Het oppert tevens enkele denkpistes ten aanzien van bepaalde sociaal-economische keuzes en de uitdagingen waaraan men het hoofd moet bieden om een degradatie van de situatie in Brussel te voorkomen. 2

I. VASTSTELLINGEN EN TRENDS I.1 van de vestigingen en de arbeid in loondienst 1 Tussen 1992 en 1997 is het aantal loontrekkenden in het Brussels Gewest lichtjes gedaald (-1,4%) van 570.797 naar 562.917 eenheden: een verlies van 8.000 banen in 5 jaar. Uitgedrukt in gemiddeld jaarpercentage bedroeg deze daling 0,2% 2. Zij was echter niet altijd even groot. Met een afname van het aantal loontrekkenden met meer dan 12.000 eenheden ofwel een achteruitgang van 2,2% in één jaar, was ze vooral in 1994 erg sterk. De achteruitgang van de tewerkstelling ging gepaard met een meer uitgesproken achteruitgang (3,2% in zes jaar) van het aantal vestigingen die op het Brussels grondgebied actief waren. Tijdens deze periode viel het aantal vestigingen immers terug van 33.745 naar 32.659 eenheden, d.i. een verlies van meer dan 1.000 productie-eenheden. Uitgedrukt in het jaargemiddelde bedraagt deze vermindering 0,5%. van het aantal vestigingen en van de arbeid in loondienst in het Brussels Gewest 1992 1993 1994 1995 1996 1997 92-97 33.745 33.374 33.085 32.805 32.847 32.659 GJP*: -0,5% per eenheid -371-289 -280 +42-188 -1.086 in % -1,1% -0,9% -0,8% +0,1% -0,6% -3,2% Loontrekkenden 570.797 567.772 555.549 560.247 557.028 562.917 GJP : -0,2% per eenheid -3.025-12.223 +4.698-3.219 +5.889-7.880 in % -0,5% -2,2% +0,8% -0,6% +1,1% -1,4% (Bron: RSZ, berekeningen Observatorium) * GJP: Gemiddeld jaarpercentage Ofschoon het aantal vestigingen en de tewerkstelling beide een negatieve trend vertoonden, verschilt deze teruggang in omvang. Bovendien verlopen deze evoluties sedert 1995 in verschillende richtingen. Zo steeg in 1995 de werkgelegenheid (+0,8%), terwijl het aantal vestigingen achteruitging (-0,8%). Omgekeerd is de tewerkstelling in 1996 gedaald (-0,6%), terwijl het aantal vestigingen in het Brussels Gewest lichtjes steeg (+0; 1%). In 1997 tot slot deed zich juist het omgekeerde voor: de tewerkstelling is gestegen (+1,1%), het aantal vestigingen is gedaald (-0,6%). Men kan dus geen eenzijdige band leggen tussen het scheppen van banen en het aantal ondernemingen. Zoals we hierna zullen aantonen, hebben de elementen die de evolutie van de tewerkstelling beïnvloeden eerder te maken met de activiteitensectoren en de omvang van de ondernemingen dan met de vorming (versus vernietiging) van productie-eenheden 3 Gezien de tegenstrijdigheid van de evoluties kan het de moeite waard zijn om een analyse te maken van de economische sectoren van het Brussels grondgebied en meer specifiek van hun vestiging op plaatselijk vlak. Welke zijn de gemeenten die een vooruitgang van het aantal productie-eenheden hebben opgetekend? Loopt de evolutie parallel op het niveau van de loonarbeid? Zijn er factoren die de dalende trends kunnen verklaren? Ziedaar enkele vragen die moeten worden geanalyseerd. 1 De analyse van de werkgelegenheid in de gemeenten heeft in dit verslag enkel betrekking op de bezoldigde arbeid. Deze keuze werd gemaakt omdat de benamingen van de sectoren van de zelfstandige arbeid verschillen van die van de bezoldigde arbeid en tevens veel minder gedetailleerd zijn. Bovendien wordt de zelfstandige arbeid berekend op grond van de woonplaats en niet van de plaats van tewerkstelling. Het is bijgevolg niet mogelijk beide series te vergelijken. 2 Indien men de evolutie van de arbeid in loondienst sedert 1989 (het jaar van de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) bekijkt, bleef dit percentage onveranderd. 3 Dit neemt niet weg dat een inkrimping van het aantal ondernemingen op het grondgebied van een gemeente of een gewest een globale negatieve impact heeft op het aantal banen in deze gemeente of dat gewest. 3

van het aantal vestigingen en loontrekkenden in het Brussels Gewest per gemeente tussen 1992 en 1997 (1992=100) van het aantal vestigingen 1. St-Lambrechts-Woluwe: 110,0 (1.555 vestigingen) 2. Ganshoren: 101,8 (395 vestigingen) 3. Watermaal-Bosvoorde: 100,3 (624 vestigingen) 4. Schaarbeek: 100,2 (2.460 vestigingen) 5. Anderlecht: 99,1 (2.484 vestigingen) 6. St-Pieters-Woluwe: 98,9 (1.161 vestigingen) 7. St-Jans-Molenbeek: 98,3 (1.410 vestigingen) 8. Jette: 97,4 (825 vestigingen) 9. St-Agatha-Berchem: 97,3 (429 vestigingen) 10. Vorst: 97,1 (1.166 vestigingen) Gewestelijk gemiddelde: 96,8 (32.659 vestigingen) 11. St-Gillis: 96,7 (1.469 vestigingen) 12. Ukkel: 96,0 (2.610 vestigingen) 13. Evere 95,9 (683 vestigingen) 14. Brussel: 95,6 (8.977 vestigingen) 15. Etterbeek: 95,5 (1.402 vestigingen) 16. Oudergem: 94,5 (802 vestigingen) 17. Elsene: 92,5 (3.134 vestigingen) 18. St-Joost-ten-Node: 89,6 (727 vestigingen) 19. Koekelberg: 85,2 (346 vestigingen) van het aantal loontrekkenden 1. St-Lambrechts-Woluwe: 124,6 (26.557 loontrek.) 2. Anderlecht: 116,8 (39.956 loontrek.) 3. St-Jans-Molenbeek: 111,7 (20.009 loontrek.) 4. Ganshoren: 110,4 (3.456 loontrek.) 5. St-Agatha-Berchem: 109,6 (5.341 loontrek.) 6. Etterbeek: 106,3 (19.851 loontrek.) 7. Evere: 106,2 (22.152 loontrek.) 8. Jette: 105,1 (9.594 loontrek.) 9. St-Gillis: 103,3 (23.266 loontrek.) 10. Brussel: 99,5 (235.855 loontrek.) Gewestelijk gemiddelde: 98,6 (562.917 loontrek.) 11. Ukkel: 92,0 (24.141 loontrek.) 12. St-Pieters-Woluwe: 91,2 (9.875 loontrek.) 13. Watermaal-Bosvoorde: 89,7 (9.232 loontrek.) 14. Oudergem: 89,1 (10.418 loontrek.) 15. Koekelberg: 88,2 (3.084 loontrek.) 16. Schaarbeek: 85,8 (34.715 loontrek.) 17. St-Joost-ten-Node: 85,1 (11.718 loontrek.) 18. Vorst: 84,3 (18.644 loontrek.) 19. Elsene: 82,6 (35.053 loontrek.) De tabel stelt meerdere groepen gemeenten voor : a) Stijging van het aantal vestigingen en loontrekkenden Twee gemeenten maken sedert 1992 een positieve evolutie door, zowel wat betreft het aantal nieuwe vestigingen als het aantal loontrekkenden. Het gaat hier om Sint-Lambrechts-Woluwe en Ganshoren. b) Stijging van het aantal vestigingen, maar daling van het aantal loontrekkenden In twee gemeenten tekent er zich een tegenstrijdige evolutie af tussen het aantal vestigingen (stijgend) en het aantal loontrekkenden (dalend). Het gaat hier om Watermaal-Bosvoorde en Schaarbeek. c) Achteruitgang van het aantal vestigingen, maar vooruitgang van het aantal loontrekkenden Zeven Brusselse gemeenten - Anderlecht, Molenbeek, Jette, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Evere, Etterbeek - noteerden gedurende de periode 1992-1997 een lichte achteruitgang van het aantal vestigingen, zonder negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid, aangezien het globaal volume van de arbeid in loondienst in deze gemeenten is gestegen. d) Achteruitgang van het aantal vestigingen en inkrimping van het aantal loontrekkenden De andere Brusselse gemeenten (Sint-Pieters-Woluwe, Vorst, Ukkel, Brussel, Oudergem, Elsene, Sint-Joost, Koekelberg) vertoonden echter een inkrimping, zowel wat het aantal vestigingen als de werkgelegenheid betreft. Ofschoon de eerste en de tweede categorieën een klassiek causaal verband vertonen, valt in de twee tussenliggende categorieën duidelijk op dat de economische evolutie vóór alles een ingewikkeld fenomeen van opkomen en verdwijnen van activiteiten is. Dit fenomeen heeft een verschillende weerslag, zowel op het vlak van de vestigingen als op het vlak van de tewerkstelling. Daarom moet dit verschijnsel grondig worden geanalyseerd op grond van de omvang van de vestigingen in de verschillende gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Indien we ons baseren op het onderscheid tussen de vier geïdentificeerde groepen van gemeenten, kunnen we de volgende elementen onderkennen: 4

Aandeel van de vestigingen in de verschillende gemeenten van het BHG in 1997 en de evolutie van 92-97 5

Aandeel van de werknemers in loondienst in de verschillende gemeenten van het BHG in 1997 en de evolutie van 92-97 6

Voorafgaande opmerking De eenheid die door de RSZ wordt gebruikt voor haar gedecentraliseerde statistieken steunt op het begrip Ve Ves- tiging. Om de ruimtelijke werkelijkheid van de economische activiteiten beter te kunnen bepalen, beschouwt de RSZ elke dochteronderneming en/of elke ondernemingsactiviteit als een afzonderlijke eenheid, behalve als deze zich in dezelfde gemeente bevinden. De noties vestiging en werkgever (onderneming) zijn dezelfde indien de ondernemer in één enkele ondernemingszetel één enkele activiteit uitoefent. Indien de ondernemer echter beschikt over : - tenminste twee maatschappelijke zetels (filialen of technische afdelingen) die dezelfde activiteit uitoefenen en in verschillende gemeenten zijn gevestigd, zullen er met zoveel vestigingen rekening worden gehouden als er gemeenten zijn; - één maatschappelijke zetel (filiaal of technische afdeling) waar meerdere verschillende activiteiten worden uitgeoefend, zullen er zoveel vestigingen worden meegeteld als er verschillende activiteiten zijn; - en tot slot: meerdere ondernemingszetels die dezelfde activiteit uitoefenen en die zich in dezelfde gemeente bevinden, tellen in het totaal slechts mee voor één statistische eenheid vestiging. Samengevat werd deze eenheid vestiging, die niet mag worden verward met de notie werkgever, gebruikt om tegemoet te komen aan de doelstellingen van de studie, d.i. een analyse van het gewestelijk sociaal-economisch weefsel door middel van enerzijds een gedeeltelijk geografische (gemeentelijke) en anderzijds een sectorale benadering. Bijgevolg moet de notie vestiging voorzichtig worden gebruikt bij de analyse van de bewegingen van de ondernemingen volgens hun omvang, want er kunnen zich verschuivingen voordoen van de grote werkgevers naar ondernemingen met een kleiner aantal werknemers. Bovendien vergroot de notie vestiging het aantal ondernemingen (volgens het klassieke concept) op een gegeven grondgebied. van het aantal vestigingen naar omvang en per gemeente - Groep A Ganshoren St- Lambrechts- Woluwe Mate van belangrijkheid Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Van tot werknemers 1 tot 4 5 tot 49 50 tot 499 > 500 Totaal 1992 263 112 13 0 388 1997 270 113 12 0 395 Var 92-97 7 1-1 0 7 1992 445 1.525 1.161 0 3.131 1997 490 1.557 1.409 0 3.456 Var 92-97 45 32 248 0 325 1992 986 360 63 5 1.414 1997 1.034 419 97 5 1.555 Var 92-97 48 59 34 0 141 1992 1.666 5.008 7.223 7.426 21.323 1997 1.761 5.645 11.919 7.232 26.557 Var 92-97 95 637 4.696-194 5.234 (Bron: RSZ, berekeningen Observatorium) Hoewel de tewerkstelling sterk geconcentreerd is in grotere vestigingen (45% van de tewerkstelling is terug te vinden in vestigingen van 5 tot 49 personen en 40,7% in vestigingen van 50 tot 499 personen), wordt het sociaal-economisch weefsel van Ganshoren toch vooral bepaald door kleine vestigingen (68,4% kmo s van 1 tot 4 personen). In Sint-Lambrechts-Woluwe kan in alle vestigingscategorieën (met uitzondering van vestigingen met meer dan 500 personen) een groei worden vastgesteld. De tewerkstelling is meer bepaald geconcentreerd in middelgrote vestigingen (44,8% van de tewerkstelling is te vinden in vestigingen van 50 tot 499 personen). 7

van het aantal vestigingen naar omvang en per gemeente - Groep B Schaarbeek Watermaal- Bosvoorde Mate van belangrijkheid Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Van tot werknemers 1 tot 4 5 tot 49 50 tot 499 > 500 Totaal 1992 1.670 693 80 11 2.454 1997 1.688 680 83 9 2.460 Var 92-97 18-13 3-2 6 1992 2.862 8.965 10.536 18.106 40.469 1997 2.878 8.377 11.730 11.730 34.715 Var 92-97 16-588 1.194-6.376-5.754 1992 406 182 33 1 622 1997 416 177 30 1 624 Var 92-97 10-5 -3 0 2 1992 704 2.619 4.586 2.383 10.292 1997 681 2.514 3.770 2.267 9.232 Var 92-97 -23-105 -816-116 -1.060 (Bron: RSZ, berekeningen Observatorium) Hoewel ze ten aanzien van het aantal vestigingen op hun grondgebied een totaal verschillend gewicht in de schaal werpen, vertonen en de sociaal-economische weefsels van Schaarbeek en Watermaal-Bosvoorde qua grootte van de vestigingen een gelijkaardige samenstelling. Bekijkt men de variatie over vijf jaar (92-97), dan stelt men in beide gemeenten een lichte stijging van de kleine vestigingen vast en een zwakke achteruitgang voor de vestigingen met meer dan vijf werknemers. Wat de tewerkstelling betreft, is de daling voornamelijk waarneembaar bij Schaarbeekse vestigingen van meer dan 500 werknemers (de tewerkstelling vertegenwoordigt er in 1997 nog slechts 33,7% van de totale Schaarbeekse tewerkstelling, tegenover 44,7% in 1992), terwijl in Watermaal-Bosvoorde het de entiteiten van 50 tot 499 personen zijn die hun personeelsbestand zien dalen. Het relatieve aandeel van deze entiteiten t.o.v. de totale tewerkstelling van de gemeente bedraagt 40,8%, tegenover 44, 5% in 1992. 8

van het aantal vestigingen naar omvang en per gemeente - Groep C St-Gillis Molenbeek Jette Evere Etterbeek Berchem Anderlecht Mate van belangrijkheid Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Van tot werknemers 1 tot 4 5 tot 49 50 tot 499 > 500 Totaal 1992 1.582 797 121 6 2.506 1997 1.587 747 145 5 2.484 Var 92-97 5-50 24-1 -22 1992 2.841 10.634 14.722 5.885 34.082 1997 2.866 9.991 18.709 8.390 39.956 Var 92-97 25-643 3.987 2.505 5.874 1992 293 129 19 0 441 1997 267 143 18 1 429 Var 92-97 -26 14-1 1-12 1992 551 1.973 2.222 0 4.746 1997 460 2.033 2.120 728 5.341 Var 92-97 -91 60-102 728 595 1992 1.033 387 43 5 1.468 1997 982 373 42 5 1.402 Var 92-97 -51-14 -1 0-66 1992 1.720 4.910 4.922 7.117 18.669 1997 1.700 5.037 6.195 6.919 19.851 Var 92-97 -20 127 1.273-198 1.182 1992 393 255 58 6 712 1997 383 222 72 6 683 Var 92-97 -10-33 14 0-29 1992 685 4.334 6.782 9.067 20.868 1997 704 3.572 9.626 8.250 22.152 Var 92-97 19-762 2.844-817 1.284 1992 581 236 29 1 847 1997 569 222 33 1 825 Var 92-97 -12-14 4 0-22 1992 975 2.971 3.337 1.850 9.133 1997 980 2.882 3.765 1.967 9.594 Var 92-97 5-89 428 117 461 1992 934 442 54 5 1.435 1997 914 439 51 6 1.410 Var 92-97 -20-3 -3 1-25 1992 1.681 5.747 6.815 3.675 17.918 1997 1.642 5.702 6.687 5.978 20.009 Var 92-97 -39-45 -128 2.303 2.091 1992 1.068 390 56 5 1.519 1997 1.005 401 57 6 1.469 Var 92-97 -63 11 1 1-50 1992 1.849 5.185 8.549 6.931 22.514 1997 1.682 4.940 8.452 8.192 23.266 Var 92-97 -167-245 -97 1.261 752 (Bron: RSZ, berekeningen Observatorium) Onder de zeven gemeenten die te maken hadden met een daling van het aantal vestigingen en een verhoging van het volume aan arbeid in loondienst, is de teruggang van de vestigingen voornamelijk geconcentreerd in heel kleine eenheden (1 tot 4 werknemers) en in eenheden van 5 tot 49 werknemers. Te Anderlecht zijn het voornamelijk de vestigingen van 5 tot 49 personen die hun aantal zien dalen (-50 vestigingen), maar deze achteruitgang wordt gedeeltelijk goedgemaakt door de toename van het aantal vestigingen van 50 tot 499 werknemers (+24 eenheden). Sint-Gillis van zijn kant vertoont een daling van het aantal vestigingen. Deze daling doet zich uitsluitend in de kleine structuren voor (-63 eenheden tussen 92 en 97). De toename van de arbeid in loondienst in de gemeenten Anderlecht, Etterbeek, Evere en Jette vindt hoofdzakelijk plaats in vestigingen van 50 tot 499 werknemers. Zowel Molenbeek als Sint-Gillis krijgen er beide een vestiging van meer dan 500 werknemers bij. Hieraan moet een positieve evolutie van het aantal werknemers in deze twee gemeenten worden toegevoegd van respectievelijk +2.303 personen en +1.261 personen. 9

Ondanks de daling van het aantal vestigingen van meer dan 500 werknemers te Anderlecht, blijft de werkgelegenheid in deze categorie van vestigingen gezond, want in vijf jaar tijd is zij met 2.505 personen gestegen. Sint-Agatha-Berchem is bevoordeeld door de aanwezigheid van een vestiging van meer dan 500 werknemers, wat op het vlak van de arbeid in loondienst gepaard gaat met een verhoging van 728 werknemers, maar naast deze positieve factor vertoont de categorie vestigingen van 50 tot 499 personen een afname van de arbeid in loondienst met 102 eenheden, wat de algemene groei van de tewerkstelling in deze gemeente evenredig doet dalen. 10

van het aantal vestigingen naar omvang en per gemeente - Groep D Oudergem Brussel Vorst Elsene Koekelberg St-Joost-ten- Node Ukkel St-Pieters- Woluwe Mate van belangrijkheid Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Werknemers in loondienst Van tot werknemers 1 tot 4 5 tot 49 50 tot 499 > 500 Totaal 1992 573 235 39 2 849 1997 527 236 38 1 802 Var 92-97 -46 1-1 -1-47 1992 983 3.435 5.581 1.695 11.694 1997 944 3.371 5.057 1.046 10.418 Var 92-97 -39-64 -524-649 -1.276 1992 5.838 2.993 493 66 9.390 1997 5.674 2.782 434 87 8.977 Var 92-97 -164-211 -59 21-413 1992 10.496 41.657 73.315 111.610 237.078 1997 10.105 38.519 64.551 122.680 235.855 Var 92-97 -391-3.138-8.764 11.070-1.223 1992 765 384 50 2 1.201 1997 753 366 44 3 1.166 Var 92-97 -12-18 -6 1-35 1992 1.291 5.637 6.649 8.531 22.108 1997 1.278 5.374 4.962 7.030 18.644 Var 92-97 -13-263 -1.687-1.501-3.464 1992 2.413 867 91 17 3.388 1997 2.255 780 89 10 3.134 Var 92-97 -158-87 -2-7 -254 1992 4.005 10.851 12.113 15.462 42.431 1997 3.811 10.106 12.937 8.199 35.053 Var 92-97 -194-745 824-7.263-7.378 1992 299 94 13 0 406 1997 245 90 11 0 346 Var 92-97 -54-4 -2 0-60 1992 505 1.256 1.737 0 3.498 1997 397 1.325 1.362 0 3.084 Var 92-97 -108 69-375 0-414 1992 514 257 36 4 811 1997 447 243 34 3 727 Var 92-97 -67-14 -2-1 -84 1992 895 3.603 5.261 4.016 13.775 1997 767 3.251 5.149 2.551 11.718 Var 92-97 -128-352 -112-1.465-2.057 1992 2.057 584 75 4 2.720 1997 1.966 562 79 3 2.610 Var 92-97 -91-22 4-1 -110 1992 3.331 7.839 10.623 4.441 26.234 1997 3.128 7.068 11.320 2.625 24.141 Var 92-97 -203-771 697-1.816-2.093 1992 861 276 35 2 1.174 1997 861 262 37 1 1.161 Var 92-97 0-14 2-1 -13 1992 1.458 3.609 3.974 1.793 10.834 1997 1.418 3.507 4.037 913 9.875 Var 92-97 -40-102 63-880 -959 (Bron: RSZ, berekeningen Observatorium) De inkrimping van het aantal vestigingen in de gemeenten van deze laatste groep slaat vooral op de vestigingen met 1 tot 4 werknemers (in dalende volgorde -164 vestigingen te Brussel -158 te Elsene, -91 te Ukkel, 67 te Sint-Joost, -54 te Koekelberg, -46 te Oudergem en -12 te Vorst). Voor Brussel (-211), Elsene (-87), Ukkel (-22), Sint-Pieters-Woluwe (-19), Sint-Joost (-14) en Koekelberg (-4) geldt dit ook voor vestigingen van 5-49 werknemers. In Elsene verliest het gehele sociaal-economische weefsel terrein. Met uitzondering van de vestigingen van meer dan 500 werknemers, die er met 21 eenheden op vooruit gaan, doet zich in Brussel dezelfde evolutie voor. Oudergem, Sint-Joost en Sint-Pieters-Woluwe vertonen net zoals Elsene zwakheden in de grotere structuren. Op het vlak van de tewerkstelling is, met de opvallende uitzondering van Brussel (+11.070 loontrekkende werkne- 11

mers), de relatieve achteruitgang van het aantal loontrekkenden vooral sterk in de grote vestigingen (van meer dan 500 werknemers). In de gemeenten van deze groep noteren we echter in de verschillende vestigingen, ongeacht de omvang, negatieve schommelingen wat het volume van de arbeid in loondienst betreft. Behalve in Brussel en Vorst, waar de tewerkstelling het hoogst is in de grootste structuren (meer dan 500 werknemers) - 52% in Brussel en 37,7% in Vorst -, stellen we vast dat, wanneer we alle categorieën van vestigingen in beschouwing nemen, de structuren van 50 tot 499 personen over het algemeen de hoogste tewerkstellingscijfers vertonen. Over de bestudeerde periode is in de gemeenten Elsene, Ukkel en St-Pieters-Woluwe in deze categorie trouwens een positieve evolutie van het aantal arbeidsplaatsen merkbaar. I.2 Sectorale benadering In termen van concentratie van banen in loondienst hebben bepaalde sectoren in de gemeenten die samen de agglomeratie vormen, een absoluut overwicht. De lokalisatie van de activiteiten vormt bovendien een aanduiding voor de sociaal-economische verhoudingen binnen het Gewest. 12

Verdeling van de intellectuele en handarbeiders per gemeente volgens NACE2 op 30 juni 1997 - in absolute waarden Landbouw, bosbouw en visserij Mijnbouw Fabrieksnijverheid Productie en distributie van elektriciteit, gas en water Bouw Groot- en kleinhandel Hotels en restaurants Vervoer en verkeer Financiële activiteiten Vastgoed, verhuur en diensten aan ondernemingen Openbaar bestuur Onderwijs Gezondheidszorg en maatschappelijk werk Collectieve, sociale en persoonlijke dienstverlening Huishoudelijke diensten Internationale organisaties Niet nader omschreven activiteiten Totaal Anderlecht 23 0 5.466 0 2.570 10.207 774 4.177 483 5.504 1.934 3.937 4188 684 9 0 0 39.956 Oudergem 18 0 232 0 780 1.839 283 1.418 1.056 2.514 652 869 389 330 11 27 0 10.418 St-Agatha-Berchem 7 0 421 0 155 1.212 107 119 95 1.097 330 479 1.037 281 1 0 0 5.341 Brussel 52 4 8.163 4.365 4.427 17.596 9.432 14.860 41.799 29.074 56.562 17.658 11.448 12.950 316 2.316 4.833 235.855 Etterbeek 0 0 810 0 539 1.433 628 1.186 3.399 3.106 3.483 2.108 2.503 553 26 77 0 19.851 Evere 1 0 1.625 0 345 5.934 423 1.349 1.623 2.458 7.264 604 297 223 6 0 0 22.152 Vorst 13 0 8.286 0 1.133 2.866 136 611 178 2.053 884 1.158 774 529 20 3 0 18.644 Ganshoren 0 0 432 0 106 429 164 68 113 504 269 610 595 163 3 0 0 3.456 Elsene 22 0 2.036 715 1.457 4.254 1.628 2.144 2.036 6.681 3.805 4.567 3.256 2.310 86 56 0 35.053 Jette 2 0 1.044 0 211 1.343 266 291 150 686 701 1.282 3.399 211 8 0 0 9.594 Koekelberg 8 0 408 0 340 248 95 479 59 323 211 646 174 88 5 0 0 3.084 St-Jans-Molenbeek 2 0 2.767 0 1.171 3.488 193 1.528 2.240 2.428 2.223 1.547 1.292 1.117 13 0 0 20.009 St-Gillis 25 0 1.330 0 1.346 2.646 1.201 4.722 1.720 2.078 4.136 1.409 1.823 785 16 29 0 23.266 St-Joost-ten-Node 0 0 280 0 137 2.034 923 840 1.973 954 2.293 646 750 847 39 2 0 11.718 Schaarbeek 11 0 1.668 0 2.085 4.136 466 6.321 386 4.483 3.190 3.337 2.306 6.296 17 13 0 34.715 Ukkel 33 0 3.250 0 866 3.985 955 573 632 3.830 1.820 2.894 4.164 880 222 37 0 24.141 Watermaal-Bosvoorde 28 0 920 0 247 907 423 251 3.074 975 477 856 789 244 24 17 0 9.232 St-Lambrechts-Woluwe 38 44 1.010 0 332 3.719 945 379 994 7.164 1.069 3.651 5.950 1.225 25 12 0 26.557 St-Pieters-Woluwe 15 0 441 0 233 1.268 282 321 529 1.888 1.544 2.060 601 505 124 64 0 9.875 BHG 298 48 40.589 5.080 18.480 69.544 19.324 41.637 62.539 77.800 92.847 50.318 45.735 30.221 971 2.653 4.833 562.917 België 30.104 4.271 624.254 27.306 184.469 407.669 105.453 235.136 128.923 309.796 352.861 355.007 340.942 116.603 3.137 3.119 19.481 3.218.127 (Bron : RSZ) 13

Inderdaad, - De industriële activiteiten bevinden zich hoofdzakelijk langs het kanaal en spelen een beslissende rol in gemeenten zoals Vorst (50% van de werknemers in loondienst zijn er actief in de secundaire sector), Anderlecht en Molenbeek, alsook in het noordwesten van de vijfhoek (Jette, Koekelberg, Ganshoren). - De tewerkstelling in de derde sector, meer bepaald administratieve en directiebanen, situeert zich in het Oosten van de vijfhoek en meer specifiek te Sint-Lambrechts-Woluwe. De handel, de vastgoedsector en de dienstverlening aan de ondernemingen bepalen in hoge mate het sociaal-economisch weefsel van de gemeenten van de tweede gordel (Oudergem, de twee Woluwes, Evere, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem) en de gemeenten in het zuidwesten van de agglomeratie (Anderlecht en Ukkel). - De financiële activiteiten en het openbaar bestuur hebben een belangrijke impact in gemeenten zoals Brussel, Evere en Etterbeek, waar de arbeid in loondienst in deze twee sectoren respectievelijk 41,7%, 40,1% en 34,6% van de totale arbeid in loondienst uitmaakt. - In Elsene is de sector van het hotelwezen en de restaurants in verhouding tot het gewestelijke gemiddelde oververtegenwoordigd. Overigens vertoont deze gemeente per sector een zeer uiteenlopend profiel, maar toch domineren de vastgoedsector, de dienstverlening aan de ondernemingen en het onderwijs, die op zich 32% van de arbeid in loondienst in de gemeente uitmaken. - De sector vervoer en verkeer vindt men vooral in Schaarbeek, in Sint-Gillis en in Anderlecht terug. De vestiging te Schaarbeek van een groot aantal loontrekkenden in maatschappelijk werk en collectieve dienstverlening valt eveneens op. Verder is het ook interessant om de evolutie van de activiteiten in de verschillende economische sectoren op het Brussels grondgebied te analyseren. Globaal genomen telt het Brussels Gewest 17 sectoren die in meer of mindere mate vertegenwoordigd zijn. Indien men de landbouwsector, de jacht, de bosbouw en de visserij (NACE 4 codes A en B), de mijnbouw (NACE C), de activiteiten m.b.t. water, gas en elektriciteit (NACE E), huishoudelijke diensten (NACE P), de niet nader omschreven activiteiten (NACE Z) en de internationale organisaties (NACE Q) buiten beschouwing laat, omspannen de overblijvende elf sectoren in 1997, 97% van het Brussels economisch weefsel (31.685 vestigingen op de 32.659) en 97,5% van de arbeid in loondienst (549.034 loontrekkenden op 562.917). van het aantal vestigingen en loontrekkenden in het Brussels Gewest per activiteitensector tussen 1992 en 1997 (1992 =100) van het aantal vestigingen 1. Onderwijs: 123,9 (875 vestigingen) 2. Vervoer en verkeer: 109,5 (1.175 vestigingen) 3. Collectieve dienstverlening: 108,8 (3.711 vestigingen) 4. Openbare besturen: 107,3 (530 vestigingen) 5. Gezondheidszorg en maatschappelijk werk: 105,1 (1.991 vestigingen) 6. Hotels en restaurants: 103,0 (2.659 vestigingen) 7. Dienstverlening aan ondernemingen: 101,0 (7.581 vestigingen) 8. Financiële activiteiten: 98,0 (1.145 vestigingen) Gewestelijk gemiddelde: 96,8 (32.659 vestigingen) 9. Handel: 88,0 (8.286 vestigingen) 10. Bouw: 87,3 (1.568 vestigingen) 11. Fabrieksnijverheid: 80,2 (2.164 vestigingen) van het aantal loontrekkenden 1. Vervoer en verkeer: 124,4 (41.637 loontrek.) 2. Gezondheidszorg en maatschappelijk werk: 111,0 (45.735 loontrek.) 3. Onderwijs: 108,1 (50.318 loontrek.) 4. Hotels en restaurants: 107,4 (19.324 loontrek.) 5. Collectieve dienstverlening: 105,7 (30.221 loontrek.) 6. Openbare besturen: 103,0 (92.847 loontrek.) 7. Dienstverlening aan ondernemingen: 99,7 (77.800 loontrek.) Gewestelijk gemiddelde: 98,6 (562.917 loontrek.) 8. Financiële activiteiten: 93,3 (62.539 loontrek.) 9. Bouw: 86,7 (18.480 loontrek.) 10. Handel: 84,8 (69.544 loontrek.) 11. Fabrieksnijverheid: 76,2 (40.589 loontrek.) 4 NACE = Nomenclatuur van de Bedrijvigheid binnen de EU. 14

Net zoals bij de gemeenten valt op dat de band tussen de oprichting van vestigingen en de tewerkstelling complex is: a) Groeisectoren (vestigingen in uitbreiding en groeiende tewerkstelling) : Zes sectoren lijken te groeien, zowel op het vlak van het aantal vestigingen als op het vlak van de tewerkstelling. Het gaat hier om de sectoren van het onderwijs, het vervoer en verkeer, de collectieve dienstverlening, het openbaar bestuur, de gezondheidszorg en het maatschappelijk werk en tot slot de hotels en restaurants. b) Stagnerende sector : Tussen 1992 en 1997 is de sector van de dienstverlening aan ondernemingen tamelijk stabiel gebleven, zowel wat het aantal vestigingen (+1%) betreft als het aantal tewerkgestelde personen (-0,3%). c) Dalende sectoren (teruglopende vestigingen en tewerkstelling) : Vier sectoren maakten een dubbele negatieve evolutie door, want zowel het aantal vestigingen als de tewerkstellingsgraad krompen in. Het betreft de sector van de financiële activiteiten, de handel, de bouw en de fabrieksnijverheid. Het op de voorgrond stellen van deze omvangrijke evoluties stelt ons in staat om de evolutie van het economische weefsel en de werkgelegenheid in het Brussels Gewest vanuit een ander daglicht te bekijken en meer specifiek op het niveau van de 19 gemeenten. In dit kader moeten twee elementen worden geanalyseerd : - Welke zijn de gemeenten waar de 4 dalende sectoren sterk aanwezig zijn? - Zijn deze sectoren overal op dezelfde manier geëvolueerd? 15

In 1992 bedroeg het aandeel van de sectoren (in aantallen vestigingen) respectievelijk : Fabrieksnijverheid Bouw Handel Financiële activiteiten 16,9% te Anderlecht 5 14,8% te Molenbeek 12,4% te Vorst 12,4% te Jette 11,1% te Koekelberg 11% te Evere 9,8% te St-Gillis 9,5% te Ganshoren 9,5% te Berchem 8,9% te Schaarbeek 8% in het BHG 7,6% te Etterbeek 6,8% te Watermaal 6,5% te Elsene 5,9% te St-Joost 5,7% te Ukkel 5,4% te Brussel 5,4% te Oudergem 4,2% te St-Lamb-Woluwe 3,9% te St-Pieters-Woluwe 11,3% te Berchem 9% te Jette 8,2% te Schaarbeek 8,2% te Vorst 7,2% te Evere 7% te Molenbeek 6,9% te Koekelberg 6,8% te Anderlecht 6,7% te Etterbeek 6,6% te Oudergem 6,1% te Watermaal 5,9% te Ukkel 5,5% te St-Gillis 5,3% in het BHG 5,2% te Ganshoren 4,3% te St-Pieters-Woluwe 3,8% te Elsene 3,4% te St-Lamb-Woluwe 3,3% te Brussel 3,2% te St-Joost 41,1% te Anderlecht 34% te Molenbeek 32,4% te Berchem 29,6% te Schaarbeek 29,1% te Evere 28,6% te St-Lamb-Woluwe 28,1% te Vorst 28,1% St-Gillis 28% te Jette 27,9% in het BHG 27,1% te Koekelberg 27,1% te Ganshoren 26,2% te Brussel 25,7% te Elsene 25,6% te Ukkel 25,3% te Oudergem 25,3% te Etterbeek 23,9% te St-Pieters-Woluwe 21,3% te St-Joost 21,2% te Watermaal 5,9% te St-Joost 5,2% te Oudergem 5,1% te Watermaal 5,1% te Brussel 4,0% te Etterbeek 3,8% te St-Pieters-Woluwe 3,5% in het BHG 3,1% te St-Gillis 3% te Evere 2,8% te Ganshoren 2,8% te St-Lamb-Woluwe 2,7% te Berchem 2,7% te Elsene 2,7% te Vorst 2,3% te Schaarbeek 2,2% te Koekelberg 2,2% te Ukkel 1,9% te Jette 1,7% te Molenbeek 1,7% te Anderlecht Het blijkt duidelijk dat de sterke aanwezigheid van deze sectoren in bepaalde Brusselse gemeenten een ongunstige invloed heeft uitgeoefend op het aantal productie-eenheden op hun grondgebied. Dit geldt in het bijzonder voor de gemeente Anderlecht. Op het grondgebied van deze gemeente bevinden zich een groot aantal industriële en handelsactiviteiten. Ook al is de evolutie van deze twee sectoren (-18,6% voor de fabrieksnijverheid en -6,7% voor de handel tegenover respectievelijk -19,8% en -12% op gewestelijk niveau) lichtjes verbeterd ten opzichte van de evolutie op gewestelijk vlak, toch is hun massale vestiging op het grondgebied van Anderlecht alleen al verantwoordelijk voor de lichte achteruitgang van het aantal productieeenheden. Anderlecht Concentratiegraad 6 92-97 Gewestelijke evolutie Fabrieksnijverheid 2,12-18,6% -19,8% Handel 1,47-6,7% -12% Dit geldt in mindere mate ook voor Jette en Vorst. Jette kent een relatieve concentratie van vestigingen die actief zijn in de sectoren bouw en fabrieksnijverheid en de evolutie in de bouwsector verliep hier minder gunstig dan op het gewestelijke vlak. Jette Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Bouw 1,68-13,2% -12,7% Fabrieksnijverheid 1,55-12,4% -19,8% 5 Dit wil zeggen dat 16,9% van de vestigingen te Anderlecht zich in de industriële nijverheid situeren. 6 De concentratiegraad wordt berekend door het aandeel van de sector in de betrokken gemeente te koppelen aan het aandeel van deze sector op regionaal vlak. Indien deze verhouding 1,5 benadert of groter is dan 1,5, spreekt men van een sterke concentratie. Tussen 1,2 en 1,5 verkiest men over een middelmatige tot sterke concentratie te spreken. 16

Wat de gemeente Vorst betreft, noteren we een sterke concentratie van fabrieksvestigingen. Ook daar was de evolutie in deze sector minder gunstig dan op het gewestelijke vlak. Vorst Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Fabrieksnijverheid 1,55-21,5% -19,8% In andere gemeenten werd deze concentratie van activiteiten met beperkte tewerkstellingsmogelijkheden bovendien nog versterkt door een plaatselijke sectorale evolutie die nog negatiever is dan die van het Gewest. In de gemeente Molenbeek, waar zich een relatieve concentratie aan vestigingen in de industriële sector en in de bouw bevindt, scoren deze twee sectoren nog slechter dan op gewestelijk vlak. Molenbeek Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Fabrieksnijverheid 1,85-22,6% -19,8% Bouw 1,32-21,8% -12,7% Handel 1,21-11,3% -12% Dit geldt ook voor de gemeente Sint-Agatha-Berchem waar zich talrijke bouwbedrijven bevinden. De achteruitgang van Sint-Agatha-Berchem was dubbel zo groot als voor het gehele gewest. St-Agatha-Berchem Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Bouw 2,13-26,0% -12,7% Handel 1,16-11,9% -12% Dit geval is te vergelijken met de situatie in de gemeente Sint-Joost, waar zich talrijke vestigingen uit de financiële sector bevinden. Juist hier maakte deze sector de sterkste achteruitgang van het hele Gewest door. St-Joost Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Financiële activiteiten 1,71-31,3% -2,1% Deze vaststelling geldt gedeeltelijk ook voor de gemeente Brussel. Ook in Brussel is deze sector, die net zoals in Sint-Joost een ongunstige evolutie vertoonde, relatief geconcentreerd. Brussel Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Financiële activiteiten 1,48-11,2% -2,1% Ook kan het interessant zijn om ons te buigen over het geval van de vier gemeenten die weliswaar geen echte concentraties van deze sectoren vertonen, maar toch bijzonder ongunstige evoluties van de sectoren hebben doorgemaakt. Het betreft hier de gemeenten Koekelberg, Evere, Etterbeek en Sint-Gillis. Zo kende Koekelberg de belangrijkste achteruitgang in de bouwsector (-35,7%) en de handel (-37,3%) van het gehele Gewest. Koekelberg Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Fabrieksnijverheid 1,39-17,8% -19,8% Bouw 1,29-35,7% -12,7% Handel 0,97-37,3% -12% 17

Evere van haar kant vertoont tevens een zekere concentratiegraad van de sectoren fabrieksnijverheid en bouw. Deze laatste sector heeft hier werkelijk een zeer ongunstige ontwikkeling achter de rug. Evere Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Fabrieksnijverheid 1,37-19,2% -19,8% Bouw 1,34-21,6% -12,7% Etterbeek, die een concentratie kent van de bouwsector en de financiële dienstverlening, heeft op deze twee terreinen en in de fabrieksnijverheid een slechtere evolutie doorgemaakt dan het hele gewest. Etterbeek Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Bouw 1,25-20,4% -12,7% Financiële activiteiten 1,16-27,1% -2,1% Fabrieksnijverheid 0,95-26,2% -19,8% Deze situatie is vergelijkbaar met de situatie van de gemeente Sint-Gillis waar de fabrieksnijverheid en de bouw relatief goed vertegenwoordigd zijn en waar een sterkere achteruitgang werd opgetekend dan op het gewestelijk vlak. Een vaststelling die tevens geldt voor de handel. St-Gillis Concentratiegraad 92-97 Gewestelijke evolutie Fabrieksnijverheid 1,22-29,5% -19,8% Bouw 1,04-26,2% -12,7% Handel 1,01-16,2% -12% Naast deze vier gemeenten zijn er nog 4 waarvan de analyse van de 4 achteruitgaande sectoren het niet mogelijk maakt een verklaring te bieden voor de globale vermindering van het aantal productie-eenheden op hun grondgebied. Dit zijn de gemeenten Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Oudergem en Elsene. 18

II. HET SECTORALE PROFIEL VAN DE BRUSSELSE GEMEENTEN De hierboven uitgevoerde analyse toont duidelijk aan dat de in moeilijkheden verkerende sectoren in bepaalde gemeenten duidelijker vertegenwoordigd zijn dan in andere, maar hiernaast kan het ook interessant zijn om de precieze situatie en evolutie van hun erfgoed per sector te bestuderen. Daarom zullen we voor alle Brusselse gemeenten een systematische analyse verrichten van de evolutie van de elf voornaamste activiteiten op het grondgebied van het Gewest. Op die manier kunnen we de sectorale eigenschappen voor iedere gemeente aantonen en een analyse maken van hun evolutie sedert 1992. De impact van de evolutie van de elf voornaamste activiteitensectoren in het Hoofdstedelijk Gewest op de arbeid in loondienst in de Brusselse gemeenten zal eveneens worden bestudeerd. Een algemene voorstelling van de vestigingen en van de tewerkstelling op het niveau van het Gewest moet de eigenlijke analyse per gemeente inleiden, zodat er een vergelijkingspunt tussen elke gemeente en het gehele grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan worden vastgesteld. Het Brussels Gewest 32.659 vestigingen in 1997; evolutie 92-97: -1.086 30 juni 1992 In % 30 juni 1997 In % (A.W.) (%) Handel 9.414 27,9 Handel 8.286 25,4-1.128-12 Dienstverlening aan ondernemingen 7.509 22,3 Dienstverlening aan ondernemingen 7.581 23,2 +72 +1,0 Collectieve dienstverlening 3.410 10,1 Collectieve dienstverlening 3.711 11,4 +301 +8,8 Fabrieksnijverheid 2.699 8,0 Hotels en restaurants 2.659 8,1 +77 +3 Hotels en restaurants 2.582 7,7 Fabrieksnijverheid 2.164 6,6-535 -19,8 Gezondheidszorg en maatsch. werk 1.894 5,6 Gezondheidszorg en maatsch. werk 1.991 6,1 +97 +5,1 Bouw 1.797 5,3 Bouw 1.568 4,8-229 -12,7 Financiële activiteiten 1.169 3,5 Vervoer en verkeer 1.175 3,6 +102 +9,5 Vervoer en verkeer 1.073 3,2 Financiële activiteiten 1.145 3,5-24 -2,1 Onderwijs 706 2,1 Onderwijs 875 2,7 +169 +23,9 Openbare besturen 494 1,5 Openbare besturen 530 1,6 +36 +7,3 Zoals hierboven te zien is, maakten 4 sectoren (handel, fabrieksnijverheid, bouw en financiële activiteiten) een negatieve evolutie door. Indien deze trend zich doorzet, kan men verwachten dat de dienstverleningssector in het Brussels Gewest binnen 5 jaar de overheersende sector zal worden en de handel naar de tweede plaats zal verdringen. Evenzo zou de fabrieksnijverheid - vierde sector in 1992 - binnen enkele jaren wel eens naar de zesde plaats kunnen zijn verdrongen. Bovendien kan men redelijkerwijze aannemen dat de financiële sector, die tussen 1992 en 1997 zodanig stilgestaan heeft dat hij door de sector vervoer en verkeer werd ingehaald, als gevolg van de opeenvolgende herstructureringen door de concentratiebewegingen van de laatste jaren, een flinke achterstand zal oplopen. 19

562.917 loontrekkenden in 1997; evolutie 92-97: -7.880 30 juni 1992 In % 30 juni 1997 Loontrekkenden Loontrekkenden In % (A.W.) (%) Openbare besturen 90.186 15,8 Openbare besturen 92.847 16,5 +2.661 +3,0 Handel 82.053 14,4 Dienstverlening aan ondernemingen 77.800 13,8-219 -0,3 Dienstverlening aan ondernemingen 78.019 13,7 Handel 69.544 12,4-12.509-15,3 Financiële activiteiten 67.063 11,8 Financiële activiteiten 62.539 11,1-4.524-6,8 Fabrieksnijverheid 53.278 9,3 Onderwijs 50.318 8,9 +3.747 +8,1 Onderwijs 46.571 8,2 Gezondheidszorg en maatsch. werk 45.735 8,1 +4.526 +11 Gezondheidszorg en maatsch. werk 41.209 7,2 Vervoer en verkeer 41.637 7,4 +8.154 +24,4 Vervoer en verkeer 33.483 5,9 Fabrieksnijverheid 40.589 7,2-12.689-23,8 Collectieve dienstverlening 28.594 5,0 Collectieve dienstverlening 30.221 5,4 +1.627 +5,7 Bouw 21.312 3,7 Hotels en restaurants 19.324 3,4 +1.336 +7,4 Hotels en restaurants 17.988 3,2 Bouw 18.480 3,3-2.832-13,3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest Collectieve dienstverlening 5,4% Gezondsheidszorg en maatschappelijk werk 8,1% Onderwijs 8,9% Andere 2,5% Fabrieksnijverheid 7,2% Bouw 3,3% Handel 12,4% Hotels en restaurants 3,4% Openbare besturen 16,5% Dienstverlening aan ondernemingen 13,8% Vervoer en verkeer 7,4% Financiële activiteiten 11,1% In de vier sectoren (handel, fabrieksnijverheid, bouw, financiële dienstverlening) die een negatieve evolutie van het aantal vestigingen vertoonden, worden tevens ongunstige tewerkstellingscijfers vastgesteld. Alleen al voor de sectoren handel en fabrieksnijverheid blijken in de periode 1992-1997 25.000 banen verloren te zijn gegaan. In vergelijking met het totale banenverlies in Brussel betekent dit dat de tewerkstelling hier drie maal zo sterk is teruggevallen. De sector dienstverlening aan de ondernemingen kende een zeer lichte achteruitgang. Gezien de lichte stijging (+1%) van het aantal vestigingen in deze sector, kan deze daling eerder als een stagnatie van de tewerkstelling worden beschouwd en niet zozeer als een echte teruggang. De aanwezigheid van talrijke openbare besturen en maatschappelijke zetels op het grondgebied van Brussel draagt bij tot een verwrongen economisch beeld van het Gewest. Bijna 42% van de Brusselse arbeid bevindt zich op het grondgebied van deze gemeente en bovendien vindt men er respectievelijk 61% en 67% van de werkgelegenheid in bestuurlijke en financiële activiteiten. Om de evolutie van de werkgelegenheid beter te kunnen volgen, toont de volgende tabel de evolutie van de gewestelijke werkgelegenheid in loondienst zonder de situatie in Brussel hierbij in aanmerking te nemen. 20

30 juni 1992 In % 30 juni 1997 Loontrekkenden Loontrekkenden In % (A.W.) (%) Handel 59.212 17,7 Handel 51.948 15,9-7.264-12,3 Dienstverlening aan ondernemingen 48.939 14,7 Dienstverlening aan ondernemingen 48.726 14,9-213 -0,4 Fabrieksnijverheid 42.714 12,8 Openbare besturen 36.285 11,1 +1.958 +5,7 Openbare besturen 34.327 10,3 Gezondheidszorg en maatsch. werk 34.287 10,5 +3.682 +12,0 Onderwijs 31.449 9,4 Onderwijs 32.660 10,0 +1.211 +3,9 Gezondheidszorg en maatsch. werk 30.605 9,2 Fabrieksnijverheid 32.426 9,9-10.288-24,1 Vervoer en verkeer 23.476 7,0 Vervoer en verkeer 26.777 8,2 +3.301 +14,1 Financiële activiteiten 19.923 6,0 Financiële activiteiten 20.740 6,3 +817 +4,1 Collectieve dienstverlening 16.282 4,9 Collectieve dienstverlening 17.271 5,3 +989 +6,1 Bouw 15.394 4,6 Bouw 14.053 4,3-1.341-8,7 Hotels en restaurants 8.585 2,6 Hotels en restaurants 9.892 3,0 +1.307 +15,2 De vergelijking tussen de twee tabellen toont de belangrijke invloed inzake bezoldigde arbeidsplaatsen van de concentratie van vestigingen van grote omvang op het grondgebied van Brussel-Stad (122.680 arbeidsplaatsen op een totaal van 235.855, hetzij 52%). De gemiddelde omvang van de administratieve vestigingen bedraagt meer dan 300 loontrekkenden, tegenover 175 op gewestelijk vlak. En ook de financiële instellingen zijn er groter (gemiddeld meer dan 100 werknemers in loondienst tegenover 55 op gewestelijk niveau). Deze concentratie van arbeidsplaatsen in loondienst te Brussel bewijst dus dat de omvang van de vestigingen van belangrijke invloed is op de indeling van de verschillende werkgelegenheid scheppende sectoren. Want hoewel er minder administratieve, onderwijskundige en financiële instellingen zijn, stellen deze proportioneel gezien wél veel personeel in loondienst te werk. De onderstaande tabel toont de evolutie van de gemiddelde omvang (d.w.z. het aantal tewerkgestelde personen) van de vestigingen te Brussel tussen 1992 en 1997, naar de 11 bovenvermelde sectoren. Sectoren Gemiddelde omvang in 1992 Gemiddelde omvang in 1997 Openbare besturen 183 personen 175 personen Onderwijs 66 personen 58 personen Financiële activiteiten 57 personen 55 personen Vervoer en verkeer 31 personen 35 personen Gezondheidszorg en maatsch. werk 22 personen 23 personen Fabrieksnijverheid 20 personen 19 personen Gewestelijk gemiddelde 17 personen 17 personen Bouw 12 personen 12 personen Dienstverlening aan ondernemingen 10 personen 10 personen Handel 9 personen 8 personen Collectieve dienstverlening 8 personen 8 personen Hotels en restaurants 7 personen 7 personen Vanzelfsprekend hebben we het hier over de gemiddelde omvang voor het gehele Gewest. Elke sector in elke gemeente kan een omvang hebben die sterk verschilt van de hierboven vermelde grootte. Zo varieert bijvoorbeeld in de sector van de fabrieksnijverheid, waar het gemiddelde aantal tewerkgestelde personen voor het gehele gewest op 19 personen per vestiging ligt, van 7 tewerkgestelde personen per vestiging te Oudergem tot 71 tewerkgestelde personen per vestiging te Vorst. In het laatste geval is de aanwezigheid van een fabriek zoals Volkswagen van doorslaggevende invloed op het resultaat van deze gemeente. Evenzo leidt in de sector van de gezondheidszorg de aanwezigheid van universitaire ziekenhuizen op het grondgebied van Anderlecht (Erasmus), Jette (AZ-VUB) en Sint-Lambrechts-Woluwe (Sint-Lucas) tot een grotere gemiddelde omvang van de tewerkstelling (40 personen per vestiging voor Anderlecht, 49 voor de andere twee). En dat terwijl het gewestelijke gemiddelde 23 personen per vestiging bedraagt. Deze vertekende verhouding vindt men ook in andere sectoren terug : 21

- zo wordt de gemiddelde omvang van de vestigingen voor de financiële dienstverlening sterk beïnvloed door de aanwezigheid van maatschappelijke zetels. Dit is het geval te Brussel (BBL, G-Bank, ASLK, Gemeentekrediet,...) te Molenbeek (de KBC heeft daar een sterke stijging van het personeel per vestiging veroorzaakt), te Watermaal-Bosvoorde (Deutsche Bank, Ippa,...) of te Sint-Joost (Omob, Krediet aan de Nijverheid,...). - het onderwijs waar de vestiging van universitaire of gelijkaardige campussen belangrijke gevolgen heeft voor het aantal per vestiging tewerkgestelde personen. Dit geldt voor Brussel met de aanwezigheid van uitstekende middelbare scholen, hogescholen en universitaire faculteiten (Instituut Sint-Lucas, Ehsal, Vlekho,...), voor Anderlecht met de faculteit geneeskunde van de ULB in het Erasmusziekenhuis en de C.o.o.v.i.-campus, voor Elsene met de aanwezigheid van de VUB-ULB en voor Sint-Lambrechts-Woluwe met de faculteit geneeskunde van de UCL; - het openbaar bestuur waar de aanwezigheid van grote Belgische vestigingen op het grondgebied van bepaalde gemeenten de afwijkingen ten opzichte van het gewestelijke gemiddelde verklaart. Dit geldt met name voor Brussel met zijn diverse openbare besturen; - het vervoer en verkeer waar de vestiging van een deel van deze activiteiten te Sint-Gillis (Zuidstation) en te Schaarbeek (Noordstation) een stijging van het aantal loontrekkenden per vestiging voor deze sector in deze gemeenten veroorzaakt. 22